Trijzinnig- Orgaan voor Amersfoort en Omstreken. \0: 1. DONDERDAG 2 JANUARI 1908. 5e JAARGANG Jitgave van de tal. Vennootsehap „DE EEMLANDER". ?röbel-Onderwijs. FEUILLETON. DE KLEINDOCHTER. BUITENLAND. Directeur R. G. RIJKEN S. Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Afzonderlijke nummers- 0.05 uuuuutuug" GD Bureau: BREEDESTRAAT 20. Telefoon Interc. 62. Prijs der Adverténtlën: Van 1 tot 5 regelsf 0.40 Voor iederen regel meer- 0.08 (Bjj abonnement belangrijke korting.) Nu aan het einde dezer week in ize stad de nieuwe Fröbelschool zal tirden geopend, leek het ons niet dienstig nog eens de aandacht op boog nuttige van dezen tak n onderwijs te vestigen. Van onderwijs zeggen wij, want de ideren worden in de Fröbel-inrich- igen niet enkel bezig gehouden; worden er ook opgevoed, want schuilt in deze wijze van bezig houden n groote opvoedende kracht. Fröbel zelf was oorspronkelijk geen derwijsmanhij had zich aan den ■schbouw gewijd. Door samenloop van nstandigheden ging hij echter tot het iderwijs over en genoot het voorrecht, j zijn eerste schreden op dezen moei- ken weg gesteund te worden door j: raadgevingen van den beroemden jistalozzi. Eerst op meer gevorderden jzftijd, in 1836, gaf hij al zijn krachten n dit gewichtige gedeelte van het oote gebied der volksopvoeding, aarop hij zijn lauweren verwierfde woeding der kinderen vóór zij den jhoolplichtsleeftijd hebben bereikt. Zijn eersten kindertuin, zooals hij zijn richting noemde, richtte hij in 1840 Blankenburg in Thüringen op. Met joote zorg en liefde voor het kind zzield, was het zijn streven, lichaam 1'. geest der kleinen geleidelijk en ugs natuurlijken weg te ontwikkelen. )odat ze, wanneer ze op vijf of zes lagen leeftijd naar de lagere school jngen, reeds aardig wat aanvankelijke bnnis hadden opgedaan, die anders a'ar aangeleerd moet worden. Zijn methode vond zoo grooten bijval, kt de regeering van Saksen-Meiningen an paar jaar later het kasteel Mariënburg zijner beschikking stelde, om daarin eerste kweekschool voor bewaar- hool-onderwijzeressen op te richten. Door M. Böhme. 19). an de honderd patenten maakt er ,eu den uitvinder rijk. Iets groots, als nze uitvinding, komt niet vaak voor en dag. Neen, Ferdinand doe dat niet. treef naar datgene wat je volgens ïenschelijke berekening bereiken kunt. aar een bescheiden welstand, naar een ezitting zonder schulden een vrij, argeloos bestaan. Ik heb dit niet be- eikt. Ik moest zwoegen en zweeten m 't dagelijksch, en nog maar schamel, rood. Ik heb zelfs nooit schulden ge laakt, maar toch altijd zonder schuld ezeten. Om 't eene gat te stoppen oest 'n ander gemaakt worden, irenlang moest ik voor dokter en .otheker werken.. Jerry haalde diep adem, deed 'n lar halen aan z'11 pijp, en vervolgde «Houd je geboorteplaats en je vader- nd hoog, jongen. Eer ook je vader- iiis. Denk er aan, dat de plaats waar ij arbeiden, door het zweet onzer ideren geheiligd is. Eer onze woning, racht haar nooit wijl ze armelijk en g is». «Ja, grootvader, ja». Langzamerhand werden toen overal Fröbel-scholen opgericht. Het woord «kindertuin» zegt duide lijk, in welke richting Fröbel stuurde. Terwijl het woord «bewaarschool» aan duidt, dat bij dergelijke inrichtingen de gedachte voorzit, de kinderen veilig op te bergen, en het eigenlijk paedagogische element daar meer op den achtergrond treedt, was Fröbel van meening, dat een kind niet alleen bewaard moet worden in den leeftijd van 3 tot jaren, maar dat het reeds dan dient te wor den opgevoed. Die opvoeding geschiedt op de Fröbel scholen harmonisch, dat wil zeggen, zij vindt gelijktijdig of bij afwisseling plaats op lichamelijk, verstandelijk en geestelijk gebied. Als de vermogens van het kind op slechts éen van deze drie worden ontwikkeld, dan geschiedt zulks ten koste van de beide andere en kan men niet spreken van een har monische ontwikkeling. Mevrouw J. Wierts van Coehoorn- Stout, die op dit gebied zeker gaarne als eene autoriteit zal worden erkend, heeft in hare zeer verdienstelijk ge schreven brochure «Iets over doel en middelen der methode van Fröbel» dan ook reeds de aandacht gevestigd op het gevaar dat er gelegen is in sommige inrichtingen, die door een of ander kerkgenootschap, als uitvloei sel van zijn godsdienstige denkbeelden, tot stand zijn gebracht, waar het jonge kind dikwijls reeds spoedig in de gods dienstige begrippen van dat kerkge nootschap moet worden opgevoed. De hieruit voortvloeiende uitsluitende zede lijke opvoeding, indien men haar al zoo noemen mag, verstoort de harmonie, welke noodig is voor het kind, want deze opvoeding wordt verkregen ten koste van lichamelijke en verstandelijke ontwikkeling. Eveneens zijn te veroordeelen de inrichtingen, waar men met het Ferdinand richtte het hoofd op en zag den ouden man met zijn heldere blauwe oogen aan. «Dat alles voel ik immers ook. De hemel weet, hoe veel ik van onzen schoonen Rijn houd. En niet minder van mijn vaderhuis. Dat wilde ik juist, dat hier, op de plaats van onze donkere, kleine werkplaats, eenmaal een groot gebouw oprees, hoog en ruim, waarin de machines snorden en waarin 'n vijftig arbeiders werkten. De mensch moet voorwaarts streven, grootvader. Maar de wereld is tegenwoordig zoo, dat men zonder een grondige, theoreti sche vorming niet ver komt. Daar moet nieuw leven komen in onze smederij. Waarom verdienen wijniets? Omdat wat wij maken, door de fabrie ken veel goedkooper geleverd kan worden. Ik word bedroefd als ik er aan denk, dat ik mijn geheele levens kracht zal verspillen met het smeden van kettingen en deurbeslag en het repareeren van ouden rommel. Het kan wel dat het in overgrootvaders tijd hier anders was. Maar wie vraagt nu naar Mannebachsche kassetten? Er zijn op dit gebied zooveel nieuwig heden aan de markt de eene al beter en praktischer dan de andere. Men moet iets nieuws verzinnen. Altijd, altijd moet ik er over denken dat ik alles wel wou leeren en weten wat er in ons vak te leeren en weten is». oog op dezen tijd van examen-woede zich alleen met lager onderwijs bezig houdt. Men ziet daar het nut van veel handenarbeid en lichaamsbeweging niet in en door deze opvatting vindt de verstandelijke ontwikkeling van het kind veel te snel plaats ten koste van lichamelijke en geestelijke ontwikke ling. De Fröbelschool moet de schakel vormen tusschen het huisgezin en de school. Als in de eerste drie levensjaren de zintuigen in de huiselijke omgeving naar den eisch van den leeftijd zijn ontwikkeld, dan is de tijd daar om de opvoeding al zijdig voort te zetten in de Fröbelinrichting ter voorbereiding voor de Lagere School. Wanneer aan het hoofd van zulk een Fröbel-inrichting iemand geplaatst is, die liefde heeft voor kinderen en verstand heeft van opvoeden, dan kan het kind daar een opvoeding erlangen, waarvan het de zegenrijke vruchten het geheele leven door zal genieten. Het moeten voor de heeren bestuurs leden van dit Nutsdepartement dagen zijn, die voldoening schenken, nu de nieuwe, mooie stichting staat geopend te worden. Zij zullen de gelukwenschen die dezer dagen tot hen zullen worden gericht, met rechtmatigen trots kunnen aanvaarden. Er is wel eens gezegd, en men bauwt elkaar dergelijke zaken helaas zoo spoedig na dat het Nut iets was, niet meer van dezen tijd. Welnu, stichtingen als de bovenbedoelde, logen straffen dergelijke lichtzinnig uitge sproken woorden. Zoolang er Nutsdepartementen werk zaam zijn als het onze, zal het Nut zijn van alle tijden en zal het tevens blijven beantwoorden aan de bedoe lingen van den nobelen stichter. Jerry schudde het hoofd. «Zoo zijn jullie jongens. Milliaan van Fina was ook zoo. Juist een jaar heeft hij in zijn grootvaders sloten makerij aan de draaibank gestaan, dan moest 't dadelijk naar de hoogeschool, met papier en passer werken, inplaats van praktisch gemakkelijker is 't zeker. Wij zijn slotenmakers, sloten makers, riep hij luid, en sloeg op tafel, zoo dat het boek der uitvindingen opsprong. En ook daarin lijken jullie op elkaar, dat je niet meer krachtig haten kan. Loochen het niet, jongen, ik heb vaak je gedachten geraden, dat je vond, het was zoo erg niet van Frederik Mannebachs familie geld aan te nemen om te studeeren beken het, bengel I» «Ik ontken het niet, grootvader,» zei de jonge man hard: «'t is me vaak vreemd voorgekomen, dat ik onder deze onchristelijke haatdragendheid moet lijden.» «Onchristelijke haatdragendheid viel Jerry uit. «Jij, jij hij nam den kleinzoon bij de schouders en schudde hem. «Jij, jijHeb je vergeten, wat je honderdmaal is verteld?» Dat je overgrootmoeder gezworen heeft, den rechtvaardigen, heiligen haat in alles levendig te houden «Haat is nooit heilig», zei Ferdinand onbevreesd. «Maar vroeger, ja, toen was de haat begrijpelijk en ook wel DE DUITSCHE VLOOTVEREENIGING. In de Duilsche bladen kan men tegen woordig een vaste rubriek vinden over de Vlootvereeniging. Daar men hier te doen heeft met een zaak van staatkun dig belang, is het gewenscht haar eens nader te beschouwen. De vlootvereeniging is in 1898 ge sticht. Zij had ten doel bij het Duitscke volk belangstelling te wekken voor de beteekenis van zijne marine. Groote heeren bemoeiden zich ernstig met de zaak. De prins von Wied, vorst Hohen- lohe, prins Heinrich van Pruisen ston den aan het hoofd der jonge vereeniging. Zij had hare apostelen, die lezingen en voordrachten hielden in alle plaatsen van eenige beteekenis. Zij vonden een aandachtig gehoor in alle kringen van het Duitsche volk. President van het hoofd-comité was geueraal Meijer en vice-president generaal Keim. De Keizer liet verklaren, dat hij in den grond met de beginselen der vloot vereeniging instemde. Toen nu, een jaar geleden de Rijks dag werd ontbonden, nam de vlootver eeniging ijverig deel aan de verkiezingen voor de nieuwe vertegenwoordiging. Generaal Keim werkte hand in hand met Prins von Bülow. Hij was een ijverig verkiezingsagent. Hij schreef brochures en vooral schreef hij een aantal brieven. Nu gebeurde het onge lukkig, dat een deel van zijne corre spondentie verdween uit de lade, waarin hij haar geborgen had en terecht kwam in de kolommen van een dagblad. Dat maakte gerucht. Het bleek duidelijk dat de voorzitter van het hoofd-comité der vereer.iging, welke betrekking Keim thans bekleedde, met alle kracht den politieken strijd voerde, die, zooals men weet, gericht was tegen de socialisten en tegen het Roomsch-katholieke centrum. De vele Roomsch-katholieke leden van de vereeniging dreigden hun ontslag te nemen. Om dat te voorkomen beloofde men in het vervolg zich niet met de staatkunde te zullen bezig houden. Maar de politiek laat niet licht de mensclien los, die zich eens met haar hebben ingelaten. Generaal Keim, de man gerechtvaardigd. Maar de tegenwoordige Mannebachs kunnen toch evenmin als u of ik iets schuld hebben aan de daad van hun voorvaderen. En wat had 't dan geweest, als de rijke lui mij 'n paar duizend mark hadden voor geschoten Zeker, ik wil geen aalmoes. Met rente hadden ze hun geld terug gekregen. Maar dat ik Frederik Man nebach haten moet, omdat mijn groot vader mijn overgrootvader bedroog, dat begrijp ik niet». «Omdat je te armzalig bent, om de grootte van die misdaad te beseffen. Te lauw, te week, te karakterloos ben je. De kinderen van Fina zijn ook zoo. Het geslacht heeft geen zedelijke kracht meer. Domkop. Denk je, dat de Mannebachs ons zoo altijd hun geld zouden pogen op te dringen, als ze zich niet onze schuldenaars voelden?» «Ach grootvader, de schuldige is al zoo lang doodl» Het werd even stil, totdat het knarsen van de opengaande deur door de kamer klonk. Marie trad binnen. Zij had een deel van het luidgevoerde gesprek gehoord. Hoewel zij wist, dat haar schoon vader op zekere punten geen tegen werpingen verdroeg, en dat die ook tot niets nuttig waren, kon zij toch een scherpe opmerking niet inhouden. «Zonde en schande is het, om zoo'n haat een jong, mensch de heele toe die tegen het Centrum was opgetreden en het zooveel mogelijk had benadeeld het was ten slotte niet veel werd her kozen als voorzitter. Dat beschouwde men aan de andere zijde als eene uit daging. Prins Ruprecht, de voorzitter der Beiersche afdeeling van den Bond, trok zich terug. Het Beiersche comité volgde hem. En nu had men de crisis, waarvan de bladen telkens spreken. Waarom spreken zij er zooveel van op gevaar af van hunne lezers te vervelen? Omdat aan de crisis van de vlootver eeniging eene andere quaestie vastzit. Het is men zou bijna kunnen zeggen eene nationaliteiten-quaestie. Bij deze gelegenheid komt de tegenstelling tus schen Noord- en Zuid-Duitschland ter sprake. Men vreest dat de Wurtembur gers met de Beierschen zullen meegaf n en dat de historie kwaad bloed gezet heeft in het zuiden is duidelijk genceg. Men vraagt wat de keizer zal doen in dit geval en of het geen tijd wordt, dat hij zich inlaat met de crisis der vloot vereeniging, die nadeelige gevolgen kan hebben voor de Duitsche eenheid. GROOT BRITANNIÉ. De betere betri kkingen tusschen Engeland en Duitschland zijn, zooals men weet, mede door de Engelsche pers ge schapen, en zoovele goede en verstan dige woorden over Duitschland heeft men daar zelden kunnen lezen als in den laatsten tyd. Dat echter de uitzondering den regel moet bevestigen, neemt de Daily Mail de oude leugencampagne weder op. Zij publiceert een lang tele gram van haren correspondent te Stock holm, waarin wordt medegedeeld dat onderhandelingen tusschen Duitschland en Engeland zijn om de Oostzee tot een „Mare clauseum" te maken. Noorwegen heeft reeds bescherming bij de Euro- peesche mogenheid gezocht. Zweden, die door de houding van Groot Brittanniê was teleurgesteld, zou zich derhalve tot Duitschland hebben gewend. Een andere factor zou de persoonlijke vriendschap tusschen den koning van Zweden en den Duitschen keizer zijn. De suffragettes, de het kiesrecht^ begeerende dames, hebben er iets nieuws opgevonden om de aandacht tot han jjQ zaak te trekken. Van 't verstoren v.' komst te bederven», zei ze en preste daarna de dunne lippen op elkaar. Jerry Mannebach wilde uitvaren, maar begon zich en deed, als hoorde hij haar niet. Marie was gauw opgewonden, en viel licht in onmacht: hij had het al lang opgegeven, met haar te rede twisten. «De Meiers zijn niet zoo kleingeestig», begon de vrouw, na eenige stilte, op nieuw. Nog pas was ik in den winkel toen Frederik Mannebach uit deheeren- kleeding-afdeeling kwam. En Erwig liep tot aan de deur met hem. En ze praatten heel vriendelijk met elkaar. Voor zooveel ik hoorde, had Frederik Mannebach iets in de zaak bij Erwig besteld». «Zoo», zei Jerry kort. «Ja. En dat is goed. Maar als men zoo koppig is als u Bij ons had Mannebach zich niet mogen vertoonen». «Neen, ik zou het hem niet aange raden hebben. Hier, dit huis is mijn burcht. Hier zullen ze mij met rust laten». «Het zijn heel aardige menschem.j' vervolgde Marie driester. «Mevrouw»-, Reichenberg groet ook altijd eerst al - ik haar tegen kom. En wat doen zi veel goed. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1908 | | pagina 1