Vrijzinnig" Orgraan voor Amersfoort en Omstreken.
No. 2.
ZATERDAG 4 JANUARI 1908.
5e JAARGANG.
van de Naaml. Veoaootsehap „DË EEMLANOSR".
Veiesehijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
particuliere Spoorwegexploitatie
j voor rekening van den Staat.
FEUILLETON.
DE KLEINDOCHTER.
Si
HT.
LA
!IER
'6.
Icon
oph.
).80,
aan-
lan-
uur,
(na
rdag
DE EEMLANDER
Directeur R. O. RIJKENS.
Abonuementsprij s
Per jaarf 3.00
Franco post- 3.50
Pe. 3 ^.«anden- 0.75
Franco per post- 0.90
Afzonderlijke nummers- 0.05
Bureau: BREEDESTRAA.T 20.
Telefoon Interc. 62.
Prijs der Advertentlën
Van 1 tot 5 regelsf 0.40
Voor iederen regel meer- 0.08
(Bjj abonnement belangrijke korting.)
2.
Vis iemand als de ingenieur T. San-
ieti te zeggen heeft op bet gebied
.n spoorwegen, kan hij er zeker van
ijn een luisterend oor te vinden.
Met belangstelling hebben wij dan
ok kennis genomen van een artikel
an zijne hand in De vragen des Tijds,
getiteldParticuliere Spoorwegexploi-
Aatie voor rekening van den Staat.
Deze korte omschrijving kenschetst,
Wolgens den hee. S. volledig den sedert
890 bestaanden toestand op spoorweg
gebied binnen het Koni ikrijk der
'erlanden. Want de bestaande over-
asten waarborgen aan de maat-
pijen, bij naasting, minstens de
/gaaf van de door hen in het
-wegbedrijf vastgelegde kapitalen.
H té maatschappijen waren van het be-
van dit tijdvak af bijna voortdurend
odlijdend, zoodat de reservefondsen
:ak moesten dienen om het dividend
1 peil te houden. Voegt men hierbij
at de afschrijvingen steeds onvoldoende
'zijn geweest en dat ter bekostiging der
noodzakelijke uitbreidingswerken eene
^uitgestelde schuld is ontstaau, die vol-
Jf'« jens mr. Patijn in 1905 reeds een be-
l/drag van 64 millioen gulden bedroeg,
en nog steeds aangroeit, dan is het
eker dat de titel van dit artikel zeer
Kernachtig het beeld teekent van ons
jidig spoorwegbedrijf.
Een der allereerste grondsteUingen
van een. juiste moraal en van een ge-
onde economie is deze, dat ieder de
gevolgen behoort te dragen van zijn
eigen daden. Eene verwringing van
deze primitieve moraal, waarbij in het
hoofdverkeer eener natie de beheerende
maatschappijen de financieele nadeelige
gevolgen van haar gestie eenvoudig
van .haar eigen schouders op die van
den Staat kunnen wentelen, kan nit
inders dan wrange vruchten dragen.
Alleen deze misstand moest voldoende
ijn geweest om reeds sedert lang met
regeling van 1890 te breken.
Maar er is meer, zooals de heer S.
antoont. -
De eisch van reorganisatie onzer
j'/poorwegen in verband met de verkeers-
Jtbreiding vooral in de provinciën
1 Door M. Böhme.
20).
We moesten trotsch zijn op zulke
oorname verwanten, inplaats van hen
te minachten. Hoe dikwijls |hebben
eemden mij al niet gevraagd, of wij
et de groote staal-Mannebachs in
estfalen verwant waren.
«Wat je natuurlijk trotsch bevestig-
e», zei Jerry schamper. «Maar wat
irj_ .zouden jullie vrouwen ook weten van
zelfachting en karakteradel» en tot
'L .Ferdinand gewend«Ben je ook trotsch
111 A op die verwantschap, jongen
«Neen,» zei Ferdinand kort af. «Ik
veracht en haat ze niet, maar ik heb
geen reden, trotsch op hen te zijn.
ze zijn, zijn ze door hun groot-
"vader en hun geld. Op geld trotsch
zijn is dom. Als ik de fabriek geërfd
had, kon ik evengoed fabrieks-heer
spelen als Frederik Mannebach. En dat
ze van hun overvloed weggeven en
goed doen, is ook geen bijzondere ver-
.xdienite. En zich door beleefdheid en
^vriendelijkheid populair en bemind
maken onder geringere menschen, is
bok g
^Wat
1 voor zulke lieden
Rijnwater».
zoo goedkoop als
Noord Holland, Zuid Holland en Utrecht,
die eene zoodanige is geworden, dat
spoedige voorziening dringend noodig
is en waartoe de opvolgende regeerin
gen reeds verschillende voorloopige
maatregelen hebben genomen, deze
noodige reorganisatie past niet in het
kader der spoorwegovereenkomst van
1890. Het toen aangenomen kunstmatige
stelsel heeft getoond niet de noodige
elasticiteit te bezitten om zich aan te
passen aan de sedert veel gewijzigde
verkeerstoestandenbinnen zijn grenzen
kan geen reorganisatie van het spoor
wegverkeer worden ontworpen, die vol
doet aan de tegenwoordige en aan de
toekomstige eischen van het spoorweg
verkeer.
De heer S. vestigt vervolgens de
aandacht op verschillende concessie
aanvragen sedert 1889, die ten doel
hadden het verkeer op de meest druk-
bereden baanvakken van ons spoor
wegwet gelegen tusschen de stations
AmsterdamHaarlemden Haag-
Rotterdam —GoudaUtrecht Amers
foort en Hilversum af te leiden op
andere, nieuwe banen.
Dat de regeering sedert hare aan
dacht aan het vraagstuk der drukst-
bereden baanvakken in meer ruimeren
zin is gaan wijden, wordt onder meer
hierdoor bewezen, dat onder minister
Lely bij kon. besluit van 2 Juli 1901
eene staatscommissie werd benoemd,
die tot taak had: te onderzoeken, op
welke wijze de spoorwegen ten zuiden
en ten oosten van Amsterdam, naar
aanleiding van de belemmeringen, welke
het verkeer in het langs die spoorwegen
gelegen stadsdeel ondervindt, behooren
te worden gewijzigd, mede in verband
met de mogelijkheid van een toekom
stige spoorverbinding om Amsterdam.
Eindelijk werd onder minister de
Marez Oyens, bij kon. besluit van 17
Mei 1902, eene dergelijke commissie
voor Utrecht benoemd, die tot opdracht
verkreeg: te onderzoeken op welke
wijze de spoorwegen, de gewone wegen
en de waterwegen in en rondom Utrecht
naar aanleiding van de belemmeringen,
welke het verkeer in de door de spoor
wegen doorsneden gedeelten van ge
noemde gemeente ondervindt, zouden
behooren te worden gewijzigd, mede
in verband met de mogelijkheid van
Jerry knikte, het antwoord beviel
hem.
«Bij mij hebben ze het vroeger ook
zoo gedaan. Gouden bergen hebben ze
mijn moeder beloofd. Ik zou op 't gym
nasium gaan, op de technische hooge-
school, later ingenieur en fabrieks
directeur, misschien zelfs eenmaal
firmant worden. Ik was toen ook nog
een domme jongen, die zich allerlei
luchtkasteelen bouwde voor de toe
komst. Maar ik ben mijn moeder nu
nog dankbaar, dat ze standvastig bleef
en den verzoeker de deur wees».
Jerry zweeg en keek naar den rook,
die wolkte om de balken, en om het
licht der lamp. Zijn gelaat stond som
ber. Hij wist het wel: de raad aan
Ferdinand, het bereiken van een ge
wonen welstand tot doel te nemen,
kostte niets en was goed, maar hij
wist ook hoe moeilijk het in de slechte
tijden en bij de moeilijke bedrijfs
omstandigheden was, den goeden raad
zich practisch ten nutte te maken.
Plotseling legde hij zijn pijp op tafel
en boog met beide handen het hoofd
van den jongen een weinig achterover.
«Je bent zeker inwendig kwaad op
mij dat ik je er van afhoud de schul
denaar der Westfaalsche Mannebachs
te worden», zei hij. «Denk je ook, als
je moeder, dat ik uit pure koppigheid
en eigenzinnigheid je geluk in den weg
sta
eene behoorlijke uitbreiding in de toe
komst van de bebouwde kom dier ge
meente."
De heer S. toont nu aan, dat het
aldus namens de regeering ingestelde
onderzoek geen goed uitgangspunt had.
Immers, terwijl het om tot een
goede oplossing der quaestie te komen,
noodig zou zijn, niet alleen het goederen
verkeer, maar ook het personenverkeer
ten deele langs andere banen te leiden
dan tot heden geschiedt, was dit on
mogelijk met inachtneming van de
tegenwoordige verdeeling van ons spoor
wegnet. Om dit doel te bereiken was
het noodig treinen, die tegenwoordig
door de S. S. bediend worden en die
over hare lijnen loopen, te voeren over
lijnen, uitsluitend in eigendom en be
heer bij de H. S. M., en omgekeerd.
Het evenwicht, dat thans in zekere
mate tusschen de beide groote spoor
wegmaatschappijen bestaat, wordt door
zulk een reorganisatie noodzakelijk ver
broken en handhaving der tegenwoor
dige spoorwegregeling is dus onmogelijk
geworden.
De beide staatscommissies konden
zich niet op dit standpunt plaatsen, waar
de ministers, die tot de opdracht het
initiatief namen, nog niet met het be
staande stelsel gebroken hadden. Deze
commissies konden niet reageeren tegen
de spoorwegpolitiek der regeeringen,
door welke zij werden ingesteld.
Zij waren daarom genoodzaakt haar
plannen zoodanig in te richten, dat de
nieuwe spoorbanen, emplacementen en
gebouwen niet alleen mogelijk en bruik
baar zouden zijn voor het tegenwoordige
exploitatiestelsel, maar ook voor eenheid
van bedrijf.
Op deze foutieve basis moesten beide
commissies hare plannen opbouwen.
Dat beide daarom kwamen tot geheel
andere en veel kostbaarder oplossingen,
dan mogelijk zouden zijn geweest,
wanneer beide commissies zich hadden
kunnen losmaken van het tegenwoor
dige dualistische spoorwegstelsel, dat
strijdt met iedere organische ontwikke
ling van ons spoorwegwezen, is ge
makkelijk te begrijpen.
De plannen voor de stations en
emplacementen van Amsterdam en
Utrecht mochten toch niet op zich zelf
beschouwd worden. Om tot eene goede
«Neen, grootvader!» zei Ferdinand
ernstig. «Ik weet dat u het goed met
mij meent. En dat u een rechtschapen,
brave, eerbiedwaardige man bent, dien
ik mij tot voorbeeld kan nemen, weet
ik ook. We zullen over het andere
maar niet meer praten. Ik wil uw zin
doen, en pogen, ook in onze moeilijke
omstandigheden iets tot stand te bren
gen, om de Mannebach-smederij toch
eenmaal weer te doen bloeien».
Bij de Meiers was het vreemd-stil
in huis. De luide, doordringende, schel
klinkende bevel-stem der oude vrouw
ontbrak. En allen misten haar, ook
zij, die vaak morden tegen haar vitte
righeid.
Toen den volgenden namiddag
Erwigs telegram aankwam, dat de
operatie gelukt was en de doctoren
hoopten, de moeder in het leven te
houden, voelden allen zich verlicht,
's Avonds keerden Erwig en Lisa terug.
Zij hadden de zieke even voor hun
terugreis gesproken en haar, hoewel
zwak, toch betrekkelijk in goeden toe
stand aangetroffen. Binnen veertien
dagen hoopte zij naar huis terug te
keeren. Dan zouden Erwig en Jo haar
afhalen.
Jo was gedurende de afwezigheid
der grootmoeder den heelen dag in
i den winkel bezig. Zij kon al heel goed
oplossing te komen is het onvermijdelijk,
dat ze tezamen moeten worden behan
deld met het vraagstuk der drukst-
bereden baanvakken, gelegen tusschen
de groote steden der provincies Noord
en Zuid-Holland en Utrecht.
Want de moeilijkheden en bezwaren
in en bij de steden, ten gevolge der
sterke verkeersuitbreiding, hangen ten
nauwste samen met dezelfde bezwaren,
op andere baanvakken ondervonden, en
kunnen alleen tot eene goede oplossing
gebracht worden door ze in verband
te beschouwen, in de eerste plaats met
de hier reeds genoemde drukstbereden
baanvakken en verder met het geheele
spoorwegnet.
Eene reorganisatie, als tieruit moet
volgen, maakt eene geheel andere ver-
deeling onzer spoorlijnen dan de thans
bestaande tusschen de beide groote
spoorwegmaatschappijen noodzakelijk,
waaruit verder volgt dat het tegen
woordige stelsel, dat op die verdeeling
berust, dus niet langer te handhaven is.
Verder herinnert de heer S. er aan,
hoe hij in 1906 heeft verdedigd dat de
reorganisatie van ons spoorwegwezen
in onderdeelen en in zijn geheel niet
anders mogelijk is dan door omlegging
zoowel van personen- als van goederen
verkeer. Deze omlegging moet samen
gaan met scheiding van buurt- en
afstandsverkeer voor personentreinen
en met den bouw van niet één, maar
twee groote personenstations voor het
groot spoorwegverkeer voor groote
steden als Amsterdam, alleen verbonden
door een enkele ringbaanzoowel voor
goederen- als personenvervoer. Dit
laatste zal tot enkele treinen over kleine
afstanden beperkt moeten blijven.
En wanneer het nu mogelijk wordt
het buurtverkeer, dat voor zijne uit
breiding behoefte heeft aan lage tarieven,
van de hoofdbanen af te leiden naar
goedkoope banen; zonder of met kleine,
goedkoope stations, dan springt het
zelfs den leek in het oog, dat de capa
citeit onzer spoorwegen op de drukst
bereden baanvakken nog voor vele
jaren voldoende zal zijn, dat de zeer
dure uitbreidingswerken in hoofdzaak
gemist kunnen worden en dat, waar
voor de hoofdspoorwegen dan in hoofd
zaak het afstandsverkeer overblijft, dat
de hoogste tarieven kan betalen, het
met de klanten omgaan. Zij vond het
wel leuk, goed af te meten en pakjes
te maken. Grootmoeder had haar ook
al vaak geprezen.
Als je zoo doorgaat, kan er nog eens
een uitstekende zakenvrouw uit je
groeien, Fina.
En toen zij lachend 't hoofd schudde
«Dat niet, hoop ik», had grootmoeder
Meier haar streng toegesproken en de
les gelezen. Wat ze zich zelf verbeeldde.
Of ze meende, dat er een prins om haar
komen zou. Ze moest blij zijn, als een
flinke zakenman eens om haar hand
vroeg, en zich maar niets onzinnigs in
't hoofd halen. Tenslotte was het toch
de bestemming van een meisje te
trouwen.
Daaraan moest Jo vandaag denken,
terwijl ze achter de toonbank stond
en door het winkelvenster naar buiten
zag.
Ze was immers nog veel te jong, om
zich nu al over de toekomst beangst
te maken. Maar dat wist ze alze
wilde niet heel haar leven in den win
kel doorbrengen. Eigenlijk was ze toch
ook al achttien jaar oud en nu ze heur
haar anders gekapt had, zag ze er zelfs
nog 'n paar jaren ouder uit.
«Prachtig staat u dit kapsel, juffrouw
Burgard,» zei de bediende Loewe.
En zijn collega Artur Rembert voegde
er de bescheiden vraag aan toe, of hij de
juffrouw ook een stoel mocht brengen.
rendement der groote spoorwegen ook
hierdoor zal verbeteren.
Het tweede gedeelte van het artikel
is gewijd aan de tariefspolitiek der
beide groote spoorwegmaatschappijen.
Tot onze spijt kunnen we hieruit,
met het oog op de beperkte ruimte in
ons blad, thans niets meer meêdeelen.
We hopen echter, dat het meegedeelde
velen zal opwekken het zeer belangrijke
artikel in zijn geheel in het genoemde
tijdschrift te lezen.
De conclusies, waartoe de heer S.
aan het slot komt, zijn de volgende
«Het dure kunstmatige spoorweg
stelsel van 1890 is gebleken eene be
lemmering te zijn geworden voor de
verdere ontwikkeling van ons spoor
wegwezen. Eene reorganisatie mag niet
langer worden uitgesteldzij is alleer.
mogelijk door opheffing van het be
staande stelsel.
Evenals ik reeds in 1890 en 1898
en later heb aangetoond, dat de tech-
nisch-economische basis van ons tegen
woordige spoorwegstelsel onjuist is, en
dat de leus van concurrentie en con
centratie, waaronder zij werd aange
kondigd, onjuist is, blijkt ook thans
dat de verdere doorwerking van het
stelsel weder tot nieuwe misstanden
aanleiding heeft gegeven, iut nieuwe
ontwrichting der moraal.
Maatschappijen, die de financieele
verantwoordelijkheid harer daden kun
nen afwentelen op de schouders van
den staat, zullen dit steeds doen, zoodra
de omstandigheden er aanleiding toe
geven.
Zij deden dit ook herhaaldelijk
vroeger speciaal wat betreft uitbrei
dingswerken, afschrijving en reserve
fondsen, en thans weder bij de
tarieveering en het gemis aan voor
zorgen om tijdig voorzieningen te
treffen vooral wegens de verkeersuit
breiding op de drukstbereden baan
vakken.
Veel daarvan is haar niet euvel te
duiden, want de fouten vloeien veelal
uit het verkeerde stelsel voort.
Om al de hier genoemde redenen is
particuliere spoorwegexploitatie voor
rekening van den staat, zooals thans
in Nederland bestaat, het meest perni-
cieuse stelsel dat denkbaar Is.»
Jo hield de beide vriendelijke jonge
mannen, die bij iedere gelegenheid hun
verlegen huldigingen aanbrachten, met
lachende vriendelijkheid op een afstand.
Ze ging een paar stappen terug.
Buiten stond de jonge Stohman voor
het venster en groette. Even later trad
hij in in den winkel.
«Ik moet toch eens zien, hoe u in 't
vervangen van mevrouw uw tante u
houdt, juffrouw Jo,» zei hij en reikte
haar over de toonbank de hand.
Eenigszins aarzelend legde zij er haar
vingertoppen in. Zij vond de familiare
manieren van den jongen Stohman, als
hij met haar sprak en haar hardnekkig
Jo noemde, erg brutaal, bijna ordinair.
Tonny Stohman was zeer groot, zijn
figuur toonde reeds een begin van ge
zetheid. Het gladgeschoren gezicht was
niet leelijk, oogen en mond lachten
voortdurend vriendelijk, over geheel
zijn wezen lag een uitdrukking van
goedmoedigheid en kalmte.
Jo kon hem niet goed lijden. Waarom
wist ze eigenlijk zelf niet. De zoetelijke
vriendelijkheid van den grooten-wel-
doorvoeden jongeman maakte haar
zenuwachtig. Grootmoeder had haar
veel goeds verteld. Wellicht kwam haar
tegenzin dat na de lofredenen van
grootmoeder Tonny haar vreeselijk
was tegengevallen.
Wordt vervolgd.