Nieuws-en Advertentieblad voor Amersfoort en Omstreken.
VRIJDAG 20 MAART 1908
5e JAARGANG.
Uitgave van de Naaml. Vennootsehap „Dfi EEMLANDER".
Vepsehijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
20.
HALF BLAD.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
DE KLEINDOCHTER.
BINNENLAND.
Jo. 42.
DE EEMLANDER
Hoofdredacteur R. G. RIJKENS.
AbonnementsprlJ s
Per jaarf 4.
Franco per post- 5.60
Per 3 maanden- 1.
Franco per post- 1.40
Afzonderlijke nummers- 0.05
Bureau: BREEDESTRAAT
Telefoon Interc. 62.
Prijs der Advertéatlön:
Van 1 tot 5 regels
Yoor iederen regel meer
Buiten het Kanton Amersfoort per regel
(By abonnement belangrijke korting,
f 0.40
- 0.08
- 0.10
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Kanton Amersfoort in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Nederlandsch Advertentiekantoor PEÊRËBOOM en ALTA te Haarlem.
DUITSCHLAND.
In de begroolingscommissie van den
Puitschen Rijksdag zijn stemmen opge
gaan die zeggen, dat de tegenwoordige
fipantieele toestand niet van dien aard
it, dat het rijk zich een zoo duur monu
ment kan veroorloven als de Julius-toren
te Potsdam, waar 120.000.000 mark
renteloos liggen.
De Berlijnsche medewerker van het
jHbld." schrijft over dien toren het
volgende
hi den dikken, zwaren toren van de
cjtadel van Spandau onder den rook
y|n Berlijn liggen nu bijna vijf en
wintig jaar honderd en twintig millioen
rilark renteloos.
Een toren met muren van twee meter
dikte, die in 1400 reeds diende tot ge
vangenis van roofridder», later tot plaats
van eenzame opsluiting voor romantisch-
aangelegde dochters.
In dezen Julius-toren zijn opgestapeld
sedert 1874 twaalf honderd kisten. In
lke kist tien linnen zakken. In eiken
k tienduizend mark aan gouden twintig-
tienmarkstukken. 1200 X 10 X 10.000
ark 120,000,000 mark.
Het overschot van den Franschen
orlogsbuit van 5 milliard.
Den Hen November 1871 kwam de
wet tot stand ,Aus der von Frankreich
zu entrichtenden Kriegsentschadigung
den Betrag von 40 millionen Thaler zur
Bildung eines in gemünzten Gelde ver-
wahrlich niederzuiegenden Reichskriegs-
schatzes zu verwenden."
Een bedrag dus dat alléén, en dan
onmiddellijk, gebruikt mag worden, wan
neer in geval van oorlog dadelijk baar
geld noodig is. Voor plotselinge en on
middellijke mobilisatie zijn troepen niet
alléén voldoende. Geld moet er dan zijn,
vlug en veel.
Daarom liggen bijna een kwart eeuw
de honderd en twintig millioen mark in
den Julius-toren te Spandaurente
loos, toevertrouwd aan de zorg van den
<$mmandant der vesting, den curator
en den beheerder van den schat, die
drie een sleutel hebben, doch drie
verschillend mode), zoodat deze drie
Door M. Böhme.
«Niets, niets. Ik wil niets gelezen,
niets vernomen hebben,» riep Ferdinand.
«IJc heb uw familie nooit gehaat, al
begreep ik, als mensch, ook den haat
van de mijnen wel. En denkt niet, dat
mij de kennis van uw vaders geschrift
daarom verheugt, omdat ik er eenig
voordeel van hoop. Neen, Frederik
i Mannebachs geheim zal nooit over mijn
lippen komen, dat zweer Ik u. Nooit,
BRoit I»
De wanden sidderden onder den drang
van het ijs. In de driftig opengerukte
1 deur drongen de dienstboden. Een gil-
lende stem riep luid om hulp. De huis-
houdster, een bejaarde vrouw, droeg
Erika op den arm. Het uit den slaap
a gewekte kind snikte van angst.
De weenende kinderstem gaf de oude
a vrouw haar bezinning terug.
t« Wij verdrinken,» jammerden een der
elsjes, «het huil is vol water.»
De blinde steunde op Ferdinandsarm.
<eem u de cassette mee,» zei zerus-
«missschlen komt men ons van de
id uit te hulp. Ik zie nu ln, dat ik het
de eenheid vormen, noodig om de schat
kamer te openen.
Voldoende om een oorlog te voeren
zijn om in de eerste dagen van de con
sternatie geen financieele zorgen te hebben.
Een voorzichtigheidsmaatregel en eeu
monument van nationalen trots.
Wel een duur monument, want rente
op rente zou het kapitaal nu reeds ver
dubbeld zijn.
Na langdurig onderhandelen, veel
loven en bieden, nadat andere tegemoet
komingen in het vooruitzicht waren
gesteld, heeft de regeering de vrijzin
nigen gewonnen voor de wet op de
vereenigingen. Zij hebben hun vrijzinnige
beginselen niet geheel in den steek ge
laten, maar toch een flinken stap naar
het regeeringstandpunt gedaan.
In beginsel blijft het taalartikel be
staan op openbare vergaderingen mag
slechts de Duitsche taal worden ge
sproken. Ter wille van de vrijzinnigen
echter zijn uitzonderingen gemaakt. Ten
eerste zal het voorschrift niet gelden
voor internationale congressen (die an
ders wellicht onmogelijk zouden worden)
dan zal het ook niet van kracht zijn in
den verkiezingsstrijd voor den Rijksdag
en de Landdagen. De voornaamste uit
zondering is dat in die landen waar
meer dan 66 pGt. van de bevolking
aldaar woonachtig bij de in werking-
treding der wet een andere taal
spreekt dan het Duitsch, gedurende de
eerste twintig jaren die taal op de
vergaderingen gebruikt mag worden,
onder voorwaarde dat de vergadering
drie dagen te voren aangekondigd is,
met vermelding van de taal welke er
gesproken zal worden.
Het is, gelijk men ziet, een schikking
in den waren zin de3 woord»beide
partijen hebben veel toegegeven. Het recht
der Polen en Elzassers om Poolsch en
Fransch te spreken op hun vergade
ringen blijft bestaan, maar het wordt
aan allerlei zeer beperkende voorwaarden
verbonden en duurt slechts twintig jaar.
Na dien tijd (zoo redeneert men wel
licht) zal de Germaniseering wel geheel
volbracht zyn, zoodat het niet meer
noodig is iets anders te spreken dan
Duitsch.
FRANKRIJK.
Iu de Kamer werd behandeld de over
brenging van het stoffelijk overschot van
gevaar toch werkelijke onderschatte.
Wat zou mijn nicht nu beginnen? Het
huis op den hoek loopt veel grooter ge
vaar dan het onze. Wij gaan naar de
achterkamer, koml»
«Tante Lonise, tante, tante,» snikte
Erika, «moeten wij verdrinken?»
«Ik hoop van niet,» antwoordde de
oude vrouw beklemd.
De angst, niet voor eigen leven, maar
voor de anderen, zonk op haar als een
looden last. Reeds terwille van het kind
en de dienstboden, had zij de goedbe
doelde waarschuwingen niet In den wind
mogen slaan. Zij was verantwoordelijk
voor al die menschenlevens om haar.
Duidelijker bruischte het beneden,
men hoorde de branding der golven en
't slaan der schotsen. In de aan de tuin-
zijde gelegen vertrekken was het geraas
minder hoorbaar. Van hier uit moest
ook de redding, wanneer ze mogelijk
was, bewerkstelligd worden. Voor alle
vensters werden lampen geplaats.
Ferdinand opende één venster, om te
zien, hoe de toestand was. Deze zijde
had niet zoo van den storm te lijden
als de andere. Hij boog naar voren. Het
water stond twee meter onder de eerste
verdieping, en kon dus, bij sterker op
schuiven der ijsmassa's in korten tijd
tot de verdieping stijgen. In elk geval
was hulp dringend noodig.
De blinde had zich achter hem op een
stoel gezet Een onverklaarbare, ge-
Zola naar het Panthéon. De heer Barrès,
de quaestie van het gevraagde krediet
besprekend, zeide „De Kamer zal nooit
een betere gelegenheid hebben om te
bezuinigen dan thansde man, dien gij
wilt canoniseeren, heeft leugenachtig werk
verricht". De heer Brisson merkte op,
dat de overbrenging van het overschot
reeds bij een wet was aangenomen. De
heer Charles Dumont viel hem in de
rede en er ontstond een hevig twist
gesprek tusschen deze en den heer Barrès.
President Brisson riep temidden van het
tumult den heer Dumont tot de orde.
De heer Jaurès verkondigde den lof van
Zola, dien genialen werker, die aller
bewondering had afgedwongen, toen hij
zich mengde in de Dreyfuszaak, teneinde
in het leven de waarheid te brengen,
die hij reeds in zijn werken had neder-
gelegd. Het kredietontwerp werd aan
genomen met 356 tegen 164 stemmen.
BELGIË.
Hoewel hem dit door zijn geneesheeren
streng verboden was, heeft Koning Leo
pold Woensdag 11. toch twee audiënties
verleend. De doktoren weigeren iedere ver
klaring omtrent den aard van 's Konings
ongesteldheid.
Het socialistische biad Le Peuple be
weert te weten, dat de Koning lijdende
is aan verkalking der bloedvaten.
HET .BLIJVEND GEDEELTE".
Verschenen is het antwoord der Re
geering op het voorloopig verslag der
Tweede Kamer inzake het .blijvend
gedeelte".
Het voornaamste daaruit moge hier
volgen
De Minister van Marine stelt er prijs
op te verklaren dat hij thans nog de
zelfde denkbeelden koestert als hij vóór
zijn optreden in dit Kabinet was toe
gedaan. Hij oordeelt het namelijk nog
altijd strikt noodig dat het blijvend ge
deelte eene voldoende sterkte hebbe
om in de bij art. 108 Militie wet 1901
vermelde eischen t ij d i g te kunnen
voorzien. Met het oog op 's lands vei
ligheid acht bij bet loslaten van dit
beginsel onverantwoord.
Tot geen enkelen maatregel hel blij
vend gedeelte betreffende is hij vóór
heimzinnige kracht trok haar tot den
jongen man aan, hoewel zij zijn onbe
scheidenheid als een verwerpelijke daad
afkeurde.
«Als wij hier moesten ondergaan, en
u met mij» zei ze zacht.
«Ik vrees den dood niet, maar ik denk
ook niet, dat het zoover komt. Boven
dien kan ik goed zwemmen. In geval
van nood zou ik u en de kleine nog
aan land brengen, juffrouw.»
«En de cassette
«Die houd ik alleen op uw bevel
bij mij. Wat mij betreft kan ze ver
loren gaan.»
«Geef me je hand, Ferdinand Manne-
bach» zei de oude dame. Als het geen
droom is. wat ik heb vernomen, zal uw
familie ha.ar recht krijgen.»
Ferdinand kustte de ijskoude hand,
die naar de zijne tastte.
«Als het waar is, willen wij deze
waarheid, die ons onder het geweld van
den storm is geopenbaard, voor een
geschenk hóuden, dat verlossing brengt.
Louise Mannebach nam Erika opden
schoot en poogde het kind gerust te
stellen. Anders sprak geen mensch
meer. De doodsangst verlamdedetongen.
De klokken luidden, luidden soms
verstierven de metalen tonen in den
storm, totdat zij dezen weer overstem
den. Van tijd tot tijd bonsde een ijs
schots tegen het huis, en schoof knar
send langs den muur. De lucht in de
zijn optreden in dit Kabinet geroepen
geworden zijne medewerking te verleenen.
De Regeering zegt, dat kan worden
medegedeeld, dat de proef met het kleine
blijvende gedeelte te oordeelen naar de
daaromtrent tot dusver aan het D. v. O.
aanwezige gegevens niet zonder duidelijk
voeibaar nadeel is gebleken. Gezwegen
nog van het gebrekkige onderhoud van
wapenen en kleeding, doet zich de
schade hoofdzakelijk gevoelen ten aan
zien van de kadervorming.
Het is der Reg. niet duidelijk ge
worden hoe twijfel is kunnen rijzen aan
de rechtmatigheid van het bestemmen
van het blijvend gedeelte voor de uit
voering der mobilisatie. Immers het
waren juist, naast de kadervorming de
eischen der mobilisatie, die in 1901 de
Tweede Kamer er toe brachten zich
neer te leggen, bij de eischen aan duur
en sterkte van het blijvend gedeelte,
zooals die door den Minister Kool als
noodzakelijk werden voorgedragen.
Beprekende het vraagstuk der mobi
lisatie merkt de Reg. op, dat reeds
vóór het oogenblik waarop het mobilisa
tie-bevel aankomt, bij het korps aan
wezig moet zijn een zeker minimum
aantal manschappen, voor het eene deel
bestemd om de opkomst der verlof
gangers voor te bereiden en hen te
helpen ontvangen en voor het andere
deel om dadelijk het garnizoen te ver
laten tot het vervullen eener mobilisa-
lie-opdracht. Het getal van 2'200 man
in het M. A. genoemd, is juist zoo groot
dat deze, gevoegd bij de sterkte, waarop
de tweede ploeg oorspronkelijk werd
bepaald, dat de vereischte aantallen
worden bereikt. Wat de legering der
2200 man betreft, hieromtrent bestaan
by de Regeering geen bijzondere voor
nemens; zij zijn noodig voor alle gar
nizoenen zonder onderscheid.
De minister van oorlog heelt in zijne
vroegere betrekking van chef van den
Generalen Staf niet aan de voorbereiding
der plannen van zijnen ambtsvoorganger
met betrekking tot het blijvend gedeelte
medegewerkt. Hij is steeds van gevoelen
geweest, dat beperking van het blijvend
gedeelte zooals deze onder de ministers
Staal en ridder Van Rappard is tot stand
gekomen, nadeelig was voor het leger.
Laatstgenoemden minister van oorlog
heeft hij daarvan meer dan eenmaal
doen blijken.
kamer waar allen te zamen drongen,
was dof en zwoel.
Als het ijs de muur Indrukte, was
men verloren.
Nu sloeg het één uur.
De oude Thomas, die in de aangren
zende kamer stond in den nacht uit te
zien, stiet een doordringenden kreet
uit, een kreet van bevrijding, niet van
schrik.
Van de landzijde naderde een boot
het huis. Duidelijk kon men het nader
komen zien van de in den storm slinge
rende lantaarns. Het duurde nog een
kwartier, voor de boot aan 't venster
was en de inzittenden zich voor de in
woners der villa konden verstaanbaar
maken
Het was niet gemakkelijk, de binnen
wachtenden in de boot te krijgen. Bij de
trap moest een venster worden open
geschoven, waardoor de vluchtenden
een voor een in de boot konden stap
pen. Erika schreide luid, toen Ferdi
nand haar uit het venster tilde, maar
een vriendelijke stem buiten stelde haar
dadelijk gerust.
»Oom Erwig,» riep zij.
«Ja, hartje Kom maar lk houd
je vast.»
Uit Ferdinands armen gleed ze in die
van oom Erwig. Moeilijker was het, de
oude blinde dame veilig in de boot te
brengen, maar ook dat gelukte. Tien
minuten later waren allen verborgen.
De noodzakelijkheid tot verhoogen van
het blijvend gedeelte voor het tijdvak
van 27 Maart toT 25 Juli a.s. staat vast.
Dat de sympathie voor het leger, door
deze maatregel zou lijden is niet aan te
nemen. Maar mocht die sympathie er
onder lijden, dan zou dit niet mogen ge
weten worden aan de Regeering, die
slechts vraagt wat voor de landsver
dediging als onmisbaar moet gelden, doch
valt de verantwoordelijkheid daarvoor
terug op de omstandigheid, dat te voren
verwachtingen zijn opgewekt, die bij vol
doening aan de eischen eener welver
zekerde mobilisatie niel tot verwezen
lijking zijn te brengen.
De Reg. hoopt nog steeds dat het ge
kozen middel doel zkl treffen. Het aantal
van hen, die zich beschikbaar stélden,
bedraagt tot heden ongeveer 1800. Elkén
dag nog neemt het aantal toe. In elk
geval zal de Regeering zorg dragen dat
bij de openbare beraadslagingen van het
ontwerp volledige gegevens kunnen wor
den verstrekt.
De Regeering verklaart zich bereid
nader te overwegen het denkbeeld de
toekenning van de premie uit te breiden
tot hen die zich niet vrijwillig beschik
baar stellende, door toepassing van art.
4 tot opkomst mochten worden verplicht.
Dat door den waarnemenden rege-
ments-commandant van het Regement
Grenadiers en Jagers in den oproep aan
de miliciens tot voorbehoud van goed
keuring door de Staten Generaal is weg
gelaten, wordt ook door de Regeering
ten zeerste betreurd en de Minister van
Oorlog is niet in gebreke gebleven deze
zienswijze onder de aandacht van dien
hoofdofficier te brengen.
Engelsche vreemdelin
genwet. Vanwege het Departement
van Justitie wordt medegedeeld met be
trekking tot de uitvoering van de Engel
sche Vreemdelingenwet, dat het door de
Engelsche Overheid bij instructie gestelde
vereischte, dat ieder in Engeland aan
komend persoon in het bezit moet zijn
van 5 pond sterling, is ingetrokken. De
betrokken Engelsche ambtenaren hebben
zich slechts te vergewissen, dat de
emigranten in staat zijn te voorzien in
hun onderhoud en in dat van hun gezin.
Officiersverloven. Ten
einde bij de verschillende wapens en
dienstvakken gelijkheid van voorrechten
Een ijsgang als deze was ln Mies-
bach nog niet beleefd. Ontzettende ver
woestingen waren aangericht. Van Beata
Reichenberg's villa waren deuren en
vensters ingedrukt en de benedenver
trekken door ijs en water geheel ver
woest. In de andere villa evenzoo. Fre
derik Mannebachs villa had van de drie
nog het minste te lijden gehad. De
tuinen waren geheel vernield en moes
ten opnieuw aangelegd worden. Ook
de andere huizen langs den Rijn waren
zoo beschadigd, dat ze voor een tijd
lang onbewoonbaar waren. De geheele
schade was niet te berekenen. Ook een
paar menschenlevens waren door den
vreeselijken stroom opgeeischt.
Den dag na de ramp kwam Frederik
Mannebach, om Erika en de beide dames
af te halen. Zij hadden voorloopig in
een hotel aan de markt, dat zoowel
voor de overstrooming van het berg
water als voor den ijsgang was ver
schoond gebleven, hun intrek genomen.
Jerry Mannebach had op dien avond
ongeduldig den terugkeer van zijn klein
zoon gewacht. Toen de stormklokken
begonnen te luiden, kon hij 't niet lan
ger thuis uithouden. Eerst ging hij
naar de Meiers.
(Wordt vervolgd).