DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN.
No. 213.
DINSDAG 12 SEPTEMBER 1911.
8e JAARGANG.
Nogmaals de Wethouderskeuze.
BUITENLAND.
DE EEMLANDER.
Hoofdredacteur: Mr. D. J. vau Schaardenburg.
Bureau: KLEINE Ht.40 6. Telef. Interc. IS».
Abonnementsprijs
Prijs der Adverlentiën:
Per jaarf 4.Franco per
Van 1 tot 5 regels f 0.40. Voor iedoren regel meer f 0.08.
post id. f5.60. Per 3 maanden id. f 1.Franco per post
Buiten het Kanton Amersfoort per regel f 0.10. (Bij
id. f 1.40. Afzonderlijke nummers f 0.05.
abonnement belangrijke kortiug).
Tot plaatsing van advert, en reel, van buiten bet banton Amersfoort in dit blad is „uitsluitend" gerechtigd het Alg. Sinuen-en Buitonlandsch Advert.- bureau D. Y. ALTA, Warmoesstr. 76-78 Amsterdam
nu
Ook de Eembode geelt hare beschou
wingen over de jongste wethouderskeuze.
Nu, dat is haar recht en we willen zelfs
gaarne constateeren, dat ditmaal de toon
van de redactie vrij gematigd is, 'n enkele
hatelijkheid aan ons adres daargelaten,
welke wij echter ter wille van de absurdi
teit maar stilzwijgend zullen voorbijgaan.
De Eembode is over de wethouderskeuzc
niet best te spreken. Volgens de billijkheid
had de 3e wethouderszetel der rechterzijde
toegekomen; niettemin is 'n vrijzinnig man
gekozen.
't Feit, dat nagenoeg de geheele Nabetrach
ting over de gemeenteraad in de Eemlander
werd gebruikt om dit viijzinuig gedoe goed
te praten, bewijst 't kwaad geweten, dat
spreekt achter 't liberale vestje.
Om te beginuen is 't toch heel zot, dit
te concludceren uit 't feit, dat nagenoeg
de geheele nabetrachting aan de wethou
derskeuze gewijd was. Natuurlijk moest de
nabetrachting nagenoeg geheel hieraan
gewjji zijn want 't was 't eenige punt van
aanbelang, waarover te „uabetrachten" viel.
En dan dat kwade geweten? Hoe kan de
Eemlander 'n kwaad geweten hebben?
Wij zijn toch geheel onschuldig aan de
wethouderskeuze?
Overigens zijn wij 't met de Eembode
eens men behoeft niet eens scherpzinnig
te zjjn om dit uit ouze nabetrachting te
kunnen opmaken dat uit billijkheids
oogpunt de 3e zetel aan de rechterzijde
toegewezen had moeten worden.
Ook om takti8che redenen zouden de
vrijzinnigen wijs gehandeld hebben door 'n
man van rechts te kiezen; zij hadden
daardoor de gunst der clericalen gekocht
en mot mooi gebaar kunnen uitroepen;
„zie eens hoe grootmoedig wij zijn."
Zoo was onze, zoo zal veler eerste
indruk geweest zijn, maar wij hebben
daarna de zaak minder materieel, van
hooger standpunt bekeken.
Bij de beocrdeeling van 'n wethouders
benoeming vrage men zich uiet af: is 't
billijk? is 't taktisch voordeelig voor onze
partij? zouden wij de guust der tegenpartij
erdoor verwerven? maar alleen: is 't
belang der gemeente erdoor gediend?
En dan antwoordon wij volmondig „ja".
De heer van Esveld zal ongetwijfeld 'n
waardig lid zijn van 't Dageüjksch Bestuur,
hij verkeert in die omstandigheden, dat hij
zich geheel aan 't ambt kan wijden en
onder de andere raadsleden kenden wij er
geen, die eerder voor 't wothoudersschap
geschikt of meer bekwaam zou zijn dan hij.
Erkent de Eembode dit met ons, maar
blijft zij niettemin de keuze afkeuren, dan
laadt 't blad den schijD op zich 't partij
belang boog6r te stellen dan 't gemeente
belang.
De billijkheid mag volgens onze meening
eerst secundair in aanmerking komen, 't Da
ge)ijk8ch Bestuur is nu eenmaal geen appel,
dien meu in partjes onder de partijen
verdeelen moet en de wethouderszetels zijn
geen eerepostjes, die men maar eventjes
onder elkaar verschachert. Bovendien,had
de vrijzinnige fractie na de fanatieke hou
ding der clericalen gedurende de laatste
maanden, na hun gekonkel, nu eens met
de ontevredenen aan den rechter-, dan weer
met die aan den linkervleugel van de li
berale party, alles met de klare bedoeling
om de meerderheid beentje te lichten, heel
weioig reden de coalitie-pat tijen ter wille
te zijn, of hun gunst to koopen.
En wat de „billijkheid" betreft, 't is de
vraag of deze niet geschonden zou zijn,
zoo de vrijzinnige partij die in don raad
de meerderheid achter zich heeft, in 't
college van B. en W. slechts door '2 leden
vertegenwoordigd ware, waardoor 't over
zicht verplaatst zou worden naar de andere
zijde, daar bij staking der stemmen de
voorzitter den doorslag geeft.
't "Verwondert ons echter niet, dat de
Eembode zich niet op 't door ons inge
nomen staudpunt kan plaatsen, en zich, zij
't maar voor 'n oogenblik, omhoog weet te
werken uit 't gewoel van den partijstrijd.
Maar dat schijnt in Amersfoort nu eenmaal
niet te kunnen. De felle gebetenheid op al
wat vrijzinnig is, doet 't raeerendeel der
clericalen reeds bij voorbaat alles afkeuren,
wat van andere zijde gedaan of voorge
steld wordt.
Heeft de vrijzinnige meerderheid de
gelegenheid voorbij laten gaan om zich
echt liberaal te toonen, gelijk de Eembode
zegt, wij blijven ons er over verheugen
zelfs al had zij haar eigen doodvonnis hier
door geteekenddat zjj niet, om de gunst
der rechterzijde te koopen of politieke
grootmoedigheid te willen toonen, 'n man
als vau Esveld uit 't D. B. geweerd heeft.
'n Bijster ongelukkig voorbeeld van cle
ricale grootmoedigheid voert de Eeuibode
aau door op Rotterdam te wijzen, waar
men van de 5 Wethouderszetels er
2 aau de liberalen liet.
Of dit louter grootmoedigheid was, is
wel voor eenigeu twijfel vatbaar, als men
weet dat 't aau de rechterzijde nog slechts
gelukt is één liefhebber voor 't Wethou
derschap te vinden, die na eeist z'n be
noeming aanvaard te hebben, volgens de
laatste berichten zich weer teruggetrokken
heeft: voor de 2e vacature zoekt zij nog
altijd 'n candidaat, nadat reeds 2 maal 'n
gekozene bedankt heeft. Hoe zou men
ei ooit 4 bij elkaar gekregen hebben?
Rotterdam heeft geen reden de groot
moedigheid te roemen der clericalen, die
eerst de hoogst bekwame wethouders door
'n krijgslist uit den raad gedrongen hebben
en thaos niet bij machte blijken geschikte
opvolgers aan te wijzen. Neen, dan valt
eerder te prijzen de toewijding der twee
liberale wethouders, die, door zich thans
weder beschikbaar te stellen, 'n persoonlijk
offer brengen aan 't welzijn der gemeente,
terwijl do rechterzijde juist 't belang der
gemeente ten offer bracht aan eigen machts
begeerte.
De clcricale grootmoedigheid valt ook
niet te loven io Apeldoorn, waar oudanks
't feit, dat bij do jongste periodieke ver
kiezingen in de verschillende districten te
zaaien, de vrijzinnige cundidaten meer
stemmen op zich vereenigdeu dan de
rcchtschen, en ondanks 't feit, dat 't dorp
zelf overwegend vrijzinnig stemt, terwijl 'n
paar buitenwijken met boerenbevolking,
dank zij de handige indeeling der kiesdis
tricten, 'n kleine rechtscho meerderheid in
den raad brengen (1310), welke dus niet
de juiste weerspiegeling der bevolking is,
waar ondanks dat alles herhalen wij
vei leden week naast de 2 rcchtFche wethouders
'n 70 jarig roomsch lid tot 3e wethouder
gekozen werd. En dat niet voor 'n uieuwo
vrjje vacature maar in de plaats van 'n
liberaal. Ware de nieuwgekozene do
eenig geschikte of meest bekwame geweest-
wij zouden er geen aanmerking op maken.
Maar onder do liberale leden waren et-
meer dan een die voor 't wethouder
schap eerder in aanmerking kwamen en bij
afwezigheid van den burgemeester in deze
tweede residentie des rijk3 beter als loco
burgemeester zouden fungeeren, dan de
wethouders van thans: 'n timmerman, 'n
aannemer en 'n toiograaf!
Frankrijk en Duitschland.
"Volgens een mededeeling van Havas zyn
de tegenvoorstellen van Duitschland Zon
dagavond te Parijs aangekomen. Zij doen
eenige boginselkwesties ontstaan, die een
ernstig en zorgvuldig onderzoek noodig
maken.
Het is waarschijnlijk, dat de Pransche
minister van buitenlandscne zaken de door
de Duitsche regeering voorgestelde beschik
kingen gunstig zal ontvaugen, ten einde de
economische gelijkheid in Marokko te
versterken. Maar naar de algomeeoe opvat
ting zal het hem niet mogelijk toeschijnen
aan Duitschland de verlangde bevoorrechte
economische positie te verleenen, want
toezeggingen in dit opzicht zouden gevaar
loopen het formeele misnoegen van de
audere onderteekenaars van de Acte van
Algeciras op te wekken.
Op andere punten lokt het antwoord
van Duitschland eveneens hoogst ernstige
bedenkingen uit.
Officieel zegt men, voorloopig niets te
mogen toevoegen aan de verklaring van
Havas. Er is dus ook nog geen overeen
stemming in beginsel, hetgeen trouwens
een niets verder brengende frase was, die
bestemd was om het Duitsche publiek, te
kalmeeren.
De olficieuse artikelen van de Matin en
en de Petit Parisien te zamen vullen
echter het beknopte officieele bericht van
hedenmorgen zeer goed aan.
De Matin zegt: De Duitsche tegenvoor
stellen zijn niet zooals beweerd was, een op
honderd grooto vellen uitgewerkt werkeljjk
tegenvoorstel. Het is een reeks van aan-
teekeningen, opmerkingen, schrappingen
en wijzigingen op de Fransche voorstellen
Bovendien betreft het Duitsche stuk enkel
Marokko en tept het niet van do
schadeloosstellingen van gebied. Omtrent
den politicken status spreekt Duitschland
zich nog niet met voldoende duidelijkheid
uit, omtrent den ecouomischen is er een
volstrekt gemis aan overeenstemming.
Duitschland vraagt economische voorrechten.
De Matin zet dan nogmaals krachtig het
onaannemelijke hiervan uiteen. HetFransche
antwoord zal in verzoonendon geest gesteld
zyn. Misschien kan ook met Duitsche
opmerken over onderdeeleu rekening
gehouden worden. Maar de grondslag zelf
van het Duitsche tegenvoorstel is onaan-
uemelijk.
De Potit Parisien schrijft:
Er is nog geen overeenstemming in
beginsel en er ie oog een nauwgezet
onderzoek noodig. Men moet dus de hoop
op een zeer spoedige overeenstemming
opgeven, maar wij voegen bier dadelijk
het volgende aan toe, dat do Petit Parisien
cursiveert: Al vreezen wij een min of
meer prikkelende verlenging der bespre
kingen, die de Duitsche opeubare meeniug
minder geduldig schijnt te verdragen dau
de Pransche, wij gelooven niet aan oen
afbreking en nog minder aan de mogelijk
heid van een werkelijk conflict.
De Fransche Minister-president Caillatix
heeft voor heden den Ministerraad bijeen
geroepen, om over hot antwoord van
Frankrijk te beraadslagen.
Volgens indrukken uit parlementaire
kringen verkregen, zal bij het antwoord
een geest van grooto verzoening voorzitten,
doch ook blijk gegeven worden van een
algeheel volharden by de voorgestelde
coucessios on by het beginsel, waarover
Frankrijk niet kan transigeeren.
Duitschland.
De partijdag der Duitsche sociaal
democratie werd gister in het Volkshuis
te Berlijn geopend. Na de openingsrede
van den voorzitter Leber kreeg Bebel,
die met stormachtige toejuichingen werd
begroet, het woord.
Zls jaar geleden, sprak Bcbel o. a., op
den eersten partijdag te Jena, had men
ook over Marokko gesproken, want toen
maals was de Keizer naar Tauger gegaan.
Thans hoeft de Marokkaansche kwestie
den toestand in Europa een ander aanzien
gegeven. "Van „Abrüstung" was geen
sprake aiecr, wel van „Aufrüstung". Bebel
was overtuigd, dat wjj toestanden tegemoet
gingen, die nog slechts konden eindigen
met een grooto katastrophe. Het was,
ondanks alle ontkenningen, zeker, dat een
nieuwe vlootwet zou worden ingediend.
Dan waren er nog het belastingontwerp,
de duurte der levensmiddelen en in den
winter vermoedelijk een soort van hongers
nood.
Verder deelde Bebel nog mede, dat
men in partijknugen ontevreden was met
het panijbestuur. Dit laatste zou hij
natuurlijk niet verdedigen, maar hij be
schouwde hot als een blijk van loveuskracht,
dat men in de partij niet altijd met alles
tevreden was.
Bebel eindigde ziju rede met de worden:
„Wij gaan grooteu strijd tegemoet. Op tot
de zegepraal."
Volgels de bladen sprak de oude leider