Vrijzinnig' Orgaan voor Amersfoort en Omstreken. lo. 108. DONDERDAG 28 NOVEMBER 1907. 4e JAARGANG. [itgave van de Naaml. Vennootsehap „DE EEMLANDER". Vepsehijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Nabetrachting over den Gemeenteraad. I] FEUILLETON. DE KLEINDOCHTER. M3)- StóSS" blj dCn WSnkel V0°r BUITENLAND. ANDER Directeur B. G. RIJKENS. AbounementsprlJ s Per jaarf 3-00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Afzonderlijke nummers- 0.05 Bureau: BREEDESTRAAT 20. Telefoon Interc. 62. Prijs der Advertöntiën: Van 1 tot 5Jregelsf 0.40 Voor iederen''regel meer- 0.08 (Bü abonnement belangrijke korting.) Wij moeten dit overzicht beginnen met een rectificatie. In het verslag stond, dat onder de ingekomen stukken melding werd ge maakt van een adres van het Drank- weer-Comité, waarin verzocht werd bij het aanstellen van empioyé's bij de Brandweer, bij overigens gelijkstaande candidaten, de voorkeur te geven aan ben, die zich onthouden van het gebruik van sterke dranken. Dit eischt terstond verbetering, omdat men anders licht de gevolgtrekking zou kunnen maken, dat er onderde Brandweer-geëmployeerden I wel eens worden aangetroffen, die mis bruik maken van sterken drank. Dit is natuurlijk niet zoo en in het verzoek van het Drankweer-Comité werden dan ook de geëmployeerden van alle takken van dienst bedoeld. Het adres werd, als zijnde ongezegeld, terzijde gelegd. Hoewel wij overigens veel sympa thieks vinden in het streven van genoemd comité, kunnen wij toch deze wijze van agiteeren niet goedkeuren. B. en W. zullen bij het aanstellen van personen wel degelijk rekening houden met het zedelijk gedrag der candidaten en zorgen, dat zij geen per sonen nemen, die misbruik maken van sterken drank. Zij hebben daarvoor j geen herinnering van de zijde van het comité noodig. Gaat men verder en zegt men, dat te allen tijde, bij alle be trekkingen bij overige gelijkwaardig heid zij den voorrang zullen ge- r nieten, die zich geheel van sterke dranken onthouden, dan krijgen we een soort dwangsysteem, dat in ons vrije land niet past. a De matige gebruiker, die nooit rkl misbruik maakt, wordt dan achterge- zi steld bij den onthouder. Er staan het Drankweer-Comité tal van middelen ten dienste, om het publiek te overtuigen, dat het misbruik van sterken drank slecht ishet bepale zich tot die middelen en het zal geen gevaar loopen de sympathie te verliezen. De tongen der Raadsleden kwamen los, toen de ten doode opgeschreven boomen aan de orde kwamen. Daar is niets bijzonders indat is in alle Raads vergaderingen in alle plaatsen zoo, waar dit onderwerp aan de orde komt. In de eerste plaats is het een zaak, waar ieder verstand van heeft, of ten minste meent verstand van te hebben en in de tweede plaats ligt het in de natuur van vele menschen om als pleitbezorger op te treden voor boomen, die men wil doen verdwijnen. Wij rangschikken ons zelf ook onder deze laatste categorie, maar we zijn heel wat gerust gesteld, toen we lazen dat het B. en W. aan het hart gaat, wanneer ze het doodvonnis van een boom voor den Raad moeten eischen. We hebben een gemeente gekend, waar men een gat in de begrooting eenvoudig stopte met de opbrengst van gevelde boomen. Zoover zijn we hier gelukkig niet, en nu met zoo'n groot aantal stemmen is aangenomen de boomen te rooien, kan men gerust aannemen, dat het noodig is. In verband met het verzoek van een bouwondernemer tot schadeloosstelling, geleden in verband met de vaststelling van het uitbreidingsplan, of tot over name van grond, meende de heer Kroes dat in het eerste antwoord van B. en W. aan dien bouwondernemer, de motieven waarop zijn verzoek van de hand werd gewezen, niet in de juiste volgorde waren opgesteld. We zouden de bezwaren van den heer Kroes als volgt kunnen verduidelijken. Als A. niet wetende dat B. overleden is, dezen een uitnoodiging zendt om te komen eten, dan zal de weduwe B. niet antwoorden«mijn man is ver- Aj Door M. Böhme. d «Ja, ik ben blij voor u, juffrouw Meier, dat u op uw ouden dag nog die vreugde kunt hebben. En nu wil ik u niet langer ophouden. Goeden avond, juffrouw Meier.» «Goedenavond, mevrouw. En ik be veel mij aan voor 'n volgendejmaal.» ■Terwijl de klante met haar pakje onder den arm de winkeldeur uitging, juffrouw Meier op haar kort-ge- biedende manier eenige aanwijzingen aan de twee jonge mannen, die achter iu den diepen winkel bezig waren. Daarna verbet zij den winkel, schreed door de gang tusschen stapels bedde- ;- dekens en lappen katoen naar het kan- Luisterend bleef zij in hetTklein vierkant vertrek staan. In den winkel was nog volk. Duidelijk onderscheidde zij drie mannenstemmen, de eeuivszins heesche van den coupeur, een vreemde en de welluidende eigeuaardig weekna- khnkende stem van haar zoon Erwie. 0 Juffrouw Meier luisterde een poosje naar die stem, die zij als muziek ge- naa noot, en die voor zijn bezitter gene genheid wekte, zonder dat men acht sloeg op de woorden. Hij had een zekeren invloed op zijn moeder, die hij evenwel nooit misbruikte. Misschien mengden zich in haar voorliefde voor haar jongsten zoon wel eenige ver wijten, die ze zichzelf niet wou be kennen, een weinig berouw. Als zij hem heimelijk gadesloeg, twijfelde zij toch dikwijls, of hij wel zoo tevreden was met het hem opge drongen beroep, als zij het zich wijs maakte en zijn kalme, gelijkmatige, vriendelijke houding ook deed gelooven. Zij overwon echter toch altijd weer dadelijk zulke onpleizierige aandoe ningen. Zij vormde zich een eigen levensbeschouwing van uit haar stand punt van zakenvrouw; eigenlijk is het toch er maar om te doen, dat een mensch zoo fatsoenlijk mogelijk leeft. Nu? en? Had Erwig niet een goed leven? Geen zorgen eer nog over vloed en 't ontbrak hem ook niet aan tijd om zijn natuurkundige lief hebberijen bij te houden. In het kantoor werd het al donker, Overdag kreeg het licht van een enkel gangvenster, maar nu wierpen de hooge, grauwe muren der naburige huizen hunne schaduwen over den vloer en de meubels. Juffrouw Josephine schoof het gor dijntje weg van het venstertje, dat hinderd aan Uwe uitnoodiging gevolg te geven, ie omdat hij geen geschikt costuum. heeft om aan Uw disch te verschijnen, ze omdat hij gisteren over leden is,» maar zij zal de laatste reden vermoedelijk alleen opgeven, als zijnde afdoende. Dat klinkt heel logisch en in het begin waren we dan ook geneigd den heer Kroes volkomen gelijk te geven. Bij nader inzien is echter de formuleering van het antwoord van B. en W. vol komen in den haak en in overeen stemming met de Woningwet. Immers art. 5 sub. 2 dier Wet luidt aldus 2. «In gemeenten, waar voorschrif ten met betrekking tot gebouwen zijn vastgesteld, wordt de vergunning, behoudens het bepaalde bij het eerste lid van art. 6 alléén geweigerd op grond, dat aan die voorschriften niet wordt voldaan.» Deze bezwaren moesten dus in het antwoord van B. en W. worden op genoemd en wel in de eerste en eenige plaats. De redactie van dit art. is niet geluk kig, want in art. 27 wordt gezegd: «De gemeenteraad is bevoegd in het belang van stelselmatige bebou wing te verbieden, dat gebouwen worden gebouwd of herbouwd op grond, welke ingevolge een vooraf gaand raadsbesluit in de naaste toe komst voor den aanleg van eene straat, eene gracht of een plein be stemd is.» Zooals men ziet, was het Gemeente bestuur niet eens gebonden het laatste in herinnering te brengen, maar was het verplicht in het antwoord d i e gronden voor weigering, die het het eerst genoemd heeft, op te geven. Zoo zal er dan ook in het vervolg met de bezwaren van den heer Kroes geen rekening gehouden kunnen worden. vanuit het kantoor in den winkel zag. In den lichtkring van het winkelraam stonden de drie mannen. Een groote krachtige heer, dien zij niet kende, daarnaast de coupeur, die de maat nam, en eenigszins ter zijde Erwig. De klant was zeker een vreemdeling en zeker een deftige ook. Hij bestelde een costuum van vijf en negentig mark; dus eerste klasse. Nu ging hij. Erwig begeleidde hem tot aan de deur en groette beleefd, maar zonder slaafschheid. In de oogen der oude vrouw blonk een straal van moedertrots en moederlijke zachtheid. Men zag Erwig werkelijk noch den kleermaker, noch den kleinsteedschen zakenman aan. Zijn welgevormde ge stalte van middelbare grootte was in 't geheel niet onbeduidend, ondanks haar tengerheid. In de fijne trekken, omlijst door een vollen, bruinen baard, en dicht hoofdhaar, lag een uitdrukking van schranderheid en goedhartigheid, die onmiddellijk voor hem innam. «Erwig, je kon Fina wel van den trein halen», zeide juffrouw Meier, in den winkel tredend. «Gaat u niet mee, moeder?» «Ik? Neen. Het past niet, dat een oude vrouw zoo'n klein nest tegemoet gaat.» Erwig zweeg. Hij kende de eigen aardige denkbeelden van zijn moeder Toen hij het kantoor binnenging In verband hiermede is het niet on dienstig eens in herinnering te brengen, dat een der stellingen, waarop onze tegenwoordige Gemeentesecretaris is gepromoveerd tot doctor in de staats wetenschappen, aldus luidt Art. 5 lid 2 der Woningwet zou overbodig zijn, indien het zoo ge formuleerd ware, dat het de bedoeling van den wetgever juist weer gaf. Zooals lid 2 thans luidt, is het niet te verdedigen. Om meer dan ééne reden, en heusch niet uit zelfzucht met het oog op ons metier, zijn we tegen vergaderingen met gesloten deuren, we zullen misschien nog wel eens gelegenheid hebben dat nader uit te leggen maar toen de heer Rolandus Hage- doorn een besloten vergadering vroeg bij het aan de orde stellen van het rapport der Raadscommissie in zake de Hoogere Burgerschool, waren we het geheel met hem eens. Er is ge noeg neen, te veel over die quaestie geschreven. Gelukkig, dat het onderwijs er zelf niet onder heeft kunnen lijden en daarmee basta. Onder de ingekomen stukken was ook het adres van verschillende vak- vereenigingen met het verzoek gelden beschikbaar te willen stellen tot leniging der gevolgen van gedwongen werk loosheid. Een Raadscommissie zal de zaak onderzoeken en dat lijkt ons juist, want behalve dat B. en W. overkropt zijn met werk, heeft een Raadscommissie dit voor, dat nu zooveel meer personen grondig op de hoogte geraken van het onderwerp, aangezien B. en W. er reeds over hebben beraadslaagd. Ook de keuze van de commissie lijkt ons gelukkig alleen willen wij den heeren, hoewel wij aan hun ijver niet twijfelen, nog gaarne eens toeroepenspoed, spoed en nog eens spoed, want het spook der werkloosheid grijnst ons dit jaar nog veel erger tegen dan andere jaren en de winterdagen staan voor de deur. volgde zij hem, en trok de deur ach ter zich dicht. «Er heeft een groote verandering in het huis plaats», zeide zij. «Ja, de jeugd trekt bij ons in. We krijgen zon in huis», zei Erwig. «Zon en vreugde, moeder I «Ik vrees, dat je het meisje ver wennen zult, Erwig. Op achttien-jarigen leeftijd is men nog niet volwassen, en heeft opvoeding noodig. Zij lijkt op Jerome. Ik ben bang, dat Fina veel van haar vader geërfd heeft». «Ach, moeder, maak het je toch niet lastig met «als en» misschien». Opvoeding, me dunkt, dat de wereld niet in de war zou gaan, als dat woord uit haar taalschat verdween. Wat is opvoeding? Toch alleen, dat iemand een ander zijn wil opdringt, dat is iemands karakter onderdrukken, en in een tegen-natuurlijke richting drijven». «Zoo, dank je», zei de oude vrouw droogjes, «dan zou men naar jouw meening de kinderen moeten laten opgroeien als het vee. Dat gaat ook maar naar zijn instincten te werk, vreet, waar het voer vindt, en vraagt nergens naar», «Van instincten spreek ik niet». Erwig trad aan het venster en zag peinzend naar de hooge, zwarte muren. «Ik meen alleen, dat men reeds in het kind den mensch en het menschen- recht moet achten. Men moet opvoe den, als een goed tuinman, leiden en EEN ARM LAND. De verontrustende berichten, die tegenwoordig uit Portugal komen en die, al mogen zij overdreven zijn, wel een kern van waarheid bevatten, doen bij vernieuwing de aandacht op dit land vallen. Wie een tijdje te Lissabon vertoeft, heeft gewoonlijk gelegenheid om zich te verbazen over de massa papiergeld, die daar in omloop is en over de schaarschte van munten, vooral van gouden munten, die zoo groot is, dat menig Portugees nog nooit in zijn leven een Portugeesch goudstuk zag. De munteenheid is een milreis, een waarde van f 2.75, maar zelfs voor de onder- deelen daarvan heeft men papieren geld, dat de menschen dan ook vaak maar zoo wegfrommelen in hun broekzakken, als wij met kopergeld doen. De schaarschte aan geld in Portugal hangt ten nauwste samen met de weinige productie in dat land. Koren moet worden ingevoerd uit Egypte, Marokko en Amerika en wordt natuur lijk met goud betaald, maar het land voert op zijn beurt niets daarheen uit. Kurk en koloniale waren gaan naar Duitschland en verder voert het land nog portwijn uit, maar dit is ook zoo wat alles. Van de bijna negen millioen hectaren oppervlakte ligt bijna vier millioen braak en nog wordt er jaarlijks voor meer dan 35 millioen gulden aan koren ingevoerd waarvoor 18 millioen gulden aan invoerrechten wordt geheven. De belastingen zijn er zeer hoog, vooral de indirecte, die den prijs der levensmiddelen dermate doet stijgen, dat het armere volk nooit vleesch proeft, en algemeen honger wordt ge leden. De woningen zijn slecht en duur. Sociale politiek en openbare hygiène zijn er ongekende dingen en de rente voet is er zoo hoog, dat zelfs de staat 6 pet. moet betalen, mede een gevolg verzorgen». «En de overtollige, onnutte loten afsnoeien «Als het moet. Maar genoeg onver standige tuinlieden snijden juist de goede loten met de slechte uit». Juffrouw Josephine had zich voor den lessenaar gezet, en bladerde in het grootboek. De wending, die het gesprek genomen had, stond haar niet aan. Ze deed dus alsof ze Erwig's op merking niet hoorde. «Jerome was altijd een verkwister», zei ze«als getrouwd man goot hij nog odeur in zijn waschwater en op zijn zakdoek, droeg rozen in zijn knoopsgat en had een verzameling schoonheidsmiddelen op de waschtafel staan. Geertje had hij ook al zoo zot gemaakt. Toen zij don laatsten maal hier kwam, poederde ze zich, en verfde de wenkbrauwen. Het meisje, dat niets anders gehoord of gezien heeft zal ook al wel zoo zijn. Maar ik zal haar wel genezen, Erwig. Daar kun je op rekenen. Hoeveel ik ook van haar houd». Erwig haalde slechts de schouders op. Hij wendde zijn blik nog niet van de grauwe muren af die de heele kamer verdonkerden. «Dus om acht uur, Erwig. Ik ga nog even naar Lisa, boven. Tot straks». «Tot straks, moeder.» Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1907 | | pagina 1