'Nieuws-en Advertentieblad voor Amersfoort en Omstreken. en: |o. 40. WOENSDAG 18 MAART 1908 5e JAARGANG .ijk. i :ls en. Uitgave van da Naaml. Vennootsehap „DE EEMLA.NDER". Vepsehijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. breedestraat 20. HALF BLAD. BUITENLAND. Iaustraliè en het gele ras. FEUILLETON. DE KLEINDOCHTER BINNENLAND. •rige DE MLAND eü: EG ocht, Hoofdredacteur R. Q-. RIJKENS. Ab ounementspr ij s Per jaarf 4-_ Franco per post5.60 Per 3 maanden- 1. Franco per post- 1.40 Afzonderlijke nummers- 0.05 Bureau Telefoon Interc. 62. Prijs der Advertentiën: Van 1 tot 5 regels Voor iederen regel meer Buiten het Kanton Amersfoort per regel (Bij abonnement belangrijke korting.) f 0.40 - 0.08 - 0.10 Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Kanton Amersfoort in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Nederlandsch Advertentiekantoor PEEREBOOM en ALTA te Haarlem. Eenigen 'ijd geleden, heeft de Times ia een artikel over de koloniën de vraag omtrent de al of niet toelating van Aziaten, Japanners en Ghineezen, in een artikel besproken. Het blad had her innerd aan het bondgenootschap, dat ook aan de koloniën zekere verplich tingen oplegt. De inhoud van dat artikel werd na tuurlijk overgeseind en het verdient de aandacht wat de Australische biaden arop antwoordden. De Sidney Herald n der voornaamste organen van de jr Australische pers, kwam krachtig op tegen het denkbeeld, dat Australië de Japanners zou moeten toelaten terwille van het moederland en zijne goede vriendschap met de groote mogendheid van het verre Oosten. Het is waar, zeide het blad, dat Japan vreemdelingen op zijn grondgebied toelaat, maar het 7 verbiedt hun den arbeid. Een keizerlijk i besluit van Juli 1899 verbiedt alle buitenlanders, Europeanen, Amerikanen en Ghineezen in fabrieken, in de mijnen f in den landbouw als arbeiders werk- aam te zijn zonder verlof van de plaat- elijke autoriteit. Maar de plaatselijke autoriteit verleent dat verlof nooit. De Times zal wel gelijk hebben als het deze vraag als een der moeielijkste var. het Britsche rijk beschouwt, maar Au stralië wil een „blank land" blijven en in Engeland zal men met dien vasten wil moeten rekenen. Het artikel van de Sidney Herald dat wij aldus resumeeren, vond instem ming en een weinig later kwam het blad er op terug. Het zeide dat het reeds twintig jaren geleden had gewaar schuwd tegen de gevaren van een over strooming met Japanners en Chineezen. Toen hadden Londensche bladen daar mede ingestemd. Thans scheen men anders over de zaak te denken, maar in Australië was men niet van gevoelen veranderd en het scheen dat men dit Engeland duidelijk moest te verstaan geven. Niet alleen de pers bemoeide zich met de zaak. Zij werd ook besproken door Door M. Böhme. 57). De tijd verging daarbij vlugger, dan hij dacht. Eens zag hij op, en wischte zich 't zweet van het voor hoofd. Hij luisterde even naar de stormklokken en ging dan voort met zijn werk. Deze Mannebachsloten schenen wel solide gemaaktnog een ruk, een langzaam ombuigen van den draad, die zich spi raalvorming door het slot wond, een knip met de tang en de cassette was open. Werktuigelijk sloeg hij het deksel terug. De cassette was vol met papieren de bovenste vielen op den grond. Fer dinand raapte ze op om ze terug te leggen, toen hij een klein, lang, om wonden en verzegeld pakje zag, met het opschrift: «Laatste gedachten. Aan mijn geliefde dochter Louise. Van Frederik Mannebach.» Frederlk Mannebach's laatste ge dachten Wat kon die man, door wroeging gefolterd, het laatst gedacht hebben De zegels waren niet verbroken, de blinde kon ook niet lezen. den minister voor de landsverdediging in een rede te Lismore. Hij zeide, dat het land zich tegen den inval der gele rassen slechts zou kunnen verdedigen als het bondgenooten bezat. En hij wees niet in de eerste plaats op Enge- lands steun, maar op een mogelijk bondgenootschap met de Vereenigde Staten. Amerika bezit thans de Philip- pijnen en zal binnen eenige jaren het Panamakanaal gegraven hebben, waar door de Atlantische Oceaan met de Stille Zuidzee zal zijn verbonden. Het is aan gewezen als bondgenoot, indien het moederland Australië in den steek mocht laten. De Amerikanen zijn van dezelfde afkomst en spreken dezelfde taal als de Australiërs. Wij mogen niet toestaan dat Australië en Nieuw Zeeland worden overstroomd door Chineezen en Japanners. Zij zouden daarvan ook last krijgen, want die lastige me ischen ko men niet bij honderden of duizenden, maar bij tienduizenden. Australië moest blank blijven en het geheele blanke ras had daarbij belang. In Engeland heeft men met gemengde aandoeningen die rede gelezen en de artikels der Australische pers. Men zou in Australië desnoods zijn toevlucht nemen tot de Vereenigde Stalen, dat bevalt John Buil niet. RUSLAND. De Czaar heeft het verzoekschrift van den krijgsraad ingewilligd, waarbij het over generaal S'össel, wegens de overgave van Port-Arthur, gestreken doodvonnis veranderd wordtin IO-jarige vestingstraf, met het verbod in het leger te dienen en met verlies van zijn rang. Hiermede neemt het thans ruim drie jaar oude drama van Port-Arthur, voor wat een der hoofdpersonen betreft, een definitief einde. Van zijn generaalsrang vervallen verklaard, buiten het leger ge- stooten en voor tien jaren van zijn vrij heid beroofd, moet, de eenmaal door de geheele wereld toegejuichte generaal Stössel boeten voor een stelsel van wan beheer in het leger, waarvan hij slechts een der zoovele slechte herders is ge weest. MAROKKO. De Kölnische verneemt van bevoegde zijde, dat Moelai-Hafid door de omstan digheden genoodzaakt is zich aan zijn broeder Abd-el-Aziz te onderwerpen. Hij Doodsbleek en met wijd geopende oogen staarde de jonge man op het dunne pakje, dat zijn blik trok, boeide, aan zich bond. «Oogen weg, handen af!» zei een stem in hem, en toch strekte hij de hand uit. Voor hij zelf goed wist, wat hij deed, waren de zegels verbroken. Zijn vingers, die de losse blaadjes vasthield, sidder den, eerst langzamerhand kon hij de letters zien en de laatste aanteekenin- gen van den dood lezen. «Nacht is het. Nacht om mij, nacht in mij. Waarheen ik zie, omringt mij duisternis. De wanden mijner cel zijn van ijzer. Versta me goed, kind, dat dit leest, de cel, waarin ik al jaren en jaren lang lig, die mij afsluit on uitsluit van de wereld des lichts waarin het duister is als de nacht, die geen straal inlaat, welks duisternis zich legde verlammend op mijn geest en mijn ziel, zoodat ik niets meer zie, niets meer voel. Weet je, hoe iemand te moede is, die jaren lang omgaat met een ijzeren band om de ziel, wiens gedachten en gevoelens door een ijzeren ring worden samen gehouden en samengeperst Ach, je kunt het immers niet weten. Je hart is rein als een bloesemblad in de lente zon. Je ziel is licht en je geweten vrij en zuiver. Dat is boete, dat ik in de klare onschuldige oogen van mijn kind dit mijn donker, schuldig aangezicht zou de bemiddeling van Frankrijk in geroepen hebben om tot een overeen komst met den wettigen Sultan te komen. HAÏTI. De toestand op Haïli laat tegenwoordig veel te wenschen over. Ongeveer half Januari is te Port au Prince een revolutie uitgebroken, gericht tegen president Nord Alexis. De generaal van den tegen- president, Firmin, heeft Gonaivei en St. Marc aan de westkust bezet. Naar hel schijnt hebben ook buitenlander» deel genomen aan de samenzwering, van den Amerikaanschen consul werd dat zelfs door de regeering beweerd. Op bevel van den chef van den generalen staf Nord, werden Zondagmorgen 12 zooge naamde samenzweerders legen de rege ring uit hunne bedden gelicht en op het nabijgelegen kerkhof zonder vorm van proces doodgescholen. De regeering beweerde uit brieven van generaal Firmin, den aanvoerder der opstandelingen, die aan het Fransche gezantschap gericht, maar der regeering in handen gevallen waren, te kunnen bewijzen, dat de te- rechtgestelden samenzweerders waren. Onder de vreemdelingen heerscht groote onrust en een groot aantal hunner heeft een schuilplaats gezocht in de Duitsche en Fransche consulaten. De regeering weigert nu aan de per sonen, die in de buitenlandsche legaties gevlucht zijn, gelegenheid te geven het land te verlaten. De Amerikaansche kruiser Desmoines en de kanonneerboot Eagle hebben bevel gekregen onmiddelijk naar Port au Prince te vertrekken met instructies om aldaar de Amerikaansche belangen te beschermen. Aan het ministerie var. Buitenlandsche Zaken te Washington en in officieele kringen wordt de toestand als ernstiger afgeschilderd dan bij de groote Haïti- aansche revolutie. Verschenen is het afdelingsver slag uit de Tweede Kamer omtrent het wetsontwerp inzake het „blijvend ge deelte". Hieruit blijkt o. a., dat verscheidene leden de indiening van dit wetsontwerp met ingenomenheid hadden gezienhet toejuichende, hoewel geen voorstanders van een blijvend gedeelte in het alge- spiegel. Als deze bladen in je handen komen, ben ik zeker al dood. Frederik zal je ze voorlezen. Zeker zult ge doen, wat gedaan moet worden. Maar ik kon het niet. Ik vind den weg niet meer, die uit dit doolhof voert naar het pad van den plicht. Hier schrijf en beken ik het, mijn hand beeft en het schemert voor mijn oogen, maar denk niet, dat de koorts in mijn hoofd en mijn ziel de helderheid van mijn bewustzijn heeft verstoord. Gerard Mannebach is de uit vinder van ons patent. Ik hielp hem, de idee practisch uit te voeren en te volmaken, maar naar recht en geweten behoort het leeuwendeel van het patent hem.» Ferdinand las niet verder. Zijn wijd open oogen hingen aan de laatste regels en konden er niet van afzien Van zijn witte, saamgeperste lippen wrongen zich vreemde klanken los. Daar werd de deur geopend, de blinde trad binnen. En voor die oogen, die glansden en toch niets zagen, dekte een diepe, donker-roode gloed het bleeke gelaat van den jongen man. Hij vergat, dat zij blind was en de schaamte over wat hij gedaan had bracht op dit oogen- blik zelfs zijn wilde vreugde tot zwijgen. Hij stamelde een paar onsamenhan gende woorden en schoof het papier in de open cassette terug. Het scherpe oor der blinde ving het ritselen van het meen, dat, zoolang niet door wijziging in ons legerstelsel op andere wijze in de thans aan het blijvend gedeelte toe gedachte taak is voorzien, het nieuw opgetreden Kabinet poogt in den onvol doenden toestand, die, tengevolge van den in Juli jl. door den (oemaligen Minister van Oorlog beganen misslag in dat opzicht bestaat, verbetering te brengen. Verscheidene andere leden waren ech ter van een ander gevoelen. Voor hen was het een teleurstelling geweest, dat het nieuwe Kabinet als eerste belang rijke maatregel een voorstel indient, dat het geschilpunt op militair gebied, het welk nu reeds sedert eenige jaren tot zooveel beroering in en builen het Parlement aanleiding heeft gegeven, in al zijn scherpte op deo voorgrond stelt. Met den geest van samenwerking, dien zij in de Regeering aanwezig meenden te moeten achten, schijnt die houding aldus werd betoogt kwalijk ver- eenigbaar. Zij wezen er voorts op, dat het hier een zoo exceptioneelen en opzienbarenden maatregel betreft, vooral ook om het urgente karakler, dat de Regeering er aan toekent, dat men zou meenen, dat wel zeer buitengewone omstandigheden aanwezig moeten zijn om de indiening te verklaren. Het bewijs van de urgentie had men echter in de Memorie van Toelichting niet vermogen te ontdekken. Men kon zich daarom niet onttrekken aan den indruk, dat de indiening van het ontwerp meer op politieke dan op zakelijke gronden ge- aeht moet worden te berusten, in dezen zin, dat de antecedenten van sommige Ministers, met betrekking tot de quaestie van het blijvend gedeelte hen tot de thans aangenomen houding drongen. De groole spoed, mei de aan de ordesteliing dezer quaestie gemaakt, zou dan ook gereedelijk zijn verklaardhet is, volgens deze leden, toch duidelijk, dat de kansen van een voorstel als het onderwerpe- lijke dalen, naarmate een langere ervaring mei een kleiner blijs end gedeelte, zooals thans bestaat, de voldoendheid daarvan zal hebben aangetoond. Men zou er in verband met een en ander, ten zeerste prijs op stellen te worden ingelicht omtrent de denkbeelden, welke de Minister van Marine vóór zijn optreden in dit Kabinet ten aanzien van het blijvend gedeelte koesterde en welke zijn denkbeelden te dier zake thans zijn. papier op en een uitdrukking van ver wondering ging over haar gelaat. «Is u klaar «Jawel, mejuffrouw, juist ben ik klaar. «U heeft er lang mee moeten tob ben, ik weet dat het niet gemakkelijk is zoo'n slot uiteen te krijgen. En in- tusschen is uw vrees verwezenlijkt: de geheele tuin staat onder water zoodat de uitgang aan alle zijden versperd is. Ik kan u niet laten weggaan, daar de tuin niet meer door te gaan is. Zal uw meester erg ongerust zijn, wanneer u uitblijft «Grootvader zal toch wel reeds naar bed gegaan zijn,» zei Fredinand, zonder er iets bij te denken. «Uw grootvader? U is Jerry Manne- bachs kleinzoon vroeg de oude dame. «Jawel.» «Niet waar, u blijft Ferdinand Man nebach heet u, niet waarEn heden is uw moeder begraven «Vandaag is mijn moeder begraven,» herhaalde Ferdinand. «Als het niet an ders kan, moet ik blijven totdat ik weer door den tuin kan. Maar misschien is het nog niet zoo gevaarlijk, als men denkt.» «Toch, toch, de stroom zwelt voort durend aan. Zie, en u kunt toch zien,» zei ze weemoedig. «Ik moet op de schilderingen der anderen afgaan en op mijn scherp gehoor. De stemmen van Middenstandstentoonstel- li n g. In het besluit der commissie voor de Midddenstandstentoonstelling in 1909 om haar mandaai in handen te stellen van het bestuur van den Middenslands bond, ii door het Bondsbcstuur berust. Hel heeft gemeend, de redenen door de commissie ontvouwd voor haar advies steunende op den slechten financi- eelen toestand hier te lande te moeten eerbiedigen, en het aangeboden ontslag onder dankbetuiging voor de bewezen diensten te aanvaarden. Evenwel heeft het Bondsbestuur per zelfden brief aan den voorzitter dier commissie, den heer mr. Frikkers, medegedeeld, dat het gaarne omtrent een tentoonstelling op meer beperkte schaal, waarvoor vele leden en de voorzitter der nu ontbonden commis sie veel gevoelden, nader zou voorge licht worden. Tevens werd aan mr. Frik kers medegedeeld, dat bij de samenstelling van een nieuwe commissie, behalve de heeren, die zitting hadden in de oude commissie, ook enkele leden zouden worden opgenomen buiten Amsterdam woonachtig. Naar wij reeds meldden, is het zeer waarschijnlijk dat het grootste deel der leden van de vorige commissie wederom bereid gevonden zal worden in een nieuwe commissie als bovenbe doeld zitting le nemen, terwijl de plan nen voor de tentoonstelling op meer beperkte schaal bijna gereed zijn. Opbrengst Rijksmidde- 1 e n. Februari heeft veel goedgemaakt op de teleurstellingen van de vorige maand. Bleef Januari van dit jaar f 167.466 achter bij haar collega van 1907, de jongste Februari-maand gaf f 559.327 meer dan Februari van het vorige jaar, zoodat wij thans f391.861 vooruit zijn bij de twee eerste maanden van 1907. De volgende inkomslbronnen (in vergelijking met Februari 1907) droegen tot deze goede uitkomst bijde Grondbelasting voor f 30 000, het per soneel voor i 10.000, de Vermogensbe lasting voor niet minder dan f 58.000, de Invoerrechten voor f 27.000, het gedistilleerd voor f74.000, het zegel voor f 35.000, de registratie voor f 38.000, de post voor f 65.000, terwijl de successiebelasting in haar wispelturigheid hielp met het geweldige bedrag van f 465.000. Maar er zijn ook tegenvallers te boeken. Zoo bleef de Bedrijfsbelasting het bewegende ijs zijn gruwelijk ge noeg». Zij trok de zware gordijnen terug en opende het binnenste venster. Nu waren het gehuil van den storm en al de duizend geluiden buiten in het donker langs de oevers en op de golven en schotsen duidelijk hoorbaar. Soms als het ijs tegen de muren kraakte, scheen het geheele huis te schokken. De ruiten rinkelden en de lamp beefde. Ferdinand die anders niet bang was, trad verschrikt terug. «Dat is erg. Naar mijn meening verkeert het huis in gevaar, als het water in den oacht nog veel stijgen zou». »0, hier boven zitten wij veilig. Neemt u plaats, Ferdinand Mannebach. Wij willen hier wat praten, terwijl het bui ten stormt. Ik heb veel van u gehoord. U zoudt een flinke ijverige jongeman zijn. Mijn neef had u gaarne aan de fabriek gewild, maar u wou niet.» Ferdinand gaf geen antwoord. Zijn gedachten waren niet bij de zaak, gin gen nog altijd om de beslissende be kentenis, die een bijna raadselachtig toeval hem, den achter-kleinzoon, in handen had gegeven. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1908 | | pagina 1