Vrijzinnig' Orgaan voor Amersfoort en Omstreken. No: 120. VRIJDAG 27 DECEMBER 1907. 4e JAARGANG. Uitgave van de Naaml. Vennootsehap „DE EEMLANDEB". Directeur R. G. RIJKENS. Vepsehijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Bureau: BREEDESTRAAT 20. EXTRA-NUMMER. Nabetrachting over den Gemeenteraad. FEUILLETON. DE KItEINDOGHTER. BUITENLAND. BINNENLAND?" DE EEMLANDEB Abonnementsprijs Per ja^rf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Afzonderlijke nummers - 0.05 Telefoon Interc. 62. Prijs der Advertentiën: Van 1 tot 5 regelsf 0.40 Voor iederen regel meer- 0.08 (Bjj abonnement belangrijke korting.) Er heeft in de raadszitting van Dins dag een pijnlijke discussie plaats gehad naar aanleiding van het voorstel van het Dagelijksch Bestuur om een amb tenaar te pensioneeren. We hadden hier te doen met het feit, dat de ambtenaar zelf liever wou vertrekken en dat B. en W. hem niet ongaarne zouden zien gaan. In een stemming van goedhartigheid, die in menschen steeds te loven is. doch die men als college vaak opzij dient te zetten, hadden zij voorgesteld i den ambtenaar een pensioen toe te kennen van f688.24 's jaars, Doch daar komt de heer Plomp en houdt den heeren de onverbiddelijke verordening op het pensioneeren voor en toont verder met even onverbiddelijke logica aan, dat het eenvoudig onmogelijk is, dit voorstel aan te nemen. Eén stem kwam er uit den Raad om het in bescherming te nemen. Die stem was van den heer Jorissen, die zich opwierp als pleitbezorger in de zaak van den bewusten ambtenaar. Op han dige wijze, dat kunnen wij niet zeggen, want juist (foor hetgeen hij in het midden bracht, werd men versterkt in de over tuiging, dat de heer Plomp het bij het rechte eind had en deze maakte dan ook terstond gebruik gebruik van de zwakke zijden in het pleidooi van den heer Jorissen. Maar ook komt het ons voor, dat de heer Jorissen die het geneeskundig rapport in deze zaak mede heeft uitgebracht, oorzaak en aanleiding niet onderscheidde. De bewuste ambtenaar heeft zich namelijk over eene wat bij nader onderzoek niet meer dan een kwajon gensstreek blijkt te zijn geweest behandeling, zoo opgewonden gemaakt, dat hij onwel is geworden. Datjs moge lijk de aanleiding tot zijn tijdelijke odgeschiktheid tot werken geweest, maar dan kan men nog niet spreken van ziekte, ontstaan in en door den dienst. De oorzaak van de ongeschikt heid werd door den heer Rolandus Hagedoorn aangetoond in bewonde- renswaard kiesche bewoordingen.' Aan alle raadsleden scheen dit dui delijk te zijn, ten minste alleen de stem van den heer Jorissen ging met die van de beide wethouders accoord, Men was nu in een impasse geraakt, zoodat met algemeene stemmen een voorstel van den heer Gerritsen werd aangenomen om de stukken aan B. en W. terug te zenden. Intusschen kunnen wij er in komen, dat velen zich hebben verwonderd, dat de Raad de tekortkomingen van een ambtenaar in openbare zitting bespreekt. Daar zou niets op tegen zijn geweest, als allen de zaak hadden behandeld, zooals de heer Plomp dit deed, doch door een minder handige speech van den heer Jorissen, moest toen wel volgen, wat de heer Hagedoorn zoo zacht mogelijk daar tegen inbracht. Met het voorstel tot wijziging der instructie voor den gemeente-ontvanger, waarbij over een amendement Jvan den heer Plomp de stemmen staakten, krij gen we deze onverkwikkelijke geschie denis nog eens terug. Wat we ook nog eens terug krijgen, is eene behandeling van een adres van de agenten van politie. Het voorstel naar aanleiding van dit adres door B. en W. ingediend, zal namelijk op voor stel van den heer Gerritsen in de afdeelingen worden behandeld. Dat alle verzoeken door de agenten gedaan een gunstig onthaal zullen vinden, is, na lezing van het rapport Door M. BöHME. 16). Jo kleurde nog dieper. De bruine oogen van den krachtigen, slanken man rustten met duidelijk welgevallen op de liefelijke verschijning van het meisje. «Als ik me niet vergis mag ik in u de veelgeprezen juffrouw Jo begroe ten, van wie mijn kleine rakker altijd zoo vol is, zei Frederik Mannebach lachend, ook u moet ik bedanken, juffrouw Burgard. Het schijnt mij, dat nog nooit iemand mijn naaste ver wanten en ik zelf ook niet zoo het goede eh vriendelijke in Erika's karakter te voorschijn heeft weten te roepen als u en uw oom.» «O, Erika is immers ook zoo'n aardig, lief kind,» stamelde Jo, eenigs- zins schuchter. Zij meende het werkelijk Zoo. De wijze vragen en opmerkingen van het kind vermaakten haar, én als Erika op haar schoot in het prieel zat en oom Erwig tegenover hen, en ze zich over alles wat maar in hen opkwam lieten inlichten, was het ljeel gezellig. Erwig maakte een einde aan het van B. en W. in deze zaak, nauwelijks denkbaar. Maar toch kan er wel iets goeds voor de agenten uit voortvloeien- In hun rapport toch, waarin B. eu W„ wat zij noemen neveninkomsten, be strijden, zeggen zij tevens „indien het salaris te gering is, moet dit verhoogd worden." Welnu, we gelooven dat, tenminste van de agenten van de laagste klassen, de bezoldiging te gering is. Er is ons een huisgezin bekend van een agent, waar het meermalen voorkomt, dat het brood op is en geen geld om meer te koopen. Wordt er van dezen agent geen bovenmenschelijke kracht geeischt om te blijven staan als de verzoeking hem nadert, in den vorm van een gel delijke belooning, als hij zijn plicht eenmaal eens niet wil uitvoeren We vertrouwen, dat, ook met het oog op de bovenaangehaalde uitdruk king In het rapport van B. en W., de heeren in de afdeelingen meê zullen helpen het lot van deze karig bezol digde agenten te verbeteren. Het gedichtsel van 's menschen hart is boos, dachten we bij onszelven, toen we de roerende klacht hoorden van den heer Visser, over de lieden aan den Arnhemsche weg, die snoodaards, die een wethouder van publieke werken eerst „lekker" maken en als hij er met zijn gasleiding is, zich niet eens laten aansluiten. 't Was het eenig vroolijke momentje, dat deze zitting ons bezorgde, naast de j prachtige, vermoedelijk geleende, uit drukking „verwoestinge des volks," door den heer Ruys gebezigd. gesprek door Frederik Mannebach op de door hem zelf gekweekte rozen- soorten opmerkzaam te maken. Die diep violette roos was zeer zeldzaam, hij wilde ze het volgend jaar naar de rozen-tentoonstelling in Dusseldorf zen den, en de wit met rood gestippelde «Jo!» werd van het huis geroepen. «Jo» Gerards vrouw riep met schel-hooge stem «Jo, kom gauw». Jo groette Frederik Mannebach en ging, zoo vlug ze kon, het tuinpad over. Frederik Mannebach volgde haar met den blik; en terwijl hij schijnbaar opmerkzaam naar Erwigs verklaringen luisterde, waren zijn gedachten bij het lieve meisje. Als hij Erika eens zoo'n gezellin gaf. De gouvernante voor het onderricht, en zulk een frisch, vroolijk natuurlijk kind als opvoedster en speel kameraad. «Zou mejuffrouw uw nicht een be trekking aannemen vroeg hij, ineens, vanuit zijn gedachten. Erwig zag hem verwonderd aan. «Pardon, ik meen of juffrouw Bur gard niet misschien Eri tot gezelschap zou willen worden. Ik zou al haar wenschen vervullen eu zij zou natuur lijk geheel tot de familie behooren. Erwig schudde het hoofd. «Dat gaat niet. Mijn moeder zou het niet willen. Jo is hier bij ons thuis PERZIË. De Perzische volksvertegenwoordi ging heeft in den strijd tegen den vorst overwonnenDe Sjah heeft plechtig en openlijk trouw gezworen aan de grond- we geven haar niet weer weg». En bovenal niet aan de Westfaalsche Mannebachs,» voltooide Frederik Man nebach, «hoe vreemd, dat deze onge- loofelijk zotte en ongegronde haat zich over geslachten kan uitstrekken. Me vrouw uw moeder eD uw oom zijn dan wel werkelijk onverzoenlijk?» Erwig haalde de schouders op. «Over de dwaasheid van dezen haat zou te twisten zijn,» zei hij eenigszins stijf. «Overigens is het moeilijk strijden tegen vooroordeelen. Als de haat op twee zoo scherp begrensde en geschei den gronden groeit is hij onschadelijk». Frederik Mannebach bezag opmerk zaam de groote, scharlaken roode bloem van een Japansche reuzen-chrysanthe mum. Bij Erwig's laatste woorden schudde hij het hoofd. «Daar is iets zoo leelijks in een familieveete». «De eigenlijke verwantschap ligt drie geslachten terug. Van een «fami- lie»-twist kan nauwelijks meer sprake zijn». «Maar de eigenlijke oorzaak van den strijd is niet uit de wereld en hare werkingen leven voort. Als uw groot vader of later zijn weduwe de goed gemeende aanbiedingen van ons huis hadden aangenomen, was er zeer veel anders geworden. Daar is bijvoorbeeld uw oom, de slotenmaker Mannebach, wiens zoon, naar ik hoorde, graag in wet. Dat was echter niet alles: bij de overzending van de schriftuur, waarin die eed was vervat, heeft hij zich vol ledig gewonnen gegeven. Alle voor waarden, die het Parlement stelde voor de vermijding eener oogenblikkelijke onttroning, heeft de Sjah aangenomen de troepen zal hij terugtrekken, de aanstokers der gewelddadigheden streng straffen, Saad ed Dauleh, het hoofd der reactionnaire partij, zal hij verban nen. Daarenboven heeft de Sjah den heiligsten eed op den Koran gezworen, dat hij nooit meer eenige stappen tegen het Parlement zou doen. Daar echter het Parlement de waarde van des vorsten «heilige eeden» heeft leeren kennen, stelde het als voorwaarde het verlof tot de vorming van een Parle- ments-garde, een brigade, speciaal belast met de bewaking der veiligheid van de Parlementsleden. Het is de meest volledige overwin ning van het parlementarisme die men zich denken kan. Zonder twijfel kon de Sjah niet anders dan zich gewonnen geven in zoo verschillende deelen van het land hadden de inwoners het ver trouwen in hun heerscher opgezegd, dat hij zeker kon zijn van zijn afzetting wanneer hij langer weerstand bood. Op zijn troepen kon hij niet vertrouwen, en de partij in Teheran die mét hem was, verminderde sterk, toen het duidelijk werd dat de Sjah het aflegde. RUSLAND. Uit Petersburg komt het bericht, dat hoogst belangwekkende stukken in het proces tegen generaal Stössel zijn ver dwenen. Ze waren in het bezit van generaal Smirnof en moeten van zeer compromitteerenden aard zijn. SERVIË. In de Skoepsjtina zijn de debatten geëindigd over de bekende quaestie van het vermoorden der beide broeders Novakovitsj. De motie der jong-radi- calen, waarin de houding van den Minister van Binnenlandscbe Zaken en die der Regeering werd veroordeeld, werd verworpen. Daarentegen werd een motie van de regeeringspartij aan genomen, waarin de Skoepsjtina haar leedwezen uitspreekt over het gebeurde, zich met het antwoord des ministers het hoogere machinevak zou studeeren. De middelen ontbreken En wij zijn er, en hebben jonge krachten noodig. Wij betalen jaarlijksch enorme sommen aan onze technische beambten, en de verstokte oudeman ontneemt den jongen man zijn toekomst, door hem te verhinderen onze hulp aan te nemen. Dat is meer dan bekrompen, dat schreit ten hemel». Hij was werkelijk toornig geworden; schoof zijn hoed een weinig achter over en streek zich met de hand over het voorhoofd. En daar Erwig Meier zweeg, ging hij na een korte poos rustiger verder: «In den volgenden herfst vieren wij den honderdsten geboortedag van onzen grootvader Frederik Mannebach. Wij zijn van plan een groot feest te geven. Onze fabriek zal drie dagen stilstaan, opdat alle arbeiders dien dag feestelijk kunnen doorbrengen. Wij zeiven wil len dien dag hier in Miesbach, in den familiekring, vieren, en het is een lievelingsdroom van mijn oude tante Louise, dat wij dit feest met de Mies- bacher verwanten verzoend zouden vieren. Ook ik zou dit graag willen». Erwig knikte zwijgend. Dit voort durend moeite-doen van den «grooten» Mannebach om zich met de kleine familie te verzoenen, was een mooie trek. Want niet de gedachte en het doel, een werkelijk onrecht goed te tevreden verklaart en de vaststelling van een eventueele verantwoordelijkheid der betrokken overheidspersonen aan het oordeel der rechtbank overlaat. PORTUGAL. De Diario do Governo maakt een wet openbaar, betreffende de hervor ming van de Kamer van Afgevaardig den en van den Senaat. Het blijkt, dat opnieuw het stelsel van 1826 in werking zal treden, volgens hetwelk genoemde Kamer zal bestaan uil erfelijke pairs en andere, die voor hun leven worden benoemd. Echter zullen verkregen rechten geëerbiedigd worden. Tevens is bepaald, dat de nieuwe pairs den leeftijd van 40 jaar bereikt moeten hebben en dat de rechterlijke functies ter zake van constitutionneele delicten over gedragen zuilen worden aan het Hoog gerechtshof. FRANKRIJK. De anti-militairist Gustave Herve is door de Parijsche jury voor zijn artikelen in de Guerre sociale, waarin hij 0. a. de hoop had uitgesproken, dat de Pruisen weder in Frankrijk zonden terugkomen, veroordeeld tot het maximum een jaar gevangenisstraf en 3000 francs boete. De twee andere beklaagden: Almeyreda en Morlot, die eveneens voor artikelen in hetzelfde blad werden vervolgd, waarbij militairen werden opgeruid tot verzet, werden elk veroordeeld tot vijf jaren gevangenisstraf en 3000 francs boete. Generaal Drude, de bevelvoerder der Fransche troepen in Marokko, die sinds eenige weken reeds aanvallen van moeraskoorts had, is ernstig ziek gewor den. Kolonel Bontegourd heeft, het bevel over de troepen op zich genomen. DE CRISIS. Woensdagmiddag om 2 uur werd ons uit den Haag geseind dat de ministers collectief hun portefeuilles ter beschikking van H. M. de Koningin hadden gesteld, welk bulletin we den zelfden dag in de stad hebben ver spreid. maken, leidden dit geslacht zij waren vast van het recht huns groot' aders overtuigd maar een zuiver meusche- lijke welwillendheid, het streven, de onrechtvaardigheid van het n-' die eens een broeder ophief en den anderen in den duisternis van armoede en schamelheid achterliet, zoover het in hun macht lag, goed te maken, nt waren tijden geweest, waarin hij met kloppend hart aan de groote verzoenende macht der liefde, die de schaduwen van het verleden verjagen zou, geloofd had. Dat was in den lentetijd van zijn lielue tot Beata Mannebach. Nooit had hij gedacht, dat vrees voor hef oordeel der wereld en standsvooroordeelen hem het bereiken van zijn doel beletten zouden. Dat was voorbij en overwon nen. En het leven gaat voort; altijd weer treedt een nieuw geslacht op den voorgrond, wat geweest is zinkt dieper- weg in den nevel van het verledene en de vergetelheid. Waartoe het be- gravene oproepen men vervreemdt van elkaar; ook het drama der beide broeders zal eenmaal vergeten zijn. Erwig schrikte op. Zijn naam werd geroepen. Een der bedienden kwam het tuinpad afrennen. «Mijnheer Meier, mijnheer Meier! U moet binnenkomen; de oude me vrouw Meier is ziek geworden.» (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1907 | | pagina 1