Vrijzinnig1 Orgaan voor Amersfoort en Omstreken. No. 107. DINSDAG 26 NOVEMBER 1907. 4e JAARGANG. Uitgave van de Naaml. Vennootsehap „DE EEMLAN9ER". :n le.| Vepsehijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Zondagsrust. FEUILLETON. DE KLEINDOCHTER. 2 BUITENLAND. DE EEMLANDEB :en Directeur B. G. BIJEENS. ijn en ht, lie r 'g- Abonnement sprij s Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Afzonderlijke nummers- 0.05 Bureau: BBEEDESTBAAT 20. Telefoon Interc. 62. Prijs der Advertentlën Van 1 tot 5 regelsf 0.40 Voor iederen regel meer- 0.08 (Bij abonnement belangrijke korting.) De vorige week heeft de Regeering in de Tweede Kamer verzekerd, dat er eene nieuwe Zondagswet in bewerking is. Dit zal tijd worden, aangezien de oude te eenenmale onbruikbaar is geworden. Van deze Regeering is natuurlijk niet te wachten, dat zij in de wet eene wijze van Zondags-viering zal vastleg gen, doch vermoedelijk zal zij wel Zondagsrust willen bevorderen. Wil men, afgescheiden van gods dienstige motieven, voor allen een wekelijkschen rustdag eischen op grond van aller recht op levensgenot, en zoo doende in de quaestie van Zondagsrust een maatschappelijk, een oeconomisch vraagstuk zien, dan kunnen wij hier mede méégaan. Ook zij, die overtuigd zijn, dat zonder een periodiek terugkeerenden rustdag geen goede, blijvende gezondheid moge lijk is, vinden ons aan hunne zijde. Uit dit laatste oogpunt willen wij thans de quaestie van Zondagsrust eens bezien. Afwisseling tusschen arbeid en rust en van afwisseling in soort van arbeid is een noodzakelijk iets voor het in stand houden der gezondheid. Evenals een stoommachine om te kunnen blijven werken, voortdurend toevloed van kolen noodig heeft, heeft ook het lichaam toevoer van bestand- deelen noodig voor het werkbestand- deelen, die door middel van het voedsel in het lichaam worden opgenomen. Bij het werken, zoowel bij lichamelijken als bij geestesarbeid, worden die be- standdeelen in andere stoffen omgezet, die op hunne beurt weer uit de wer kende organen verwijderd moeten wor den. Het is het bloed dat bij deze functies behulpzaam is. Als nu een onzer organen gedurende een korten Door M. Böhme. Eindexamen heb ik hem laten doen, maar toen heb ik hem eens onder vier oogen genomen, om een hartig woordje met hem te spreken. Maar toen is me iets vreemds gebeurd: in plaats van uit te varen en zich te ver zetten zooals Gerard, valt me de jon gen om den hals en schreit en smeekt en ik had moeite, om niet toe te geven en voet bij stuk te houden*. Wat hebt u dan tenslotte met hem gedaan?» vroeg de klante nieuws- g"ienK> toen mevrouw Meier even zweeg. <Ik deed hem bij den kleermaker Bilse te Mainz in de leer. Dat was een kranig vakman, maar een strenge baas, bij wien gewerkt moest worden. Het was een gek geval, met Erwig. blaag heeft hij nooit gekregen, ook met noodig gehad - hij was altijd een zachtaardige, bedaarde jongen nu nog. Toch merkte ik, dat hij mij de baas was. Ik weet niet of u me be- grijpt, mevrouw, als de jongen me met zijn groote, blauwe oogen aanzag werd het mij telkens zoo wonderlijk en week te moede. Dat kon niet tijd een kleine hoeveelheid arbeid ver richt, dan heeft het bloed geen moeite met deze taak, doch als de arbeid te lang duurt, of te zwaar wordt, dan is het bloed niet in staat behoorlijk zijn functies te verrichten en dan ontstaat er ophooping van afgewerkte omzettings producten, waardoor de gewaarwording van vermoeidheid ontstaat, die ons noodzaakt rust te nemen of den arbeid te staken. Uit hygiënisch oogpunt is daarmee verklaard de behoefte, die de mensch heeft aan periodieke rusttijden op iederen dag. Deze dagelijkscke rust, in den vorm van slaap- en schaftijden, is echter niet afdoende. Verrichtte de mensch alleen spierarbeid, dan zou hij het vermoedelijk met deze kleine rusttijden kunnen stel len, daar hart- en ademhalingsspieren geen lange rusttijden noodig hebben, maar er wordt door ieder mensch ook geestesarbeid verricht. Eu voor geestes arbeid is langere rust noodig. Deze arbeid eischt veel afwisseling, omdat eentonigheid in dezen tot groote vermoeidheid en verstomping leidt, een tonigheid vereischt werk van steeds dezelfde hersencellendie dus vermoeid worden, terwijl de andere hersencellen niet tot ontwikkeling kunnen komen, doordat van deze geen werk wordt ge vergd. Daarom leidt voortdurende, dagelijksche, eentonige arbeid tot ver stomping. Dit kan in het dagelijksch leven met zijn gewonen sleur veelvuldig worden waargenomen. Vooral in de fabrieken, waar de eenzijdigheid van het werk van den arbeider steeds erger wordt, doet zich die verstomping van geest gevoelen. Afwisseling nu van geestesinspan ning is slechts te verkrijgen door een rustdag, die periodiek terugkeert. Nu zijn er en hier stappen we weer van het hygiënische in de quaestie af die meenen, dat het overschillig Daarom heb ik voor drie jaar hem aan kleermaker Bilse overgegeven, om zijn opvoeding te voltooien en een bruikbaren zakenman van hem te maken. Nu leidt hij, zooals u wel weet, onze afdeeling voor heereucon- fectie en is zeer tevreden». Uw beide dochters ging het uitste kend, zooals ik hoorde? «Ja, mijn dochters. Daarbij wilde ik juist vertellen, hoeveel dingen geheel anders gebeuren, dan men gedacht had. Agnes. mijn jongste, begon op zeven tienjarigen leeftijd 'n verkeering met mijn bediende August Fröbel. Deze was een geboren Hamburger, had groote dingen in zijn hoofd, vertelde veel van een rijken erfoom in Ham burg, enz., maar zijn fantasie was ook al het eenige bezit, dat hij kon toonen. Zelf was hij een klein, akelig kereltje, leelijk als de nacht, 't Is me nog een raadsel, hoe het aardige, handige meisje op dien man kon verlieven. Aan zijn opsnijderijen hechtte ik ook geen waarde. Ik vraag u: Wie voor zes en dertig gulden per maand en vrij kost en inwoning in Miesbach bediende speelt die zal hooge familie hebben, kunt u begrijpen. Overigens was hij een flink, vlijtig en spaarzaam man. Agnes heb ik dan ook met goede woorden en gevoelige ernst aan 't verstand gebracht, dat zij zich die gekheid uit het hoofd moest zetten, en toen niets is, welken dag der week men tot rust dag bestemt, mits er maar gerust wordt. Toch is dit niet juist. Een arbeider, die zijn vrijen dag midden in de week had, zou daarvan misschien uit hygiënisch oogpunt kun nen genieten, maar uit een sociaal oog punt aan dien dag al heel weinig hebben. Dat meende ook mr. Kerdijk, die herhaaldelijk is opgekomen tegen de opvatting, dat aan éen dag rust per week, onverschillig welke, meer waarde moest worden gehecht, dan aan Zondags rust. Die opvatting scheen hem uit een sociaal oogpunt verkeerd. Uit een sociaal oogpunt, dewijl het verkeer van den man en vader met zijn vrouw en kinderen, zooals het op zijn rustdag behoort te wezen in aller belang, alleen mogelijk is, wanneer noch de huis houding hare geregelde eischen stelt, noch de kinderen naar school moeten. Voor een werkman en zijn gezin be antwoordt zijn vrij zijn van den arbeid op een gewonen dag van de week niet voor een vierde aan dien eisch. Zoo is heten daarom behoort een vrijzinnige voorstander te zijn van zoo algemeen mogelijke Zondagsrust, ge waarborgd bij de wet. MAROKKO. Wij hadden in betrekkelijk langen tijd niets vernomen uit Marokko. Het scheen werkelijk alsof de rumoerige Marokkanen besloten hadden de wereld met rust te laten. Doch daar werd Zaterdag de telegraaf weer in beweging gezet voor een bericht uit Lalla Mar- nia, waarin werd medegedeeld, dat de Marokkaansche stam der Beni Snassen geweigerd had de schatting van 5000 francs te betalen die hem was opge legd als een gevolg van den aanval op Oudjda. Een tuchtiging was daarvan het gevolg geweest, maar zoo heel ge- hielp, heb ik Fröbel ontslagen. Toen de man nu weg was, en ik dacht, dat alles in orde was, wat gebeurde toen? Op een goeden dag is Agnes verdwenen. Van uit Maagdenburg schrijft ze, dat ze niet van haar August weg wil, waar hij blijft, blijft zij ook. Ik moest de papieren maar sturen, dan zouden ze trouwen, hij had een betrekking met zes honderd daalders als boekhouder in een suikerfabriek. Wat moest ik doen? Wie slim is, kiest altijd van twee kwaden het kleinste. Ik stuur haar dus de papieren en vijf en twintig honderd mark en haal een streep over de geschiedenis. Agnes was voor mij dood. Daarmee afgeloopen I Maar het lot heeft het met de weerspannige meid goed gemeend. Stel u voor: Vijf jaar hebben ze zich met tobben er doorheen geslagen, daar krijgt August een groote erfenis. Het was toch wel waar van dien rijken oom in Hamburg, de oude stierf zonder testament na te laten, August kreeg alles. Het moet meer dan een half millioen geweest zijn en August, die de groothandelszaak van zijn oom voortzet, heeft daar al wel een som metje bijverdiend. We zijn natuurlijk al lang weer verzoend, al heb ik de streek van Agnes niet vergeten. Onge hoorzaamheid heb ik van mijn kinde ren nooit kunnen verdragen, en nu juist de jongste. Toch ben ik blij, dat makkelijk schijnt dat nog niet gegaan te zijn. Er is althans zeer lang gevoch ten tusschen de Franschen en dezen stam. De wereld komt echter niet spoedig meer in beweging over berichten uit Marrokko. Wij kunnen te kalmer den loop der dingen afwachten, omdat er geen gevaar meer dreigt van den wan hopig verwarden toestand in dat land. Het staat anders dan een jaar ge leden, toen de ongeluksprofeten, die droomen van een Europeeschen oorlog, eindelijk zich op sommige feiten konden beroepen tot steun van hunne voor spelling. De toon der Fransche en der Duitsche bladen liet toen veel te wen- schen over. Men wantrouwde elkander. De Duitschers zeiden: *de Franschen willen Marokko tot een tweede Tunis maken en zij praten van de vreedzame propaganda der Westersche beschaving, maar zij bedoelen de annexatie.» De Franschen daarentegen beweerden dat Duitschland slechts naar een voorwend sel zocht om Frankrijk opnieuw te be oorlogen en dat het dit voorwendsel meende gevonden te hebben in Marokko. Toen was het een ernstig geval deze Marokkaansche quaestie. Thans jaagt zij niemand meer vrees aan. De Fransche minister Pichon heeft in de Kamer openhartig zijne meening omtrent Marokko gezegd en de offi- cieuse Duitsche bladen teekenen met voldoening aan, dat deze minister staat op den bodem van de te Algesiras genomen besluiten. Frankrijk en Duitsch land zijn elkaar genaderd, ten minste wat Marokko betreft; het blijft zeer de vraag, of, wat sommige bladen meldden, dat President Faillières een bezoek zou brengen aan Berlijn, dat klinkt nog wel wat ongelooflijk, maar in elk geval, om Marokko zal men niet twisten en dat is reeds veel gewonnen. Ook schijnt na de verklaring van den heer Pichon, Spanje gerustgesteld te zijn. Wij vernemen thans eens weer, dat inderdaad onderhandeld wordt en aanvankelijk met goed gevolg over de instelling van eene politiemacht, uit Spanjaarden en Franschen bestaande, in de noordelijke havensteden van Marokko. Of de troepen van de sultans elkaar wederkeerig trachten te vernietigen kan de wereld tamelijk onverschillig laten. De crisis is voorbij. het haar goed gaat. Ze hebben een villa als een kasteel, eigen paard en rijtuig, ik had er al lang eens heen gemoeten, maar ik kan slechts uit de zaak weg. Met mijn ander dochter, Geertje, was het juist andersom. De bruidegom was zoo net iemand naar mijn zin. Hebt u hem nog gekend, Jerome Burgard Neen O, u is ook nog maar vijftien jaren hier. Hij had een mooie betrekking als chef in den wijnhandel van Gotze, en bovendien vijf en twintig duizend mark vermogen. En 'n prach tige man, groot, krachtig gebouwd en mooi van gelaat. Zijn eenig gebrek was, dat hij er hoogvliegende ideeën op na hield. Wat had die man altijd plannen in zijn hoofd. Luchtkasteelen tot in de wolken. Ik gaf er niet veel om, en dacht, dat zal later wel terecht komen. Maar het kwam niet terecht. Spoedig na de bruiloft ging hij uit zijn betrekking bij Gotze en verhuisde met Geertje naar Berlijn, waar hij een restaurant had gekocht. Hoe ze 't daar gehad hebben weet ik niet, maar dat weet ik wel, dat hij er al zijn geld in heeft laten zitten een paar maal moest ik zelfs nog bijspringen, en hoewel Jerome altijd welgemoed was en vol verwachting voor de toekomst, wist ik toch allang, dat de zaak slecht zou afloopen. Voor een half jaar is Geertje gestorven, en de vorige maand DE ORANJERIVIER-KOLONIE. De verkiezingen in de Oranjerivier- Kolonie zijn met een gelijken uitslag bekroond als die in Transvaalhet is een volledige overwinning geworden voor het Boeren-element. De Britten zijn in de kolonie zóó in de minderheid, dat het bij de verkiezingen eigenlijk heelemaal niet ging tusschen Boer en Engelschman, maar meer tusschen de mannen van de Orangia-unie, dat zijn diegenen die indertijd den oorlog tot het einde toe wilden voortzetten, en hen die in Britsche dienst zijn geweest. Welnu, van den laatsten is niemand gekozen. De Unie heeft een overweldigende meerderheid behaald met haar dertig zetels tegen de acht, verkregen door onafhankelijken en constitutionalisten. Nog vollediger dan de Boeren in Transvaal zullen die van den ouden Vrijstaat «zichzelf besturen». Dat het ministerie uit hun partij zal worden samengesteld, laat zich hooren. Fischer, de bekende Vrijstater, die tijdens den Boerenoorlog met Wolma- rans en Wessels Europa bezocht, zal president zijnhij zal het kabinet samenstellen en Christiaan de Wet en Hertzog, de heldhaftige generaals, zullen er deel van uitmaken, terwijl wellicht ook Wessels erin zal zitting nemen. Wanneer nu nog bij de komende verkiezingen in de Kaapkolonie, ook daar het Hollandsche element de over winning behaalt, dan worden de drie Engelsche republieken van Zuid-Afrlka door Afrikaanders geregeerd. En het is zeer waarschijnlijk dat dit geschieden zal, want de tegenwoordige anti-Boer- sche meerderheid ln de Kaapkolonie weid slechts verkregen, doordat vlak na den oorlog zoo vele Bóeren-kiezers van de lijsten werden geschrapt om hen te straffen wegens hun opstand tegen het Britsche gezag. Overwinnen zij nu bij de komende verkiezingen, dan zijn alleen nog Natal en Rhodesia onder overwegend Engelschen invloed, dan is het ideaal van zoo velen in Zuid-Afrika een grooten stap nader gekomeneen vereenigd Zuid-Afrika onder Engelsche vlag. schreef Jerome mij, dat hij een be trekking als reiziger had aangenomen, en vroeg me, de eenige dochter bij mij in huis te nemen. Natuurlijk doe ik het. Kunt u begrijpen, 't is mijn eenige kleindochter. Miliaan en Erwig zijn ongetrouwd gebleven, Gerard en Agnes hebben geen kinderen. Natuurlijk komt Geertjes kind bij mij in huis». «Hoe oud is zij?» «Achttien jaar. Ze heet Josephine, naar mij genoemd. Vanavond komt ze, ik ben heel gelukkig.» «Dat geloof ik. Maar ze zal het hier wel heel vervelend en stil vinden. Tusschen Berlijn en Miesbach is een groot verschil.» Juffrouw Meier lachte. «Over verveling zal ze hier niet te klagen hebben. Ik zal haar heusch niet onder een stolp zetten. Ze moet de zaak leeren en kan Gerard's vrouw in het huishouden helpen». «Kent u haar?» «Toen ze tien jaar oud was, is ze met haar moeder voor 't laatst hier geweest. En dan heb ik ook portretten van haar. 't Schijnt een zeer aardig meisje geworden te zijn.» Juffrouw Meier zweeg. Van de torenklok sloeg het zeven uur. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1907 | | pagina 1