DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN. Donkere Schaduweu 7e JAARGANG No. 137. WOENSDAG 15 JUNI 1910. uf üe Ppovineiale Verkiezingen. FEUILLETON. DE EEMLANDER Hoofdredacteur R RIJKEN S. Bureau BREEDESTRAAT 18. Telefoon Interc. 62. ABONNEMENTSPRIJS PRIJS DER ADVERT ENTIEN: Per jaar met geïllustreerd Zondagsblad f4.Franco por post id. f5.60. Per 3 maanden id. f 1.Franco per post id. f 1.40. Afzonderlijke nummers fO.CS. SE pför - r Van 1 tot 5 regels f0.40. Voor iederen regel meer tO.OS. Buiten het Kanton Amersfoort per regel f0.10. (Bij abonnement bolaugrjjke korting.) Tot plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het kanton Amersfoort in dit blad is „uitsluitend" gerechtigd het Algemcon Binnen- on Buitenlandsch Advertentiebureau D. Y. ALTA,Warmoesstraat 76-78 te Amsterdam. Voor de verkiezingen van de Pro vinciale Staten schijnt, zegt het Vader land, dit jaar eenige meerdere belang stelling te bestaan dan gewoonlijk. Enkele voorvallen van den laatsten tijd hebben een begrijpelijke ontroeri ig in het gemoed van de massa gebracht, omdat er feller en schriller door be licht werd, waar het om gaat, en waar het steeds meer en scherper om zal blijven gaan, totdat het beter in zicht in de meerderheid van ons volk zal zijn teruggekeerd. In de eerste plaats heeft de zaak- Lehraann-Westmeyer maar al te dui delijk aan het licht gebracht, vau welke middelen de rechterzijde zich heeft bediend om de meerderheid in de regeering te verwerven, welke per sonen hare belangen dienen, hoe zij aan de enorme geldsommen komt, waarmee zij haar verkiezingskosten betaalt, en wat er waar is van haar bewering, dat zy haar overwinningen bij de stembus dankt aan Gods by- zondere hulp. De treurige houding van de rechter zijde, die, bevreesd dat er nög meer aan het licht zou komen, een parle mentaire enquête naar de handelingen van den oud-minister Kuyper, den afgod der antirevolutionnaire partij, afwees, heeft de kroon daarop gezet, een kroon in den stijl van het werk dat zfj sieren moest. Indien iets door dit alles gebleken is, dan is net dit wel, dat de denk beelden, die door de partijen van rechts worden gehuldigd, ons slechts een regime van schijnzedelijkheid en schijngodsdienst hebben gebracht, waar achter zich de ergerlijkste handelingen en opvattingen verbergen, die in „wereldsebe" kringen scherper afkeu- Naar het Duitsch DOOR PAUL HENKES. ring en strenge veroordeeling zouden vinden. Van dienzelfden geest van den uiterlyken schijn getuigen een drietal wetsontwerpen, die in den laatsten tijd door de regeering zijn ingediend. Vooreerst het zoogenaamde wetsvoor stel tot bestrijding der zedeloosheid, dat, al waardeeren wij het goede dat er in voorkomt, toch in hoofdstrek king slechts beoogt, den schijn der zedelijkheid te redden. In de tweede plaats het wetsontwerp in zake de echtscheidingsprocedure, dat, in plaats van het ontbinden van ougelukkige huwelijken gemakkelijker te maken, het uiteengaan bemoeilijkt ook van hen wier huwelijk een jammerlijke fout bleek een in naam der zedelijk heid en van den godsdienst verdedigde opvatting, die echter noodwendig lei den moet tot de bevordering van over spel en ontucht. In de derde plaats het wetje waarbij, in den naam van strijd tegen het nieuw malthusianisme, de ambtenaressen en onderwijzeressen die huwen, ontslagen worden. Eu terwijl dit alles reeds velen zich ongerust doet afvragen: waarde zoogenaamd Christelijke beginselen ons nu gaan heenvoeren, treedt steeds pijnlijker aan den dag, dat het de rechterzijde, voorwendend op te trekken „voor do eere van Christus", toch inderdaad slechts te doen is om de macht, om de subsidies uit de staatskas, om ambten, onderscheidin gen en baantjes. Het is een alge- meene jacht op succes, een pogen en dringen om voor de partjjgenooten, en hen die men gaarne daartoe zou overhalen, iets te bemachtigen vau den buit. Scherp maar juist on volkomen verdiend karakteriseerde Land en Volk dezen wedloop door de rechter zijde aan te duiden als „een naam- looze vennootschap tot exploitatie van de Christelijke beginselen op staatkundig terrein". „Alles komt op de cijfers neer", schreef dat blad. „Zóóveel zetels te verdeelen. Zóóveel burgemeesters; zóóveel schoolsubsi- dies. Zeker, men krijgt ook zedelijk- heidswetten. Maar de hoofdzaak is zaken doen. Ter wille van dit zaken doen, moet men, omdat een gemeenschappelijke overtuiging in staatkundigen zin ont breekt, alles van elkander slikken om het verbond door kunstmiddelen bij elkander te houden. Alles, zelfs den smaad die aan de helden der her vorming, aan de martelaren voor de vrijheid van o ertuiging en voor de vrijmaking van ons volk, wordt aan gedaan door de hoogste macht in de R.-K. kerk, door middel der gerucht makende Encycliek bij gelegenheid van de heiligverklaring van Carolus Borroraeus. En er is slechts één enkel d ng wat in deze „Christelijke" par tijen soms aanleiding geeft tot ge kibbel de verdeeling van den buit. Met deze jacht op succes, die met het Christendom niets gemeen heeft, ja, integendeel dwars tegen zyn geest en karakter indiuischt, gaat het meest „rücksichtlose" exclusivisme tegen over andersdenkenden gepaard. Na tuurlijk allereerst tegenover de poli tieke tegenstanders, dat is ieder die vrijzinnig denkt en niet wenscht mede te loopen in het gareel der coalitie. Maar ook tegen de eerlijken en oprechten in eigen partij, die, afkeerig van het Fa rizeïsme dat aan de rechterzijde hoogtij viert, den vinger op de wonde durven loggen, vrij en frank voor de bedreigde beginselen durven getuigen, en open lijk critiseeren wat er voor ergelijks in de coalitie gebeurt. Wy behoeven slechts twee namen te noemen, mr. dr. Van de Laar, den bekwamen en 7) Zfj gaf mij zelfs den anderen huis sleutel, ofschoon zjj er nu zelf geen meer had. Hoe was de verhouding vau de freule met haar oom Hm, freule Dora had zoo haar eigenaardige manier van doen, zooals het haar maar eens in haar hoofd opkwam. Ik geloof, dat onze meester wel een beetje bang voor haar was. Hadden zjj dikwijls ongenoegen met elkaar vroeg de rechter ver der. De twee bedienden keken elkaar aan. Niet dat ik gemerkt heb, zei d6 keukenmeid toen, mijnheer de baron was daarvoor te ziek. Aan ver pleging heeft freule Dora het hem nooit laten ontbreken. Zij had echter haar eigenaardige manier van doen, en gebruikte niet graag veel woor den. Heeft uw meester zich misschien tegen u uitgelaten, dat by bang was voor eeu gewelddadigen dood, byv. dat er uit was op te maken, dat hij van den kant van zyn nicht niets goeds verwachtte? Integendeel I antwoordde de dienaar vlug. Hi„ had zelfs een groot vertrouwen in freule Dora. Zij zou ook eenmaal zyn erfgename wor den hy heeft ten minste in mijne tegenwoordigheid dikwijls verteld, dat freule Dora in zijn testament spe ciaal bedacht was. Freule Dora vertelde mjj zelfs eens in de keuken, dat zy de opdracht gekregen had het slot in de brandkast op een andere plaats aan te bren gen, zei de keukenmeid. Giits knikte bevestigend niet het hoofd. Dat is zoo, zei hij, maar dat ging toch niet zoo voetstoots. De ouds heer was zelfs zeer wantrou wend ik sliep in de voorkamer, en kreeg het bevel, freule Dora 's nachts niet in de slaapkamer toe te laten. Mijnheer de baron was altijd ang stig, dat zy aan de brandkast zou gaan knoeien. De oogeu van rechter Alberti scho ten vonken en hjj wisselde een veel- beteekenden blik met den commis saris. Deze kwam bij hem staan en fluis terde hem eenige woorden toe. Haastig wendde de rechter zich r.u tot de keukenmeid. Is u gewoon het avondeten voor de freule klaar te maken? vroeg hij. De aangesprokene knikte bevesti gend. Altijd. Maar iiet was nauwelijks de moeite waard, voor de freule te koken. Zy at byna heelemaal niets, een kopje thee en hoogstens een dun beschuitje. Maar zij dronk toch zeker wel zware wynen en wat dies meer zy Groote goedheid, de freule was de matigheid zelf, zy dronk al heel weinig zelfs kon zij het niet eens goed uitslaan, als wij by ons avond eten bier dronken. De rechter wees op de gedekte tafel. Dan heeft zij toch zeker gisteron een uitzonderling gemaakt, hernam hij. Daar staan vier ledige wyn- flesschen het zyn heel dure en heel zware merken bovendien zijn op de tafel nog de overblijfselen vau een eerlijken redacteur van de Christelijke bladen „De Klaroen" en „De Beuke laar", die deswege nog wel by monde van een der R.-K. sprekers openlijk buiten den kring der „man nen van rechts" werd ge. tooten en mej. Vau der Vlies (Enka), die aan haar critiek op den leugen en de on oprechtheid in de coalitie haar ont slag als ouderwyzeres aan een Rot- terdamsche diaconieschool te danken heeft. Is het te verwonderen, datditalles velen, die tot dusverre de coalitie steunden, ongerust maakt? Aan namen behoeven wij ternau wernood te herinneren. Wij hebben het woord van den Chr. Hist, predi kant ds. Van Hoogenhuyzo in „De Nederlander", die in den naam van waarheid en Christenzin de Chr.-Ilist. aanraadt, tot eiken prijs de coalitie te verlaten. Wij hebben ook de waar schuwing van den antir. dr. Keuche- nius, dat, indien de rechterzijde voort gaat op den weg waarop zy zich thans beweegt, de verbreking der coa litie hoe eer hoe beter tot een nood zakelijkheid wordt. En hoevelen, die zich niet in het openbaar uiten, hoo- vele stillen in den lande denken er evenzoo over. Mocht de rechterzijde weder in de minderheid komen, zegt dr. Keu- chenius, geen nood Zy zou dan met eere vallen, omdat zij zou vallen ter eere van Hem dien zij willen dienen I En Men heeft de eere Gods hooger te stellen dan succes, zegt ds. Van Hoogenhuyze. Men moet liever schade wilien lijden met God, dan voorspoed te hebben op eene wijze waarvan men twijfelt of die wel naar Gods wil is. „Het ongeloof behoeft nog niet te zegevieren wanneer de coalitie verbroken wordt; nog is ons volk in den grond der zaak gods- weelderigen avondmaaltijd. De keukenmeid betuigde met een ijverig geknik haar bijval. Ja, daarover heb ik mij ook ver baasd, verzekerde zij. Ik moest al die koude schotels klaar maken, om, zooals de freule zei, bij voorkomende gevallen wat te kunnen voorzetten. Al den eersten keer, toen Frits en ik tegelijkertijd verlof hadden uit te gaan, verwonderde het mij, dat ik pasteien en geleien klaar moest ma ken. Den volgeoden morgen was er bijna niets meer in de pro isiekamer. Toen ik er de freule naar vroeg, ant woordde zij kortaf, dat dit mij niets aanging, en ik zwe g natuurlijk. U weet zeker niet, of freule Dora tijdens uw afwezigheid bezoek ont vangen heeft? Nadat beiden deze vraag met neen beantwoord hadden, wendde do rech ter zich tot den arts, die intusschen klaar scheen te zijn gekomen met zyn droevig werk. Nu? vroeg hjj op gedempten toon. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1910 | | pagina 1