Bijvoegsel behoorende bij DE EEMLANDER van Zaterdag
14 October 1911. ZZZ
STADSNIEUWS.
INGEZONDEN
BS de werkplaateen van draagbare
wapenen aan de Hembrug ia gedetacheerd,
om een cursus ter opleiding van officier
van wapening te volgen, de late luitenant
H. J. Ruempol Hamer van het 5de reg.
infanterie.
Op het terrein aan de Koninginnclaan
speelt morgenmiddag het eerste elftal van
't Vgfde teven Vitesse III uit Arnhem.
Hoe zijn wij aan onzen Bijbel gekomen?
Over bovenstaand ondorwerp aprak gis
terenavond in een openbare bgeenkomst
van den Ned. Protestantenbond Or. C. E.
Hooykaas, predikant te Vlaardingen. De
zaal van Amicitia was overvol, zoodat om
8 uur do deuren moesten gesloten worden.
Dr. Hooykaas wees er op, dat de samen
komst heel deftig als een lezing was aan
gekondigd, maar bij wenecht haar meer te
beschouwen als een vertooning van plaatjes,
waarbg hg iets wil vertellen.
Het Bestuur der afdeeling is spreker
dankbaar" voor bet strooibiljet, dat het
verspreid heeft, omdat hg nu het onder
werp niet meer duidelgk behoeft te maken.
Als alleen was aangekondigd: „Hoe we
aan onzen Bgbel zijn gekomen", zou men
kunnen denken, dat het de bedoeling was
uiteen te zetten hoe we aan de bijbelboe
ken zgn gekomen en waardoor de eerste
bgbelschrijvers zijn geleid. Spr. wil echter
alleen laten zien, hoe we aan den Bgbcl
zgn gekomen, dien we nu hebben. Al
onze bijbels zgn verschillende uitgaven,
maar ze stemmen hierin overeen dat het
allemaal benaderingen zijn van, ja van wat?
Van iets, dat we niet hebben en dat we
niet kennen. Alle bijbels zijn benaderingen
van den oorsproukelijken bijbel. Eu hoe
deze door 19 eeuwen heen tot ons is ge
komen, wil Spr. met zijn plaatjes laten
zien.
Allereerst kwam op het doek de Bgbul,
zooals wg dien kennen, het folioboek uit
do 17e en 18e eeuw, de Statenbgbel. De
uitgaven van den Bgbel verschillen. Ja
zelfs wat er in staat verschilt bg de ver
schillende Christenen. De r.Katholieken heb
ben o.a. meer bgbelboekcn opgenomen dan
de andere Christenon. Het voornaamste
verschil is echter daarin gelegen, welke
vertaling men gebruikt. Daarmee raakt
nten het hart van de zaak. Het verschil in
de uitgaven komt voort uit twee groote oor
zaken. Ten eerste omdat de bgbels uitgege
ven zijn nanr twee verschillende vertalingen
van den oorspronkelijken Griekschenen He-
breeuwscheu tekst en ten tweede omdat
niet steeds precies dezelfde grondtekst is
gebruikt voor de vertaling. Ten bewijze
hiervan wijst Spr. op de uitgaven van don
Statenbgbel en van de Leidsehe vertaliDg.
Met eenige teksten laat hg zien het groote
verschil. Op het doek komen naast elkaar
de volgende teksten: Genesis 4 a b - 8,
Genesis 25 27, Micha 3 56 en Psalm
84 6—8 in beide vertalingen. En dau
blgkt dat do Leidsehe vertaling veel zui
verder is, daarin krggen de teksten lgn en
kleur.
Daarna laat Spr. zien het begin van den
Bijbel in het Hebreeuwsch en hetzelfde
handschrift op perkament, dat duidelgk de
ribbels ervan vertoont.
En dan het portret van prof. dr. Abr.
Kuenen, den stichter van ;de Leidsehe
school (Kuenen, Hooykaas, Oort en Costers)
die do Leidsehe vertaling tot stand bracht.
Nadat het begin van het Evangelie van
Johannes in het Grieksoh is vertoond wgst
Spr. er op, dat dus al onze bijbeluitgaven
vortalingen zgn en met een menigte
plaatjes toont hij aan, dat het vortalingen
zijn van geschreven bijbels. Tot de uit
vinding van de boekdrukkunst was feitelijk
elke bijbel een afzonderlijke bijbeluitgave,
want als een boek overgeschreven wordt
is de copie nooit gelijk aan het oorspron
kelijke. Geen twee van de 2000 bgbel-
hand8chriften, dio we bezitten, zijn dan
ook gelijk. Door vergelijkingen heeft men
honderden malen een fout kunnen herstelleo
en het oorspronkelgke daarvoor in de plaats
kunnen brengen. De schrgvers van den
Statenbgbel konden den Bgbel niet anders
lezen dan zij deden, maar tegenwoordig
kent men de fouten en heeft men den
Bgbel kunnen reconstrueeren.
Het beeld van prof. dr. H. Oort uit
Leiden laat Spr. zien, die na zijn 70ste
jaar nog den moed heeft gevonden een
nieuwe vertaling van het Nieuwe Testament
uit te geven, waarna we een excursie
maken naar de oudheid toen men nog
geen papier en perkament kende. Op het
doek verschijnen boeken uit de oudheid
toen men nog geen boekvorm had, boeken
van steen met een oud Babylonisch inschrift
in spgkerschrift. Dit werd gegrift in de
klei, die daarna werd gebakken. Ook wordt
gereproduceerd een brief in gebakken
steen, waarin voor 't eerst melding wordt
gemaakt van invallen der Hebreën in het
land Canaan. Daarna een Assyrische
cylander en de boroemde steen van Rosetta,
gevonden tijdens de expeditie van Napoleon
en Egypte. Deze steen bevat in drie talen
hiëroglyphen, latere htëroglynpen en
Grieksch, een opdracht van koning
Ptolemëus en verschafte den sleutel om de
hiëroglyphen te ontcijferen. Dit is schrift
ingegrift in steen. De rots is gebruikt als
een lei om er op te schrijven.
Daarna is het papyrus gekomen, dat het
volgende plaatje ons doet zien. Daar die
stof zeer broos ia, is veel verloren gegaan.
In de tweede eeuw voor Christus kwam
een schrgfstof, uitmuntend door degolgk-
heid, nl. het perkament van gelooide
goitenhuidjes. We zien een handschrift,
dat tweemaal gebruikt is, eerst over de
lengte, toen is het afgewreven en daarna
over do breedte beschreven. Wel een bewijs
van de deugdelijkheid. Daarna de boekrol,
zooals die nog in een Synagoge gebruikt
wordt. Al heel spoedig echter werden de
boekeu gevouwen, de boekrollen, waarvan
velschillende in beeld worden gebracht,
zgn uiet lang in gebruik geweost.
Een fraai plaatje van een iniddeleeuwsch
getijdenboek doet zien hoeveel werk aan
de boeken werd besteed. Dan zien we een
monnik in zgn scriptoiium en eindelijk een
boekenrg uit de Middeleeuwen nl. de
Lebraire in de St. Walburgskerk te Zutphon
waar de boekan nog aan kettingen liggen.
Spt. zet dan uiteen hoe de oudste
hancschriften de meeste waarde hebben
aangezien het veelvuldig overschrijven bg
latere handschriften veel fouten heeft doen
insluipen. Zoo'n oud handschrift is gevon
den in het Sinai klooster door den onder
zooker Tischendorf. Door een toeval kwam
hem een bladzgde er van in handen en
daarna heeft hij niet gerust voor hij het
geheele handschrift, dat in het klooster
was, machtig werd.
Een oud handschrift is ook op het
Vaticaan. De vulgaat, de bgbel die sinds
het concilie van Trente voor de Katholieken
heilig is, is bewerkt zonder dat men dat
oude handschrift kende. Eerst was bet
Vaticaan dan ook erg geheimzinnig met
dat handschrift, maar met do bewonderens
waardige lenigheid der Roomsche Kerk
werd plotseling een volte face gemaakt en
werden fotografiën van dat handschrift
verstrekt aan vele bibliotheken, ook aau
de Leidsehe universiteit.
Nadat spr. nog enkele oude haodschnfteu
heeft laten zien, ging hg over naar de
middeleeuwen, naar den tgd, dat men
bgbelbewerkingen uitgaf. Deze waren
meestal geïllustreerd en zoo worden 0. a.
op het doek gebracht: de droom van den
koning van Egypte, het bouwen van den
toren van Babel, de komst van Mozos bij
den Pharaö. Dan een blad uit „Eerste
Nederlandsche historiebijbel", uitgegeven
in 1360 en eenige platen uit een armen-
bgbel. Dit was een bijbel voor de armen
van gee9t en gaf in beeld verschillende
bgbelsche voorstollingen. Deze bgbel was
uiet geteekend maar reeds gedrukt (1460).
Na de pauze wgst Spr. op de uitvinding
van de boekdrukkunst. We krijgen por
tretten te zien van Laurens Jansz. Cister
en van Johan Gutenberg en drie prentjes
van persen om de ontwikkeling van het
drukkersbedrgf te doen uitkomen.
Do boekdrukkunst heeft een begin
gemaakt aan de verspreiding van den
Bgbel, maar zou zeker niet zooveel invloed
hebben gehad als do eerste Protestanten
voornamelijk Luther, niet zooveel hadden
gedaan om den Bijbol onder het volk te
brengen. We zien dan Luther in zijn
kloostercel den Bijbel vindende, geketend
door de middeneeuwen en daarna zgn
beold, door Cranach geëtst met zgn won
dermooi profiel de veelzeggende figuur
goed doende uitkomen.
Na nog eenige bladzgden uit bijbels, in
dien tijd uitgegeven, te hebben gereprodu
ceerd kwam Spr. op den Statenbijbel, die
in vele kringen voor heilig wordt gehou
den, hoewel alle geleerden het er over
eens zijn, dat die vertaling bedorven is.
De Statenbijbel had dit goede, dat in het
begin van de 17de eeuw gegeven is, wat
men kon gevon, en dat er een einde door
werd gemaakt aan de hopelooze verwar
ring van al die kleine bgbeltjes. Voor ons
is de Statenbijbel een boek waarvoor we
allen groote piëteit kunnen hebben, vooral
als we inzien, dat we tegenwoordig iets
anders kunnen en moeten hebben.
Het titelblad van den eersten druk
wordt op het doek gebracht en daarna het
boek uitgegeven in 1714 door Jacob Pieter
Keur, der grootste en prachtigste uitgave,
die er bestaat,
Ten slotte laat spreker zien het titelblad
van den 10(l-guldeu Bgbel, geteekend door
Walter Crane. In het midden is het Para-
drjsverhaal gesymboliseerd, terwijl de om
lijsting in beeld samenvat, wat de Bijbel
ten slotte voor de menschen is geweest,
afgezien van alle dogmatiek, n.l. de rijke
schatkamer] voor het verbeeldingsleven en
het rijke gevoel van den inensch. Van
welken kant men ten slotte den Bgbel
beschouwt, er is in de sohat van de
menschheid, die gezocht heeft naar God.
AGENDA
17 Oct Verg. Openb. Leeszalen,
IS Oct. Amicitia. Bond voor Vrouwenkies
recht. Mej. v. Betntnelen, met lichtbeelden.
19 Oct. Openbare Vergaderiag afd. Amers
foort v. d. Ned. Vereen, tot afschaffing van
alcoh. drauken in Ons Huis.
20 Oct. Openb. Verg. der Vereen, voor Vrou
wenkiesrecht, in Amicitia. Spr. Prof dr. Eerd-
mans uit Leiden.
21 Oct. Vergadering tot oprichting eener
afd. van de Ned. Natuurhist. Vereeuiging.
23 -24 Oct. Operette-avonden in Amicitia.
25—2t> Oct. Solser en Hesse in Amioitia.
27Oct. Tooueelvoorst. (Royaardstin Amicitia.
2b Oct. Speenhoff en de la Mar in Amicitia.
3C Oct. Concert in Amicitia.
10 Nov. Pisuisse en Blokzijl in Amicitia,
id nov. Concert voor de Rinderherstellings-
eu Vacantiekolonios in Amicitia.
27 Nov. Tooneelvoorst. {Rooyaardsj in Ami
citia.
30 Nov. Concert in Amicitia.
b Dec. Concert in Amicitia.'
11 Dec. Repetitie Toonkunst.
12 Dec. Uitvoering Toonkunst.
17lb Dec. Uitvoering Nut in Amicitia.
9 Jau. Concert in Amicitia.
[Buit«n tfirantwoordelykheid di- redack*.''
Geachte Redactie 1
Naar aanleiding van het ingezonden stuk
van den heer F in Uw blad van Woens
dag j.l., veroorlovn U rag, een kloiu
protest daartegeu ir. te brengOD. Het ia
uoch over de losloopeode honden zonder
wettige penning, noch over de kwestie
fietsrijders, maar het is over den smaad,
deAmersfoortsche politieagenten, en général
aangedaan.
In elke stad, groot of klein, zijn mis
standen, die verbetering van noode hebben;
onder elke categorie rao menschen, treft
men kaf onder 't koren; vermocdelgk
behoort dus tot 't kaf der Amersfoortscho
politieagenten, die agent, die op ziju plicht
gewezen, daarover lacht en doorloopt.
Maar dat hier in Amersfoort de agenten
nieta anders doen dan straatslijpen, (volgens
den heer F?), daartegen kom ik met kracht
en klem op. Is de heer F? blijkbaar geen
vrieud van de politie, ik schaam er mg
niet voor, te bekennen, dat ik een vriend
van de politie ben en haar help, waar en
waarin ik dat kan doen. Over het beleid
van de superieuren der agenten treed ik
niet in discussie, daar schijnt de heer F?
beter over te kunnen oordeelen, maar
daar ik hier in Amersfoort de agenten,
waar dat noodig bleeke fink en door-
tastend heb zien optreden, uiet eens maar
meerdere malen, daar stuit het mij, die
menschen door een grooten onbekende F.
of N. N. te zien betitolen als straatslgpers.
Laat de heer F. eens naar eigen categorie
zien, of dkir niet iets- te verbeteren valt,
en dan de politie aanvallen die toch reeds
zoo sterk? is, door den steun der
burgerg
Aan den heer F. ceu raad; hg, die iets
afkeurt, moest weten, dat bet dau plicht
is, zgn naam te noemen.
U mguheer de hoofdredacteur, dankend
voor de verleende plaatsruimte, teeken ik
met verschuldigde hoogachting
Uw. dw. dn.
G. A. E. BLANCHE KOELENSMID.
Aau de Redactie van de Eemlander.
M. d. R.
Gaarne zou ik even mijn opinie zeggen
over het ingezonden stuk des heeren F.
in de Eomlander van Woensdag j.l. Ik
doe dit ook uit naam van vele eigenaars
van rijwielen, motorrijwielen en andere
voertuigen.
De geachte inzender schijnt in 't geheel
de motor- en rijwielwet niet te kennen,
anders zou ZEd. wel weten, dat er voor
iedere straat een bord geplaatst moest zijn
in de vorm en kleuren door den minister
vastgesteld en waarop vermeld ia, wat
verboden is voor rijwiolon en mororen.
Alleen het berijden van trottoirs, (dat zijn
verhoogde voetpaden) is strafbaar. De
politie hier kan dus niets doen, tenzij B.
en W dergelgke borden doen plaatsen,
hoewel ik wel degelgk een paar keeren
gewaarschuwd ben, toen ik eon voetpad
bereed. Een mensch, die opvoeding geno
ten heeft, zal zich ook geruat van het
voetpad verwijderen met z'n rijwiel, wan
neer dit voor voetganger» noodzakelijk
blgkt. Wat bellen op fietsen betreft, het is
mij wel degelgk bekend, dat processen-
verbaal zgn opgemaakt, doch de politie
kan toch niet iederen wielrgder aanhouden!
De wielrijder en motorwielrgder behoort
signaal te geven, daar waar hg dit voor
de publieke veiligheid noodig acht. Indien
de heer F. deze sport niet beoefent, ia
ook z'n oordeel ougegrond. Of tegen
woordig nog eon menach van schrik ver-
sigfd door het voorbij rgden per fiets, laat
ik aan het oordeel der lezers over. Nu
de hondengescliiedenis Onze politie
agenten zgn reedt brandweermannen, doch
moeten er volgens uw oordeel nog honden
vangers bg zijn, voorwaar eed bezigheid,
die hun ambt hooghoudt! Waar een ander
geen laat van heeft, schijnt de heer F.
alleen op te merken, als ook dat sommige
honden eea penning van geen waarde
dragen. Daar iemand, een dergelgke op-
licbterg plegend, dit nog niet aan z'n
naasten buurman vertellen zal, vraag ik mg
af „Ib de heer F. ook een overtreder van
het verbod"? ZEd. weet dit alles zoo
verdacht precies, moet de politie nu de
honden vaugeu? Wanneer daar ongelukken
het gevolg van zgn, b. v. een vergiftige
beet, waardoor een politieman sterft wat
dan? Er iB geen pensioenfonds. Wie zorgt
voor hun vrouw en kinderen? 2e staat
het niet bespottelijk, wanneer een agent
een hond wil vangen en hg kau die niet
krijgeu? De agent gooit z'n prestige weg
op die manier. Wat op het Juliana plein
is geschied is mg ook elders overkomen.
Dat is overal mogelijk. Ik kom dan ook
in naam van vele ingezetenen tegen bet
stuk op. Dat do heer F. niet voluit heeft
onderteekend bewijst, dat ZEd. zich in
persooniyk debat niet kan verdedigen.
Maar de heer F. maakt den geheelen toe
stand hier in de war, want do verhouding
van politie en burgerij is goed.
Het is dus van het meeste belang, dat
wij allen houders van fietson en voertuigen
tegen dit dwaze stuk opkomen. De politie
is ei om de orde te handhaven en daarbg
zooveel mogelijk den middenweg te volgen.
Of moet de haat tegen de politie hier ook
zoo worden als te U: recht en Zoist? Een
ieder weet, dat men geen voorwerp onbe
heerd mag laten staan. Hoeveel beken-
ringen konden er in een uur niet vallen?
Iedere moterwielrijder weet, dat er het
artikel is „men mag niet rijden met een
dusdanige snelheid, die het verkeer in
govaar brengt". Hoe groot die snelheid is
wordt niet gezegd. Het gevolg dus; als
de politie wil, bekeurt ze iemand die eeD
snelheid van 10 K. M. rijdt.
In het belang van alle ingezetenen
verzoek ik den heer F. in een antwoord
op dit Btuk zijn vollen naam te plaatsen
opdat er verhaal kan gezocht worden op
de boweringeu.
Doet do heer F. dit niet, dan weet ZEd.
zekerlgk wel wat de openie over ZEd. is.
U, mgnheer de Redacteur dankend voor
de plaatsruimte, toeken ik Hoogachtend,
L. G. PONNE,