DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN. No. 104. DONDERDAG 4 MEI 1911 8e JAARGANG Vrijheid, gelijkheid en broederschap. BUITENLAND. BINNENLAND. DE MLANDER. Hoofdredacteur: Mr. D. J. vau Scliaardeukurg. Abonnementsprijs: Per jaarf 4.Franco per post id. fó,60. Per 3 maanden id. f 1.Franco per post id. f 1.40. Afzonderlijke nummers f 0.05. Rureau: KI.KISiF. Telet. Iuterc. 18». Prijs der Advertentiën: Van 1 tot 5 regels f 0.40. Voor iedercn regel meer f 0.08. Buiten het Kanton Amersfoort per regel f 0.10. (By abonnement belangrijke korting). Tot plaatsing van advert, en reet. van buiten bet kanton Amersfoort in dit blad is „uilsluitend" gerechtigd het Alg. Sinneti-Ou Bniteulandseh Advert.-bureau D. Y. AI-TA, Warmoesstr. 76-78 Amsterdam ui. Broeder»«hap. De omwenteling van het laatst der achttiende eeuw, die, gelijk wij in de vorige artikels uiteenzetten, bestemd was om eene nieuwe levensbeschouwing als grondslag der maatschappij te doen aannemen, had niet alleen vrijheid en gelijkheid, maar ook broederschap in haar vaandel geschreven. Oppervlakkig gezien moet men er zich over verwonderen, dat de revolutie, die haar weg nam over bloed en tranen, ook van broederschap spreken kon; maar de idealen van hen, die een andere orde van maatschappij en Staat verlangden, beston den sinds lang op 't oogenblik dat eindelijk de dammen braken en de stroom over en door alles heenging, zonder iets te sparen, jui6t omdat hij zoo lang was tegengehouden. Het waren niet de woestaards, die zedelijke idealeu hadden; het waren de gematigden en zij, die den vreeselyken storm, die alles ter neer sloeg, misschien wel hadden voor zien, maar niet gewild. Ook heeft het eenigszins den schijn, dat broederschap reeds in gelijkheid ligt op gesloten; maar dit is toch niets meer dan schijn. By volkomen gelijkstelling is het toch nog volstrekt niet zeker, dat de ge- lijkgestelden door een gevoel van gemeen schap bezield zullen zijn. Men was er in die dagen sinds lang aan gewoon, dat iedere klasse der maatschappij slechts leefde voor zich zelve en voor hare eigene belangen, en waar dat zoo was, kon ook in elke klasse afzonderlijk het ge meenschapsgevoel niet sterk zijn. In onzen tijd stelt men revolutie, dat wil zeggen omwenteling, omverwerping, tegenover evolutie of maatschappelijke verheffing. Wat onder ligt komt hooger, verheft zich door de werking van het ge meenschapsgevoel en het vereenigingsleven. Het hoogere wordt niet omvergeworpen, maar buigt zich neder om mede te werken tot die verheffing. Er is een gevoel van gemeenschappelijk belang, een broeder gevoel. Iets dergelijks moeten zij, die aan den vooravond der groote Frausche revolutie stonden, gevoeld hebben, toen zij het woord broederschap in de drieledige leuze op namen, die misschien de beste erfenis is uit die bange dagen. De zucht tot vereenigmg en samenwer king heeft zich sinds het begin der negen tiende eeuw langzaam maar zeker ontwik keld; nog altijd neemt die ontwikkeling toe en ook beginnen wij hoe langer hoe meer aan de vruchten den boom te kennen. 't Is waar, dat ook de zelfzucht zich nog steeds van den zwartsten kant voor doet. Maar in dit opzicht is er geen achteruitgang, omdat het grove cgoïme van ouzen tijd slechts kinderspel ie bij hetgeen in vroegere tijden werd waarge nomen. Nu keuren wij de zelfzucht, die opzet telijk het algemeen belang aan het eigen belang opoffert en dus de broederschap verloochent, zeer zeker af. Maar ook hier wachte men zich voor overdrijving. Het verheven denkbeeld van broeder schap plaats de menschen niet in een denkbeeldige, maar wel degelijk in de werkelijke wereld, in welke zij te arbeiden hebben. Zij wil naastenliefde, maar een gezonde liefde, die zorg vooreigenbehoefteD, voor eigen toekomst, veiligheid en zekerheid niet uitsluit. Het spreekt trouwens van zelf, dat de mensch zijn eigen bestaan liefheeft, en, ware het anders, dan zouden zorgloos heid en onverschilligheid alom heersclicn en allen te zamen elleudig en arm worden. Wat zou die valsche naastenliefde dan baten? Broederschap sluit niet in zich het denkboeld van nuttelooze zelfopoffering aau de gemeenschappelijke belangen; want het is altijd nog de vraag, of die belangen daarmede gediend zijn. Broederschap wil eendrachtige, aanhoudende samenwerking, die allen ten goede komt, die aller belang bevordert door do gemeenschappelijke bolangeu to behartigen; samenwerking, die metterdaad toont dat eendracht macht maakt; dat allen tezamen vermogen wat ieder of enkelen afzonderlijk niet kunnen. Tegenover broederschap staat de ellendig? uitspraak, reeds uit de eerste jeugd van het menschelijk geslacht: „Ben ik myns broeders hoeder?De wereld heeft over het algemeen die vraag, feitelijk althans, meestal met neen beantwoord. Dat neen was als het ware belichaamd in het zielloos, zelfzuchtig klasseleven vóór de revolutie. Het „ja" deod zich Blechts nu en dan en meestal zeer schuchter hooren; maar na de omwenteling begon het langzamerhand zich luider te uiten, en thans, na honderd jaren, bevinden wy ons te midden eencr maat schappelijke verheffing, waarvan de leer der broederschap den grondslag heeft gevormd. Broederschap on zusterschap, want dit is natuurlijk volkomen hetzelfde, is slechts een vorm van, een naam voor de reine naastenliefde. Zij legt ons, waar wij haar aanvaarden, dure verplichtingen op; want wij moeten aanvangen met de vervulling der ver plichtingen, die wij tegen ons zeiven hebben, zullen wij de hoogere plichten tegenover het algemeen belang getrouw kunnen behartigen. Maar het is een dwaling, dat de bevor dering van het algemeen belang eene geheele overgave zou vorderen van ons zeiven, met al onze krachten en bezit tingen, aan de gemeenschap. Broederschap is juist een practisch dcuk- beeld; alles behalve een droombeeld. Het is een denkbeeld, dat zijn waarde alleen aan een verstandige toepassing kan ontleencn. De lagere volksklassen in de achttiende eeuw hadden al de nadeelen ondervonden van reddeloos aan zich zelf te worden overgelaten, zonder eenig middel van zelfverheffing. Het egoismc was de kanker dier diop bedorven maatschappij. Duitscho vorstjes verkochten voor oen hoopje geld hun onderdanen bij duizenden en leverden ze als vee af, om elders voor vreemde belangen te stryden. leder die macht en aanzien had, leefde slechts voor zich hel leven van eigenbaat, dat al het mogelykc aau zichzelf opofferde en alles nam wat bot grijpen kon en niets gaf. Broeders en zusters, die gevoelen dat ze het zijn en er naar handelen willen, die allen te zamen als een groot huisgezin beschouwen, offeren niet alles, zelfs zeer weinig aan zich zelf op; zij doen dit alleen dan als het werkelijk onvermijdelijk is; maar zy offeren evenmin alles aan de bijzondere belangen van anderen op. Om den broederband, dien men eenmaal erkend heeft, te ondet houden en te ver sterken is veel oefening noodig, omdat het eigen ik er steeds op uit is, het schoone beginsel van gemeenschapsgevoel naar den achtergroud te dringen, Dat gemeenschaps gevoel, zoo het waarlijk in ons looft, zal ons steeds opwekkeu om mot al ons ver mogen en met al onze krachten te streven uaar verstandelijke en zedclyke ontwikke ling, naar vermeerdering vau arbeidskracht, naar verstorking van stoffelijke welvaart. Slechts waar allen zoo handelen, kan het der maatschappij in waarheid wèl gaan; mits het broedergevoel daarbij een rol ver vuile; mits wij niet steeds gericht zijn op uitsluitend zelfprofljt. Een betamelijk levensgenot kan deu uiensch niet ontzegd zijn; bovendien heeft hij te zorgen voor onderhoud van eigen krachten en vooral van de geestkracht, die men drijft tot voortdurendeu arbeid en tot voortgaande ontwikkeling; maar, daarnevens moet ook aan anderen, ook aan het algemeen, een deel ouzer krachten, een deel van onzen tijd, een deel van onze belangstelling gewijd worden. Zijn wij gelukkig, hebben wy voorrechten, dan zullen op die wijze ook vele andereu er in deelen; dan huldigen wij practisch het schoone beginsel, dat niet wy alleen, maar alle andoren to zamen, een zedelijk recht hebben op een deel van het onze. Waarachtig gemeenschapsgevoel, alge meen, blymoedig toegepast, zal het algemeen wereldpeil zeker verhoogen. Vryheid, gelijkheid, broederschap, dat zii blijvende weroldleuzen mogen zijn! En de meeste van deze schijnt ons wol de broederschap toe. Duitschland. De Mei-betoogingcn zullen waarschijnlijk in Duitschland vele uitsluitingen tengevolge hebben. Verscheidene scheepswerven heb ben alle arbeiders uitgesloten, die op den Meidag van hun werk zijn weggebleven om aan de betoogingen deel te nemen. Alles bijecu zullen ongeveer 1U.OOO werk lui in het scheepsbouwbedrijf uitgesloten worden. In Berlijn ziju ri738 werklui uitgesloten, 60(10 voor drie dagen, de rest voor langer. Iu het crematorium to Mainz heb ben gedurende het eerste kwartaal van 1911 114 lijkcuvcrbrandingen plaatsgehad Onder deze waren 69 tnauuelijko en 45 vrouwelijke personen; 82 waren evange lisch, 16 katholiek, 4 vrij christelijk, 4 israëliet, 1 oud katholiek, 1 anglikaan en 0 dissidenten. De kosten van verbranding, incl. alle verrichtingen van af MuiDZ, be dragen 100 mark, voor leden van de ver- eeniging voor lijkveibrandindiog 70 mark, voor minder bemiddelden 40 mark. Rusland. Do Novoje Wremja doolt een geval mede van eigen berechting door het volk, dat door zijn zeldzame wreedheid de aan dacht trekt. In de Russischo goudwaBscherijen bij Argoen in Oost-Siberië worden zeer veie Koreauen als arbeiders gebruikt. De jonge Koreaan Tschoosain knoopte liefdesbetrek king aan met Li, een koreaansch meisje. Maar het duurde niet lang of Tschoosain verdween. Li trouwde een anderen Koreaan en toen Tschoosain later terugkeerde en opnieuw naar haar liefde dong, wees zij hem terug. Toen hij haar na goweld wilde aandoen, doodde zjj hem. De bloedverwan ten van den verslagene eischtcu eon volks gericht; do zes oudsten veroordeelden Li om levend begraven te worden, volgons do harde Koreaausche rechtsregel: oog om oog, tand om tand. Men voerde de veroordeelde naar het weder geopenden graf van Tschoosain. Om hare smarten te verzachten, diende een der oudsten haar, voor zij in hot graf ge legd werd, met een stuk hout een slag toe tegen het voorhoofd; daarna werd zij, be wusteloos, bij het halfvergane lijk geworpen en begraven iu tegenwoordigheid van allo Koreanon, die op de goudwasscherij van den Russischen industrieel werkzaam ziju. Eerst voor kort word deze gruweldaad, die in de zomer van 1910 gepleegd word, door de familieleden van de gelynchte don Russischen autoriteiten ter kennis gebracht. Spanje. Volgens de Parijsche Intransigeant is Koning Alfons van Spanje ornstig ziek. Naar de meeuiug van een raad van dok toren, die op verlangen der Koningin bij eengekomen was, bestaat er vrees voor tuberculose. Man zegt dat de Koning den volgenden winter niet in Madrid zal door brengen, maar in Zwitserland, waar eon huis voor hein wordt gebouwd. China. Omtrent do onlusten in Kanton wordt nog gemold, dat de gelande Britscho troe- penafdeeling, die het vreemdelingenkwartier beschermen zou, aan het kanaal voor Sjamien geschut had opgesteld. Iu den nacht van Zondag op Maandag ondernamen de opstandelingen een succesvolle poging, de politiepost op den andeicn oever van het kanaal tegenover Sjamien iu bezit te nemen. Te Falsjan bij Kanton zyn vier regee- riDgsgebouwen ncergebrand. Amerika. De openbare aanklager in New-York heeft een vervolging iugeleid tegen het ge meenteraadslid Charles Hyde, don intiemstcn vriend van Burgemeester Gaynor, wegens omkoopbaarheid. Het was Hyde's werk, om jaarlijks anderhalf millard gulden bij verschillende banken te deponeeren, en nu uioet hij daarbij slechts die banken be gunstigd hebben, die hem en ziju vrienden tegendiensten bewezen, door het geven van groote crcdieten. Men zegt dat hij zelfs 13,OHO dollars cadoau heeft gokregen van een bank, waar hij geregeld geld liet de poneeren. Blijkt dit waar te zijn, dau kan llyde 10 jaar tuchthuisstraf krijgen. Ont werp-Militie wet. Men verwacht dat de Mihticwet dezen zomer nog niet in behandeling komt in de Tweede Kamer. Bij de besprekingen in de afdeelingen zijn zooveel bezwaren gebleken, dat er een zeer verstrekkend onderzoek noodig is van de hoofdpunten van het ontwerp. In het bijzouder moeten hier genoemd de militaire werkers, de vrijstelling der kostwinners en de kader aanwijzing. Met de beantwoording van het voorloopig verslag zullen zooveel weken

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1911 | | pagina 1