DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN. No. 100. ZATERDAG 29 APRIL 1911. 8e JAARGANG. Vrijheid, gelijkheid en broederschap. Omtrent ons dagelijksch brood. DE EEMLANDER. Bnrsau: KW5HÏE HaAO o. Telef. Iiitci-c. 18a. Abonnementsprijs: Prijs der Ailvertentiën: Per jaar4.—. Franco per Van 1 tot 5 regels f 0.40. Voor iedercu regel meer f 0.08. post id. 15.60. Per 3 maanden id. f 1.Franco per post Buiten het Kanton Amersfoort per regol f 0.10. (By id. f 1.40. Afzonderlijke nummers f 0.05. abonnement belangrijke korting). Tot plaatsing van advert, en red. van buiten het kanton Amersfoort in dit blad is .uitsluitend" gerechtigd het Alg. Binnen-en Buitenlandsch Advert.- bureau D, Y. ALTA, Warmoesstr. 76-78 Amsterdam ii. Gelij kheld. Van alle misstanden, waardoor de eeuw vóór de Fransche revolutie zich kenmerkte, was die der maatschappelijke ongelijkheid zeker wel de voornaamste, omdat hij gepaard ging met het gemis van vrijheid en omdat hij het meest werd gevoeld. Wij hebben hior natuurlijk niet het oog op de ongelijkheid van lotsbedeeling, die wel te verminderen, maar nimmer geheel weg te nemen is, en die ook niet zou kunnen weggenomen worden zonder een ander wereldstelsel de plaats van het tegen woordige te doen innemen. De lagero volksklassen, in Frankrijk vooral, in de achttiende eeuw en inzonder heid in de tweede helft daarvan, zouden zich al heel gelukkig gevoeld hebben, wanneer er alleen maar armen en rijken waren geweest, en overigens de rijken en machtigen haar niet in alles hadden doen gevoelen, dat recht, wet en macht niet voor die volksklassen bestonden. Voor het volk bestond geen recht; het mocht de stem niet verheffen, wanneer het vertrapt en uitgezogen werd. Schaamteloos offerden de grooten alles aan de laagst,, hartstochten op en wie beleedigd of ver ongelijkt werd kon zwijgen. Van recht verkrijgen was geen sprake. Wee hem, die. een weinig tot de hoogere klassen der samenleving behoorende, durfde opkomen tegen zoovele onrechtvaardigheden en gru welen. Een geheim bevel van een hoog geplaatste deed hem oplichten en zonder vorm van proces in de vreeselijke Bastille of elders opsluiten. Op staatkundig gebied was de ongelijk heid nog het grootst. In den eigenlijken zin van het woord was het volk geen persoon, veel minder had het rechten. Op den loop dor binuenlaudscho zaken, op de leiding der financiën, op de buitenlondsche politiek van oorlog of vrede oefende het geen den minsten invloed uit. Was het wonder, dat, toen eonmaal de zoo lang met geweld tegengehouden stroom buiten zijne oevers trad, hij alles met ver nieling bedreigde; dat het eeuwenoide ge bouw van den vermolmden Fr ischen koniugsstaat in puin stortte en dat ten slotte zoovelo buitensporigheden werden begaau door hen, die maatschappelijke en staatkundige gelijkheid zochten, maar zelvcn een schrikbewiud invoerden, waarin niemand zeker was van ziju leven of bezittingen! Intusschen, ook de geschiedenis der wereld heeft altijd geleerd, dat voor hevige kwalen slechts |krachtige middelen baten. Zoo heeft ook de in den aanvang alles verwoestende revolutie aan de doodzieke maatschappij genezing en een nieuw levou verschaft, een leveu, dat evenmin volmaakt waB als het oude, maar dat zich hoog daarboven verhief en, wat nog meer be- teekent, do kiemen van oen voortgaande ontwikkeling in gezondheid en kracht bevatte. Yan de gelykhcid, door de revolutie in Frankrijk hij aanvang tot stand gebracht, zijn wy, Nederlanders erfgenooten. Ook wij deelen in den zogen, dien de triomf der nieuwe beginselen langzamerhand over 'oijua geheel Europa heeft verspreid. Het is een dwaalbegrip, dat de zucht naar gelijkheid zou nceikomen op het uitwisBchen der lijnen, dio de verschillende maatschappelijke standen en klassen der maatschappij afscheiden. Dit verschil blijft wel degelyk gehand haafd, want het is een verschil, dat in de natuur der dingen ligt en daarom niet straffeloos en toch altijd maar tydeljjk zou kunnen worden weggenomen. Gelykheid in dezen zin beteekent alleen gelijkheid voor de wet, het recht en de staatkundige, instellingeu. Het is een vrij algemeen bekende waar heid, dat in de Kepubliek der Vereenigde Nederlanden de beginselen van vryheid en gelijkheid opoulijk werden gehuldigd; dat do republiek de bakermat der -taalkun dige en godsdieustige vryheid werd geacht. Maar iets anders is het, een beginsel te belyden; iets anders, het feitelijk toe te passoD, en aan die toepassing ontbrak zeer veel. In het godsdienstige was men, ja, vrij. Yan eigeulyke geloofsvervolging was bij ons geen sprake. Maar wy zien hieruit, dat vrijheid slechts aan gelijkheid hare wezenlijke waarde outleenen kan. Degenen immers, die niet behoorden tot de gerefor meerde staatskerk, hield men uit alle ambten en officiëele bedieningen. Dit had van zelf tengevolge, dat zij op de regee- ringszaken niet den minsten invloed had don; dat hunne kerkgenootschappen zich uiet konden ontwikkelen; dat vele voor rechten, die de republiek bood, hun toch niet teu goede kwamen. Was dat ge lijkheid. Trouwens, die voonechten kwamen eigenlijk slechts ten goede aan ecnige pratricische familiën. Deze maakten zich van alle bronnen meester; zij vonden gelegen heid om schutten op te hoopen en zorgden wel dal zy op het kussen bleven. Het eigenlijke volk werd niet tot de regeerings- kringeu toegelaten; het werd niet verdrukt, inaar het werd laag gehouden; het kon zich noch maalsckappolyk, noch in andoren zin opwerken. Was dat gelijkheid? Ook bij ons heeft de oinweuteling oen stormwind doen gaan over al wat ver ouderd en vermolmd en reeds half door den tijd gesloopt was. Het louterings proces heeft lang geduurd en eigenlijk is het nog niet geheel afgeloopen; uiaar wy moeten dankbaar erkenneu, dat het be ginsel der maatschappelijke gelijkheid hij ons zeer groote vorderingen hoeft gemaakt, veel grooter dan in de meesten andere Staten. Door de Staatsregeling van 1798 werden bij ons als algeineene beginselen aange- uomeu, dat alle leden der maatschappij, zonder onderscheiding van geboorte, be zitting, stand of rang, gelijke aanspraak hebben op hare voordcelen; dat ambtenen bedieningen noch erfelijk, noch bijzondere voorrechten zijn van hen, die ze waarnemen; dat de keus van den conen burger boven den anderen alleen gegrond mag ziju op meerdere deugd en bekwaamhedendat de vrijheid der drukpers heilig is en ieder burger hot recht heeft om met zijn mede burgers ter onderlinge voorlichting te ver gaderen; dat de maatschappij in het gods dienstige aan allen gelijke zekerheid en bescherming verleent; dat geeno burgerlyke voordeelen of nadeelen aan de belijdenis van eenig kerkelijk leerstelsel zijn gehecht. Inderdaad schoone beginselon, van wel ker toepassing in don eersten tijd practisch nog wel weinig kon komen, maar dio dan toch langzamerhand zich baan hebben ge broken en thans do grondslag vormen van nagenoeg al onze wotten en instellingen. Laat ons vooral letten op het eerstge noemde beginsel. De onderscheiding, door geboorte ontstaan, wordt volstrekt niet ge loochend of aangetast; het onderscheid van bozitting wordt als een natuurlijk gevolg van al het bestaande aangenomen; stand en rang blijven wel degelijk gehandhaafd. Maar ondanks alle verschil, blijkbaar door natuur en wereldorde gewild, moet er ge lijkheid zijn voor allen. Iu den Staat ken- uen wij slechts burgers en die burgers worden thans gelijkelijk door de wet be schermd, kuuuen allen en altijd recht zoeken en vinden, zij mogen nimmer worden achter gesteld noch miskend om hunne persoonlijke gevoelens, die zij vrijelijk kunnen uitspreken en verbreiden. Het is moeilijk om een artikel te noemen hetgeen van grooter waarde is voor de voeding van den menseh dan brood. Er is geen voe dingsmiddel, dat meer algemeen wordt gebruikt en grooter deel uitmaakt van uw diëet. Omdat brood zoo'n belangrijke rol in uwe voeding speelt, is het duidelijk, dat het van den grootsten invloed is op uw gezondheid. Zonder te overdrijven, kan men zeggen, datjde gezond heid rechtstreeks afhankelijk is van de kwali teit van het brood, dat men eet. Het is dus van het grootste belang om brood te eten van de beste hoedanigheid. Van dit standpunt uitgaande, is het doel onzer inrichting om brood te ver sohaffen, dat aan de hoogste eischen voldoet, die men aan dit voedingsmiddel kan stellen, zooals hierna wordt verklaard. In de eerste plaats is het noodig om de tarwe en de rogge te ontdoen van vreemde en schadelijke bijge wassen, steentjes, enz., vooral voor ongebuild brood, waarvoor echter voor andere inrichtin gen het graan niet of alleen door een harpzift wordt gereinigd, die alleen de grofste oureinheden verwijdert. In onze inrichting zijn daarentegen vele moderne graanieiniging- machines welke als volgt automatisch werken. In een zift- en zuigmachine worden eerst do grootere en daarna de kleinere vreemde bestanddeelen uitgezift, terwijl tijdens het vallen in en het verlaten van die machine door een sterken exhauster, de soortelijk lichtere bestanddeelen worden weggezogen, waarna het graan in een raspmachine valt, die de basten afraspt en dat afraspel door een sterken exhauster er uit zuigt. Vervolgens wordt de tarwe door een tweevoudigen verdeelcylinder gescheiden in kleine tarwe en in groote tarwe, terwijl de nog grootere erwten en boonen tot het einde van dien cylinder rollen .en afzonderlijk in een zak vallen, endertusschen de kleine tarwe door zaadtrieurs gaat welke de zaden er uit werpen, en de groote tarwe door gerst- en havertrieurs wordt bewogen, die deze groote tarwe uit de gerst en haver werpen, welke groote tarwe door een koker rolt bij de van zaden ontdane kleine tarwe, waarna ilcze weder vereenigde tarwe valt in eene waschmachine tegen een onder sterkeu druk uit een hoog gelegen dicht waterreser voir opgestuwde waterstroom, welke het graan terug werpt in een bassin, doch steentjes, door hun meerder soortelijk gewicht, door zich laat zakken, die zich in een trechter verzamelen en daaronder nu en dan door een klep op een zift worden geloosd. Onderwijl zakl de tarwe in het bassin en vloeit in een stel van twee droogtrommels welko met centrifugale kracht door middel van snel ronddrnaieude armen, het graan togen de van gaatjes voorziene wanden werpen, waardoor het water met afgeschuurde buitenste tarwebastjes vliegt. In het bassin zijn intusschen vele strootjes, door insecten uitgegeten graankorrels, enz., boven komen drijven, die door eene opening er uit vloeien en op een zift in een bak blijven liggen. Vervolgens komt de tarwe of de (ïogge in een der 6 silo voorraadruimten om maalklaar te verharden, waaruit het door 1 tot en met 6 schuiven, al naar de beste verhouding wordt verkregen, tegelijk met het zelfde soort graan, doch van andere noodige eigenschappen, uit 1 of meer der andere silo-voorruimten, komt in een vermengcylinder,welke de vermengde tarwe of rogge uitlaat naar ©ene schuier- en zuignaachine met 3 schuier étages van borstels, welke er alle door de droogtrommels aan ge wreven bastvezels afschuieren, terwijl een sterke exhauster die bastvezels er uitzuigt, waar na het graan eindelijk door eene machine met een sterke magueet gaat, die eventueele ijzer- deelen vasthoudt, welke door een schrapper naar een Diet magnetisch gedeelte worden geschoven eD van daar in een aizonderlijke bakje vallen. Hierna wordt de tarwe of de rogge door eene automatisch werkende weegmachine gewogen die tevens het door haar gewogen gewicht optelt en aldus na elke weging door cijfers aanwijst. Thans is het graan gereed ora te worden vermalen, hetgeen geleidelijk ge schied door 4 stellen van gorifielde stalen walsen, om 't tot de juiste fijnte te kunnen verkrijgen, daar, bij voorbeeld, bij ongebuild brood, te grove zemels de darm beweging te veel versnellen en te fijne zemels tot verstop ping aanleiding kunnen geven. Tevens wordt daardoor vermeden, dat alslijpsel van maal- steenen onze zoo doelmatig gereinigde tarwe of rogge weder verontreinigt. Al deze machines werken geheel van zelf, evenals tusschen hen het transport van dit graan, verticaal door elevatoren, horizontaal door transportschroeven, en hellend door kokers. Zelfs het meel wordt door, eene machine opgezakt en nauwkeurig tot een bepaald gewicht afgewogen, terwijl zij tijdens haar wegen, een anderen zak "uit. Slechts één werkman houdt toezicht, alleen voor het juist gesteld zijn van de geheele inrichting, zonder de tarwe of de rogge aan te raken, eu bedient dan tevens een der stoomketels en stoommachines, welk economisch bedrijf zeer veel medewerkt tot onze billijke pryzen. Al bet in onze inrichting verwerkte water welt op uit onze diepe Artesische pijpwellen in een ondergrondsch reservoir en wordt van daaruit gepompt door oen dubbel werkende zuig- en perswaterpomp, een en ander zooals door de moderne waterleiding-maatschappijen het water wordt verkregen en geleverd. De bereiding van het meel tot brood geschiedt in onze inrichting volgens een verbeterd systeem, hetwelk berust op een groot aantal door ons systematisch verrichte vergelijkende proefne mingen. Door deze bereiding komen de voedende bestanddeelen, welke in het meel opgeborgen liggen, zoo goed als geheel vrij en maken dit brood gemakkelijker verteerbaar en dus opneembaar voor het bloed, waardoor 't een krachtiger voedsel is, en speciaal voor hen die aan de maag lijden, een heilzaam levensmiddel mag worden genoemd, daar dit brood, als ware hét reeds gedeeltelijk verteerd, vóór het de maag heelt bereikt. Dit brood is tevens fijn van smaak en heeft een aangenameu geur, hetgeen do eetlust bevordert en het daarom in het bijzonder tot een uitstekend vcodsel maakt voor kinderen, welke nog in den groei zijn. Do vermenging "an het deeg geschiedt door machines in stalen kuipen, in elk waarvan een stalen arm met klauw hel deeg vermengt en kneedt zooals met de hand, doch veel heter en ziudelijker dan door vermoeiend handwerk kan geschieden. In onze moderne ovens mei door dringender hitte, wordt ons brood meer doorgebakken, tengavolgo waarvan het zijn moeilijk verteerbare kleverigheid geheel ver liest, waardoor het bezwaar tegen versch brood is opgeheven, en ons brood tevens zeer smakelijke croquante korsten krijgt. Daar wij geregeld de beste grondstoffen verwerken, is 't, na kennisneming van het voorgaande, duidelijk, dat de zuivere en echte nootzoete tarwesmaak en roggesmaak onzer groote ver scheidenheid van soorten brood, door geou ander fabrikaat wordt geëvenaard. Onze geheele inrichting kan in werking worden bezichtigd, welke bezoeken ons zeer aangenaam zullen zijn. Telkens in Februari wordt het 10 pCt. dividend van het voor ons brood, beschuit en koek in het vorige kalenderjaai betaalde bedrag, uitgekeerd; voor eene juiste opmaking dezer bedragen der vele duizenden dividend boekjes, is zulks niet eerder mogelijk. Ons dividend vormt een jaarlijksehe spaarpot voor het huishouden en is geeue denkbeeldige, doch eene werkelijke besparing, omdat onze artike- kelen voor hunne prijzen supérieur en daarom zeer billijk zijn. Bedragen tot ongeveer f30. werden als dividend per gezin door ons uitgekeerd. Eventueele aanmerkingen en verzoeken om nadere inlichtingen zullen met de meeste zorg worden behandeld en gelieve men te richten aan de afdeeling ^Broodfabriek4* van Meursing's Machinale Fabr/ ïken van Gebak, Amersfoort. (Adv,^

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1911 | | pagina 1