WEERBERICHT.
Thermometer stand
Merkwaardige Woorden en Daden
BUITENLAND.
BINNENLAND.
UIT DE PERS.
Kuiist- en Wetenschap
MEDEDEELINGEN VAN HET
KONINKL. NED. MET. INSTITUUT.
(Opgemaakt voorm. 10.50 uur.)
De Bildt, 18 Januari 1908.
Hoogste barometerstand 773.3 m.M.
te Münchenlaagste 729.6 m.M. te
Bodö.
Verwachting tot den avond van 19
Januari 1908:
WindZwakke wind.
Gesteldheid van de luchtnevelig, later
wellicht opklarend, weinig of geen neer
slag.
Temperatuur: iets kouder.
Barometerstand te AMERSFOORT.
uur 771 m.M.
Vorige stand te 12 uur 765 m.M.
te Amersfoort.
Hoogste gisteren F. 42.
Laagste hedennacht .F. 34.
Hedenmiddag 12 uur .F. 38.
Dat kan alleen gebeuren door krachtige
organisatie. Hetmoet uit zijn met krachts
versnippering, alles moet gericht zijn
op eene harmonische organisatie.
Ten slotte komende tot de middelen,
om den middenstand te helpen, wenschte
spr. van de vele middelen slechts twee
op den voorgrond te brengen. Aller
eerst eene algemeene credietinstelling
vooral voor den kleinen winkelier. Als
hij verkoopt, moet hij het op crediet
doen, terwijl hij, als hij koopt, slechts
tegen hoogen prijs krijgt. De midden
stand richte op plaatselijke banken,
die in een centrale bank steun vinden.
Die organisatie worde door het rijk
gesteund, maar het eigen initiatief van
den middenstand beginne zelf met
kapitaal bijeen te brengen. Spr. wekte
zijn hoorders op hunne schouders onder
dit mooie werk te zetten. Dat is eene
levensvoorwaarde voor de burgerij.
Het tweede middel, dat spr. op den
voorgrond bracht, was het handelson
derwijs, dat moet aansluiten bij de lagere
school. Zooals het handelsonderwijs
tegenwoordig is ingericht, wordt een
jongmensch alleen vertrouwd met cor
respondentie en administratie of alleen
met het bedrijf. In beide gevallen krijgt
hij niet die opleiding, welke noodig is
om een bedrijf in zijn geheelen om
vang te overzien. Goed ingerichte
scholen dus, aansluitende aan de lagere
scholen en rekening houdende met de
behoeften van den neringdoenden mid
denstand. Ook op dit gebied beginne
de middenstand met zelf de hand aan
den ploeg te slaan. Zou de middenstand
van
Ministers en Kamerleden sedert het
Jaar 1858.
ontleend san Kollewjjn's Geschiedenis
▼an Nederland, 4e deel.
15.
De oorlog tussen Pruisen en Oosten
rijk in 1866 had de opheffing van de
Duitse Bond ten gevolge gehad, en toen
eerstgenoemde mogendheid na de over
winning bij Königgratz te Praag vrede
gesloten en Hannover, Nassau, Keur-
Hessen enz. geannexeerd had, zocht
Napoleon III, die zich door voortspiege
ling van Bismarck op schadeloosstelling
had laten overhalen om onzijdig te
blijven, ook vergroting van gebied te
verkrijgen. Het liefst had hij België bij
zijn rijk gevoegd, maar daar was geen
kans meer op, nu, tegen zijn verwach
ting, Pruisen zo beslissend de overwin
ning had behaald. Thans zou hij zich
tevreden stellen met het groothertogdom
Luxemburg tegen een geldelike vergoe
ding aan de Koning-Groothertog van
4 A 5 miljoen francs. Op die wijze
hoopten Willem III en minister Van
Zuyles gedaan te krijges dat Limburg,
welke provincie, evenals het groother
togdom Luxemburg, deel uitmaakte van
de Duitse Bond, hiervan zou worden
afgescheiden. Van onze zijde was daarop
aangedrongen, toen Pruisen zich van de
Duitse Bond afscheidde, maar Bismark
had daarop geantwoord, dat er geen
afstand was gedaan van de aanhorig-
dat niet vermogen, waar het geldt zijn
eigen toekomst Ook kan en zal de
staat in die richting helpen. Maar de
middenstanders toonen in dit opzicht
mannen van hun tijd te zijn, dat wil
zeggen in staat den tijd te leiden, te
beheerschen. Alleen kan men weinig,
met elkaar kan men veel.
DE MAROKKAANSCHE QUAEST1E.
De vraag wat Ihans gebeuren moet
in Marokko, betreft niet meer alleen
Frankrijk, maar alle mogendheden, die
de acte van Algesiras hebben onder
teekend, want wat te Algesiras is verricht,
geschiedde in de onderstelling, dat Abdul
Azis de wettige Sultan was en zou blijven.
Het is niet zeker, dat Moelay Hafid zijn
gezag op steviger bodem zal kunnen
vestig.n dan Abdul Azis, maar als hij
daarin wel slaagt, als men hem zijn gang
laat gaan en andere steden het voorbeeld
van Fez volgen, staat men voor een
nieuwen toestand, die een nieuw overleg
noodzakelijk kan maken. Dit te eerder,
als waar is, wat de Temps zegt, doch
wat door de Times wordt tegengesproken,
dat Moelay Hafid om erkend te worden,
eenige voorwaarden heeft moeten aan
nemen als bijvoorbeeld het verdrijven van
Christenen.
Daarbij komt, dat de Fransche staat
kunde in Duitschland wordt gewan
trouwd.
De Temps neemt het in een artikel,
dat niet malsch is tegenover de Fransche
regeering, op tegen een paar Duitsche
bladen, die het met zekere geringschat
ting noemt. Maar de Duitsche pers over
't geheel vertrouwt de Marokkaansche
zaken niet recht. Zij ziet in de Fransche
politiek, die schijnbaar door de omstan
digheden is ingegeven, de ontwikkeling
van een bestaand plan, de uilvoering
van het oude programma der vreedzame
veroveringen, wat men in Frankrijk heeft
genoemd het vreedzaam doordringen van
den Franschen invloed. Men wil, zegt
een blad, het Marokkaansche ijzer ge
stadig in het vuur houden tot het
oogenblik zal gekomen zijn om het te
smeden. Men wil geen scherp conflict
uitlokken, maar de zaak ook niet laten
rusten. Men wil Duitschland en de ge-
heele wereld vermoeien met de Marok
kaansche quacstie en intusschen ingroeien
in de heerschappij over Marokko zooals
de Engelschen hebben gedaan in Egypte.
Daartoe talmde men met het instellen
der internationale politie, daarom zag
men de ongerechtigheden der Marok
kanen niet ongaarne en Bam toen maat
regelen, (bedoeld is de bezetting van
Casablanca), die verder gingen dan het
beoogde doe). Thans staal Marokko
onder eenen niet door de mogendheden
erkenden vorst, en de ander is in de
handen der Franschen.
Het is zeer mogeltjk, dat het artikel
van de Temps het wantrouwen der
Duitschers nog zal vergrooten, want het
blad spreekt van afwachten tot een
gunstig oogenblik zich zal voordoen.
Echter zijn de Franschen het onder
ling volstrekt niet eens. Dat blijkt uit
de pers, die gedeeltelijk waarschuwt, zeer
ernstig, tegen het Marokkaansch avontuur.
Dat zal waarschijnlijk ook blijken uit de
discussie in de Fransche Kamer. Want
zooals de zaken staan moet de zonder
linge wending die de dingen in Marokko
genomen hebben wel in de Kamer wor
den besproken, waarschijnlijk zijn een
aantal interpellaties in aantocht.
heid van Limburg. Willem III die even
als een groot deel van de natie tegen
Pruisen ingenomen was en vreesde dat
dit rijk niet zou terugdeinzen voor een
oorlog met Frankrijk, antwoordde aan
Napoleon III dat hij niet wilde besluiten
zonder de bevolking en die mogend
heden er in te kennen, die in 1839
het groot-hertogdommen Luxemburg en
het heitogdom Limburg, waartoe de
de gelijknamige provincies van België
niet behoorden, als leden van de Duitse
Bond hadden erkend,
Op een verzoek van de Koning-Groot
hertog aan Pruisen om hem te raden,
gaf dit rijk ten antwoord buiten de
zaak te willen blijven. Aangezet door
Napoleon 111 gaf Willem III zijn toe
stemming, en zou de Luxemburgse zaak
gelastigde de volgende dag ondertekenen.
Maar op die dag, 1 April 1867, liet
Bismarck zich, volgens afspraak door een
lid van de Rijksdag interpelleren, om
nooit toe te laten dat enig Duits grond
gebied aan Frankrijk werd afgestaan.
Bismarck, die zich tegenover Napoleon
III gehouden had, alsof hij niet tegen
de annexatie van Luxemburg door
Frankrijk was, antwoordde heel kalm,
en daarop ontstond in de Rijksdag en
vervolgens door heel Duitsland een sterk
patriottiese beweging tegen Frankrijk.
Willem III trok nu zijn toestemming
in en voorkwam daardoor een Europese
oorlog. Te laat zag Napoleon III in,
hoe hij door Bismarck om de tuin was
geleid, terwijl het wantrouwen van
Willem III tegen Pruisen gerechtvaardigd
bleek. De mogendheden die het trak
taat van 1839 getekend hadden, zonden
PRUISEN.
In den Pruisischen Landdag is over
het wetsontwerp op het grondbezit der
Polen in Pruisen beraadslaagd. Het
ontwerp werd in tweede lezingbehandeld.
Zooals bekend is, hebben er tusschen
de eerste lezing en de behandeling van
thans vele besprekingen plaats gehad
tusschen de regeering en de partijen
der meerderheid tengevolge dier be
sprekingen is een voorstel tot verandering
gekomen, dat de regeering heeft over
genomen, en dat dus hoogstwaarschijn
lijk wet zal worden. Was in het
oorspronkelijk ontwerp de onteigenings
bevoegdheid vrijwel onbeperkt, thans
wordt het zóó voorgesteld, dat onteige
ning alleen kan geschieden in die
districten waar geen ander middel meer
kan gebruikt worden voor de versterking
van het Germanendom, terwijl daaren
boven de onteigening wordt beperkt
tot een maximum van 70.000 hectaren.
De debatten leverden weinig bijzon
ders op de groepen die tegen het ont
werp zijn, weten dat zij tegenover de
meerderheid zóó weinig kunnen uitrich
ten, dat zij maar niet veel meer beproeven.
Zoo werd de tweede lezing van het
ontwerp afgehandeld. Heden derde
lezing.
ZWEDEN.
In de Donderdag uitgesproken troon
rede, herdacht Koning Gustaaf in de
eerste plaats zijn overleden vader,
Koning Oscar, en verklaarde altijd te
zullen trachten met toewijding aan den
voorspoed en de ontwikkeling van het
vaderland te zullen werken. Hij sprak
de hoop uit, dat hij in den gemeen-
schappelijken strijd voor het ware heil
des vaderlands, op den steun van zijn
volk zou kunnen rekenen.
De kieswet, die de vorige Rijksdag
heeft goedgekeurd, zal ter definitieve
afdoening opnieuw aan de vergadering
worden overgelegd. Over vrouwen
kiesrecht zal geen wetsontwerp ter tafel
worden gebracht. Speciale comissies
onderzoeken het conflict tusschen kapi
taal en arbeid, en een plan van nationale
verdediging.
Twee nieuwe ontwerpen van inkom
stenbelasting zijn voorgesteld. Het eerste,
dat J3.000.000 kronen moet opbrengen
verhoogt de suikerbelasting met 3 öre
per K.G. en verlaagt tegelijkertijd met
11 s/4 tot 10 öre de inkomende rechten
op beetwortelsuiker en met 17 tot 14
öre de belasting op geraffineerde suiker.
Het andere, betreffende het zegelrecht
bij verkoop en mutaties van acties en
obligaties moet 500.000 kronen opbren
gen. De legeruitgaven stijgen tot
5S.635.600 kronen, d. w. z. een ver
meerdering van 3.905.400 kronen, de
marineuitgaven worden vermeerderd
1.404.000 kronen en bereiken het cijfer
26.751.900. Ten laatste stelt de Regee
ring een leening van 14.820.000 kronen
voor.
DE CRISIS.
Men seinde ons gisteren uit den Haag
Mr. Heemskerk confereerde opnieuw
met H. M. de Koningin. Dr. Kuyper
vertrok voor 14 dagen naar het buiten
land. Tusschen de partijen rechts is nog
geen overeenstemming verkregen omtrent
twee punten kamerontbindig en het al
of niet betrekken van grondwetherziening
in het program van het kabinet. Van
katholieke zijde wordt aangedrongen op
nu op uitnodiging van Willem III afge
vaardigden tot een konferentie naar
Londen en deze kwamen in Mei 1867
in de tijd van vijf dagen tot het besluit,
dal Limburg als hertogdom van Willem
III en tevens gewone provincie van
Nederland voor goed van Duitsland was
afgescheiden, alsmede dat Luxemburg
aan onze Koning zou verblijven als
neutrale staat onder de kollektieve
garantie van de mogendheden op de
konferentie vertegenwoordigd, dus ook
van ons land. Die collektieve waarborg
was doorgedreven door Engeland, en
hoe weinig betekenis er aan te hechten
viel drukte lo:d Derby uit met de woor
den „Onze garantie overschrijdt niet
die van een vennootschap met beperkte
(limited) aansprakelikheid".
Bij de beraadslagingen over de be
groting voor 1868 werd Fan Zuylen hevig
aangevallen over zijn poging om een ver
klaring te krijgen, dat de band tussen
Limburg en de Duitse Bond verbroken
was, dewijl dit feitelik en rechtens had
plaats gehad door het uittreden van
Pruisen uit die Bond en de oprichting
van de Noordduitse Bond. Ook werd hij
aangevallen over zijn inmenging als
minister van Nederland in de zaak van
Luxemburg, waarover de koning groot
hertog was, maar waarmede Nederland
niets had te maken. Van Zuylen ver
dedigde zich met de opmerking dat door
zijn bemoeiing Limburg voor goed van
Duitsland was losgemaaktdat ons land
zijn onzijdigheid had behouden in be-
denkelike ogenblikken, en het met eer
had deelgenomen aan de Londense kon
ferentie tot verzekering van de vrede in
ontbinding der kamer, althans op volledig
kleur bekennen.
„Een betreurenswaardig besluit,"
schrijft de heer Henri Polak boven zijn
hoofdartikel in het „Weekblad" van
gisteren, waarin hij het besluit van den
Bondsraad bespreekt om f200,000 be
schikbaar te stellen voor de werklooze
diamantbewerkers. De heer Polak meent
dat het misschien de eerste keer is, dat
hij een besluit van het wetgevend college
in den Bond, den Bondsraad, betreurt.
Zooals ook wij reeds meldden, was het
crediet van 2 ton geen gevolg van de
vergadering in „d'Geelvinck", maar was
de zaak reeds door een aantal bonds
raadsleden op het tapijt gebracht en be
handeld en men heeft zich daarbij enkel
laten leiden door de gedachte, dat er
honger geleden wordt en dat die honger
gelenigd moet worden met het geld uit
de bondskas. Daarin ligt echter, volgens
den hr. Polak, een fout. De geldmiddelen
zijn voor het eigenlijke doel van den
Bond„het handhaven en eventueel
verbeteren van de arbeidsvoorwaarden
der diamantbewerkers," voor geen ander
doel is het geld bijeengebracht.
Het geld is niet het geld der diamant
bewerkers in dien zin, dat het overal
voor gebruikt mag worden. Het is geen
spaarpot, het is het geld van den Bond
en alleen bij ontbinding van den bond
kunnen de leden de vrije beschikking
krijgen over het geld. Bovendien mist in
de toekomst de Bondsraad het recht
om over een paar maanden, als de
f 200,0U0 op zijn en er nog honger geleden
wordt, te zeggen, wij geven niet meer,
en dat acht de heer Polak een bedenke
lijk feit, vooral nu de toestand in de
industrie duister blijft.
DE KABINETSCRISIS.
De Nieuwe Tïlburgsche Courant
(uitgever het Kamerlid A. Arts) schrijft
Wij ook hebben vernomen dat er van
antirevolutionaire zijde wel aangestuurd
wordt om dr. Kuyper in een nieuw
ministerie te doen plaats nemen, maar
dat het verschil van appreciatie over de
wenschelijkheid hiervan, bij de Katho
lieken zou samengaan met een verdeeling
van ouderen en jongeren, daarvan ver
namen wij niets.
Wel weten wij, dat verschillende leden
der Katholieke staatspartij ook van
de „jongere" een optreden vanjdr.
Kuyper als minister thans niet in het
belang der christelijke politiek zouden
achten, zooals de Telegraaf opmerkt,
„vrijwel uitsluitend op grond van tactische
overwegingen."
In de eerste dagen van de crisis riep
een der meest hartstochtelijke liberale
kamerleden in den anti-revolutionairen
hoek zou men het zich moeten kunnen
herinneren luid op„Ik geef vijfen
twintig gulden aan de armen, wanneer
Kuyper weer minister wordt."
Hiermede gaf deze liberaal zich bloot
maar liet tevens scherp uitkomen van
hoeveel waarde voor de liberale propa
ganda het zou zijn, wanneer met den
naam Kuyper weer kon worden ge
schermd, en de Kuyperhaat weer be
speeld.
Wil men nu de vrijzinnige propa
ganda in de hand werken, men zal niet
beter kunnen doen dan dr. Kuyper de
leiding weer opdragen. Men krijgt dan,
daarvan zijn wij en massa's katholieken
overtuigd, een herhaling van 1905, zoo
dra het maar tot een verkiezing zal
komen.
Europa, die hij, zoals hij verklaarde, vol
gens Bismarck had gered (s a u v De
opmerking dat ons land een te zware
verplichting was opgelegd door zich te
verbinden de neutraliteit van Luxemburg
te helpen handhaven, beantwoordde Van
Zuylen met er op te wijzen, dat als een
van de garanten zijn verplichting in dat
opzicht niet nakwam, Nederland het ook
niet behoefde te doen.
Toch werd het Londense traktaat aan
genomen, maar de begroting voor Buiten
landse Zaken met een meerderheid van
twee stemmen verworpen. Het ministerie
bood daarop zijn ontslag aan, doch de
Koning, nog steeds afkerig van een
ministerie Thorbecke, nam het ontslag
niet aan, en nu volgde een Kameront
binding.
De verkiezingstijd die tot leus had,
eenkoninklikofeen parlementair ministe
rie, was scherp en heftig. Op een grote
meeting in Amsterdam gingen voor- en
tegenstanders van de regering elkaar te
lijf, en ofschoon het ministerie wegens
zijn krachtige maatregelen om de runder
pest te bestrijden veler sympatie had ge
wonnen en op de steun van de kerke-
liken kon rekenen, kreeg het in de Kamer
een meerderheid van een paar stemmen
tegen zich.
Op 25 Februarie 1868 werd de nieuwe
zitting geopend, enbracht minister Heems
kerk Az. in herinnering, dat de vorige
Kamer ontbonden was wegens het af
keuren met een geringe meerderheid van
het buitenlands beleid van de Regering,
en drukte hij de verwachting op samen
werking met de nieuwe Kamers uit.
Velen echter waren vaa mening, dat het
Het thans weder optreden van dr.
Kuyper als minister zou, daarvan zijn
wij innig overtuigd, hel begin zijn van
het einde.
Wanneer men nu zonder dr. Kuyper
in het geheel geen behoorlijk ministerie
zou kunnen samenstellen, dan ware er
misschien grond voor de opmerking, dat
men zich aan de weinig eervolle ver-
kiezingspractijken der vrijzinnigen niet
heeft te storen. Maar evenmin als wie
ook, is dr. Kuyper onmisbaar, terwijl
men van den anderen kant bij het voeren
van politiek, met alle mogelijke, feite
lijke omstandigheden moet rekening
houden.
En dit willen wij wel zeggen, dat het
ons en menig collega een onverkwikke
lijke toekomst lijkt, wanneer het Neder- I
landsche volk weer eens door enkele jaren L
Kuyper-polemiek wordt beziggehouden, I
verdeeld, opgezweept en verveeld.
En wanneer het waar mocht zijn, dat
„men van antirevolutionaire zijde geen
kabinetsformatie (zou) willen zonderden
leider," dan is er toch nog altijd plaats
voor de vraag, of er andere bondge-
nooten ook hier, evenals bij het ver-
deelen der kamerzetels, eenvoudig maar
hebben goed te ginden, wat men bij de
antirevolutionairen pleegt vast testellen
en te „willen."
GERMAINE SCHNITZER.
Deze buitengewoon begaafde pianiste,
die vorige week alhier met zoo veel
succes concerteerde, is reeds op 5-jarigen
leeftijd haar kunstenaarsloopbaan be
gonnen. Zij werd 28 Mei 1889 te Parijs
geboren en telt dus nu pas 18 jaren.
Reeds op 9-jarigen leeftijd verwierf zij
den eersten prijs voor Muziekleer aan
het Parijsche Conservatorium en op
13-jarigen leeftijd den eersten prijs voor
klavier. Twee jaar daarna behaalde zij
te Weenen de hoogste onderscheiding
den Oostenrijkschen Staatsprijs.
DE AUTOMATISCHE VIOOL.
In de Scientific American
van 28 Dec. jl. komt George Gilbert ons
het nieuws vertellende zelfspelende
viool is uitgevonden door Professor
Wauters te Binghamton N.-Y. Deze heeft
een machine vervaardigd waarin een
strijkinstrument geplaatst wordt, dat dan
de muziek van expresselijk hiervoor ge
maakte muziekrollen, die op dezelfde
wijze in beweging gebracht worden als
die van de zelf-spelende piano, doet
hoorep. I
De rollen werken door buizen er
zijn twee buizen voor elke noot op de
vingers, welke de vioolsnaren drukken
vijf en zestig van die vingers zijn er,
maar des gewenscht kan dat getal ver
meerderd worden. Wanneer nu de viool
in de machine geplaatst wordt, geschiedt
het strijken over de snaren door een
mechanisme van vier kristallen schijven,
één voor elke snaar. Evenals bij de zelf
spelende piano kan men het tempo
regelen, naar willekeur vertragen of ver
snellen, de geluidsterkte doen af of toe
nemen.
Zeven jaar heeft Professor Wauters
over zijn uitvinding gewerkt en hij ver
wacht daar veel van. Zijn viool kan
orchestrale effecten voortbrengen en pas
sages als een door een mensch bespeeld
'instrument nimmer zou kunnen.
ministerie door de ontbinding de rechten
van de Tweede Kamer had geschonden.
Thorbecke, die naar hun inzien de
aangewezen man was om eerlang als
minister op te treden, verklaarde in een
uitvoerige rede, dat een Kamerontbin
ding zich uiterst zelden kon voordoen,
dewijl om de twee jaar de helft van de
leden aftrad, en nu had men een tweede
ontbinding na verloop van slechts vijftien
maanden. „Op die wijze", sprak hij,
wordt tussen regering en vertegenwoor
diging het gemeen overleg in de kans
rekening van een elektoraal spel opge
lost." Na hevige beraadslagingen voor en
tegen het ministerie werd op 23 Maart
de vroeger door Blussé voorgestelde
motie met 39 tegen 34 stemmen aange
nomen „De Kamer, gehoord de inlich
tingen van de ministers, is van oordeel
dat geen landsbelang de jongste ont
binding van de Kamer vorderde en sluit
de beraadslaging". Reeds drie dagen
vroeger, bij de indiening van die motie,
had minister Heemskerk, steunende op
de gezindheid van de Koning, verklaard,
dat hij die motie alleen kon beschouwen
als een parlementaire staatsgreep naar
de soevereiniteit, of als een wetenschap-
pelike thesis die geen gevolgen had, en
daaraan hield zich het ministerie. Maar
de oppositie was van een andere mening,
(Wordt vervolgd).