'WEERBERICHT. E Thermometerstand STADSNIEUWS. MEDEDEELINGEN VAN HET 3 KONINKL. NED. MET. INSTITUUT. (Opgemaakt voorm. 10.50 uur.) De Bildt, 11 Juli 1908. Hoogste barometerstand 766.0 m.M. r te Hortalaagste 748.7 m.M. te Malinhead. Verwachting tot den avond van 12 J Juli 1908. Wind: Meest matige Zuidelijke tot I Westelijke wind Gesteldheid vau jde luchtZwaar- s bewolkt, waarschijnlijk regenbuien of onweer. TemperatuurLater iets koeler. Barometerstand te AMERSFOORT. Vorige stand te 12 uur 756 m.M. Ee Amersfoort. Hoogste gisterenF. 70 3 Laagste hedennacht F. 58 Hedecniiddag 12 uur F. 79 AMERSFOORTSCHE BAD- EN ZWEMINRICHTING. Temperatuur van het water op Zaterdag 11 Juli des morgeus 7 uur 64° F. j van het volk waaruit die partyen zijn voortgekomen. Wanneet wjj een Unie vormen, dan vormen wij te zamen een anti- revolutionnaire partij, zeide spr. Hoe is die antirevolutionnaire partij, ij ontstaan Vóór de Fransche revolutie werd i door het geheele volk erkend, dat de chrip.telyke godsdienst de grondslag van de geheele Staatsinrichting be- hoorde te zijn. Maar door de revolutie 1 werd het verbond tusschen Staat en j Godsdienst verbioken. Groen van Priusterer zag dat door het verbreken van dat verband de Staat op den duur ten gronde moet gaan. Hij was in Gods hand het instrument ge- weest, die ons volk ervan heeft terug J' gehouden om den ban I tusschen Staat en godsdienst te verbreken. Zoo is ontstaan de antirevolution- naire party, welke in zooverre boven alle andere partyen staat, dat ze de pretentie heelt dat het verband door A het geheele volk moet worden er- kend. Wij moeten niet rusten vóór erkend is dat God ons hoofd is en dat wy aan Hem hebben te gehoor- zamen, evenzeer door het geheele 1 volk als door het individu. Onder die antirevolutionnairen zitten ij menschen met verschillende inzichten .over gewichtige punten. Daarom moe- ten wy zeer ruim zynde een kan voor vrijhandel, de ander voor pro- tectie; de een voor directe belastin- 1 gen, de ander voor indirecte zyn u maar hoofdzaak is dat door het ge heele volk, door regeering, Staten- Generaal wordt erkend, dat wy ons allereerst te buigen hebben voor onzen God. Daarom: wij allen die hier zijn, zoudeu ons onder Groen van Prin- 'I sterer kunnen rangschikken, zoo hij I nog leefde. Ook de roomsch katholieken u want ook dezen moeten wij beschou- s wen als een verwante partij. Hoe n ouder Groen werd, des te sterker ge- >i voelde hij dit. a By Groen stonden twee punten op a den voorgrond: lo. bovon den wil van de meerder heid staat bet recht, de wil Gods. 2o. het volksonderwijs moet natio- D naai, christelijk zijn. Toen Groen oud weid, is dr. Kuyper r opgetreden. 1_ Deze heeft de party van Groen ge- ,t organiseerd. Aanvankelyk stond dr. 1 Kuyper op hetzelfde standpunt. Dit 1 bleek uit het program van beginselen, 'oor hem ontworpen, doch op verzoek s an prof. Lintelo de Geer, prof. Gra- 1 ,ama en spreker gewijzigd, dezelfde personen die thans alle door de anti- H revolutionnaire partij zyn uitgewor- j pen. Toen die organisatie tot stand was gekomen, werd de schoolstrijd in onzen zin beslist. Het tweede kenmerk dat Groen op den voorgrond stelde, was de souve- reiniteit Gods. Dr. Kuyper heeft echter steeds zijn kracht gezocht in de ma joriteit, in het verkrijgen van invloed op volk en Staten-Generaal, al vormde hij toch een ruim program. Intusschen kwam de doleantie. Daardoor moest reeds dadelyk wan trouwen ontstaan tegen den persoon van dr. Kuyper. Maar bjj het optreden van het kabinet-Mackay rneende dr. Kuyper zyn steun te moeten zoeken bij wat hij noemde „de kleine luyden," een woord dat zeer geschikt is om zand te strooien in de oogen van de ingezetenen. Dr. Kuyper begreep dat hy noodig had veel kiezers en dathy' vele beloften moest doen. Dat was echter een gevaarlijk standpunt, omdat tot dusver in de christelijke partij de meeste Staatkundige partijen niet waren onderzocht. Spr. heeft dr. Kuyper gewaarschuwd, dat bij uitbreiding van het kiesrecht de kiezers bij gebrek aan leiders nood zakelijkerwijs in de armen zouden vallen van de mannen van het Duit- sche staatssocialisme, in de armen van Kerdyk, doch daarnaar werd niet ge luisterd. Vervolgens heeft dr. Kuyper op den voorgrond gesteld het Calvinisme en de Gereformeerdheidieder moest volgen en wie niet volgde werd be schouwd als een man die het party- verband verbrak. Daarop is in 1894 te Utrecht de scheuring ontstaan, geprovoceerd door dr. Kuyper, die elk tegenstander plaat ste in den conservatieven hoek. De partij wilde niet blijven onder een man, die het in zijn macht had een programma te maken en dat door de groote massa te doen accepteeren. En wanneer het vertrouwen weg is, dan keert het niet spoedig terug een ezel stoot zich niet aan een twee den steen. Spr. herinnerde er aan, dat er drie bootjes kwamen, waarin de vrij-anti- revolutionnairen,deFriesch-christelyk- historische partij en dr. Bronsveld, die later in een der andere bootjes over stapte. Maar by alle verschil op prac- tisch gebied, was er slechts één basis alle christenen behooren te zamen. Ook de roomsch-katholieken. Maar daar de roomsch-katholieken in theorie een andere staatsrechtelijke overtuiging hebben, is in art. 4 van het program bepaald dat in overeenstemming met de historische ontwikkeling van het Christendom op Nederlandschen bodem Nederland moet bestuurd worden als een christelijke staat in protestanschen zin. Dit laatste had evengoed kunnen heeten: in grond wettigen zin. De party wil absoluut niet een clericaal staats recht, eenige achterstelling wegens godsdienstige of andere gevoelens. De bijvoeging is veilig met het oog op het gebeurde in 1815, en zij is ook in het belang van de katholieken. Spr. staat daarop stil by de school- quaestie, om daarna de hoop uit te spreken dat nog eenmaal een fusie zal plaats hebben, nl. ook met die anti revolutionnairen, die zich thans onder dr. Kuyper hebben geschaard. Mogen zij terugkeeren tot de party, die de oudere beginselen van Groen in haar vaandel geschreven en gehouden heeft. (Applaus). Hjj wekte ten slotte op om krachtig er toe mee te werken dat overal in het land een behoorlijke organisatie tot stand komt. Tegenover de revolutie het Evangeliebehoort de leus te 2ijn. (Applaus). Gemeente-Ambtenaren. Het bestuur van den Nederlandschen bond van gemeenteambtenaren heeft besloten o.a. het volgende voorstel te doen aan de op 7 September te Groningen te houden algemeene bonds vergadering Voorkeur voor gepromoveerden in de gemeente-administratie. De af- deeling Noord-Holland is van oordeel, dat in den laatsten tyd vacante betrekkingen ter gemeente-secretarie zyn bezet geworden door doctoren in de rechts- en staatswetenschap, zonder dat aan andere gegadigden ook maar eenigszins de gelegenheid wordt ge geven tot mededinging en dat deze uitsluiting van niet gepromoveerden onbillijk is te achten. Hiermede stemt het bondsbestuur in. Het bondsbestuur kan zich echter niet vereenigen met bet voorstel om dit bestuur uitte noo- digen in den vorm van statistische gegevens feitenmateriaal te verzame len, waaruit zou kunnen blijken, dat onder de niet gepromoveerde ambte naren, leden van den bond, verschil lenden gevonden worden, die genoeg zaam waarborgen bezitten om aan die theoretische eischen te voldoen, welke aan de meer superieure gemeente- betrekkingen gesteld kunnen worden. Hel bondsbestuur is nl. van oordeel, dat het aanleggen van een statistiek als door de afd. Noord-Holland be doeld, waaruit betrouwbare gegevens zouden kunnen worden geput, zeer moeilyk uitvoerbaar, zoo niet on mogelijk is. Blijkens'een uit Nederlandsch- Indië ontvangen telegram betreffende den toestand ter Sumatra's Westkust, is de bevolking van de onderafdeeling Lintau en Boea (afdeeling Tanah Datar, Padangsche Bovenlanden) in hare kampongs teruggekeerd. In de Padangsche Bovenlanden is van de belasting op de bedryfs- en andere inkomsten van de inlandsche bevolking byna overal de eerste ter mijn betaald; in de meeste streken waar verzet voorkwam, zelfs de tweede termijn. Vele vuurwapenen zyn ingenomen. Wettelijke tijd. Het voor nemen moet bestaan de invoering van den wettelijken, (Amsterdamschen) tijd, zooals bet wetsontwerp door de Tweede Kamer is aangenomen, op 1 Mei 1909 te bepalen. In verband hiermede zuilen op dien datum de dienstregelingen by de spoorwegen op Nederlandsch grond gebied den Amsterdamschen tijd ver melden. Een vrouwelijke doctor in de scheikunde. Mejuffrouw Ada Prins heeft gisteren den graad verworven van doctor in de scheikunde op proefschriftVloeiende mengkri- stallen bij binaire stelsels. Dr. A. Prins is de eerste vrouw die aaneen Nederlandsche universiteit dezen titel gekregen heeft, weshalve we hier melding van maken. Raadsstuk. Verschenen is het Rapport van Burgemeester en Wethouders betref fende een adres van de afdeeling Amersfoort van den Bond van Neder landsche Onderwijzers in zake het ontslag van eene onderwijzeres. Het luidt als volgt: Het bij besluit van 30 Juni 1908, No. 184, in onze handen gestelde adres en memorie van toelichting van de afdeeling Amersfoort van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers be treffende de handelwijze van twee leden van ons college in zake het ontslag van eene onderwijzeres gaat hierbij terug. Volgens adres en memorie wordt van U gevraagd 1°. Een uitspraak te willen uit lokken omtrent het al of niet wen- sckelijke van de in het adres omschre ven handelwijze van 2 leden van ons college (zie slot van bet adres) 2°. duidelijk uit te sprekèn, dat aan de positie van den Gemeente ambtenaar in geen geval getornd worde, dan alleen op gronden, die ingrypen van bevoegde autoriteiten noodzakelijk maken, als zijnde bevolen door het algemeen belang (laatste zinsnede le alinea van de memorie) 3* duidelijk- te verstaan te geven, dat eene dergelijke beiecbting van een zoo gewichtige kwestie niet in overeenstemming is met de in onze Gemeente heerschende begrippen om trent die rechtspositie (einde van de memorie). Inderdaad uiteenloopende verzoeken. Terwijl volgens het eerste een uit spraak door U moet worden uitgelokt omtrent het optreden van twee leden van ons college (wie daartoe door U moet worden uitgelokt, wordt niet gezegd, be doelt het tweede verzoek van U zelf eene algemeen geldende uitspraak te verkrijgen omtrent het tornen aan de positie van den Gemeenteambtenaar, terwijl eindelijk verzocht wordt, dat U te verstaan geeft dat eene volgens adressante plaats gehad hebbende .be rechting" niet in overeenstemming is met de in onze Gemeente heerschende begrippen omtrent de rechtspositie. Terwijl vraag 1 en 3 op de actueele kwestie betrekking hebben, raakt vraag 2 de principieels zijde dezer aangelegenheid. Uit de 2de vraag blijkt evenwel, dat de adresseerende afdeeling zich een zonderling denk beeld vormt van de positie (rechts positie) van den Gemeente-ambtenaar, in 't bijzonder den onderwijzer. Zij acht het geoorloofd, te tornen aan die positie op gronden, die ingrijpen van bevoegde autoriteiten noodzakelijk maken, als zijnde bevolen door het algemeen belang. Indien evenwel ingrijpen op grond van algemeen belang plaats heeft, dan wordt geenszins aan de positie van den ambtenaar getorndintegendeel aan die posite, die niet slechts rech ten, maar in de eerste plaats plichten meebrengt, wordt dan volle recht wedervaren. Vermoedelijk is het de bedoeling van adressante te zeggen, dat door de gewraakte handelingen de rechts positie van den Gemeente-ambtenaar benadeeld is en wenscht zij een af keurend oordeel daarover van uwe vergadering. Reeds eenige jaren bleek de onder wijzeres, op wie het adres betrekking heeft, voor hare taak aan de Meisjes school minder geschikt. Het Hoofd der school wees haar hierop meer malen, terwijl zij ook zelf' tegenover het Hoofd klaagde, dat zy zich moei lijk door de schooljeugd kon doen eerbiedigen. Aangezien het Hoofd vermoedde, dat zij op eene andere school met eene andere schoolbevol king, beter zou voldoen, werd haar reeds voor ongeveer 3 jaar in over weging gegeven naar een voor haar meer geschikte betrekking uit te zien. Intusschen werden de klachten van ouders meuigvuldiger en bereikten leden van ons college, terwijl eene verandering in de verdeeling der lessen in den loop van den laatsten cursus noodig was met het oog op de be doelde onderwijzeres. Onder deze omstandigheden verzoch ten wij den Wethouder, die in 't by- zonder met de zorg voor het onder wijs belast is, de onderwijzeres in over weging te geven èn in 't belang van het onderwijs in onze Gemeente èn in 't persoonlijk belang van haar zelve te trachten elders eene betrekking te zoeken, waar zjj met de schoolbevol king minder moeite zou hebben en waar hare kwaliteiten beter tot haar recht zouden komen, bij gebreke waar van Burgemeester en Wethouders zouden moeten overwegen of er ter men waren, haar voor ontslag voor te dragen. Nadat de Wethouder haar deze mededeeling gedaan en haar de mo tieven die B. en W. geleid hadden uitdrukkelijk medegedeeld had, heeft de onderwijzeres een onderhoud met den Burgemeester gevraagd, die haar, op hare desbetreffende vragen, geheel op dezelfde wijze inlichtte als de Wethouder. Betrekkelijk korten tijd daarna werd de onderwijzeres elders benoemd. Dat haar de redenen, die tot dezen raad aanleiding gaveD, onbekend waren en niet medegedeeld zijn, is onwaar. Niet alleen beeft zy zelf meermalen met het Hoofd der school over de slechte verhouding met de leerlingen in hare klasse gesproken, niet alleen z(jn haar in den loop van het school jaar lessen in eene hoogere klasse ontnomen wegens het rumoerig gedrag der leerlingen, maar ook is haar èn door den Burgemeester èn door den Wethouder uitdrukkelijk medegedeeld, waarom verandering zoowel in het belang van het onderwijs als van haar zelf gewenscht was. Men verlieze thans niet uit het oog, dat een ongevraagd ontslag van eene onderwijzeres slechts kan gegeven worden door den Gemeenteraad, op voordracht van Burgemeester en Wet houders, en dat een daartoe strekkend raadsbesluit aan de goedkeuring van de Gedeputeerde Staten onderworpen is. Datdaar, waarde wet deze waarborgen voor ongevraagd ontslag geeft, eene raadgeving als door ous gedaan, de rechtspositie niet in 't minst schaadt, zal wel geen betoog behoeven. De onderwijzeres was haar tekortkomin gen zeer wel bewust en heeft deze geenzins ontkend. Wij zijn geneigd te vragen, op welke wijze de belangen van een ambtenaar, die ongeschikt is voor zyn taak, beter behartigd kunnen wordeu. In plaats van te tornen aan de rechtspositie van de onderwijzeres, is door ons de weg gekozen, waardoor zonder schade voor het onderwijs op de gunstigste wijze met bare belangen rekening is gehouden. Indien de onder wijzeres haar rechtspositie beleedigd achtte en zelve niet overtuigd geweest ware van de wenschelijkheid van ver andering, wat noopte haar dan, den gegeven raad op te volgen De Wet waarborgt haar toch, dat een onge vraagd ontslag door de Gedeputeerde Staten onderzocht en goedgekeurd moet worden 1 De afdeeling Amers foort voelt zelf het ongerymde van haar betoog. Zij oordeelt het opvolgen van de raadgeving „onbegrijpelijk" en geeft in den zelfden zin, waarin zij het „onbegrijpelijk" uitspreekt, eene verklaring o.a. het groot verlangen van de onderwijzeres om de Meisjes school te verlaten. Is dit te rijmen met het feit, dat de onderwijzeres nk het onderhoud met den Burgemeester twee keeren aan het Hoofd der school gevraagd heeft haar invloed te willen aanwenden om te trachten ons college tot een andere opinie te brengen Voor het vragen van schriftelijke rapporten was vóór het optreden van de Bonds-afdeeling geen enkele reden, nu de onderwijzeres hare tekortkomin gen geenszins tegensprak. Afgewacht kon worden of zij de wenschelijkheid inzag om den gegeven raad op te vol gen. Indien blyken mocht, dat dit niet het geval was, dan hadden wy onge twijfeld moeten overwegen of een voordracht tot ontslag moest worden ingediend. Eerst dan was het noodig geweest, ambtelijke rapporten in te winnen. Intusschen hebben wy na ontvangst van het adres der afdeeling een rap port van het Hoofd der school gevraagd, hetgeen wjj U hierbij in afdruk doen toekomen. In het belang van de onder wijzeres die met dit rapport in kennis gesteld is, verzoeken wy U dit als van vertrouwelijken aard te willen be schouwen. Teneinde aan te toonen, met alleen, dat aan de rechtspositie van de ambte naren door ons niet wordt getornd, maar ook, dat die positie met hare rechten en plichten gekend wordt en teneinde U voorts de overtuiging te schenken, dat de belangen van de ambtenaren door ons college beter in 't oog gehouden worden dan door de adresseerende afdeeling, was mede deeling van het bovenstaande nood zakelijk. Voor zoover hieruit nadeelige gevolgen voor de betrokken onderwij zeres zullen voortspruiten, zal de af deeling Amersfoort van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers zich dit te wyten hebben. Bovendien mogen wy onze verwondering erover niet verbergen, dat een afdeeling, die zich op de bres meent te moeten stellen daar waar zy de rechtspositie in ge vaar acht, zich veroorlooft in een openbaar adres een oordeel uit te spreken over handelwijzen van auto riteiten, opgrond van mededeelingen, welker juistheid zy zelfs niet heeft trachten te onderzoeken. Door een dergelijk adres terzijde te leggen, wordt zijn juiste waarde geschat. Mitsdien hebben wy de eer U in overweging te geven, het adres te deponeeren. De Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, De Burgemeester, WUIJTIERS. De Secretaris, J. G. STENFERT KROESE. De uitslag der overgangsexamens aan het Gymnasium alhier is als volgt: Bevorderd tot de 2de klasse W. J. Heisterkamp, G. Knoppers, E. C. v. d. Meer, W. E. J. Reynvaan, C. C. Schreuder, D. T. L. Texeira de Mattos, M. P. L. Wijn. Voorwaardelijk: A. M. L. Entzinger, C. C. v. d. Hoop, C. J. Schröder. Niet bev. één. Tot de 3de klasse Onvoorw. H. G. J. de Bruyn, J. G. van Essen, D. F. Sandbrink, L. C. Spijkerboer, K. Supheert, D. Kaars Sypesteyn, G. O. Donner. Voorw. Th. J. v. d. Veer. Niet bev. zeven. Tot de 4de klasse Onvoorw. J. Bakker, A. G. H. Baas Becking. Voorw. C. Peteri. Niet bev. vier. Tot de 5de klasse Onvoorw. R. C. de Lange, H. W. Nolting, B. H. Spijkerboer, A. W. Ver hoef, H. J. v.'d'. Weerdt. Voorw. P. N. U. Harting. Niet bev. vier. Tot de 6de klasse. Onvoorw. J. J. Fijnvandraat, A. Greidanus, J. Jansen, B. A. van Kleef, J. A. Roeseling. Voorw. C. W. A. van Pallandt. Niet bev. één. Aan de Rijks-universiteit te Utrecht is bevorderd tot Doet. Ned. Letteren de heer G. J. Hoogewerff vroeger alhier wonende. Morgenmiddag '2 uur zal op het terras van Amicitia een matinee wor den gegeven door de stafmuziek van bet 5e Reg. Inf., directeur de heerG. Bikkers. Het programma luidt als volgt 1. „Vers L'Idéal," marche Tiebergheln. 2. Ouverture „Der Freischütz" Von Weber. 3. „Hochzeitsreigen," Walzer, Bilse. 4. Fantasie aus der Oper „Die Zauberflöte" Mozart. 6. Ouverture „Orphée aux enfera" Offenbach. 6. „Alia Stella confidente," romance Robaudi. 7. „Die Mühle im Schwarz- wald" Eilenberg. 8. „Elektrische Funken'" grosses Potpourrie Hause. Bij het internationaal concours hippique behaalde in het nummer voor het best gaande officiers-dienstpaard, gereden door een officier in uniform, luitenant W. L. van Weideren baron Rengers, de gouden medaille, uitge loofd door H. M. de Koningin, met Gentleman Joe deD vierden prys ver wierf luitenant R. Wilson met de Hengst. In het klein springconcours behaal den een vyfden prys, luitenant W. L. van Weideren baron Rengers, met Sportsman en luitenant R. Wilson met Ballon. Hedenmorgen 11 uur arriveerde aan het station alhier de veld.-artill. die uit de legerplaats bij Oldebroek naar het garnizoen terugkeerde. De muziek van het 5e Reg. Inf. wachtte den troep op, waarna naar de kazerne werd gereden. By den overweg had een langdurig oponthoud plaats, daar de boomen gesloten bleven en toen de troep gedeeltelyk gepasseerd was, moesten

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1908 | | pagina 2