WEERBERICHT. Thermometerstand BINNENLAND. STADSNIEUWS. MEDEDEELINGEN VAN HET KONINKL. NED. MET. INSTITUUT. Opgemaakt voorm. 10.50 uur. De Bildt, 16 Febr. 1910. Hoogste barometerstand 764.4 in.M. te Coruna, laagste 729.4 m.M. te Thorshavn. Verwachting tot den avond van 17 Febr. 1910. Meest matige tot krachtige Z.-W.Iijke wind. Gesteldheid van de lucht: Zwaarbewolkt, waarschijlijk regenbuien. Temperatuur: Dezelfde. Barometerstand r.e AMERSFOORT. Barometerstand hedenmiddag te 12 uur 750 m.M. Vorige stand te 12 uur 742 m.M. te Amersfoort. Hoogste gisterenF. 33 Laagste hedennachtF. 26 Hedenmiddag 12 uurF. 44 civielen verdediger in de bekende ver giftigingszaak te geven, toe te staan. Een bloedverwant van Hofrichter is voornemens den Keizer nog in een particuliere audiëntie te verzoeken den verdachte dezen rechtsbijstand te ver- leenen, zoodat de advocaat de zaak met zijn cliënt kan bespreken, het ontlastende materiaal verzamelen en voor zoover het vooronderzoek dat toestaat, het publiek daarvan op de hoogte kan brengen. Ook de vrouw van Hofrichter heeft gevraagd als getuige in het proces te worden gehoord. Het heet, dat dit verzoek zal worden toegestaan, en zy na de genezing van haar moeilyke bevalliDg door het garnizoensgerecht in verhoor zal worden genomen. SPANJE. De premier, de Ministers van Justi tie en Oorlog en de oud-gouverneur van Barcelona, stelden de algemeene lijnen vast van een decreet, dat gratie zal verleenen aan de naar aanleiding van de ongeregeldheden in Juli te Barcelona veroordeelden. De nota- van Heeckeren. De nota van den heer van Heecke ren is verschenen. Hij zegt daarin o.a „De gebeurtenis waarop ik doelde, is my destjjds medegedeeld door den toenmaligen Minister-president, met wien ik over den aard en de betee- kenis er van niet eens maar herhaal delijk van gedachten heb gewisseld en dat ik niet de eenige beD, met wien er over gesproken is, maar dat deze ook werd medegedeeld aan an dere hooggeplaatste personen. Minis ters, Ministers van Staat, Kamerle den, is mij destijds, later en ook in de jongste dagen gebleken. Daaruit meen ik deze tweeledige conclusie te mogen trekkenlo. dat ik het mij, in voege voormeld, mede gedeelde mocht en zelfs behoorde te beschouwen als een vaststaand feit, en 2o. dat dit feit niet in die mate geheim was gebleven, dat het aan den tegenwoordigen Minister van Buitenlandsche Zaken kon onbekend zijn, zoo min als het onbekend is aan andere zyuer collega's. Het is toch duidelijk, dat dergelijke mededeelingen van Ministers betrekkelijk gesteld, positieve feiten, geheel in afwyking van mededeelingen omtrent negatieve feiten, waarvan wordt gezegd, dat zy Diet hebben plaats gehad, als vol doenden grond moeten worden be schouwd om deze voor waar aan te nemen. Naar dien regel heb ik ray gedra gen. Intusschen geef ik toe de mogelijk heid, dat ook medeelingeu of verkla ringen zelfs van Ministers soms on waarheid zouden kunnen bevatten. Indien het nu mijnerzijds lichtvaar dig is geweest om de mij gedane mededeelingen onder de bestaande omstandigheden als volkomen juist en gegrond aan te nemen, dan wil ik wel erkennen in deze lichtvaardig te hebben gehandeld." Het Vad. teekent hierby aan De inhoud dezer nota werpt een eigenaardig licht op de waarde van datgene, wat ons als officieels waar heid wordt voorgezet. Ziehier een gezant, lid der anti-re- volutionnaire partij, die verzekert met andere Staatslieden, door den Minister president dr. A. Kuyper, tevens chef zijner partij, over eene gewichtige aangelegenheid te zjjn geraadpleegd, en wien naderhand door den Minister van Buitenlandsche Zaken van een verwant KabiDet, wordt toegevoegd, dat van die geheele zaak niets waar is, waarna de aldus gedesavoueerde openlijk verzekert, dat de Minister die het geiucht met zooveel nadruk naar het ryk der fabelen verwees, volkomen zeker weet, dat het waar is, evenals zyne collega's het weteD. Dit alles wordt slechts geëvenaard door de wijze waarop in De Standaard, het orgaan van dr. A. Kuyper, ineen l rtikel van gisteren de geheele geschie denis tot een „pure verzinning" ver klaard wordt dooi hemdie als Minister-President en als hoofd zijner party den gezant daarover om advies heeft gevraagd. Indien de Dota-Van Heeckeren ons de lang gezochte waarheid heeft ge bracht, in welken knoeiboel is dan toch ons land wel verzeild Gemeentelijk belasting stelsel. Tijdens het a. s. bijeenzijn van de Tweede Kamer zullen de leden worden opgeroepen over te gaan tot de keuze van bijzitters in de Commissie van voorbereiding van het wetsont werp betreffende het gemeentelijk be lastingstelsel. Delintjeshandel. In den brochurehandel van den S. D. A. P. is verschenen „Het Lintje", de feiten der Kuyper-zaak, van de band van Ed. Polak, redacteur van Het Volk. In deze brochure wordt, naar de N. R. Ct. meldt, een overzicht gegeven van de bekende zaak. Nieuw zijn een paar stukken, in afschrift, geproduceerd, die, voor zoo ver het blad meent, nog niet in het openbaar „doordruppelden". In de eerste plaats de quitantie, door Ma- thilde Westmeyer onderteekend, toen zy, tegen afgifte van een aaütal stuk ken aan den heer ,R. Lehmaim, voor drie dagen duizend gulden ter leen ontving op 27 October 1906. Verder is een brief afgedrukt van dr. Kuyper aan mr. Tideman dd. 6 Mei 1907, die betrekking heeft op een geldelijke hulp door dr Kuyper verstrekt aan Mathilde Westmeyer, toen deze mej. Van Velzen, de eige nares van het logement „Het wapen van Amsterdam" te Heemstede in moeilijkheid had gebracht. Omtrent deze geschiedenis heeft mej. Van Vel zen het volgende aan mr. Tideman verhaald, dat tot recht begrip van de zaak hier nogmaals volgt „Mijn raadsman en ik hebben dr. Kuyper om hulp gevraagd, daar ik verbintenissen had aangegaan om mej. Westmeijer te helpen, deze my in den steek had gelaten en zelfs haar pensiongelden niet had aanbetaald. Dr. Kuyper beloofde te trachten van anderen f 10.000 voor mij bijeen te krijgen om mij te redden. Dr. Kuy per had op een dag in JaDuari 1907 op f 500 na 10 duizend gulden „byeen" en sprak het volgende met ons af Mijn raadsman en ik zouden by hem aan huis aanwezig zijn, wy moesten medebrengen „de stukken", die wy hadden mejuffrouw Westmeyer zou ook komen met „haar stukken", Mej. Westmeijer telegrapheerdef af. Dr. Kuyper verklaarde toenhet kan niet doorgaan. Mjjn raadsman sprak over een en ander zijn verwondering uit, want dr. Kuyper had hem ver zekerd „aan mej. Westmeijer nooit te hebben geschreven". Dr. Kuyper, zoo vertelde mejuffrouw Vau Velzen, „moest toen wel doorgaan". Mijn raadsman en ik overhandigden toen aan dr. Kuyper twee stukken een door hem geschreven briefkaart, waarop dr. Kuyper geschreven had „Ik kom u morgen bezoeken" en een akte. Daarna gaf dr. Kuyper het geld: f9500; bij die gelegenheid is een stuk geteekeDd, waarschijnlijk inhoudende, dat mejuffrouw Westmeyer niet door mejuffrouw Van Velzen zou worden vervolgd ter zake van de verbintenis sen, waartoe deze zich te haren be hoeve aan derden, die mej. Van Vel zen deswege vervolgden, had ver bonden. Dr. Kuyper zeide nog mejuffrouw Westmeijer behoeft het niet te weten. Toen myn raadsman, die wist .dat u, mr. Tideman, pogingen aanwendde om den heer Van Dieren Bijvoet staan de te houden, vroeg of de geschiede handeling aan u zou worden medege deeld, heeft dr. Kuyper tegengehouden, dat mijn raadsman of ik dit zouden doeu, hy zou het zelf wel doen." Ter bevestiging van dit verhaal wordt thans in de brochure van den heer Polak een brief van dr. Kuyper afgedrukt. HANDEL EN NIJVERHEID. Gisterenavond hield de vereeniging „Handel en Nijverheid" haar maand vergadering in de Zwaan onder voor zitterschap v n den heer S. J. van Duinen. Na de opening der vergade ring, leest de secretaris de notulen van 14 Jan. 1910, die worden goed gekeurd, onder dankzegging voor de uitvoerige bewerking. 1. Verkiezing van een bestuurslid wegens bedanken voor de benoeming door den heer M. H. E. Hubers. Door een aantal leden zyD candi- daat gesteld de beeren J. G. F. van Achterbergh, J. W. Eggink, R. Smit en G. Berns. Deze lijst is echter Diet 8 dagen voor de vergadering inge leverd, zooals het Reglement vereischt, zoodat deze aanbeveling ter zijde wordt gelegd. Gekozen wordt de heer J. G. Fon tein, die de benoeming eenige dagen in beraad wil houden. 2. Reëxpedilie aan het Station. (Voorstel-Douma, vergadering 7 De cember 1909). Het bestuur heeft advies gevraagd aan den heer Jebbink, directeur van Van Gend en Loos, die van meening is, dat gelegenheid tot reëxpeditie hier in voldoende mate bestaat door vaü Gend en Loos, verschillende vrachters en de spoorwegmaatschap pijen. De heer Douma heeft nooit gesproken over reëxpeditie aan het station, maar hy heeft gevraagd of hier een expediteur zou kunnen wor- deD aangesteld voor doorzending. Het bestuur heeft de zaak wat eenzijdig opgevat en had ook bij expediteurs moeien informeeren. Wat de heer Jebbink beweert is totaal onzin. Een expediteur moet de goederen zenden naar de adressen, waarheen de ver- kooper ze door middel van hem wil hebbeD. De voorzitter zegt dat precies hetzelfde wordt gedaan door de door den heer Jebbink genoemde. Van van Gend en Loos is zelfs een lyst over legd van personen, die door middel dier firma expediëercn met reëxpeditie. Dat doet ook de Hollandsche spoor. De heer Douma heeft zelf ondervonden, dat dat niet gebeurt. De heer v. d. Meiden zet uit een dat een expediteur in Amersfoort spoedig op de flesch zou zijn, daar hier geen gelegenheid tot opslag en in klaring van goederen bestaat. Besloten wordt op het punt niet verder in te gaan. 3. Vervroegde postbestelling. Over dit punt is door een der leden schriftelijk eene motie ingediend, luideDde „De vereeniging H. N. betuige „adhaesie aan het adres der Han delsreizigers Vereeniging „Ons „Belang" in zake vervroegde be stelling der eerste post." De voorzitter deelt mede, dat het Bestuur de zaak van alle kanten heeft bekeken en dat het van meening is, dat het niet weuschelijk is ten voordeele van slechts eDkele personen de bestelling te vervroegen, waardoor veel stukken tot een tweede bestel ling zouden moeten blijven liggen. De heer Eggink verdedigt de motie. Door een paar mannetjes meer aan te stellen behoeft de tweede be stelling niet zoo lang te blyven liggen. De voorzitter wyst er op, dat de vereeniging reeds meermalen de zaak heeft onderzocht en steeds komt ze tot hetzelfde resultaat. Het is ge makkelijk te zeggen er moeten maar een paar mannetjes bij, maar het Rijk- doet dat zoo gemakkelijk niet, terwijl Amersfoort wat het aantal bestellers betreft al in gunstige conditie ver keert. Een partieel busrecht voor de eerste bestelling zou mogelijk aan veel bezwaren reeds te gemoet komen. Laten de heeren trachten dat te ver krijgen. De heer Douma verdedigt het voorstel, terwijl de heeren v. d. Mei den en Oosterveen het bestrijden, waarna besloten wordt met 15 tegen 4 stemmen het adres van Ons Belang niet te steunen. 4. Voorstel van het bestuur om een adres te zenden aan de H. IJ. S. M. om vergemakkelijkte verbinding van het Ie en 2e perron, benevens vergemakkelijking uitgang, voor reizi gers met motor en fietseD. De heer v. d. Wal heeft zich in verbinding gesteld met iemand die tegen den kostenden prijs van het hout een gleuf langs de trap Wil maken, waarop de vereeniging z. i. wel mag ingaan. De voorzitter deelt mede, dat tegen het plaatsen om een wachtlo kaal op het perron, van de H. S. M. technische bezwaren zijn geopperd, maar hij meent, dat het zeer wel tusschen de pilaren kan worden ge bouwd, desnoods geheel van glas. Besloten wordt te vragen bij wijze van proef langs de trap van het tweede perron zoo'n gleuf aan te brengen als door den secretaris wordt bedoeld. Ingekomen is o. a. een schrijven van de H.S.M. dat tot plaatsing eener telefooncel op het perron niet kan worden overgegaan, daar dit behoort bij de Ned. Bell Tel. Maatschappij. Besloten wordt daar nu aan te schrijven. Verder een missive van den Mid denstandsbond iDzake contante beta ling. Het bestuur meent, dat in Amers foort niet direct stappen kunnen wordeu gedaan, die beslissend zijn. Maar mogelijk kan met kwartaalre- keniugen worden begonnen. De heer v. d. M e i d e n is een stuk verbazing over de woorden van den voorzitter. Hij wenscht de zaak commissoriaal te verklaren om het onderwerp grondig te bestudeeren, waarom hij voorstelteen commissie te benoemen. De voorzitter wil in ieder ge val de zaak eerst nog in bestuurs vergadering behandelen. De heer Luycx betoogt, dat het zenden vaD maandrekeningen niet alleen bevorderlijk is voor de zaak maar ook voor het debiet. Dat heelt hy bij onderviüding. Na eenige discussie wordt besloten de zaak aan te houden. Hierna wordt de vergadering ge sloten.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1910 | | pagina 2