weerbericht. binnenla.no. uit de pers. Thermometerstand Kunst eu Wetenschap. MEDEDEELINGEN VAN HET KONINKL. NED. MET. INSTITUUT. (Opgemaakt voorin. 10.50 uur.; De Bildt, 12 November 1908. Hoogste barometerstand 770 5 ra.M. te Muncben laagste 741.9 m.M. te Thorshavn. Verwachting tot den avond van 18 November 1908. Wind Meest matige Zuidwestelijke wind. Gesteldheid van de luchtZwaar bewolkt tot betrokken, waarschijnlijk regen. Temperatuur Dezelfde. Barometerstand te AMERSFOORT Barometerstand hedenmiddag te 12 uur 764 m.M. Vorige stand te 12 uur 768 m.M. te Amersfoort. Hoogste gisterenF. 45 Laagste hedennacht F. 40 Hedenmiddag 12 uur F. 50 lier zoo uitvoerig spreekt als het be lang van het vaderland dat eischt." Op dit alles werd geantwoord met een mager speecbje van den waar nemend minister van buiteulandsche zaken, die opmerkte, dat de Regeering op het oogenblik doende is met een reorganisatie van het Miuisterie van Buitenlandsche Zaken. Daarna volgde een debat over een eventueel aan den Keizer te sturen adres. Een voorstel der antisemieten, de verzending hiervan op de agenda der volgende vergadering te plaatsen werd verworpen. De zitting werd gesloten. BELGIË. Er loopen wederom ongunstige ge ruchten over den gezondheidstoestand van den Koning der Belgen. De Koning heeft nog steeds een beenwonde, die niet wil genezen, ter wijl er eveneens storingen in den bloedsomloop plaats hebben. Er schijnt geen oogenblikkelijk ge vaar voorhanden, maar niettemin zou de toestand zonder twijfel zorgwek kend zijn. FRANKRIJK. Zooals te begrijpen is, toont de Fransche pers, zich zeer tevreden over de gunstige wending, die de onderhandelingen tusschen Frankrijk en Duitschlaud betreffende het Gasa- Blanca-incident, hebben genomen. De Pan-Germanistische bladen daarente gen zijn woedend. Zij constateeren, dat de Duitsche diplomatie wederom een ernstige nederlaag heeft geledeD. Waarom, vragen sommige bladen, heeft de Duitsche Regeering zoo heftig met de sabel „gerasselt", terwijl de Fransche voorsteliiug van het geval nog niet eens bekend was. Gisteren zette de Kamer de bespreking over de afschaffing van de doodstraf voort. Briand verwierp de argumenten van de verdedigers van de doodstraf en verklaaide, dat het Parlement geen slaaf van de openbare meeniug behoort te zijn, en dat het te gelegener tijd moet weten die mee ning te recht te wijzen in plaats van haar te vleien. De Minister erkende, dat de maatschappij het recht heeft den dood te eischen als zij geen andere afdoende middelen heeft om zich te beschermen. De Minister toonde aan, dat de doodstraf niet zedelijk is en evenmin afdoende. Het Regeerings- voorstii wil de doodstraf vervangen door afzondering, die wel afdoende is gebleken. De vergadering werd opge heven. OOSTENRIJK-HONGARIJE. In het Hongaarsche Volkshuis in terpelleerde Rukowsky den voorzitter van den Ministerraad over de houding van Servië en vroeg of deze op de hoogte is van militaire maatregelen van Servië en of hij het niet noodig achtte er ernstig op aan te dringen de toebereidselen tot den oorlog te staken, want dat Hongarije anders genoodzaakt zou zijn krachtige maat regelen te nemen. Wekerlé antwoordde, dat hij hoopte, dat de oncorrecte en dreigende hou ding van Servië plaats zal maken voor een verstandiger beoordeeling van den toestand en dat „wij niet genoodzaakt zullen zijn van wapengeweld gebruik te moeten maken tegenover dat land. Wij meenen niet alleen op onze bond- genooten te kunnen rekenen, maar ook op den steun van alle Mogend heden. Wat betreft de eischen van Servië, zij werden niet geformuleerd en ik ken ze Diet." Antwoordende op de vraag of Oostenrijk-Hongai'ije een deel van de Turksche Staatsschuld op zich zal ne men, verklaarde Wekerlé, dat de toe stand vau Turkfje aanmerkelijk verlicht werd door de bezetting van Bosnië en Herzegowina, terwijl de monarchie zich opofferingen getroostte. Gemeentel ij ke woning bouw. Ook te Rotterdam zijn thans de eerste stappen gedaan welke kun nen leiden tot een voorziening in de behoefde aan goedkoope woningen in een eventueelen woninguood. Er heeft, zich n.l. een ereeniging gevormd, welke bereid is, ODder ge not van den noodigen steun, bij do woningwet toegezegd, den bouw van goedkoope woningen ter hand te nemen. Het maatschappelijk kapitaal der Vereeniging is voorloopig bepaald op f 100.000 waarvan f20.000 dadelijk te plaatsen. Langudrige onderhandelingen wer den met B. eu W. gevoerd om tot eene overeenstemming te geraken, waarbij B. en W. er bepaald aan vasthielden, dat niet in de oude stad gebouwd of verbeterd zou worden door de vereeniging, maar z(j zich uitslui tend tot het bouwen in de buiten wijken zou bepalen. Voornamelijk in het zuidelijk en westelijk deel der gemeente doet zich bepaalde behoefte aan woningen van de eenvoudigste soort gevoelen. Omtrent de terreinen, welke het meest geschikt worden geacht, wordt nog onderhandeld, doch ook hierom trent vertrouwen B. en W. dat spoe dig tot overeenstemming gekomen zal worden. Mede hebben B. en W. er bepaald op aangedrongen, dat in de statuten nadrukkelijk bepaald zou worden dat verhuring beDedeu den normalen prijs niet in de bedoeliDg ligt. Een en ander heeft er toe geleid dat thans statuten zijn ontworpen op grond vaD welke indien de maatschappij tot stand komt er, naar het oordeel van B. en W. voor de gemeente geen bezwaar kan bestaan om voor het verkrijgen van voorschot van het Rijk baar steun in uitzicht te stellen en daarbij zoo noodig tot 95 pCt. van het bouwkapitaal te gaan. Voor den Raad komt het thans aan op het nemen van een principi- eele beslissing en de beoordeeling der ontworpen statuten, zullende de bouw plannen telkens afzonderlijk aan de goedkeuring van den Raad moeten onderworpen worden. Volgens de statuten der Vereeni- giug zal van de zuivere winst tot hoogstens 4 pCt. van het gestort maatschappelijk kapitaal aan de aan deelhouders worden uitgereikt en het meerdere gestort worden in het reser vefonds. De nieuwe booten van de „Zeel a n d". Naar aanleiding van de twee vragen van den heer Van Doorn is door den Minister Bevers het volgende schriftelijk antwoord ingezonden. Naar ingezonden berichten is dooi de Stoom vaan,-Maatschappij Zeeland nog geen beslissing genomen omtrent den bouw der nieuwe booten, aange zien door haar aan de Nederlandsche werven tot 13 November a.s. uitstel is verleend voor het haar doen toe komen van inschrijvingen voor den bouw van die booten. Door de Regeeriug is herhaaldelijk en nog onlangs by de Maatschappij Zeeland aangedrongen, opdat de bouw der booten hier te lande zou geschie den. Het is daarom niet te verwach ten, dat een herhaling van dienjaau- drang eenigen iDvloed op het besiuit dier Maatschappij zou uitoefenen. Nederland en Venezuela. Ingevolge Kon. besluit van den 10 dezer, woidt Hr. Ms. pantserschip De Ruyter, 24 November a.s. te Willems oord in dienst gesteld met aanvan kelijke besteraming voor den dienst in West-In'iië en het hevel over dien bodem opgedragen aan den kapitein ter zee G. F. Tyderaan. Vacantiekaarten. In het afdeelingsverslag der Tweede Kamer over de Waterstaatsbegrooting werd bezwaar geopperd tegen de verhooging van den prijs der vacantiekaarten, van welke kaarten sommige leden afschaffing wenschten, omdat de uit gifte vertraging in den treinenloop veroorzaakt. Een ondoordachte eisch naar het ons voorkomt. HET BINNENSTE BUITEN. Het Vad. schryft Spoediger dan verwacht werd heeft het Kabinet-Heemskerk, dat volgens Kuyper's vergelyking. uit draaibare planken was ineengezet, die planken omgekeerd. In de Regeeringsverklaring van 10 Maart kon het geen duidelijker begin selverklaring lijden, dan dat er ge tracht zou worden „zooveel mogelyk bevrediging te schenken" door een bewind „overeenkomstig de beginselen, levende partijen der rechterzyde". De rede, uitgespioken by de opening der Staten-Generaal, verwekte door baar kleurloosheid, haar totaal gemis aan alles wat naar getuigen voor de Christelijke beginselen geleek, zelfs ontevredenheid onder de geestverwan ten van het Kabinet, een ontevreden heid, waarvan meer dan één passage van het Voorloopig Verslag de duide lijke uitdrukking is. Maar met het verschijnen van de Memorie van Antwoord nemen de zaken opeens een onverwachten keer. Een behendige hand deed de planken omdraaien, de neutrale kant staat uu uaar binneu, en de Christelijke zijde blinkt ons toe. En meer dan dat. Niet alleen toont de bekwame meubelmaker zich er nu hoogst ver wonderd over (zie de Memorie van Antwoord), hoe men er ooit aan heeft kunnen twijfelen, dat zijn planken deze zijde hadden, maar hij verklaart bovendien, dat zyn hout, ondanks hen die het anders zagen, nooit een andere kleur heeft gehad dan dat van 1901. Zelfs voor de onderstelling, dat het Kabinet een eeuigszins audere schakeering vertoonde dan dat van schrijnwerker Kuyper, was heet het nu door het Ministerie geen grond gegeven. Maar, mocht men niettemin een etiquette of een ver klaring van herkomst wenschen, dan gelde de volgende (M. v. A., bldz. 2), die het beginsel van het Ministerie aangeeft, nl. „dat door God regelen of ordeningen voor de menschelijke samenleving zyn gesteld „dat bjj nakoming van de ordenin gen overeenkomstig het Christelijk geloof de maatschappij op Christelijke grondslagen rust; „dat het gezag der overheid is afgeleid van God en dat daaruit zoo wel haar bevoegdheid als de beper kingen van die bevoegdheid voort vloeien, daar de overheid zich naar die ordeningen heeft te gedragen, die Christelijke grondslagen der maat schappij heeft te eerbiedigen en bij haar arbeid daarop heeft voort te bouwen." Deze verklaring laat aan duidelijk heid niets te wenschen over. Zy kon zijn afgelegd c'oor het Ministerie- Kuyper. En het verwondert dan ook niemand, dat de afgevaardigde van Ommen zich gehaast heeft zijn in stemming daarmee te betuigen en aan zijn kiezers te berichten, dat nu aLle aarzeling bij hem is weggenomen, of hij het mandaat voor het district van den heer Van Alphen wel zou aan nemen. Het is dan ook slechts te betreuren, dat men op 10 Maart en zelfs op 15 September den tijd nog Diet gekomen achtte deze Regeeringsverklaring af te leggen. Voor den kunstgreep met de draai bare planken heeft iedereen het res pect, dat aan een fijn mechaniek ook aan een politieketoekomt. Docli eenige oprechtheid vindt in den regel nog meer eerbied zelfs in het politieke. De mechaniek bewonderen wij, maar als de handige schrijnwerker ons wil belezen, dat binnen-eu buiten kant dezelfde zijn, halen wij de schou ders op. Wat mag de reden zyn dezer over haaste toepassing van een handgreep, die volgens den uitvinder der mecha niek eerst in 1909, en dan Datuurlijk slechts, indien de afloop der verkie zingen gunstig voor de rechterzyde was, zou worden uitgevoerd? Er schijnt periculum in mora te zyn geweest. Men durfde blijkbaar niet meer wachten. Kuyper had nu duidelijk te kennen gtgeveD, dat hy, indien hy in de Kamer terug kwam (en dit was zoo goed als zeker, daar Ommen alles voor hem gedaan had wat hy wenschtel^ zou vorderen, dat er kleur werd be kend, en wel de kleur van 1901. Dat hij daarbij een groot gedeelte der a.-r. fractie aan zyn zijde zou vinden stond vast. Wel is waar had een der leden op gemerkt „dat de ware Christen van leuzen eD ongevraagde verklaringen afkeerig is, en dat daarom de inge togenheid der Openingsrede juist een waarborg voor het Christelijk karak ter van het MiDisteno opleverde" (V. V., bldz. 4), maar deze Machiavellis tische opvatting vond naar het schijnt weinig bijval. Althans vele leden achtten een nadere verklaring „bepaald noodig". Zij meenden, dat ten aanzien van de beginselen van het Ministerie geen duister of halfduister mocht „blijven bestaan" (de duisternis bestond dus 1); eu sommige leden voegden hieraan de krasser verzekering, bijna bedreiging, toe, dat, mochten de verklaringen der Regeering in een of ander opzicht niet overeenstemmen met hun over tuiging omtrent de wijze, waarop een Christelyk Ministerie behoort te han delen, zy zich verplicht zouden zien van die overtuiging by de verkiezin gen te doen blijken, aangezien in den poiitieken strijd beginselen boven per- soneu gaan. Men stelle zich den schiikvan het, naar 's leiders woord, in onvoorzich tigheid geboren Ministerie voor, toen het deze verklaring las, en zich een toekomst voorstelde, waarin deze op, positie, nu nog slechts uit „enkele"- „andere" en „sommige" leden bestaan de, bezieling en eenheid zou vinden in de leiding van den nieuwen afge vaardigde van Ommen. Toen kon er niet gewacht wor den een druk op het knopje en de planken draaiden om. Er zal nu moeten afgewacht worden, of de geest van 1901 ook de uiterlijke wyze van optreden van het Ministerie zal bepalen. De Memorie van Antwoord vloeit over van de verzekering, dat het rustig en kalm zal regeeren, dat het zal blijven streven naar bevrediging, en strijd noch athithese zoekt. Het is echter de vraag, of dit onder den invloed van Kuyper en zijn ge trouwen mogelijk zal blijken. Wy hopen het, maar zijn niet ge heel gerust. DE SABIJNSCHE MAAGDENROOF. Romulus, de eerste koning van Rome, deed al het mogelijke om het getal zijner burgers te vergrooten. Daarom maakte hjj zijn stad tot een vrijplaats, werwaarts ieder zich begeven en be scherming vinden kon, zoowel de mis dadiger, die uit zijn vaderland ver bannen was, als de door het ongeluk vervolgde burger. Nu kreeg Romulus echter gebrek aan vrouwen, en daar het Diet uitsluitend beminnelijke jonge lingen waren, die in Rome waren te recht gekomen, verkozen de jonge- dochters der nabuurschap geen liefdes betrekkingen met hen aan te knoopen. Om dit euvel nu te verhelpen nam Romulus zyn toevlucht tot een list. Hy liet een volksfeest aankondigen ter eere van Neptunus, en noodigde al de bewoners der naburige steden te gast. Deze kwameu, vergezeld van hun vrouwen en dochters. Op een gegeven teeken van Romulus nu vielen de Romeinsche jongelingen op de vreemde maagden aan, roofden ze voor de oogen der weerlooze ouders en voerden ze als hunne vrouwen naar hunne wonin gen. Deze roof (de vergeeflijkste mis schien van alle rooverijen) staat be kend onder den naam van de Sabynsche Maagdenroof. Prof. Golwitz heeft in zyn studen tentijd, geïnspireerd door deze roman tische geschiedenis een tooneelstuk geschreven, dat hij later, op rijperen leeftijd gekomeD, tusschen zijn boeken vindt. En om de verveling te ver drijven, zijn vrouw is met zijn dochter naar een badplaats, leest hij de eerste ling zijner jeugd nog eens door. Juist in dien tijd komt de tooneeldirecteur Striese hem een bezoek brengen om hem uit te noodigen een bezoek te brengen aan zijn theater. Op een aller leukste manier weet Striese, die door Rosa, de dienstbode, toevalligerwijs de historie van het stuk verneemt, Gol witz over te halen zijn stuk hem, Striese, ter opvoering te geven. En na heel veel wederwaardigheden zal „De Sabijnsche Maagdenroof" van prof. Golwitz worden opgevoerd. Striese heelt alles puik in orde en zelfs een papegaai van dr. Neumeister, professors schoonzoon geleend, om de mise en scène te volmaken. De groote toer voor Golwitz is nu, dien avond de deur uit te komen, want de première van zijn stuk moet hjj toch bijwonen. Zijn vrouw is echter tegen comedie- bezoek en mag ook niets van zijn eigen tooueelproduct weten, zoodat hy op slinksche wijze moet trachten den avond buitenshuis te moeten zijn. Zyn dochter Pauline, een beminnelijk bakvischje, komt hem te hulp onder voorwaarde dat zy mee mag. Haar hart trekt niet zoo zeer naar het stuk als wel naar Emil Gross, die in Striese's troep een eerste plaats in neemt en die Pauline stormenderhand heeft veroverd. Mevrouw Golwitz, een dame die men wel den naam van helleveeg zou kunnen geven, wil juist den avond der eerste opvoering een huiselijk feest vieren. Golwitz geeft voor met zijn schoonzoon naar prof. Hartmann uit Berlijn te moeten, maar dat helpt niet, hij moet thuis blyven. Nu komt Pauline's hulp. Ze is brutaal tegen papa, deze windt zich op en geeft Pauline een klap, die huilend naar haar kamer gaat, van waar zij dien avond niet meer af mag. Schoonzoon trekt partij voor Pauline en maakt twist met schoonpapadeze maakt zich driftig en loopt woest heen nadat hij ook nog het noodige van zyn eega heeft moeten hooren. Nu maakt Neu meister zich toch eigenlijk bezorgd om zijn schoonvader od gaat hem na. De list is gelukt, het drietal is verdwenen en gaat genieten in het theater. IJdele hoop I Reeds na het eerste bedryf zijn ze weggesneld en even later komt ook de theaterdirecteur op, die het leed van den hoopvollen auteur nog vergroot. Het stuk is gevallen. Bij het tweede bedrijf was een gesis en gefluit ontstaan zooals hy nog nooit gehoord had, men had het scherm moeten laten zakken. En de ooi zaak? Wel by een scene die effect moest sorteeren riep plots het papegaaitje„Geef me een zoentje", 't Is te veel voor den professor. Zijn vrouw overvalt hem nu nog en om zich te redden geeft hy den theater directeur uit voor prof. Hartmann maar als dezen verzocht wordt zijD jas uit te doen, staat hij in zijn theater kostuum. Tableau. In het vierde bedryf volgt gelukkig nog de goede oplossing. Mevrouw wil vertrekken, de professor wil vertrek ken, allen willen heen en zijn druk aan 't pakken. Karei Gross, die zijn zoon Emil weer in genade heeft aan genomen, komt ten tooneeie en helpt pakken. Dan verschijnt dr. Neumeister met de mededeeling dat de Sabynsche Maagdenroof een enorm succes heeft gehad en zie, alle leed is vergeten en de verzoening is daar. Karei Gross heeft het stuk gezien en bevestigt Neumeister's mededeeling en ook de theaterdirecteur komt glorierijk de zelfde vreugdevolle tijding breDgen. Maar tevens fluistert hy den professor in 't oor, wat de oorzaak van het succes was. Zyn eminente vrouw had nl. spoedig na het tumult weer laten halen en had verder twee bedrijven laten spelen van „De dochters van Hasemann" met een prachtig succes. Dit blytt echter tusschen hen, de ver zoening is tot stand gekomen en Pauline krijgt tevens haar Einil. Dit stuk met tal- van allerdolste scenes heeft één groote verdienste, dat het het publiek heerlijk kan doen lachen. Men mag het stuk een prul vinden, er zit niets in, uitstekend, maar zoo eens schudden van het lachen, dat men niet tot bedaren kan komen is toch ook veel waard, al zyn we het volkomen eens met hen, die een meer degelijk stuk prefereeren. Gelegenheid om een machtig talent te bewonderen geeft zoo'n stuk dan ook niet, het vermaakt ons, voila tout. De Rotterdammers gaven ook nu weer uitstekend spel. Alex Faassen was als Golwitz een kostelijk type, terwijl mevr. Poolman—Huyzers als zijn vrouw eveneens uitstekend haar rol vertolkte. Henri Morriën was als dr. Neumeister heel goed, ofschoon hij ons wel wat al te grappig wil doen. Reeds vroeger maakten we deze op merking en ook nu trof het weer dat hy in zijn maniereD steeds iets komisch wil leggen ook al is het vrfj wel misplaatst. Zijn charmant vrouwtje Marianne werd in fle perfectie voor gesteld door mej. Elsa Mauhs, die vooral in haar aanvallen vanjalouzie en in haar buien van vergevensge zindheid prachtig was. Ilenri Poolman was geknipt voor theaterdirecteur dat was op en top de man, die hjj zijn moest. En wat een magnifiek vloten kluchtig spel, hy was vooral de man dii aanhoudend den gullen schater lach deed opgaan. Mevr. de Jong- Wertwyn had de rol van de dienst bode Rosa. Ook haar spel was in alle opzichten zeer prijzenswaard, alsook van mej. Duymaer van Twist en den heer van der Lugt Melsert, die al veel van zijn stijfheid begint te verliezen. Nog wat losser in zyn bewegingen zal hem echter volstrekt geen kwaad doen. Het stuk werd over het geheel zeer vlot gespeeld, de mise en scène was uitstekend. Het niet zeer talrijke publiek vermaakte zich dan ook opper best, vooral na het 3de bedryf by de ontdekking dat prof. Hartmann in

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1908 | | pagina 2