DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN. No. 226. DINSDAG 26 SEPTEMBER 1911. 8e JAARGANG. Het laatste Bedrijf. BUITENLAND. DE EEMLANDER. Hoofdredacteur: Mr. D. J. van Schaardenburg. Abonnementsprijs: Per jaarf 4.Franco per post id. f5,60. Per 3 maanden id. f 1Franco per post id. f 1.40. Afzonderlijke nummers f 0.05. Bureau: KI-KINK Ha M» 6. Telcf. lutcrc. IS». Prijs der Adyertentiön Van 1 tot 5 regels f 0.40. Voor iederen regel meer f 0.08. Buiten het Kanton Amersfoort per regel f 0.10. (By abonnement belangrijke korting). Tot plaatsing van advert, on reel, van bniteu het kanton Amersfoort in dit blad is „uitsluitend" gerechtigd het Alg. Binnen-en Buiten Inndsch Adrert.- bureau D, Y. ALTA, Warmoesstr. 7'i- 78 Amsterdam Zij, die zich met 1 October aboniieercu o|> dit blad, ontvan gen de tot dien datum rerncbij- nende nummers gratis. September, gij zyt geen welkome maand, gij verjager van den zomer. 't Loopt op 'n eind met den mooien tijd, met de heerlijke zomerpracht; wij willen 't nog niet toegeven, wij klemmen ons nog vast aan 't onherroepelijk voorbijgaande, wij genieten nog met volle teugen van 't schoone, dat ook September wel biedt, maar toch, weemoed komt over ons en 't bewustzijn maakt zicb van ons meester, dat het 't laatste bedrijf is, de laatste zonno- dagon, die wij misschien juist daarom meer waardeuren, dan wij 't gedaan hebben de zomer-zonnedagen in volle heerlijkheid. 't Is mogelijk, heeft Henri Bordeaux gevraagd, in de herfst in waarheid vroolijk te zijn? Mogelijk wel, doch tevens moeilijk. Er is te veel rondom ons waar te nemen, dat onverpoosd de herinnciing oproept aan de broosheid van de jeugd, die voorbijgaat en niet weerkeeren kan. De 4 jaargetijden worden vaak in ver band gebracht met de vier perioden van den mcnschelijkcn leeftijd; maar ook van iets andeis leveren zy ons 'n treffend beeld en 't is de horfst, die ons hieraan 't meest heiinnert. Voorjaar, de tijd van blijde hoop en vast vertrouwen, zomer de vervulling, herfst de herinnering en de waardooring, van wat men zich in weemoed voelt ontzinken, winter do berusting en afwachting van nieuw geluk, [ziedaar ook 't beeld onzer idealen. 't Voorjaar onzer idealen, 't zalige tijd perk van vooi uitzicht, 't hunkeren naar de blijde vervulling doet ons doorleden de ge lukkigste dagen van ons bestaan. En dan de zomer onzer idealen, do ver vulling, die wij, verblind door geluk, zieu, of eigenlijk ons vei beelden te zieu, zoo als wij die ons voorgesteld hadden to zullen zien en die wij aangiijpen om ervan te geuietcn, zoo als wij ons voorgesteld hadden ervan te zuIIcd genieten, maar in werkelijk beid zoo geheel anders dan wij 't ons ge dacht hadden. Maar dit weten wij dan nog niet, willen wij nog niet weten; 'f zaljeerst later tot ons doordringen, 'n Enkele zonue- looze dag geeft slechts geringe teleurstelling, doet immers des te vuriger hopenmorgen beter. En zoolang de hoop cr nog is, kan men alles dragen, elke deceptie doorstaan. Maar die hoop zal ons eindelijk ontzin ken, de regendagen zullen zich herhalen, komen vaker en vaker terug, de zon ver schuilt zich meer en meer en gaat steeds vroeger ons verlaten. Dan komt 't langzamerhand over ons, 't onafwenbare, 't bewustzijn, dat 't gedaan is en dat gedoofd wordt de vlam ODzer eenmaal zoo hoog oplaaiende illusies. Ook het laatste bedrijf spoedt ten einde. Nog 'n enkele mooie dag, 'n opflikke ring van hoop, dat 't nog komen zal do zoo smachtend verbeide vervulling; mis schien genieten we van deze laatste stralen nog meer dan van de volle pracht der Augustusdagen, omdat we, nog niet ten volle bewust, toch gevoelen, dat de volko men vervulling ons niet gegeven zal worden, ons deel niet zal zijn maar wij dan toch nog plukken willen willen, wat er te plukken valt. Slechts kort is die opflikkering en te heviger is de terugslag; we gaan ons er thans rekenschap van geven, dat 't schoone dat onze ziel zich geschapen had, verschrom pelt, dat onze idealen illusies gebleken zijn en nooit werkelijkheid zullen worden, niet heel en niet half; geen duurzaam leven kan boschoren zijn aan afgeplukte bloem knoppen, die, in 't water gezet, wel ont luiken en zich voor ons oog in al hun pracht ontvouwen, maar toch onverbiddelijk verwelken moeieü. En dan zetten wij ons peinzend neder bij de puinhoopen onzer luchtkasteelen en terwijl wij ODze idealen zien sterven, her inneren wij ons hun aangrijpende schoon heid van weleer en wij denken terug hoe mooi 't geweest is, eerst onze hoop, onze voorstelling van de schitterende verwezen lijking, waarop wy zoo vast vertrouwden, daarna 't nadoren der vervulling, die wy zagen en meendon te zien, de schoone zomerdagen, die ons echter Diet alle be vredigden, omdat wij ze, crescendo, steeds schooner wordende ons gedacht haddenen dan denken wij ons in, hoe heerlijk 't ge weest had kunnen zijn, zoo die zomer-zonne dagen niet telkens onderbroken waren door donderbuien en regenvlagen, die onze plannen zoo vaak verstoorden; maar wo willen en kunnen nog niet dankbaar erken nen de weldaad van die regendagen, die verhinderen dat alles verdort en die ons langzaam voorbereiden op de teleurstelling, welke ons anders allicht verpletteren zo». Eindelijk komen dan de allerlaatste, zeer korte herfstdagen, welker weemoedige schoonheid ons duidelijk doet worden de ontgoocheling, de teleurstelling, 't voor eeuwig voorbij zijn en aldoor verder wijkt terug 't verflauwende, eenmaal zoo schit terende beeld ODzer idealen, terwijl wij van den anderen kant zien naderbij spoeden de dreigende duisternis van den winter, de duistere, de koude toekomst, waaruit onze idealen voor goed verdwenen zijn. Eenzaam en diep rampzalig gevoelt zich de mensch en nog eenmaal ziet hij, verre achter zieh maar lichtender dan ooit de dagen, waarin hij de vervulling zijner idealen zoo nabij was, althans zoo nabij' waande. En de herinnering beurt hem op uit z'n ellende, sterkt hem an geeft hem moed de onbekende toekomst tegemoet te treden. Kijker aan ervaringen gaat hij z'n weg, berustend in z'n lot, met meer levens- en wereldwijsheid maar toch bouwend nieuwe idealen en door de duisternis van den winter heen, ziet hy den dageraad gloren van nieuw geluk. Italië in Tripoli. Nauwelyks is het oorlogsgevaar tusschen Duitschlaud en Frankrijk voorgoed van de lucht, of het begint weer te spannen tus schen Italië en Turkije. De Italiaansche bladen maken volstrekt geen geheim van de plannen tot verovering van Tripoli. „Een mooi avontuur", zot do Mattino boven een artikel op de eerste pagina, waarin uitvoerig de oorlogstoerus tingen ter verovering van Tripoli wordeo besproken, de troepeD- en scheepsbeweging worden medegedeeld en zelfs de namen worden genoemd van de bevelhebbers, die met do leiding der beweging in Tripoli zullen worden belast. Eu terwijl de Itali aansche pers zich niet de minste beperking oplegt, heeft de regeering strenge censuur bevolen op de telegrammen voor buiten- landschc bladen, wat de overtuiging ver sterkt, dat er werkelijk een „coup de main" tegen Tripoli wordt voorbereid. Speciaal is verboden iets te melden omtrent de be weging van vloot en troepen. De officieele voorstelling van den poli- tieken .toestand is als volgt: „Italië is van plan in Tripoli ook feitelijk de voorrechten te verkrijgen, die de mogendheden recdB als zijn rechten erkennen". „Deze eenigs- zins vage formule", aldu6 de correspondent, „wil zeggen, dat Italië niets zal doen, waarover het met te voren overleg heeft gepleegd met zijn vrienden en bondgenooten. Maar wat het eigenlijk ondernemen zal weet niemand. De openbare meeniDg is, hoewel niot geestdriftig, toch geheel aan de zijde der regeering, ook als zij tot strij 1 meent te moeten overgaan. Slechts de socialistische partij verklaart zich tegen hot Tripolitaan- sche avontuur. Bissolati echter, de socia listische leider die een portefeuille in dit kabinet weigerde, verklaarde het nood zakelijk, dat een maritieme demonstratie voor Tripoli gehouden wordt, om Turkije te dwingen alle economische voorrechten toe te staan, die Italië eischt. Doch hij verzet zich tegen een gewapende bezetting van het land. Zullen wij, vraagt de Matin, een gewa pend conflict tusschen Italië en Turkije zien gebeuren? Hetgeen ons uit welinge lichte Italiaansche bron daaromtrent wordt medegedeeld, moeten er inderdaad ernstigo redenen bestaan om zulk een gebeurtenis onder de oogen te zien. Sedert jaren heeft Italië, dat in Tripoli grooter belangen heeft dan eenig andere Middellandsche zeemo gendheid zich met Turkije willen verstaan om de opening van Tripoli voor de Euro- peesche beschaving te verkrijgen. Italië heeft een reeks grieven te berde gebracht, welke door Turkije met minachting ter zijde gelegd zijn. De gebeurtenissen in Marokko gedurende de laatste maanden hebben ongetwijfeld tot het opkomen der Tripolitaan6che quaestie bijgedragen. De openbare meening in Italië, constateert dat Frankrijk, Spanje, Engeland en Duitschland zich allen verrijkt hebben ten koste van de oude lauden in Noord-Afrika, cu acht nu het oogenblik gekomen, dat ook Italië zijn deel erlangt. Turkije is niet in staat Tripoli te admini6treeren, gelijk het betaamt. Daar om vragen wij, Italianen, dat Turkije ous de pacht wil overdoen. Deze provincie blijve desnoods dan onder zijn souvereinitcit, maar op voorwaarde, dat wij haar openen voor de wereldbeschaving. Evenwel, Turkije heeft op dat alles kort en bondig '„neen" gezegd: hot wil geen rekening houden met de gerechtvaardigde protesten door Italië te Constantinopel in de laatste jaren te berde gebracht:Turkije weigert eenvoudig te onderhandelen. Zie daar den toestand in het kort geschetst. Er is, gaat de Matin voort, écn groote mogendheid, die zoowel te Rome als te Constantinopel genoeg invloed heeft, om zijn goede diensten te kunoen aanbieden en te zien aangenomen. Dat is Duitschland; met Italië verbonden, met Turkije op zeer vnendschappelijken voet levend. Het valt niet tegen te sproken, dat het belang van Duitschlaud medebrengt een gewapend con flict te voorkomen tusschen de twee naties, die beiden Duitschland's vrienden °zyn. Frankrijk, Engeland, Rusland, en alle lau den der wereld verlangen ernstig, dat een oorlog vermeden wordt. Het is daarom te hopen, dat zoowel te Rome als te Con stantinopel naar vredelievenden raad ge luisterd worde. De Figaro schrijft: Voor Frankiijk is de toestand volkomen duidelijk. Wij hebben tegenover Italië verplichtingen, die wij op loyale wijze vervullen. Wij herinneren ons Italië's goede diensten en zijn vriendschap pelijke houding tijdens en na de conferentie van Algeciras. Wij hebben Italië beloofd op politiek gebied ons niet .net Tripoli in te laten. Aan deze belofte wordt door onB nauwgezet de hand gehouden. Wij hebben zekere moeilijkheden gehad met de Turk- sche overheid wegens het „achterland" van Tripoli. De Fransche regeering zal de hui dige omstandigheden ongetwijfeld benutten, om dit vraagstuk definitief te regelen en van de belanghebbenden alle noodzakelijke waarborgen te verkrijgen. Het Marokkaansche Vraagstuk. Door de, te Borlyu ontvangen, nota van antwoord, schijnt, naar ook het Berliner Tageblatt meldt, het Marokko betreffende gedeelte der Duitsch-Franschc onderhande lingen feitelijk beëindigd te zijn. In do twee, tot dasver nog tegenstrijdige punten de consulaire rechtspraak en de Marok- kaaDsche geprotegeerden is blijkbaar, door een tijdelijke beperkiog van de san Duitschland toegestane rechten, een bevre digende oplossing verkregen. De onlusten in Spanje. De ministerpresident Caualejas heeft verklaard, dat de constitutioneele waarbor gen eerst later zullen worden hersteld. De regeering wil eer6t een onderzoek instellen naar de samenstelling der arbeiders-vakver- eenigingeD, ten einde die te kunnen ont binden, welke een anarchistisch karakter dragen. Volgens een bericht aan den Temps wordt in geheel Spanje een reactie waar genomen tegen de beweging, welke op verschillende plaatsen tot uitspattingen leidde, die vele arbeiders deed besluiten uit de vereeuigingen te treden, waarbij zij zich hadden aangesloten.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1911 | | pagina 1