DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN.
No, 218.
MAANDAG 19 SEPTEMBER 1910.
7e JAARGANG
De Veertig Miliioen.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
QE EEMLANDER.
Hoofdredacteur H. O. BUKESÜ.
Abonnementsprijs
Per jaarE 4.Franco per
post id. f 5.60. Per 3 maanden id. f 1.Franco per post
id. f 1.40. Afzonderlijke nummers f 0.05.
Bureau: KLEINE HaIO 6. Telef. latere. 1S3.
Prijs der Advertentiön:
Van 1 tot 5 regels E 0.40. Voor iederen regel meer 10.08.
Buiten het Kanton Amersfoort per regel f0.10. (By
abonnement belangrijke korting).
Tot plaatsing van advert, en reel, van buiten het kanton Amersfoort in dit blad is „uitsluitend" gerechtigd het Alg. Binnen-en Bnitenlandseh Advert.-bureau D. ALTA, Warmoesstr. 76-78 Amsterdam
Als iemand als de oud-minister Staal
iets over dit onderwerp heeft te zeggen,
kan hy bij voorbaat verzekerd zijn van de
belangstelling der menigte. Daarom laten
wij hier den korten inhoud volgen van
eene brochure „De verbetering onzer Kust
verdediging" door hem uitgegeven bij de
firma W. P. van Stockum te 's-Graven-
hage.
De aanhef der brochure doet reeds zien,
dat de oud-minister niet tot de voorstanders
van dit Regeeringsvoorstel behoort.
„Het Regeeriugsvoorstel tot: „lustelling
van een Fonds ter verbetering van de
kustverdediging", zegt hij brengt
hem die hart heeft voor de landsverdedi
ging, maar daarom toch niet blindelings
mee wil gaan met elk voorstel tot verbe
tering der defensi», in een moeilijke positie.
„Zal hij niet dan ongaarne een voorstel
bestrijden, dat toch in ieder geval strekt
tot eene verbetering der kustverdediging,
welke op zich zelve als urgent ie te be
schouwen, lastiger wordt het voor hem,
als hij tot de overtuiging komt, dat het re
geeringsvoorstel veel meer vraagt dan
werkelyk noodig is te achten tot het ver
krijgen van de vereischte veiligheid."
De schrijver drukt dan de vrees uit, dat
dit „teveel" eenerzijds, ook hier noodwen
dig moet leiden tot een „te weinig" ander
zijds.
Immers, terwijl het, naar zijno overtui
ging, voor de kustverdediging, voor de
doode weermiddelen, meer vraagt dan
noodig is, blijven uitgaven achterwege,
welke als dringend noodig zijn te beschou
wen voor de verbetering der levende
strijdkrachten.
De algemeene defensie-beginselen, die
ten opzichte van het onderhavige vraag
stuk gevolgd behooren te worden, zijn,
naar des schrijvers overtuiging de volgende:
a. het afslaan van een landing is in
hoofdzaak de taak van het leger; de
marine moet daarbij de behulpzame hand
verleenen. Ons leger is ua de reorganisatie
van 1901 veel beter dan vroeger berekend
voor die taak
b. wij hebben noodig een openzee-vloot,
die uit en bij al onze havens en rivier
monden agoeren kan, die binnendoor ver
plaatsbaar is en wier vaartuigen ook aan
de binnenverdediging kunneu deelnemen.
Dit wordt verkregen door een torpedo-,
niet door een pantservloot
c. wij hebben noodig kuBtversterkingen
tot het afsluiten van onze havens en
riviermonden en tot bescherming van de
vaartuigen der openzee-vloot, zoolang deze
binnengaats zijn, alsmede van de kustvloot
die bestemd is om, in samenwerking met
de kustversterkingen, op te treden tot
directe verdediging van onze havens en
riviormonden. Het verdient aanbeveling om
te trachten een schepentype te construeeren,
dat geschikt is èn voor de taak der open
zee-vloot èn voor die der kustvloot, zoodat
feitelijk van eene afzonderlijke indeeling
der schepen geen sprake meer behoeft te
zijn.
Worden die beginselen toegepast op onze
kustverdediging, dat komt het den oud-
Minister voor, dat in menig opzicht valt
af te dingen op de voorstellen der bij K. B.
van 25 Juni 1903 ingestelde commissie,
welke den grondslag uitmaken van het
Regeenngsvoorstel. Ily verklaart dan ook,
als Minister gemeend te hebben geen uit
voering te mogen en te kunnen geven aan
die voorstellen.
Hoe die toepassing in bijzonderheden
moet wezen, gaat de schrijver verder na.
Stippen wij aan, dat de verbetering der
positie van den Helder naar zijn gevoelen
zou kunnen bestaan in een verbetering
van het fort Erfprins, terwijl Kijkduin zou
kunnen vervallen en de nu eenmaal be
staande batterijen aan de Heldersche kust
in zooverre waren te handhaven, dat zij
dienst kunnen doen bij het afslaan eener
landing op die kust. Tot verdediging van
de haven van IJinuiden kon worden volstaan
met eene wijziging van het bestaando fort,
zoodanig dat een zoo goed als onuitdoof-
baar vuur uit dit fort op de haven kan
worden afgegeven.
Aan den Hoek van Holland kan men
zich bepalen tot enkele niet zeer kostbare
verbeteringen. Wat Goercesche Zeegaten
betreft ontraadt hij met de Regeering den
bouw van een fort aldaar. Daarentegen
acht hij aanlog van een nieuw, krachtig
werk tot verdediging van het Volkcrak
onvermijdelijk.
Maar zelfs indien wordt gerekend op
den aanbouw van zulk een fort ter verde
diging van den Dordtschen waterweg, en
op het handhaven van eene positie den
Helder, die in staat is de Texelsche zee
gaten af te 6luiten en onze vloot op de
reede aldaar te dekken, dan komt de
heer Staal nog niet tot een bedrag van
12l/j miliioen, d.i. nog niet de helft van
hetgeen het Regeerings voorstel voor de
kustversterkingen vraagt.
De schrijver besluit.
Zijn mijne beschouwingen juist, dan zou
men door inwilliging van het regeerings-
voorstel ruim I2Y2 miliioen meer uitgeven
dan voor de Idefensiebelangen noodig
is. En dat, terwijl nog millioenen noodig
zijn voor: verbetering van het leger (uit
breiding van het contingent, invoering van
algemeenen dienstplicht, vóóroefening der
jeugd, betere bezoldiging van het kader,
verbetering van pensioenen), voor appro-
viandeeringsmaatregelen, voor afwerking
van onze hoofdstelling, voor verbetering
van de overige fronten der Vesting Holland,
voor ook maar eenigszins voldoende uit
rusting aan goede bewapening en munitie
van onze overige linieën en stellingen.
Millioenen, welke al beschikt de Re
geering over nog zulk een groote en volg
zame meerderheid in de beide takken
der Volsvertegenwoordiging, wel niet zoo
gemakkelijk te verkrijgen zullen zijn, na
aanneming van dit dure ontwerp.
Ik stel er prijs op, nog eens ten stel
ligste te verklaren, dat mijn betoog aller
minst de strekking heeft om aan de Re
geering te onthouden wat zij noodig heeft
tot goede inrichting onzer weermiddelen.
Het bedrag dat aangevraagd wordt, schrikt
op zichzelf mij niet af. Hoe groot het ook
moge zijn, wij hebben de offers te brengen,
noodig voor een krachtige weerbaarheid.
Door het Regeeringsvoorstel wordt ech
ter van die offers m.i. niet het noodige
rendement verkregen, of liever: naar één
zijde meer dan noodig is en dit waarschijn
lijk ten koste van wat elders wordt ver-
eiaoht.
Dan liever een Weerbaarheidsfonds, dat
desnoods evenveel als het thans voorge
stelde vraagt, maar niet slechts dient tot
verbetering der kustverdediging, doch tevens
tot het bestrijden ook van al die uitgaven,
welke alsnog noodig zyn voor zaken, die
ik zooeven vermeldde, en die voor betaling
uit een fonds vatbaar zijn.
EEN GEHEIM VERBOND.
De Matin brengt de sensationeele mede-
dceliug, dat het haar uit absoluut zekere
bron bekend is, dat er wel degelijk een
geheim militair verbond gesloten is tusschen
Turkije en Roemenië, waardoor Roemenië
verplicht is in geval van oorlog met Bul
garije zijn bondgenoot ter hulp te komen.
Marshall von Bieberstoin, de Duitsche ge
zant te Constantinopel, zou hierin vooral
de hand gohad hebben. De Matin zegt dat
de diplomatie ouder gewoonte dit bericht
wel zal tegenspreken; maar het blad zal
zich hieraan niet storen en de absolute
waarheid er van staande houden.
Het blad noemt als een eerste gevolg
die dit verbond moet hebben, een vermin
dering van de oorlogskans tusschen Turkije
en Bulgarije, dio gegeven de oorlogszuch
tige gezindheid der Bulgaarsche bevolking
en de verzwakte positie der regeering, in
den laatsten tijd vrij groot was. Een tweede,
minder wenschelijk gevolg, is een vermoe
delijke verslapping van den Driebond,
immers de versterking van Duitschen en voor
al Oostenrijkschen invloed op den Balkan
kan Italië slechts onaangenaam zyn en de
Matin meent dan ook zeker te weten dat
Italië in dit geval niet is geraadpleegd.
Ook voor Rusland, dat nog voor kort op
het punt stond met Oostenrijk den oorlog
aan te gaan, terwille van zijn slavische
beschermelingen moet het een hard gelag
zijn den germaanschen invloed onder hen
te zien toenemen.
FINLAND.
De Russische regeering zet haar onder
drukkingspolitiek in Finland voort. Uit
Helsingfors wordt gemeld, dat de buiten
gewone Landdag van het grootvorstendom
Finland Zaterdag met een redevoering van
den gouverneur-generaal v. Seijn geopend
is en aan den Landdag zijn eenige dooi
den Russischen ministerraad uitgewerkte
wetsontwerpen toegezonden.
De algemeene vewachting is, dat de
Landdag nu tegen de wet betreffende de
verhouding van Rusland tot Finland front
zal maken, om daarmee het sein te geven
tot een algemeenen passieven tegenstand
tegen de uitvoering van deze wet. De bij
den Landdag ingediende wetsontwerpeu
hangen namelijk met de door de Finucn
niet erkende wet betreffende de verhouding
van Rusland tot Finland samen. DeFinsche
vertegenwoordigers in den Pruisischen
Rijksraad en Rijksdoema moeten worden
gekozen, en de Finsche volksvertegen
woordiging moet zijn „oordeel" geven over
de gelijkstelling van Russen met Finnen,
evenals over de bydragen voor de Russische
oorlogs- en marinebegrooting.
Daar nu een beraadslaging over deze
onderwerpen gelyk zou staan met een
erkenning van de gehate wet, zal de Land
dag zich daar niet mee bezig houden, en
neemt men aan, dat hij in de motiveering
van zijn weigerende houding éénstemmig
zal zijn.
Gedurende de laatste dagen zijn in ver
schillende deelen van het land volksverga
deringen gehouden, en alle partijen ziju
het er over eens, dat de Finsche bevolking
de wet, die alle belangrijke wetten voor
Finland door de Rijksdoema doet geven,
niet kan goedkeuren. Met alle wettelijke
middelen zal men tot verzet overgaan, in
dezen zin werden overal resoluties aan
genomen.
RUSLAND.
Sombere voorspellingen worden gedaan
door den Russischen geleerde Mosjkof, die
pas een nieuw boek heeft laten verschijnen.
Hij schrijft, dat met het jaar 1912 een
nieuw tijdperk van Ruslands geschiedenis
zal aanbreken, evenals in 1812. Ditmaal
zal het een tijdperk van onderdrukking en
bureaucratie worden, dat eindigen zal in
een financieelen chaos en in een revolutie,
net zal oen tijd worden, gekenmerkt door
voortdurende stijging van de prijzen der
levensbehoeften, welke zal leiden tot ver
hongering van hel volk. De gevolgen
zullen niet te keeren zijn, want niets zal
den toorn des volks tegen de regeering
kunnen tegenhouden. De bureaucratie zal
in de algemeene verwarring komen te
vallen en vóór het eind der eeuw zal
Rusland ophouden te bestaan als een
politieke macht opgeslokt als het zal
woiden door de „barbarenl*
Inderdaad, sombere voorspellingen. Toch
is 't voor hem, die de toestanden in Rusland
in de laatste jaren aandachtig gadegeslagen
heeft, niet geheel onwaarschijnlijk, dat er
in het land van Vadertje binnenkort wel
eens verrassingen knnncn voorkomen. Of
deze evenwel zoo donker en dreigend zijn,
als Mosjkof voorspelt, is oen tweede en
nog belangrijker vraag dio alleen in de
toekomst beantwoord zul kunnen wordon.
BULGARIJE.
Het ontslag van het Bulgaarsche kabinet
schijnt iu verband te staan met de politiek
van Koning Ferdinand jogens Turkije. Vol
gens verschillende berichten is minister
Malinof van nreening, dat de Koning veel
krasser behoort op te treden tegenover
Turkije en heeft hij zijn ambt neergelegd,
omdat de Koning daartoe niet bereid was.
Deze heeft den minister verzocht voorloopig
nog in zijn ambt te blijven, totdat de ma
noeuvres van het Bulgaarsche leger zijn
afgeloopen en de Koning teruggekeerd is
in de hoofdstad.
Men verwacht, dat Koning Ferdinand
thans zal toegeven aan de anti-lurksche
strooming en dat er een nieuw kabinet ge
vormd zal worden wellicht gerecon
strueerd uit het vorige, weer met Malinof
aan het hoofd dat een scherper aat'-
Tiirksche politiek zou voeren en niet moer,
't koste wat het wil, don oorlog met Tur
kije zou willen vermijdeu.
SCHRALE OOGST.
Minister Heemskerk sloot Zaterdagmid
dag 3 uur de zitting der Staten-Geueraal
in naam der Koningin.
In zijn sluitingsrede somde de minister
de verschillende wettelijke voorzieningen
op, in het afgeloopen zittingjaar tot stand
gekomen, onder andoren maatregelen tot
voorziening in achterstand bij sommige
gerechten, opheffing der bezwaren voort
vloeiende uit het vroeger bestaande voor
schrift betreffende onderzoek naar het
vaderschap, wijziging der lageronderwijswet