DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN.
jS
No. 49.
MAANDAG 28 FEBRUARI 1910.
7e JAARGANG.
Hoofdredacteur E G. RIJKENS.
jgnr
110
De nieuwe regeling der
subsidies aan gemeente
lijke H. B. Scholen.
FEUILLETON.
Quinnion de Philosoof.
DE EEULANDER
Bureau
BREEDESTRAAT 18. Telefoon
Interc. 62.
ABONNEMENTSPRIJS
Per jaar met geïllustreerd Zondagsblad f4.—. Franco per
post id. f6.60. Per 3 maanden id. 11.Franco per post
id. f 1.40. Afzonderlijke nummers f0.05.
Van 1
Buiten
PRIJS DER ADVERT ENTIEN
tot 5 regels 10.40. Voor iederen regel
het Kanton Amersfoort per regel
abonnement belangrijke korting.)
meer 10.08.
fO.lO. (Bij
Tot plaatsing van advertentiën en reclames van buiton het kanton Amersfoort In dit blad is „uitsluitend'' gerechtigd het Algemeen Binnen- en Buitonlandsch Advertentiebureau D. Y. ALTA,Warmoesstraat 76 78 to Amsterdam.
Minister Heemskerk heeft, met in
gang van 1 September a.s., in de eerste
plaats eene gewijzigde regeling ge
troffen voor de Rijks-subsidies aan de
daarvoor in aanmerking komende ge
meenten, ten behoeve van hare H. B -
Scholen met 5-jarigen cursus. Deze
gewijzigde regeling zal hierop neer
komen, dat een gemeente jaarlijks
duizend gulden Rijkssubsidie zal
genieten voor iedere klasse of klasse-
afdeeling van hare school, eene klasse
in afdeelingen gesplitst wordende, als
zij uit meer dan '25 leerling m bestaat.
Op de Staatsbegrooting voor 1910
is uit dien; hoofde f13000 Rijkssub
sidie voor onze Gemeente uitgetrok
ken, een zéér hoog subsidie in verge
lijking met wat andere gemeenten
ontvangen, waar het percentage der
gemeentelijke belasting ongeveer dub
bel zoo groot is als in Amersfoort.
Dat deze regeling dus geen rekening
houdt met de „draagkracht" eener
gemeente, is een grief van het Kamer
lid R o o d h u ij z e n, den afgevaar
digde uit Enkhuiz n. Deze heer sprak
zich hierover bij de behandeling der
jongste Staatsbegrooting als volgt uit
„Er is zeker één van onze ge
achte collega's, die over deze rege
ling groote reden van juichen heeft,
en wel de heer Van AschvaD
W ij k. Wij zijn er bij opvol
gende begrootingen getuigen van
geweest, hoe de geachte afgevaar
digde uit Amersfoort bij opvolgende
Ministers getracht heeft het zeer
hooge subsidie aan de gemeente
Amersfoort nog wat verhoogd te
krijgen, en hoe hem dit niet gelukte.
VAN
GUY BOOTHBY.
Hfj kan na deze regeling zeggen
„Es ist erreicht! Er is nog
f 2000 bijgekomen, en ten aanzien
van deze gemeente wordt de oude
spreuk bewaarheid: „Wie f heeft,
dien "zal gegeven worden."
Oml'het juiste begrip'te verkrijgen
van de verder door den Minister
Heemskerk beoogde subsidierege
ling, volgen hier eenige aanhalingen
uit de debatten, gevoerd in de Tweede
Kamer over de wijze waarop eene ge
meente voortaan 1 ook gesubsidieerd
zal kunnen worden, door omliggende
belanghebbende gemeenten, waaruit
leerliDgen hare H.'B. Schoolbezoeken,
d. z. zoogenaamde „buitenleerlingen"
eener"°school.
Het was de'afgevaardigde uit Schie
dam, die het debat over deze zaak
openende, mededeelende, dat het be
stuur dier gemeente aan al hare
buitengemeenten, met verwijzing
naar de Memorie van Toelichting,
waarin zoodanige subsidieering in uit
zicht was gesteld, de vraag had
voorgelegd: „Wenscht gij voor Uwe
leerlingen bij te dragen en dat op
die vraag louter weigerende antwoor
den waren iDgekomen.
Naar aanleiding hiervan zeide de
Minister
„Indien er verder niets gebeurt,
vrees ik, dat het gevolg zal wezen"
(d. i.van zulke weigeriugen)öf
dat sommige gemeenten eenvoudig
het schoolgeld varhoogen, met dit
gevolg, dat de 1 erlingen van de
buitengemeenten van de school zul
len verdwijnen, en elders een heen
komen zullen moeten zoeken, dat
zij niet vinden of dat de zaak
blijft zooals zij is.
En dat wensch ik nieto. a.
ook hierom niet, omdat het éénige
gevolg daarvan weèr zou zijn, dat
1)
Wij ontmoetten elkaar onder ietwat
eigenaardige omstandigheden m.
a. w. in een heel smalle en vuile laan,
geen honderd mijl van Wapping Sta
tion af. Zjj wordt daar in de buurt
Doodenlaan genoemd en zoo nu en
dan bleek zjj aan de beteekenis van
dien naam te beantwoorden.
Ik heb al gezegd, dat de laan smal
en vuil is, maar ik had er misschien
bij moeten voegen, dat de muren aan
weerskanten acht voet hoog waren en
bovendien nog beschermd door een
bovenvlak van scherpe stukken glas.
Bet was een regenachtige avond in
den winter, waarop wfj elkaar ont
moetten. Het had twee dagen lang
voortdurend door gesneeuwd, en nu
was er een zware mist op komen zet
ten. Ten gevolge daarvan keken zij,
wier schoenen niet van de beste kwa
liteit waren, somber de wereld in, ter
wijl degenen, die niet alleen leden
aan geb.ek aan goed schoeisel, maar
ook aan voedsel, er nog somberder
uitzagen. De ongelukkigsten van al
len echter waren die arme stakkers,
wier schoenen alleen met veel goeden
wil schoenen genoemd konden wor
den, wier kleeding alleen bestond uit
een versleten broek en nog meer ver
sleten jas die dien dag beelemaal
geen voedsel hadden gehad en
misschien, wat het ergste van alles was,
niet eens wisten, waa>' zjj dien nacht
hun hoofden zouden neerleggen. Geen
wonder daarom, dat de donkere, ge
heimzinnige rivier, die daar met de
kleur van blauwen inkt voortstroorade
onder de bruggen door, er bijna aan
trekkelijk uitzag, vergeleken bij de
modderige straten die bedekt wa
ren met een walgelijk papje van
sneeuw en modder beide. Op zu!ke
avonden als deze moesten de restau
rateurs en winkeliers door de wet
gedwongen worden huu luiken te
sluiten, omdat de uitgehongerde stak
kers niet noodeloos behoefden te lijden
bjj het aanschouwen van die goede
dingen daarbinnen.
Ik spreek uit ervaring, want ik heb
geweten, wat het zeggen wil begee-
rig te kijken, zelfs naar de uitstalling
wij op tamelijk stelsel Ion-e wijze
zouden moeten overgaan tot meer
dere verhooging van subsidie.'
Hier staat met zooveel woorden te
lezen, dat, in zyn stelsel, juist in het
geval van „weigerende" buitengemeen
ten, de Minister niet zou overgaan
tot het goedkeuren van eene verhoo
ging van het schoolgeld voor de bui
tenleerlingen.
En toch is dit laatste bij Raadsbe
sluit hier geschied. Maar wat wil de
Minister dan in dat geval wèl doen
Dit blijkt uit hetgeen hij verder zegt
„De geachte afgevaardigde uit
Brielle jbetoogt, dat het stelsel"
(t. w. der aan de buitengemeenten
op te leggen wettelijke verplichting
tot het subsideeren eener school),
„geen rekening houdt met de draag
kracht van de gemeenten. Daarop
zou wel wat gevonden kunnen
woiden, indien men den weg op
gaat, door den geachten afgevaar
digde uit Winschoten aangewezen,
nameljjk deze, dat men aan de ge
meenten het recht geeft om hetgeen
zy bijdragen voor de hoogere bur
gerschool in een andere gemeente,
bij wijze van schoolgeld geheel oi
gedeeltelijk te verhalen op de ouders
van de kinderen. De zaak is een
voudig deze wanneer in een zekere
gemeente een hoogere burgerschool
is, dan bestaat zjj niet uitsluitend
ten bate van de gemeente waar zij
gevestigd is. Dat is het punt waar
van men moet uitgaan.
Op het oogenblik wordt gehan
deld, alsof zij alleen ten bate van
die gemeente bestaat. Zij bestaat
echter ook ten bate van de omlig
gende gemeenten, en deze moeten
op de meest doeltreffende wijze in
de kosten bedragen, maar evengoed
als de gemeente, waar de hoogere
burgerschool gevestigd is, het recht
van een koopman in kattenvleesch.
Ik ben een gentleman dat is te
zeggen ah men iemand, die slechte
schoenen, versleten kleeren en een
heel schunnigen hoed draagt, ooit een
gentleman kan noemen. Ik herinner
rnjj, dat Ruskin ergens zegt, dat het
eerste waaraan men een gentleman
herkennen kan,is fijnheid van lichaams
bouw.
Wat mij betreft had hij zeker ge
lijk, want de natuur is bezig mij zóó
fijn te maken, dat als zij nog langer
zoo voortgaat, er niets van mij over
zal blijven. Om dit te verklaren mag
ik wel vertellen, dat ik sinds het ont
bijt van den vorigen dag nog geen
stukje door myn keel zou hebben ge
had, als een vriendelijk dienstmeisje,
dat een mat stond uit te kloppen in
een zijstraat, die uitkwam op het
Belgrave Plein, mij uit liefdadigheid
geen stuk brood en een homp biefstuk
zoo groot als mijn vuist had toege
stopt, benevens een kop heete tbee,
welks inhoud ik naar binnen sloeg,
alsof het even zorveel koud water
was geweest.
Je zag er uit, alsof je groote
behoefte aan iets had, zei ze, toen ik
haar den kop teruggaf.
Dat had ik ook, beste, ant-
heeft om door middel van school
geld van de ouders hulp te vragen,
evenzeer komt aan die omliggende
dit recht toe. Dit is inderdaad de
richting, waarin men moet trachten
dit vraagstuk op te lossen. Zooals
ik zegdoodeenvoudig wordt die
regeling niet, maar ik begin wer
kelijk te gelooven, dat men dien
weg zal moeten opgaan, en er
anders nooit komt".
Hier interumpeerde de heer Rood
huizen den Minister, zeggende
„als dé ouders van de kinderen on
vermogend zijn, hoe zal dat darr
gaan de Minister, voortgaande, ant
woordde
„Als er een plaats is, waar de
ouders van de kinderen bijzonder
onvermogend zijn, dan zal dat al
licht weêr in sommige gevallen,
door een extra-Rijksuitkeering moe
ten worden gevonden, maar dat is
een instituut, dat nu ook al in
onze wetgeving bekend is."
Alzoo in bedoeld geval „allicht"
een extra-uitkeering aan de buiten
gemeente, die de school subsi-
deert, ter gemoetkoming aan de be
langhebbende ouders, die daardoor in
hun gemeente minder „schoolbelas-
tiog" te betalen zullen hebben.
„Geen sprake dus van de mogelijk
heid, dat Amersfoort zelve ooit
hooger schoolgeld van de buiten
leerlingen zal mogen heffen, althans
niet bü de toekomstige wettelijke
regelingvan welke regeling de
Minister, ten slotte zijn rede
resumeerende, alsnog verklaarde
„dat het waarschijnlijk er toe zal
moeten komen, dat binnenkort
eene regeling wordt voorgesteld, waar
door het denkbeeld, dat ik aan de
subsidieering wil ten grondslag leg
gen, wettelijk wordt geregeld." Opge
merkt zij nog, dat de afgevaardigde
woordde ik, en jij hebt mij iets heel
goeds gegeven. Moge de knapste sol
daat van het leger je vrijer worden,
en moge hij je ten minste drie maan
den lang trouw blijven.
Hij is geen soldaat, antwoordde
zij blozend, terwijl zij deed alsof zij
groote belangstelling had voor het
werk van een straatveger, die min
stens vjjftig meter verder bezig was.
Hij ;s bediende bij een barbier of
eigenlijk bij een coiffeur te Cam-
berweil Green, en eens zal hij zelf
baas worden.
Ik wenschte wel, dat ik u eenig
idéé kon geven van de trots, waai-
mee zij dit mededeelde. Ik gaf haar
het eenige, wat ik haar geven kun
na zooveel gastvrijheid, de belofte,
dat ik mij zeker als het eens zoover
was, bij haar coiffeur het haar zou
laten knippen.
Toen nam ik afscheid van haar en
sloeg den weg in naar St. James
Park, waar ik mijn brood en vleesch
verslond als een uitgehongerde wolf
wat ik ook bijna was.
(Wordt vervolgd.)