Vrijzinnig Orgaan voor Amersfoort en Omstreken.
81.
I No.
DONDERDAG 26 SEPTEMBER 1907.
4e JAARGANG
van de Naainl. Veaaootsehap „DE EEMLANDER".
Vepsehijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
DE COALITIE.
FEUILLETON.
OOM WILLY.
BUITENLAND.
I DE EEMLANDER
Directeur R. G. RIJKENS.
Abonnementsprijs
Per jaar
Franco per post
Per 3 maanden
Franco per post
Afzonderlijke nummers
f 3.00
- 3.50
- 0.75
- 0.90
- 0.05
Bureau: BREEDESTR A AT 20.
Telefoon Interc. 62.
PrljB der Advertentlèn:
Van :1 tot 5 regelsf 0.40
Voor iederen regel meer- 0.08
(Bfj abonnement belangrijke korting.)
Als twee partijen, waarvan ieder op
zich zelve nooit de meerderheid zal
kunnen halen, zich met elkaar ver
eenigen om het regeeringskasteel te
bemachtigen, is dit eene daad waarvan
men uit politiek oogpunt niets kan
zeggenzoo is nu eenmaal de politiek.
Maar als men aan zulk gedoe een
schoonen glimp wil geven en het wil
doen voorkomen, alsof men ontsproten
aan den gemeenschappelijken wortel
des geloofs» eigenlijk bij elkaar be
hoort, dan gaat men voor de rechtbank
der moraliteit niet vrij uit.
Want niets is minder waar. Noch
op godsdienstig, noch op staatkundig
gebied behoort men bij elkaar.
Dat men op godsdienstig gebied niet
bij elkaar behoort, daarover behoeven
we niet veel woorden vuil te maken.
We behoeven enkel in herinnering te
brengen, dat de man, die de phrase
van den gemeenschappelijken wortel
uitvond, ook is de man, die in zijn
Calvinistischen ijver het Misoffer der
Roomschen <eene vervloekte afgoderij
noemde.
In 1877 wilde hij dan ook van een
samengaan met Rome niets weten. In
de «Standaard» van die dagen schreef hij
«Verre van Rome's stemmen voor
uwe candidaten af te bedelen, past het
u veeleer op middelen te zinnen, om
die stemmen van uwen candidaat te
weren. Zelfs tot dit laatste dient ge
te komen.
Tegenover Rome in volstrekten
zin vrij te blijven, is eene les van
levenswijsheid, die vooral aan anti-
revoiutionnaire ooren niet genoeg kan
ingefluisterd worden. Door U aan
Rome te koppelen verspeelt ge uwe
toekomst, brengt ge uwen goeden
naam in opspraak, verloochent ge
uwe volkshistorie, en handelt ge, wat
Uit het Duitsch van Jassy Torrund.
'O
Hoe slecht, o, hoe slecht, snikte
en beproefde haar stroomende tranen
te drogen. O, die arme, lieve tante
Agnes. Zoo vlug heeft hij haar vergeten.
Maar, Kathe, riep haar moeder
verwonderd en verschrokken. Jij bent
niet goed bij je verstand, meisje. De
meeste weduwnaars trouwen weer, hoe
meer zij hun eerste vrouw bemind heb
ben, des te noodiger behoeven zij een
tweede.
O, hoe slecht snikte Kathe achter
haar zakdoek. En ik heb zoo van hem
gehouden.
En zal weer van hem gaan hou
den. Wees toch verstandig, kind.
Neen, nooit, nooit, 0, nu heb
lk ze allebei verloren.
Nou, hoor nu eens, Kathe, zei
haar moeder geergerd.
Op 't zelfde oogenbük stak Paul zijn
slaperig, nog ongewasschen gezicht om
de deur en vroeg geeuwend:
Nou, hoor nu eens, Kathe, heb
je Willy niet een kus gegeven
Kathe riep buiten zichzelve:
het ergst is, met uw beginsel in lijn
rechten strijd.»
Men zal misschien zeggen, «dat is
zoo lang geleden.»
Toegegeven, maar er zijn uitspraken
van Dr. Kuyper, die dateeren van Kort
voor den stembusstrijd in 1901. Toen
heeft deze man tot de deputaten aldus
gesproken
«Laat ons nuchteren zijnl Want
vergeet niet, ook al kwam het Chris
telijk volksdeel door de stembus
boven, toch zou niet ónzer alleen de
triomf zijn, maar voor ons én onze
medestanders, en hoe licht kon dan
de w/i/n/s/t/e) voor de u bijzondere
beginselen tegenover het v/e/r/l/i/e/s
niet in zulk een schreiende wanver
houding komen te staan, dat niet
alleen meedoen m/i; s/d/r/ij/fmaar
zelfs verzet en openlijke oppositie ons
ten plicht zou zijn.»
Deze woorden toonen duidelijk aan,
dat de leuze van Dr. Kuyper vóór dien
strijd, dat «eene gelijke staatkundige
overtuiging» de beide partijen zou
vereenigen, valsch was.
Dat er tusschen Roomschen en Anti-
revolutionnaire op staatkundig gebied
een diepgaand principieel verschil be
staat en zal blijven bestaan is het ge
volg van de uiteenloopende levensbe
schouwingen, voortspruitende uit het
verschillend uitgangspunt. Dat verschil
in uitganspunt is door een erkend be
kwaam Roomsch-Katholiek, mr. S. J.
Visser in het kort aldus aangeduid:
«Terwijl de protestant steeds uit
sluitend het woord Gods tot richt
snoer neemt, erkent de katholiek het
kerkelijk gezag als door God inge
steld en wordt dus de interpretatie,
die dit gezag geeft als grondslag voor
de katholieke actie aanvaard. Vandaar
tal van diepgaande geschilpunten."
Neen, men hoort niet bij elkaar, men
had en heeft misschien nog, gemeen
schappelijke grieven en vooral denk
Paul, jij f en vond de woorden
niet zoo diep was haar smart, zoo warm
en eerlijk hare verontwaardiging.
Hij begreep den uitroep verkeerd.
Nu, dat kon toch wel een blinde
met een kruk voelen, zei de jongen
lachend. De oude staat immers in lich
telaaie. Trouw hem maar, Kathe, mijn
zegen heb je. Maar hoor eens, je moet
me een flinken wissel geven als ik
naar de universiteit ga.
Dat was zelfs de moeder te veel. Of
liever, ze was bevreesd, dat Paul op
zijn onbeschaafde manier hier alles kon
bederven.
Ga je eerst eens wasschen, jongen
lief, zeide zij en deed de deur voor zijn
neus dicht.
Kathe beet haar zakdoek bijna in
stukken.
Maar, mama, is het dan werkelijk
waar vroeg zij, over haar geheele
lichaam sidderend haar blauwe
oogen blikten groot en vragend naar
hare moeder op.
Iedere andere moeder zou door dezen
hulpeloozen, smeekenden blik geroerd
zijn, zij zou begrepen hebben wat daar
in de kinderziel omging, wat voor een
storm daar losgebroken was, die alles
wild door elkaar wierp, wat daarin tot
pu toe zoo welgedekt en zorgvuldig
behoed leefde: meisjesachtige schaamte
en liefdegevoel, kinderlijke dankbaar
heid trouw en liefde voor den levenden
aan den schoolstrijd gemeenschappe
lijke belangen, geldelijke en andere.
Daarom heeft men een accoord aan
gegaan.
Maar aan werkelijk nut voor de Wet
geving zal zulk een conbinatie nooit
kunnen zijn.
De behandeling van de Drankwet
heeft, dunkt ons, ieder doen zien, hoe
de combinatie, waarop Dr. Kuyper
steunde, tot werkelijk besturen de kracht
mist. De Roomsche, die tegenover het
Drankvraagstuk geheel anders staan
dan de Antirevolutionnairen, hebben
hem gedrongen voet voor voet alles
terug te nemen, wat Dr. Kuyper oor
spronkelijk had geeischt.
Bij de wijziging der Gemeentewet
bleek, toen de eeds-quaestie werd be
handeld, niets van het voorkomen uit
éen wortel des geloofs.
Toen de a.r. heer Lucasse vroeg om
weder invoering der doodstraf, scheepte
de Roomsche minister Loeff hem een
voudig af met de opmerking, dat daar
nu geen tijd voor was.
De Roomschen zullen blijven staan
op het herstel van den Nederlandschen
gezantschapspost bij den Heiligen Stoel.
Loslating van dien eisch ware een mis
kenning van het verleden hunner partij
en een wegmoffelen van een der punten
van haar programma.
Maar even bekend is het, dat de
antirevolutionnaire partij en vooral de
christelijk-historischen niet te vinden
zijn voor de erkenning van het wereld
lijk gezag van den Paus, gelegen in
het afvaardigen van een diplomatieken
vertegenwoordiger van Nederland naar
het Vaticaan.
Verder zijn er de vaccine-quaestie,
enz. enz.
Om al deze zaken hebben wij dan
ook de overtuiging dat zulk een bond
genootschap op den duur niet kan be
staan, want de «gelijke overtuiging»
op staatkundig terrein ontbreekt en als
en meer nog voor de doode. Daarnaast
nog wat anders wat Kathe thans eerst
tot bewustzijn kwam en moeilijk door
haar tot klaarheid kon worden gebracht
Oom Willy, die voor haar altijd een
persoon geweest was waar zij tegen
opgezien had, haar tweede vader in
haar oogen ondank» zijn veertig jaren
reeds een heel oud man en zij,
nauwelijks negentienjarig en zij zou
hem trouwen Zoo'n jong ding zoon
ouden man.
Kathe wilde spreken 't was of
alles wat in haar woedde en stormde
en zoo vreeselijk pijn deed, haar de
borst verscheuren zou maar toen zij
hare moeder zoo onverschillig de kopjes
opruimen zag, met een bijna verheugd
gezicht, als ware nu alles goed en in
de beste orde, begreep ze, dat die
haar toch niet begrijpen zou. Zij wierp
haar stoel achteruit en snelde weg. En
toen haar moeder haar achterna ging,
hoorde zij den grendel voor de deur
schuiven.
Nu, zij zal wel kalm worden. Als
hij de volgende maal weerkomt, is alles
weer goed, dacht mevrouw Heinzius
en bracht de koffiekan naar de keuken,
om haar voor Paul te verwarmen.
In zekeren zin had de moeder gelijk.
Dat bezoek van den bergraad bleef
langen tijd het laatste in het huis van
de Heinzius. Een onvoorziene dienstreis
in de provincie hield hem een week lang
de schoolquaestle en nog een paar
andere punten zijn afgedaan, is het ter
rein, waarop de coalitie-partijen elkaar
nog kunnen ontmoeten en samengaan,
al heel klein geworden.
Streven naar onafhankelijkheid
In ons vorig nummer hebben we
melding gemaakt van het feit, dat 116
aanzienlijke Egyptenaren waren op
getreden als «grondvesters der volks
partij». Egypte bezit reeds eene nationale
partij, waarvan het hoofd is Moestafa
Kamel, die op dit oogenbük van zich
doet spreken door eene merkwaardige
manifestatie.
Deze pacha en de zijnen beweren,
dat de Egyptenaren thans zeer goed
in staat zijn zichzelven te regeeren en
hun land in orde te houden. Egypte,
beweert Moestafa, is waardig eene plaats
in te nemen in de rij der beschaafde
naties en kan zich zelve regeeren. Zij
willen eene constitutioneele en liberale
regeering. Het is, volgens hem, niet
aan te nemen, dat de absolute en
grillige macht van den Britschen agent
beter voor het land zou zijn dan zelf-
regeering en eene grondwet.
En welk middel heeft nu deze Mustafa
Kamel te baat genomen om zijne
meeningen wereldkundig te maken
Hij heeft, wat nog al zonderüng künkt,
deze dingen gezegd in een artikel van
de «Figaro», wat dienst moet doen als
een open brief aan koning Eduard. En
hij schreef aan een Fransch blad, omdat
hij vermoedt in Frankrijk sympathie te
zullen vinden voor zijn streven. De
Franschen vonden vroeger, dat Enge
land ten onrechte het land der Pharao's
als eene provincie van het Britsche rijk
beschouwde en behandelde.
Oosterüngen hebben nog naïeve ge
dachten en voelen niet zoo de realiteiten
des levens. Europa weet, dat Engeland
zeer machtig is en de Egyptenaren
niets vermogen tegen zijn legers en
vloten. Daarmee is de zaak voor de
Europeanen uit.
Ook is een ander Fransch blad, dat
in betrekking staat tot de Fransche
Regeering, er vlug bij geweest om
veronderwijl begonnen de vacanties,
die Kathe bij famiüeleden op het land
doorbracht. Zij was gelukkig, vooreen
poosje uit te kunnen gaan en van al
deze onverkwikkelijke dingen niets te
hooren en te zien. Haar moeder Uet
haar heel geen rust meer. Dageüjks
stelde zij haar alle voordeelen van
een zoo schitterende partij voor de
oogen en begreep eenvoudig niet, dat
Kathe bij de bloote gedachte hieraan
buiten zich zelve geraakte. Toen alle
tegenspreken niets hielp, veranderde
Kathe's hartstochtelijke heftigheid in
hardnekkig zwijgen. Nu juist niet.
Dwingen Uet zij zich heelemaal niet.
Zij had oom Willy, terwille van wien
zij zoo gekweld werd, wel kunnen
haten.
Bij hare famüie, welgestelde land
bezitters in Niederschlesun, was af
wisseling, verstrooiing op allerlei gebied
en vier weken lang rust. Daar leefde
men onder behagelijke, zorgelooze en
vroolijke menschen en als Kathe over
dag weer zoo uitgelaten vroolijk ge
weest was geheel de Kathe van
vroeger, het vroolijke uitgelaten kind,
dat sedert tante Agnes' dood niet meer
vroolijk geweest was, dacht zij menig
maal 's avonds bij 't naar bed gaan
aan oom Willy en alles wat zij in de
stad achtergelaten had en wat haar bij
haar terugkeer daar weer wachtte. En
een rilling liep haar over den rug. Zij
Moestafa aan het verstand te brengen,
dat wezenlijk Frankrijk niets voor hem
of voor de Egyptenaren kon doen.
Het heeft immers met Engeland eene
overeenkomst gesloten, waarin duidelijk
te lezen staatDe regeering der
Fransche Repubüek zal de natie van
Engeland in Egypte niets in den weg
leggen, door aan te dringen op een
ontruiming van het land door de
Britsche troepen of op andere wijze.
Dat is afdoende. Als de Egyptenaren
de onafhankelijkheid van hun land
wenschen, zullen zij krachtiger middelen
moeten aanwenden dan een beroep op
de sympathie van Europa.
Fransohe Politiek.
Er is een geschil ontstaan tusschen
radicalen en socialisten in de Fransche
Kamer, waardoor het machtige blok,
dat tot nu toe vast aaneengesloten tegen
de oppositie optrad, dreigt te scheuren.
De socialisten hebben nu verklaard
niet langer met de radicalen mee te willen
doen, het is uit met de vriendschap. Dat
is in de eerste plaats de schuld van
den heer Hervé.
Zooals men weet, heeft de leider der
Duitsche socialisten, de heer Bebel, ver
klaard en anderen met hem
als de nood aan den man kwam, het
Duitsche vaderland te zullen verdedigen.
Dat is geheel in strijd, met wat
Hervé, die een groot socialisten leider
in Frankrijk is, van zijn partijgenooten
verlangt. Zij moeten, als er een oorlog
mocht uitbreken, volgens hem op groote
schaal deserteeren, zoo zij al niet het
geweer willen aanleggen op hunne
generaals. Men heeft meermalen den
heer Jaurès gevraagd, wat hij dacht
van deze prediking van den Hervé;
maar Jaurès durft hem blijkbaar niet
tegenspreken of is het met hem eens.
Zoodat de socialisten kunnen geacht
worden het vaderland te verloochenen
en in geval van nood niets te zullen
doen om het te verdedigen.
Dat is den radicalen te veel geworden.
Zelfs de heer Pelletan, die een groot
vriend was van Jaurès en de zijnen,
vindt dat de theorie door de socialisten
beleden, «afschuwelijk» is. Hij protesteert
daartegen met alle kracht en vindt dat
de socialisten aan een schuldige dwaas
heid meedoen. Hij begrijpt niet, dat
wierp het hoofd achterover en herhaalde
haar lievelingsspreuk
Nooit 1 Jeugd behoort bij jeugd
't Was alsof de bergraad een ver
moeden van deze vijandelijke stemming
had. Of vreesde hij, zich te verraden
en wilde hij zijn hart tot rust brengen
en zijne wenschen met geweld be
dwingen, totdat het rouwjaar om Agne»
afgeloopen zou zijn.
Toen Kathe van hare vacantiereis
thuis kwam, stond op de tafel in haar
kamertje een ruiker donkerroode rozen.
Daarnaast lag een bandje gedichten
van Stielers, die zij reeds zoo lang
gewenscht had te bezitten. Zij nam het
in de hand. Hoe was hij dat nu weer
te weten gekomen, zij had er toch geen
woord van gezegd Iets als ontroering
kwam in haar op, een gering over
blijfsel van die dankbare liefde, welke
zij vroeger voor hem ondervonden had.
Zij bladerde en las en moest eraan
denken, hoe dikwijls hij haar en tante
Agnes dit of dat bijzonder mooi lied
voorgelezen had. Hij had een diepe,
donkere stem, welker klank iets in haar
hart deed meetrillen en haar In onbe
kende schitterende dreven voort te
dragen scheen om ze dan ook weer
zeker en rustig naar huis te geleiden.
Haar moeder, die buiten met den
pakjesdrager had afgerekend, kwam
binnen.
Wordt vervolgd.)