DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN. 02$ No. 95. MAANDAG 25 APRIL 1910. 7e JAARGANG Hoofdredacteur B>. G. RIJKENS. FEUILLETON. Quinnion de Philosoof BUITENLAND. DE EEMLANDER Bureau BREEDESTRAAT 18. Telefoon Interc. 62. ABONNEMENTSPRIJS yjFM i PRIJS DER ADVERTENTIEN: Per jaar mot geïllustreerd Zondagsblad f 4.Franco per post id. f5.60. Per 3 maanden id. tl.Franco per post id. f 1.40. Afzonderlijke nummers f0.05. Van 1 tot 5 regels f0.4Ü. Voor iederen regel meer f0.08. Buiten het Kanton Amersfoort per regel fO.10. (Bij abonnement belangrijke korting.) Tot plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het kanton Amersfoort in dit blad is „uitsluitend" gerechtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentiebureau D.Y.ALTA,Warmoesstraat 76-78 te Amsterdam. EEN GESCHIL. De Nederlandsch-Indische Regeering had eenige keeren eene Engelsche maatschappij, die hare bezittingen in onze Oost heeft, gewaarschuwd dat de Regeering het recht had de gron den der maatschappij, in casu de „Anglo-Dutch Java Plantations", te naasten. Deze maatschappij betwistte zulks en nu heeft onze Regeering zich, blijkens een Reuter-bericht, tot de Britsche Regeering gewend. Zij heeft uiteen gezet, dat zij in verband mot de Nederlandsche wetien, volkomen het recht heeft de particuliere lande rijen te naasten. De verklaringen van den voorzitter der maatschappij in de bladen van 18 April verschenen, werden door de bevoegde overheid te 's-Gravenhage in vele opzichten als van grond ont bloot beschouwd. De maatschappij geeft een verkla ring uit, luidendele. Dat men geen vijandelijke daad jegens de Neder landsche regeering beoogt in dat artikel, maar eenvoudig bedoeld werd een verzekering aan de aandeelhou ders te geven, dat de bestuurders hun best zouden doen om de belangen der aandeelhouders te beschermen 2e. De maatschappij heeft tot dusver ge handeld en beoogt ook verder te han delen op de meest mogelijke vriend schappelijke en verzoenende maoier jegens de Nederlandsche overheid. Zjj vreezen geenerlei daad van roof van de Nederlandsche regeering en aarze len niet te zeggen, dat de Nederland sche regeering niet op zal treden op een wijze, die nadeelig is voor de be langen der aandeelhouders, wier titel van eigendom en recht om dien in practjjk te brengen niet wordt betwist. Het is zuiver een kwestie om tot VAN GUY BOOTHBY. 43) HOOFDSTUK VIII. Justus Quinnion was zijn eigen huis ontvlucht, Waarheen, wie kon dat zeggen Ik stond daar en keek om mij heen in zwjjgende ontzetting. De geheele zaak was even onverklaarbaar als onverwacht. Wat was er gebeurd, dat hjj zoo plotseling verdwenen was Voor zoover wpj er op 't oogenblik over konden oordeelen, had hij zelfs niets meegenomen. Alles in de kamer zag er uit als gewoonlijk. Ofschoon wei nig menschen dat wegens zijn kleine eigenaardigheden en uiterlijke onver schilligheid omtrent de vormen van hem gedacht zouden hebben, was Quinnion in veel opzichten een heel ordelijk man; bijzonder wat zijn per soonlijk toilet betrof. Zjj n borstels la gen onveranderlijk in dezelfde volg orde op zijn toilettafel; zijn schoenen overeenstemming te komen, hetgeen geen onoverkomelijke moeielijkheden behoeft op te leveren voor wat betreft het bezit van landerijen. Intusschen hebben de stappon, dooi de Nederlandsche Regeering gedaan, reeds opwinding op dé Londensche beurs veroorzaakt. Er zijn reeds op de Kantoren der Anglo-Dutch Java Plantations een aantal inschrijvingen weer ingetrok ken. Ook ter beurse te Amsterdam zijn Vrijdag de koersen teruggezakt, zelfs vrij sterk, zoodat er dikwijls verlie zen van 10 a 20 procent vielen te constateeren. Donderdag heeft de maatschappij besloten, de toewijzing der inschrij vingen een week uit te stellen, om den inschrijvers gelegenheid te geven om zich terug te trekken. De directeuren hebben een verkla ring uitgevaardigd, welke inhoudt, dat hun vertrouwen in de vooruit zichten der maatschappij volkomen ongeschokt is door de berichten dei- pers, die afkomstig zijn uit handels kringen te Amsterdam. De maatschappij doet stappen om bij de Nederlandsche regeering het misverstand op te heffen, dat blijk baar ontstaan is aangaande de ge dragslijn der maatschappij, welke zoodanig is, dat aan de wenschen der regeering zal worden tegemoet geko men op elke wijze, die overeen te brengen is met de belangen der aan deelhouders. Een der ambtenaren der maatschap pij heeft in een gesprek gezegd, dat de maatschappij volkomen bereid is erover te onderhandelen om hare souvereine rechten prijs te geven, hoewel zij niet van plan is, van het paiticuliere eigendomsrecht als anders zins afstand te doen, zonder te strij- naast elkaar op een plank tegen den muur, terwijl zijn kleeren altijd net jes geborsteld, opgevouwen en ge perst waren. Mijnheer denkt toch niet, dat hij dood is? vroeg Alphonse angstig fluisterend achter mij. Waar zal ik ooit een anderen meester vinden zoo als hij, zoo vriendelijk, zoo goed, zoo voorkomend. Ach Wil je je mond wel eens houden riep ik uit, terwijl ik mij woedend tot hem wendde. Je zult tijd genoeg heb- hen om te jammeren, als wij zeker zijn, dat er iets verkeerds gebeurd is, houdt intusschen alsjeblieft je mond. Wij moeten juffrouw Sylvia niet noo- deloos bang maken. Alphonse vroeg duizend maal ex cuus en zwoer dat niets hem zou be wegen zooiets weer te zeggen. Ik stuurde hem toen weg met de op dracht het dienstmeisje met- een kop thee voor juffrouw Sylvia naar boven te zenden en ging zelf naar mijn eigen kamer terug om mij verder aan te kleeden, en na te denken over het geen er gebeurd was en wat mij nu te doen stond. Het eersto was natuurlijk te trach ten te ontdekken, wat er van den man zelf geworden was, maar hoe ik dat den voor vergoeding daarvoor. Men gelooft echter niet dat de Nederland sche regeering eenige moeilijkheid in die kwestie zal opwerpen. Een der directeuren der maat schappij is naar Amsterdam vertrok ken en men verwacht opheideriugen. Al is dit geval op zichzelf mis schien niet zoo heel ernstig, men weet nooit of Engeland er geen gele genheid in zal zien zich met onze koloniën te bemoeien. Daarom is het der vermelding waard. ROOSEVELT IN PARIJS. Roosevelt heelt in de Sorbonneeen lezing gehouden over het „individu- eele burgerschap." Hij zei in den loop van zijn lange rede dingen, die zijn Fransche hoor ders met trots moeten vervuld heb ben, maar ook een harde waarheid. Frankrijk, zeide hij, heeft aan andere volken vele lessen gegeven. Een van de gewichtigste is de les, die zijn heele geschiedenis leert, nl. dat een hooge artistieke en literaire ontwik keling kan samengaan met voortreffe lijkheid in den wapenhandel en in staatsmanskunst. En Roosevelt gewaagde van den spreekwoordelijk dapperen Franschen soldaat, van de heerschappij van de Fransche taal, van het Fransche proza. Maar in een ander verband zeide hijWaar het in elke beschaafde maatschappij in de eerste plaats op aankomt is, dat de man en de vrouw vader en moeder van gezonde kinderen zijn, zoodat het ras toeneme en niet afneme. Indien dat niet gebeurt., in dien, niet door schuld van de maat schappij, toeneming uitblijft, dan is kon klaar spelen, was mij niet duide lijk. Toen mijn toilet gereed was, keerde ik terug naar de slaapkamer en onderzocht zorgvuldig het venster. Het keek uit o; het plein, en was op een aanzienlijke hoogte van den grond, feitelijk veel te hoog voor een mensch om te springen of zich zonder zich te bezeeren naar beneden te la ten zakken, misschien zou hij dat er zelfs niet levend afbrengen. Ik leunde uit het raam en keek den gevel van het huis langs. Ongeveer twee of drie voet onder het venster was een smalle lijst (ik ben niet vol doende doorkneed in architectonische termen om in staat te zijn den eigen lijken naam te noemen) bijna een voet breed, en die zich over de geheele breedte van het gebouw uitstrekte. Voor een bijzonder handig man met zenuwen van staal, zou het mogelijk zyn daarlangs te loopen tot den hoofd ingang bereikt was, maar het was een waagstuk dat maar heel weinig men schen zouden aandurven. Als het ech ter volbracht kon worden, dan zou het betrekkelijk een gemakkelijke taak zijn den grond te bereiken. Maar bekend, als ik was met den toestand waarin Quinnion verkeerde, kon ik niet gelooven, dat hij zoo stoutmoedig dat een groot ongeluk. Indien toe neming uitblijft krachtens opzettely- ken wil, is 't niet alleen een ongeluk, maar een dier misdaden van gemak zucht en zelfgenoegzaamheid, van vrees voor pijn en moeite en voor iets te wagen, welke de natuur op den duur zwaarder straft dan eenige andere misdaad. Aau het slot zei RooseveltGij en ik behooren tot de eenige twee republieken onder de groote mogend heden van de wereld. De oude vriend schap tusschen Frankrijk en de Ver- eenigde Staten is over het geheel een oprechte en belangelooze vriendscl ap geweest. Een ramp die u overkwam zou droefenis voor ons wezen. En meer dan dat. In den maalstroom van de geschiedenis der menschheid steken zekere volken uit als bezit tende een eigenaardige macht van bekoring, zekere bizondere gave van schoonheid of wijsheid of kracht, die hen onsterfelijk maakt. Frankrijk is een van die naties. Indien het ver zonk zou het een verlies zyn voor heel de wereld. Er zijn zekere lessen van schittering en van edelmoedige dapperheid die het haar kan leeren dan eenig ander van de broedervol ken. En zyn laatste woorden waren Gij hebt een groot verleden gehad. Ik geloof, dat gij een groote toekomst zult hebben. Draagt er lang roem op de burgers te zijn van een land, dat een leidende rol speelt in de opvoe ding en verheffing van het menscbe- lyk geslacht. DUITSCHLAND. In het 1908/09 heeft Barl n, dat uitgestrekte gronden in de omgeving der stad bezit, werkloozen aan het werk gezet met landarbeid. De er varing was niet gunstig. De praesta- ties bleven belangrijk achter bij die geweest zou zijn, zoo'n waagstuk te ondernemen. Zyn zenuwen waren zoo in de war, dat hij ongetwijfeld van de lijst zou zyn afgevallen. Toch werd alles bebeerscht door dat koude, onweerlegbare feit, dat hy ver mist werd-. Dat de deur aan den bin nenkant gesloten was, bewees vol doende, dat hij die niet was uitge gaan. De eenige conclusie, die wjj daarom kouden trekken, was dat, hoe onmogelijk het ook mocht schijnen, hy het waagstuk had volbracht om langs de lijst, waarover ik gespro ken heb, te wandelen. Wat mijzelf betreft, ik zou het voor geen duizend pond gewaagd hebben. Nu ik begreep, dat hy werkelijk ver dwenen was, begon ik mijzelf verwij ten te doen, dat ik niet beter voor hem gezorgd had. Ik zei tot mijzelf, dat het verkeerd van mij was, dat ik hem niet beter in 't oog bad gehouden, dat ik nacht en dag over hem had moeten waken, tot hij zichzelf weer was. Maar het gaf niets, nu te denken over wat ik had kunnen doen nu moest ik lie ver zorgen hem zoo spoedig mogelijk te vinden. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1910 | | pagina 1