mm DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN. No. 75. VRIJDAG 1 APRIL 1910. 7e JAARGANG FEUILLETON. Quinnion de Philosoof. BUITENLAND. DE EEMLANDER Hoofdredacteur B>- G. RIJKENS. BureauBREEDESTRAAT 18. Telefoon Interc. 62. ABONNEMENTSPRIJS Per jaar mot geïllustreerd Zondagsblad f4.Franco per post id. f6.60. Por 3 maanden id. 11.—. Franco per post id. fl.40. Afzonderlijke nummers f0.06. PRIJS DER AD7ER7 ENTIEN "Van 1 tot 6 regels 10.40. Yoor iederon regel mee f0.08. Buiten het Kanton Amersfoort per regel fO.10. (Bij abonnement belangrijke korting.) Tot plaatsing van advertantiën en reclames van buiten het kanton Amersfoort In dit blad is „uitsluitend" gerechtigd hel Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentiebureau D.Y.ALTA,Warmoesstraat 76-78 te Amsterdam. Sedert onheugelijke tijden is het gewoonte elkander op den len April voor den mal te houden. Den oor sprong van dit gebruik kennen de geleerden, zegt Ter Gouw in zijn boek „de Volksvermaken" niet. Wij, Nederlanders, zijn geneigd om te gelooven, dat het afkomstig is van de inneming van Den Briel door de Watergeuzen. Op d'eersten April Verloor Alva zijn bril. Maar zooals 't meer gaat, hier is wel van een treffende overeenkomst, maar niet van een soort van afstam ming sprake. De Aprils-zotternijen hebben met den Spaanschen hertog hoegenaamd niets uit te staan, wat duidelijk genoeg hieruit blijkt, dat het Aprillen geen Nederlandsch, maar eon internationaal gebruik is. En hoe zou een gebeurtenis in een flolland- sche stad, vraagt Ter Gouw terecht, aanleiding hebben gegeven tot eene gewoonte, die in verschillende landen van Europa, ja zelfs buiten dat wtreld- deel, in zwang is 1 Maar daar toch de mensch zoeken wil naar den oorsprong van de din gen, hebben ook Duitschers en Fran- schen op hun manier er een verkla ring van gegeven. Die van de Duit schers houdt verband met een ver haal over gefopte speculanten. Ter Gouw vertelt dat zoo. „Op den Rijksdag te Augsburg in 1530 zouden vele en gewichtige dingen verhandeld worden. Men wilde er de godsdienstgeschillen uit den weg rui men, wat natuurlijk, mislukte, men wilde de Duitschers geld laten op brengen voor den Turkschen oorlog, wat natuurlijk ook niet gelukte, en VAN GUY BOOTHBY. men wilde 't muntwezen, dat deerlijk in de war was, in orde brengen, wat evenmin gelukte. Maar voor dit laat ste werd ten minste een nadere dag vastgesteld en wel de eerste April van het volgende jaar, wanneer een nieu wen muntregeling zou worden inge voerd. Dadelijk waren duizenden spe culanten in de weer, om daar wat aan te verdienenmaar jawel, toen die eerste April kwam, gebeurde er niets en al de speculanten keken op hun neus en werden openlijk bespot. En sedert hebben alle Duitschers elkaar op eiken eersten April pogen beet te nemen." Natuurlijk is die vertelling zelf een Aprilsp'ooitje, waar eens een Duit- sche professor in de historie zgn col lega's mee beet heeft willen nemen. Duitsch van oorsprong is ook een verklaring, die de oudheidkundigen er voor gevonden hebben. Volgens dezen is de Aprilgekkerij veel ouder dan 't Christendom en heeft haar oorsprong in de Noerdsche mythologie. Een van deze Noordsche goden w s Thor, die in April vereerd werd. Het Duitsche woord Thor nu beteekent gek ofd waas. Een woord-afleiding om er een op toe te geven, maar die toch ook goed ge noeg is, om er iemand op 1 April mee voor den gek te houden. Dan is er ook nog een Fransche verklaring van het geval. Zij zijn ge woon een Aprilgrap poisson d'Avril, letterlijk Aprilvisch, te noemen. Die visch zou niets meer of minder dan een prins van Lotharingen zijn geweest. Lodewyic XIII hai dezen heer in het kasteel te Nancy opgesloten, mrarhjj zwom op den eersten April na tuurlijk de Maas over en wist zoo te ontkomen. Andere Fransche vernuften hebben zelfs in het woord poisson een ver bastering van passion willen zien en 24) Hij voor zich herinnerde zich niet ooit meer zoo'n nacht beleefd te hebben. Het herinnerde hem aan dien akeligen nacht, toen hij voor 't eerst het Kanaal moest oversteken. Hij zuchtte, terwijl hij zijn oogen naar den zolder opsloeg. Hoe vreeselijk was dat geweest I Hij dacht, dat hij er nooit levend af zou komen. Mijn heer was zeker ook wel eens het Kanaal overgestoken Mijnheer antwoordde, dat dit wel eens gebeurd was en dat hij het bjj die gelegenheid evenals de arme Al- phonse hard te verantwoorden had gehad. Hij kwam er daarop toe mij te berichten, dat de badkamer voor mijn gebruik gereed was, en wees mij den weg daarheen. Toen ik terugkeerde, en ik mij een ander mensch voelde, vond ik hem bezig een blijkbaar nieuw pak klee- ren op den stoe' aan het voeteneind van mijn bed voor mij klaar te leg gen. Een toiletdoos, rijkelijk van alles voorzien, stond naast den spiegel en tot mijn verbazing zag ik, toen ik alles nauwkeurig bekeek, dat ieder artikel mijn monogram droeg. Toen Alpbonse zich volkomen over tuigd had dat hij verder niets meer voor mij kou doen, ging hij heen en ik begon mij aan te kleeden. De verbazing, die mij overmeesterde, toen ik de toiletdoos ontdekte, werd alleen geëvenaard door die, welke ik ondervond, toen ik za?, dat de gou den knoopjes in de manchetten van het overhemd dat voor mij klaar was gelegd, mijn monogram droegen. Als de kleeren opzettelijk voor mij ge maakt waren, hadden zij mij niet beter kunnen passen. Een paar pantoffels van kalfsleer stonden op het haardkleedje en zij pasten mij ook precies. Het kwam mij voor of ik de gast van een of anderen betooverden prins was, en slechts behoefde te denken om mijn wensch bevredigd te zien. Hoe heer lijk het ook alles was. moet ik toch zeggen, dat ik het meest getroffen was door het raadselachtige van dit daaraan een verklaring vastgeknoopt, die verband houdt met het lijden van Christus en al evenmin geloofwaar dig is. Zelfs de strakke Engelschen doen aan de Aprilgrappen mee. Maar wel is het waar, dat de volwassenen zich er tegenwoordig niet meer zoo mee inlaten als vroeger. Wij zijn zelfs niet zoo vreemd aan de gedachte, dat het de couranten zijn, die het Aprillen nog in 't leven houden. Totdat het ook ons zal gaan vervelen, om de eenvoudige reden, dat onze geleerdste Aprilgrappen (zie den snelheidsmeter van Mauromichalis) niet recht meer willen aanslaan. Blijkt daaruit, dat de menschen niet meer van een grapje houden, of dat ze, dank zi) scholen, dag- en avond-cursussen en privaat lessen, te knap en te geleerd worden, om zich voor den mal te laten hou den Daarop moge wie wil het ant woord geven. „Vroeger", zegt Ter Gouw, „werd het (Aprillen) voor een jeu d' esprit gehouden, waar zelfs de deftigste lie den vermaak in vonden. Deze zond bespottelijke geschenken rond, gene noodigde gasten op feestmalen, die niet gegeven, werden hier ontmoette men onnoozele halzen, die om belache lijke boodschappen gezonden waren, daar anderen, die ich zeiven op de zotste wijze toegetakeld hadden en met troepjes als Aprilsgekken rond zwierden. Met één woordde straat was weleer op den eersten April vol gekken en de vernuftige geesten schreven op dien dag Aprilsprookjes, om er 's avonds, als ze op den Doelen zaten, hun vrienden mee beet te ne men of te verm ken." Tot zoover over den eersten April. Of wij menschen alleen op dien dag tot het uithalen van dwaasheden in staat zijn? Wie zou dat in gemocde alles. Het liep tegen middernacht, toen ik in slaap viel, hoe had men dan tijd gehad om in de toiletdoos en de manchetknoopen mijn naam t* gra- veeren Ouinnion, mijn chef, was grooter dan ik, en minder breed. Zijn kleeren zouden mij stellig niet pas sen, waar kwam dan het pak van daan, dat ik nu droegen twee andere pakken, die ik in de kleerkast had ontdekt Het was volslagen onmo gelijk, dat zij tuschen middernacht en acht uur gemaakt konden zjjn. Om te trachten dat geheim op te lossen belde ik om Alphonse en toen hy verscheen, ondervroeg ik hem op dat punt. Hij schudde echter alleen maar zijn hoofd en trok de schouders op en terwijl hij zijn handen wijd uitspreidde, verklaarde hij, dat hij heelemaal niet in staat was eenige inlichting over dit onderwerp te geven. Als mijnheer verstandig is, zei hjj, dan moet hij over niets, dat hij in huis mocht hooren of zien, ver baasd zijn. Natuurlijk wist het kleine ventje meer, dan bij voorgaf te weten. Ik zag dat duidelijk aan hem, maar om dat hij niet geneigd scheen mij in te lichten, drong ik er verder niet meer durven bevestigen We behoeven de couranten maar te lezen om te weten, dat het 1 April kan zijn ook in Juli of November. In zoover heeft de men- scbelijke dwaasheid geen vasten da tum noodig om zich te uiten. ENGELAND. Het Lagerhuis heeft gisteren een btgin gemaakt met de beraadslaging over het amendt-ment dei oppositie op het voorstel van de regeering dat het Huis in comité zou gaan om de verhoudingen der beide Huizen van het Parlement en den duur van het Parlement in behandeling te nemen. Het amendement zegt, dat een krachtige werkdadige Tweede Kamer noodzakelijk is dat het Lagerhuis bereid is, de voorstellen tot hervor ming der samenstelling der bestaande Tweede Kamer te overwegen, maar dat het Huis weigert, voorstellen in behandeling te nemen, die de nuttig heid van een Tweede Kamer, hoe ook samengesteld, zouden vernietigen en die alleen de bescherming zouden op heffen tegen de groote veranderingen, die de aan het roer zijnde regeering tot stand zou brengen, niet alleen zonder de toestemming, maar zelfs tegen de wenschen van de meerderheid van de kiezers. Asquith sprak de hoop uit, dat de voorloopige beraadslaging 4 April zou eindigen. Op 5 April zal de regeering een besluit voorstellen om den tjjd vast te stellen, die voor de beraad slaging over de veto-besluiten wordt toegestaan. Wanneer die veto-beslui ten zullen zjjn aangenomen, zal de regeering een voorstel doen, om den t(jd vast te stellen, die voor de be raadslaging over de begrootiug op aan. Na hem bedankt te hebben bleef ik een oogenblik staan voor mijn beeld in den spiegel. Het scheen onmogelijk, dat die goedgekleede, gladgeschoren man, die ik daar zag de zelfde vogelverschrikker kon z(jn die den vorigen avond het huis was binnengetreden. Men kan zeggen wat men wil, maar de kleeren maken hoofdzakelijk den man. In elk geval geven zij iemand zelfvertrouwen, wat lompen nooit kunnen doen. Ervaring heeft mij dat zoo goed geleerd. Toen mijn toilet gemaakt was stond ik juist op het punt de kamer te verlaten, toen mijn oog toevallig viel op een couvert, waarop mü naam stond, dat op een in 't oog vallende manier op den schoorsteenmantel was neergezet. Mü afvragend wat daarvan de inhoud zou kunnen zgn maakte ik het open. In een half vel letje postpapier gevouwen waren er eenige Engelsche banknoten in, te zamen tot een waarde van twintig pond en op het stukje papier deze woorden. „Met de beste wenschen van Justh Quinnion." (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1910 | | pagina 1