DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN.
7e JAARGANG
No. 125.
WOENSDAG 1 JUNI 1910.
Nabetrachting over den
Gemeenteraad.
FEUILLETON.
Quinnion de Philosoof.
BUITENLAND.
DE EEMLANDER
Hoofdredacteur R. Gr. RIJKENS.
ABONNEMENTSPRIJS
Per jaar met geïllustreerd Zondagsblad f4.Franco per
post id. f&.60. Per 3 maanden id. f 1.Franco per post
id. f 1.40. Afzonderlijke nummers fO.C5.
Bureau BREEDESTRAftT 18. Telefoon Interc. 62.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1 tot 5 regels f0.40. Voor iederen regel meer f0.08.
Buiten het Kanton Amersfoort per regel fO.10. (Bij
abonnemont belangrijke korting.)
Tot plaatsing van advertentiön en reclames van buiten het kanton Amersfoort in dit blad is „uitsluitend" gerechtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentiebureau D. Y.ALTA,Warmoesstraat 76-78 te Amsterdam.
De negentiende eeuw is de eeuw
vanallerlei dingen. Ik heb wel
eens gelezen o.a. de eeuw der vak-
vereenigingen. Dit is zeker, dat minus
de aarts-conservatieven door iedere
partij steeds op het vormen van vak
verenigingen wordt aangedrongen.
Op het Amersfoortsche Stadshuis
doet zich het bijzonder geval voor, dat
men twee gemeentewerklieden buiten
gewoon verlof voor een paar dagen
heeft geweigerd om het congres van
hun vakvereeniging bij te wonen.
Dat is gebeurd op den 31en Mei
1910 (men eze niet 1810) door heeren
leden van het Dageljjksch Bestuur der
Gemeente Amersfoort.
't Is niet te verwonderen, dat de
Gemeentewerklieden zich tot den Raad
gewend hebben, om alsnog verlof to
bekomen.
Eveneens ligt voor de hand, dat
enkele raadsleden hun verbazing en
hun afkeuring te kennen gegeven
hebben over deze weigering.
En hoe werd die verdedigd?
Op een buitengewoon weinig af
doende manier.
En dan nog wel met algemeene
stemmen van het D. B.
Dus ook van den heer Sanders, die
nog wel eens voor min ot meer demo
cratisch heeft geposeerd.
En wat een motieven
Men vreesde een antecedent te stel
len en zoodoende vooruit te loopen
ophet Werkliedenreglemeut,
waarop nu al drie jaar gebroed wordt.
De heer Sanders bad gelegenheid
zijn liefde voor werklieden-vereeni-
gingen te manifesteeren. In theorie
Neen, óók in de praktijk. Dat zou
VAN
GUY BOOTHBY.
72)
Toen hij een half uur, voordat het
tijd was uit huis te gaao, beneden
kwam in een toilet, dat hij ongetwij
feld beschouwde als de geëigende
kleediDg van een Engelsch reiziger,
was zelfs juffrouw Sylvia, hoe hevig
bedroefd zjj ook was, gedwongen
zich om te keeren om haar lachlust
te verbergen.
Even na vier uur kwamen wjj in
Plymouth aaD. Als Quinnion zich
hield aan zyn opgegeven reisplan,
dan zou hij om 4.33 uur in North Road
aankomen, daarom stapten wy daar
uit, met liet plan ook in zijn trein te
stappen en tot Milbay door te gaan,
waar wij hem zeker zouden opvan
gen, als hy aan het eerstgenoemde
station niet uit den trein stapte.
Een kwartier lang ongeveer liepen
wij het perron oj en neer, steeds be
zig af te spreken, hoe wij het zouden
nog wel blykenll
't Is mogelijk.
Maar zeker is, dat als menigeen den
indruk zal krijgen, dat er behalve de
bureaucratische overwegingen, ook nog
andere en wel voorwereldlijk-conser
vatieve gegolden hebben, dit de schuld
is van de treurige verdediging van
den Burgemeester en den heer San
ders van dit.... kleine, ('t zachtste
woord dat te vinden is) besluit.
Hadden B. en W. maar eenvoudig
gezegd Of wy al of niet verlof wil
len geven, dat gaat de Raad niet aan.
Waarom laten B. en W. toch stem
men, als ze meenen, dat de Raad
niets over de zaak te zeggen heett.
Wat een verwarring
De heer Plomp voelt zich bij der
gelijke gelegenheid altijd geroepen,
als kampvechter voor B. en W. op te
treden, en zoo noodig als bestrijder
van de belaDgen van minder bevoor
rechten.
Wat een gezeur over dat werklie
denreglement. Dat duurt nu al drie
jaar en bijna niemand weet goed,
hoe het nu staat met de zaak. Met
wat een poovere argumenten wordt
dit uitstel verdedigd.
De Raad benoemt een commissie
op initiatief van den heer vanEsveld
om een werkliedenreglement samen
te stellen.
De Commissie komt er.
Nu zou ieder daarin toch een be
lofte zien van een officieeie regeliog
van de rechten en plichten van de
werklieden, al heeft nu de Raad ook
niet besloten, dat er een reglement
zou komen.
Neen volgens de letter natuur
lijk niet
En daar klemt een man als de heer
Plomp zich nu aan vast, om een laks
heid en een langzaamheid te verde
digen, die toch werkelijk de spui-
aanleggen.
Ieder onzer zou verantwoordelijk
zyn voor een gedeelte van den trein.
Grigson en de kleine Franschman
waren naar het boek nstalletje ge
slenterd, terwijl juffrouw Sylvia en
ik onze wandeling voortzetten.
Plotseling klonk buiten het getrap
pel van paardenhoeven, en een rij
tuig reed voor den hoofdingang, dien
wij juist tegenover ons hadden. Een
man sprong er uit, wierp den koet
sier een geldstuk toe en snelde het
perron op. Ik keek met een gewaar
wording van de grootste verbazing
naar hem.
Het kon niet zijn, en toch vertelden
myn oogen mij, dat er geen twijfel
aan was. De man was mijn neef,Gil
bert Feversham, en, sjouwende met
een tasch eenige passen achter hem,
liep die landlooper van een orgel
draaier, dien ik op het plein gezien
had, nu fatsoenlijk aangekleed.
Wel, wel, beste Cyril, riep
Feversham, toen hij mij zag. Wie
zou gedacht hebbeD, jou hier te zullen
vinden Zeker hierheen gekomen om
iemand van een der mailbooten te
halen, nietwaar
Denk er van, wat u wilt, ant
woordde ik, verheugd te zien, dat
gaten uitloopt.
Als ooit gebleken is, dat een werk
liedenreglement noodig is, dan is het
wel by deze gelegenheid, zooals de
heer Gerritsen deed uitkomen.
Zoo'n eeuwig in aantocht maar
nooit komend reglement heeft in-
tusschen ook zijn gemak.
Men kan dan altyd schermen met
de vrees van antecedent te stellen
met het oog op een toekomstig reg
lement.
Er is één party, die over dat gedoe,
vreugde zal gevoelen. Geen beter
middel om de gelederen van de So
ciaal-democraten te versterken, dan
zulk negeeren van de belangen van
minder bevoorrechten.
Het dageiyksch bestuur heeft pro
pagandistische gegevens verstrekt aan
de S. D. A. P.
Alles stuit in den Raad af op vorm
kwesties.
Het eene voorstel komt te vroeg en
het andere te laat.
Over het geheel kenmerken zich de
discussis door oppervlakkigheid.
Bijvoorbeeld.
Het Raadslid liykens zet een be-
betoog op touw, om in aansluiting
met het advies van de gezondheids
commissie gelegenheid open te stellen
terreinen te reserveeren voor open
luchtspelen.
„In strijd met de wet' zegt de
Burgemeester.
Nu zal dit wel zoo zyn.
We willen k priori aannemen dat
de juristen, die geraadpleegd zijn door
het D. B. dit hebben vastgesteld.
Maar, waarom nu niet uitvoerig en
duidelijk met de wetsartikelen er bij
uiteengezet, welke gronden men heeft,
om te decreteereD, dat iets dergelijks
is in strijd met de wet, waar blijk
baar de Inspecteur van Volksgezond
heid een andere opinie heefc.
De hoeren Ruys en Salomons stem
den nu tegen, de vorige maal vóór
het voorstel tot terugzending naar B.
en W. Waarom geen motieven daar
voor gegeven
Je kunt wel aan het vraagteekens
zetten blyven: Het einde van de
Raadszitting zal de heer Sanders wel
niet aangenaam gevonden hebben.
We zullen over dat geharrewar maar
zwijgen. S.
DE KRETENZER QUAESTIE.
De Porte laat de Mogendheden-
voogdessen van Kreta niet met rust.
Zy heeft de aandacht der betrokken
ambassadeurs gevestigd op de groote
opwinding van het Ottomaansche volk,
dat steeds driDgender een definitieve
oplossing eischt.
Anderzijds heeft zij de toezegging
weten te verkrijgen, dat noch Zaïnus,
noch een andere Griek uit het Konink
rijk tot Hoogen Commissaris van
Kreta benoemd zal worden.
Te Athene hoopt men ten zeerste,
dat Koning George er in geslaagd is
te Londen in overleg met de betrok
ken Staatshoofden tot een bevredigend
resultaat te komen. Men blijft zeer
pessimistisch gezind in de Grieksche
hoofdstad.
De meetings, die overal in Turkije
tegen de inlijving van Kreta georga
niseerd worden, beginnen bovendien
gevaarlijke vruchten te dragen. Te
Jaffa b.v. werd het publiek zoo op
gewonden, dat na afloop der verga
dering verschillende Grieken gedood
on gewond en velschillende Grieksche
winkels geplunderd werden.
ik hem ten minste eens in zyn leven
had beet gehad. Mag ik vrageD,
wat jij hier doet, en waarom je het
land atreist in gezelschap van een
straatmuzikant? Ik dacht, dat deze
menschen nu juist niet tot je gewone
conversatie behoorden. Maar wat ik
zeggen wil, hoe gaat het je protégé
met den aap? Ik heb het genoegen 1
Diet meer gehad, hem te zien, sinds
hij mij onlangs de eer aandeed mij te
volgeD, ongetwijfeld op jouw bevel.
Ik kan niet zeggen, dat je humor
in mijn smaak valt, merkte hy op'
Er is echter een oud spreekwoord,
dat wy zeker alleD best kennen, na
melijk dat zij het best lachen, die
Die recht en eerlijkheid aan hun
zijde hebben, wilde je zeker zeggen
Welaan, laten wy hopen, dat het in
dit geval uitkomt.
Met die woorden keerde ik mij om
en verliet hem. Eenige meters van
mij af vond ik juffrouw Sylvia nog
staan met een uitdrukking op het ge
laat, zooals ik er nooit moer op ge
zien had. Schrik, haat en woede ston
den er afwisse'end op geschreven.
Die manfluisterde zij.
Wat weet u van hem? Vertel het mij,
vertel het mij vlug.
Niets goeds, dat is zeker, ant
woordde ik, niet zonder verbazing
over die vraag. Hy is myn neef,
en heeft zyn best gedaan, mijn leven
te verwoesten. Wat weet u van hem?
Alleen dat hy de oorzaak was van
al onze ellende thuis, antwoordde
zy. Hy verleidde mijn vader din
gen te doen, die ik overtuigd ben,
dat hij niet gedaan zou hebben als hy
hem niet ontmoot had, en hij brak het
hart van mijn moeder. Ik haat hem.
Zy stampte met haar kleinen voet
op het perron, alsof het op het hoofd
van Feversham was, en ongetwijfeld
zou zy nog wel iets meer gezegd heb
ben, als de trein niet juist om den
hoek gekomeD was.
Grigson en Alphonse kwamen dade
lijk by ons, en wij Damen allen vol
gens afspraak onze plaats in. De trein
bleef staan en een groote menigte
passagiers stapte uit, maar voor zoo
ver ik zag, was Justus Quinnion er
niet bij. De anderen hadden hem
evenmin gezien en wy besloten dade
lijk door te gaan tot Millbay.
Daar aangekomen behoorden wy
tot de eersten, die uitstapten, en
weer haastten wij ons om onze plaats
in te nemen.
(Wordt vervolgd.)