DAGBLAD voor AMERSFOORT en OMSTREKEN
Mo. 83
DONDERDaC 8 APRIL 1909.
6e JAARGANG.
Uitgave van d8 Naaml. Venaootsehap „DE EEMLANDER".
Versehijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Op Goeden Vrijdag.
FEUILLETON.
DR. XAVIER.
EEMLANDER
Hoofdredacteur B>. G. RIJKENS.
Abonnementsprijs
Per jaar met geïllustreerd Zondagsblad
Franco per post id.
Per 3 maanden id.
Franco per post id.
Afzonderlijke nummers
f 4.—
- 5.60
- 1.—
- 1.40
- 0.05
Bureau: BREEDESTRAA.T 18.
Telefoon Interc. 62.
Prtjs der Advertèntlën:
Van 1 tot 5 regelsf 0.40
Voor iederen regel meer- 0 08
Buiten het Kanton Amersfoort per regel - 0.10
(Bij abonnement belangrijke korting.)
Tot plaatsing van aóverlentiiin cn reclames van huiten liet kanton Amersfoort in dit blad is „uitsluitend" gerechtigd bet Algemeen Binnen- en Buitenlandscb Advertentiebureau D. ALTA, AVarmocsstraat 7G—78 te Amsterdam.
„De Eemlander" zal Vrijdag
avond en Maandagavond niet
verschijnen.
En waarom zou mm niet van Jezus
van Nazareth spreken op dezen Goe
den Vrijdag? Niet op zoo een v.'ijze
als van „Het Lijden onzes Heeren",
ol zelfs van het „Goddelyk Drama dat
de Christenheid na twintig eeuwen
nog steeds met ontzetting en diepen
eei bied vervult," niet in dien geest,
die met zware rhetorische galming
van dingen gewaagt, waaraan wy van
kindsheid af gewend zijnin een
haliknorrig-vervelende, half sceptiscn-
schouoerophalende aandacht te luiste
ren maar zoo-maar in simpele, arge-
looze woordekeus, kalmweg pratend
als van een geschiedenis onlangs ge
hoord.
Er is een zachte suggestivlteit, iets
van stilte en mijmerij, zoo niet in het
uiterlijk gelaat dezer dagen, dan toch
in buD namen van Witte Donderdag,
Goede Vrijdag, Stille ZaterdagZfj
gaan langzamer, byna plechtiger om
dan andere, schijnt hetde vlucht
hunner uren door den tijd is matter
en klokken slaan met dieperen naklaDk,
teiwijl over de gewone praatstemmen
en het dag-rumoer, onze zielen schijnen
le luister-wachten naar iets ver-hoogs,
dat yl-ruischende voorbijgaat
Er is herinnering in deze dagen, die
voornamer zijn dan zoovele andere,
onpersoonlijke, in het jaar. Zij zijn als
van ouden, zich bewusten adel.
De Herinnering
Toch niet andeis of meer dan dat
negentienhonderd jaar voor dezeD, aan
een pnweer-zwoelen avond, ergens op
een kale steenige hoogte, by een groote
stad, een man werd gekruisigd, eeu
bleeke, tengere mao, onder misschien
ongewoon grooten toeloop van volk,
met twee anderen den veracbtelijken
dood der slaven en der misdadigers
stierf. Niet meer of anders geschiedde
daar, ben ik zoo vrij om te denkeu.
De avond was donker en onweers-
achtig. Misschien scheen wat latei de
maan tusscben woeste wolken met
bleeken onzekeren schijn overgietend
de drie hooge kruizen, waaraan de
Naar het Engelsch van
MAX PEMBERTON.
59)
Stel u mijne verbazing voor, toen
ik aan alles denkende, behalve aan
mijn vaderland, een gezicht zag, dat
mij ondanks mijzelf, de sagen en
hunne gestalten te binnen bracht. De
rest weet ge. De belangstelling, die
ge bij mjj badt opgewekt, herinnerde
mjj aan mijn eigen studie. Ik vroeg
mij zelf af, waarom gij niet de plaats
zoudt inDemen van degenen die zoo
weinig vertrouwen hadden gesteld in
mijn hulp; ik was er onmiddellijk
van overtuigd dat ge een meer dan
alledaagsch gezond verstand hadt. Ik
zag in, dat ge oprecht en moedig
waart on een beslist karakter hadt.
Ik geloofde dat ge iets zoudt voelen
voor het stokpaardje van den man
der wetenschap en dat ge hem mis
schien zoudt helpen aan zijn groot-
schen arbeid. Dat, wat later gebeurde,
was niet door mij voorzien. Ik had
prins Arthur niet verzocht om bij mij
aan huis te komenhet was mjjn
plan niet om u met elkaar in kennis
roerlooze, soms kramptrekkende ge
stalten, en glanzend op helmen en
speren van den groep lager gelegerde
wachlers, die dronkemansachtig lolden
en rumoerden, een rumoer dat ras
verwaaide in den sterken wind. Niets
anders of ongewoners dien nacht over
de rustig liggende hergen van Judea,
over de z.v iar deinende lange golflijnen
dor eenzame zee, en het avondleven
ging anders niet dan gewoonlijk in
de stad Jeruzalem, waar de vroomheid
zich voorbereidde tot het Paaschfeest,
noch in het lustig Alexandrië, noch
in Byzantium of Athene of Rome.
Hoe weinigen wisten of dachten dien
nacht aan hetgeen daar gebeurde bij
de stad Jeruzalem, aau die drie krui
zen in het weifelend maanlicht op
dien eenzamen kaalrotsigen heuvel
Het doet vreemd aan, de groote,
eindelooze gevolgen kennend, terug te
denken aan dit klein verlaten begin.
Toont het ook niet, bemoedigend
en vertroostend in dezen fcjjd, dat te
midden der starre, imponeerende din
gen der schijnbare alleenheerschappij
van de uiterlijke verschijningen, toch
enkel de ideeën van gewicht en wer
king zijn
Ik weet nog wel de ontroerende
bevreemding, toen in een verstrooide
en toevallige herlezing van dat bekend-
gedachte evangelie-verhaal ineens hier
en daar een kleinigheid, een opmer
king, als iets reëels en eenvoudig-
waargebeurds in mijn aandacht op
sprong. Hoe kwam het alles toen
naderbijHoe cheen het op eens of
al het opgesmukte van bovennatuur
liike mooiigheid en opgelegde godde
lijkheid niet meer telde, diep wegzonk,
het reëele alleen overlatend, of door
zwaardrijvende, benauwde wolken van
theologie en dogma heen een zwakke
galm van eenzame menschelijkheid uit
een ver heengezonken verleden het
oor trof.
En plotseling werd dit starre evan
gelieverhaal tot een eenvoudig relaas
van zeer eenvoudige en gewone, maar
zeer droeve dingen, zoo treurig, dat
latere vertalers het niet meer droegen
en er bedenksels en blijeindende eigen-
vindsels aan toevoegden.
Hoe zou het toch anders aandoen,
als wij zonder erg tot deze stille
te brengen."
Zij wilde protesteeren, maar hij
vervolgde snel„toen de omstandig
heden u tot elkaar hadden gebracht
en hij mij zei, dat hij meer van u
moest weten, lachte ik om zijn ver
zoek en beschouwde het als een dwaas
heid. Maar dat ging niet, de gebeur
tenissen dwongen mij om dat in te
zien. Ik begreep dat de man van wien
mijn land alles verwachtte, volmaakt
trouw moest zijn aan zijn verheven
positie of ze voor goed moest opge
ven. Die man was beproefd geworden
en had gefaald. Ik wenschte hem
alles goeds toe, maar ik wist dat zijn
geluk meer aan de vriendelijke zijde
van het leven zou liggen dan daar
waar veel inspanning geëischt wordt.
Ik meende dat zijn land hem edel
moedig zou kunnen behandelen, hem
van zijn verplichting ontheffen en een
ander zou verzoeken ze op zich te
nemen. Ik begreep dat beminnen en
trouwen de echte roeping was van
Arthur van Cadi. En dus nam ik die
taak op mij en begon aan mijn werk.
Toen ik u in Parijs veriiet, was ik
van plan de vriend van uw gemaal
te zijn tegenover den SeDaat van
deze stad. Ik was besloten om hem
een vorstelijke toelage te verschaffen,
hem zijn vrijheid te geven en uit
naam van den staat te zeggen „het
contract tusschen ons is afgeloopen
historie van hoog-eenzaam voelen en
lijden kwamen en niet de Bijbel in
den klank van zijn naam al een geur
van pedantisme en hard, spitsvondig
weten mee-bracht, waarin zich som
mige eigen niet verkwikkender, heu-
genissen meDgelen.
Wat zoo treft in het evangelie-ver
haal van Maithëus is juist niet het
triomfale van den doortocht op aarde
van den Godszoon, die een spoor van
glinsterlicht nalaat, waarvoor de eer-
bied-geslagen stervelingen op het aan
gezicht neervallen, maar het stil-nede-
rige, onbeachte, het klein-alleene, zon
der eenig uiterlijk glansteeken, van
die loopuaan, eindigende, als apotheose,
met de schamele pracht van dien in
tocht in Jerusalem Jezus reed opeen
ezelin en ,de meeste schare" spreid
den hun kleederen op den weg of
strooiden takkeD. Zou dat wel de
meeste schare geweest zijn „En als
hij te Jerusalem inkwam, werd de ge-
heele stad beroerd, zeggendeWie is
deze
Natuurlijk vroegen dat wie hem
zagen maar hoevelen waren dat? Hoe
weinigen van die geheele stad zagen
of bekommerden zich om dien arme-
lijken stoet van een bleeken man op
een ezelin, door wat iaag volk juichen
de omstuwd Zulke dingen moeten
vaak genoeg te zien zijn geweest in
Jerusalem eu gingen zij ook al de
priesters direct aan en wekten ze bij
hen een onrust, den grooten en rijken
in die cosmopolitische stad levende
aan de hoven van Herodus en Pilatus
heeft zeker die statige intocht geen
moment in hun trotsch leven ge
deerd Toen Jezus voor Pilatus
werd gebracht, bleek het dat deze
nooit van hem gehoord had.
Maar Jezus zelf zal het wel anders
geloofd hebben.
En naarmate het drama zicli ont
wikkelt en snel ten einde wordt ge
voerd, verwijdt zich de atgroud van
eenzaamheid die Jezus van de menigte,
maar ook van zyn ijverigste volge
lingen scheidt.
Na den dwependen ernst en aan
dacht van zijn laatste maal, toen hij
de symboliek, waarmede hij ai z(jn
laatste daden trachtte te merken, in
een acte van uitersten eenvoud en
gij beschikt weer over uw vrjjheid I"
Ge weet dat de omstandigheden de
uitvoering van dat doel verhinderd
hebben. Uw gemaal valt in den hin
derlaag dien zijne vijanden hem ge
legd hebben. Zij wilden hem treffen
in u, camarade. Hunne agenten heb
ben u hierheen gelokt, wel wetend
dat hij zou volgen. Gij hebt hunne
triomfkreten van nacht gehoord. Ge
vraagt mij wat zijne vrienden voor
hem kunnen doen. Ik antwoord uer
zijn er twee die hem kunnen redden
Hij sprak die verdediging uit met
een diepe, welluidende stem, die Es
ther in hooge mate bekoorde. Haar
levensgeschiedenis van de laatste ze
ven maanden scheen blad voor blad
voorgelezen te worden door iemand,
die er eiken regel van kende en be
greep. Deze sluwe, fijnvoelende man,
was bestand tegen haar meest scher
pen onderzoekenden blik.
Ofschoon hij poseerde als de toege
negen vriend van den man, dien zij
hartstochtelijk beminde, was ze zich
toch bewust van die terughouding die
vertrouwe'ijkheid buitensloot en haar
achteidocht opwekte. Zij was een
oogenblik te verbaasd om iets te zeg
gen en antwoordde dan ook niet. Zij
meende dat de waarheid nog niet ge
heel en al verteld was en daarin had
zij gelijk.
„Twee, dokter I" zei ze eindelijk.
zinrijke beteekenis tot het hoogste
opvoerde, was die bittere avond ge
daald, dat in de gespannen verwach
ting van hot laatste moment, doode-
lijke angst en twijfel hem bevielen.
Angst voor den wreeden dood, het
naderende gruwzaam-alleenige lijden
en het smadelijk sterven, twijfel aan
zijn eigen zending en kracht, nu de
exaltatie der laatste dagen gezonken
was.
En niemand, niemand, die met hem
medevoelde, dien hij klagen kon. Zij
geloofden hem immers zoo zeker, zoo
onaandoenlijk-rustig als een beeld, hij,
de Godszoon, die als 't ware maar
voor zijn pleizier hierop aarde kwam,
om even een vaderlijke opdracht met
bovenmenschelijke kracht te verruilen!
Die goddelijkheid moet hem toen wel
zwaar gewogen hebben in dien maan-
schemeringen hof van Gethsémané,
onder de onbewogen kalmte van een
zomernacht.
„En met zich nemende Petras, en
de twee zonen van Zebedeus, begon
hij droevig en zeer beangst te wor
den.
„Toen zeide hü tot heD Mijne ziel
is geheel bedroefd tot den dood toe
blijft hier en waakt met mij."
Dat was hem ten minste nog eenige
troost, als hij die eenvoudrgen en
naïef-geloovigen daar bij hem en wa
kend wist, zooals ook een groote goe
dige hond, door zijn bijzijn alleen, onze
eenzaamheid minder doet zijo.
Maar d e goedige hondennaturen
zij hadden zich immers zoo afgesloofd
in de laatste dagen waren dood
vermoeid en sliepen in. Zij konden
immers ook niet weten wat daar du
gaande was in de ziel vaQ dien man,
van wien zij altijd geloofd hadden dat
hij van goddelykea oorsprong was, en
die dit zelf nooit ontkend had, wetende
dezen waan noodzakelijk om zyn werk
te doen slagen.
Maar thans, in die stille laatste uren,
alleen schreiende en wanhopig bid
dende op dezen heuvel, waar de boo-
men, zware schaduwen wierpen die
bewogen als schudden zij het hoofd,
en de struiken in den matten schijD
angstig ritselden, thans moet hij al
de bittere ironie van zijn God-zijn ge
voeld hebben, die hem van de men-
schen vervreemdde en op dit uur hem
„Neen, er is er maar een, slechts
een
Hij keerde zich plotseling tot haar
en stak zijn band uit om naar haar
te wyzen.
„Dat geef ik tot op een zekere
hoogte toe; er is er maar één en
dat zijt gij, camarade!"
„U weet dat ik hulpeloos ben",
zei zij.
Hij sprak haar met een lach tegen.
„Hulpeloos! Wel neen! Zoo
waar als ik een man van eer ben, is
het de waarheid. Gü kunt hem redden,
hier en op dit oogenblik". Zij drukte
haar lippen vast op elkaar, als vreesde
zij zich te zullen verraden. De waar
heid was op het punt van verteld te
worden, en zij vreesde haar. Toen zij
eindelijk sprak, was het bijna fluis
terend
„U ziet, dat ik het niet begrijp",
zei zij. „Ik verzoek u dus om duide
lijk te zijn."
Hij leunde over de tafel en begon
snel te spreken.
„Ik zal heel duidelijk zijn", zei hü,
„de tijd er voor is gekomen. Uw ge
maal zit gevangen in den citadel, het
volk verlangt zijn leven, de senaat is
bereid om hem te veroordeelen. Het
leger laat hem in den steek. Frankrijk
onder wier opperheerschappij wij staan,
zal in dit geva! geen vinger uitsteken.
Het is aan ons volk om die zaak uit
zijn God niet nader bracht. Maar hij
kwam het te boven. Goddankhij
overwon zich opdat de liefde en het
werk van een heel leven niet ver-
geefsch zou zijn. En toen hij weer bet
glooiend bergpad afdaalde op weg
naar de slapenden, vernam zijn ver
scherpt oor reeds van ver het ge-
druisch eu gekletter van een nade
rende gewapende menigte en zoo was
het dat hem wellicht eeu laatste
aarzeling bespaard werd.
Hij had zijn lot reeds niet meer in
handen, hjj behoefde niets meer te
doen. Wat hem du nog restte was
geduldig en standvastig zijn. En in
dat bewustzijn steeg weer zjjn Gods
vertrouwen en dwepend sprak h(j tot
Petrus, die hem nog wilde verdedigen,
dat zoo hij gewild had, zijn Vader
hem „meer dan twaalf millioen enge
len" ter hulp zou gezonden hebben.
Dan begint zijn kort proces. Hij is
nu wèlbewust en kalm, reeds als van
de wereld afgescheiden, en terwijl,
voor het eerst misscbieD, tegenover
die overweldiging, door brutale kracht,
zijn discipelen aan zijn goddelijkheid
twyfeleu, Petrus bij zooveel dreigende
machtsontwikkeling der overheid, alle
geloof en moed voelt wegzinkeD, twij
felt hij niet meer, nu hoogbewust van
zijn taak en verlangend Daar het einde.
Ja, eens heeft hy nog gewankeld,
toen in de allerfelste, snerpendste
lichaamspijn hangende aan het kruis,
bijna krankzinnig van dorst, hij uit
kreet die woorden, die de wachters
beneden niet verstonden. En dat is
een der duidelykst-reëele scènes van
het gansche drama, ais de ruwe sol
daten, die zich de verveling en slaap
der nachtwake trachten te verdrijven
door doDbelen om het armzalige zoodje
kleeren der diie veroordeelden en die
lollen en twisten, plotseling opsprin
gen, omdat zij iets hoorden roepen
door den middelsten man aan 't kruis.
Maar er gebeurd hoogenaamd niets,
alles blijft stil en gewoonlijk in den
rauwen nacht. Het dondert alleen
misschien wat in de verte. En zy
legeren zich weer, teleurgesteld en
rillend van kou, om het uitdoovende
vuur.
Een weinig later is het hoofd van
den veroordeelde terzijde op zijn
schouder gezonken en heeft hy nog
te maken. Wij zullen dezen man ver
oordeelen en hy zal doodgeschoten
worden, mits hy, door uw verstand
geleid, van alles afstand doetuit
eigen beweging afstand doet en dit
koninkrijk, dat hij verraden heeft,
verlaat. Is het u duidelijk madame,
begrijpt u het nu
Hij had Esther tot nu toe nooit
madame genoemd en de plotselinge
verandering van den welgemeenden
vriend tot den heerschzuchtigen poli
ticus en samenzweerder vormde een
verklaring voor de rol, die hij in
werkelijkheid speelde. Zij zag het nu
heel goed in er bleef niets meer ver
borgen. Arthur's leven hing af van dit
verachtelijke overgeven van zijn kö-'
ninkrijk en zijn geboorterecht. Er was
niets anders waardoor die meedoogen-
looze vijanden, wier intrigues zoo goed
bedacht en zoo onfeilbaar waren ge
weest, tevreden gesteld zouden kunnen
worden.
Hy raoesL alles opgeven, hjj moest
zich laten verbannen uit zijn vader
land en zijn heerschersstraf aan een
ander overdragen Esther wist reeds
bij voorbaat welk zijn antwoord zou
zijn. En haar antwoord? Zy verborg
haar gezicht in haar handen en durfde
niet te spreken. Zij hoorde zijn ietwat
ongeduldige vraag en had den moed
niet om' or op te antwoorden.
Wordt vervolgd.)
T