DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN.
No. 293.
VRIJDAG 15 DECEMBER 1911.
8e JAARGANG.
Uit de Pers.
BUITENLAND.
DE EEMLANDER.
Hoofdredacteur: Mr. D. J. van Schaardenburg.
Abonnementsprijs
Per jaarf 4.Franco per
post id. f5.60. Per 3 maanden id. flFranco per post
id. f 1.40. Afzonderlijke nummers f 0.05.
Burean: KIJRÏNK HilU 6. Telef. Interc. IS».
Prijs der Advertentiën:
Van 1 tot 5 regels f 0.40. Voor iederen regel meer f 0.08.
Buiten het Kanton Amersfoort per regel f 0.10. (By
abonnement belangrijke korting).
Tot plaatsing van advert, en reel, van buiten bet kanton Amersfoort in dit blad is .uitsluitend" gerechtigd het Alg-Binnen-en Bnitenlandach Advert.-bureau D. Y. ALTA, Warmoesstr. 76-78 Amsterdam
Het nieuwe Pantserschif.
Verleden week gaf de di iestar-schrijver
in de Standaard het denkbeeld aaD de
hand om het nieuwe pantsorschip van de
begrooting te voeren en die zaak afzon
derlijk in Februari te behandelen. Thans
zegt dezelfde schrijver:
Tbans hebben we nog twee zeer kleine
wekon voor den boeg, waarin wat ons
nog rest best af kan eo alleen Marine
moeilijkheid zal kunnenopleveren. Eerst
had men nog gedacht, dat ook dit los
kon loopen, zoo het schip in de supple-
toire haven ging, maar, naar verluidt,
stuit dit op onoverkomelijk bezwaar.
Het gevaar blijft dus bestaan, dat men
in Marine steken blijft. Dit behoeft niet,
zoo de discussie kort wordt opgezet,
maar dit zal om 't belang der zaak wei
nauwelijks kunnen. Dan zal 't ontwerp
van Marine op 23 December toch kun
nen vastraken en do beslissing toch tot
later moeien worden uitgesteld.
Voor de budgetbehandeling een res
mali exempli. Nog altoos deden we heel
het budget vi4r Kerstmis af. Doch ai
liep dit ditmaal mis, het zou dan toch
vaststaan, dat het opschuiven naar later,
ditmaal aan ecu geheel exceptioneele
omstandigheid was te wijten, omdat men,
tor wille van de Militiewet, zooveel later
beginnen moest; en alle kans bleef open,
om een volgend jaar weer in het goede
spoor te komen.
Over hetzelfde schip schryft een inzender
in de Nieuwe Ct. eenige beschouwingen,
welke uitgaan vaD de overweging: „De
allereerste eisch, dien men aan oen oorlogs
schip stellen moet, is, dat het vechten kan".
En dit wordt door hem van dit nieuwe
schip betwist, althans betwijfeld. Bij een
oorlog, hetzij in Europa of in Oost-Azië,
zou het niet tegenover de veel grootere
schepen van andere natiën ep kunnen en
alzoo het daaraan besteede geld nutteloos
verspild zijn. Schepen als het voorgestelde
verzwakken ons, wijl zij ons geld en onze
zeelieden in beslag nemen, zonder ons iets
daarvoor terug te geven.
De redactie der N. Ct. is het met dat
betoog eens. Wat nu de vraag betreft of
meu alzoo volstaan kan mat enkel torpedo
jagers en torpedobooten, wyst zij op de
onlaDgs verschenen brochure van den heer
Hoekwater, commandant der zeemacht in
Indië, die aan genoemde vaartuigen groote
waarde toekent, mits zij gesteund worden
door pantserschepen of gepantserdo krui
sers". Gouverneur-generaal Idenburg sluit
zich by die meening aan.
Maar ook dit kan niet gebruikt woiden
als verdediging van bet nieuwe schip, het
welk van verschillende kanten als te klein
veroordeeld wordt. Wyzende op eene ver
dediging in de Tijd, waarin o. a. gezegd
wordt, dat „een half ei beter is dan een
leege dop", zegt het blad teu slotte:
Naar onze meening moeten er aan
halve eieren geen millioenen worden
besteed.
Men late onafhankelijk van lonze
Rykswerf! eenige krachtige pantser-
schepen van minstens 12,000 ton door
onze particuliere nijverheid of desnoods
in het buitenland bouwen, dan wel men
zie van den aanbouw van groot materieel
voor Indië af. Het is de vraag of wij
zelfs aan belangrijk grooter pantser-
materieel dan de minister aanvraagt voor
Indië iels zouden hebben ter vervulling
van de hoofdtaak die onze zeemacht
aldaar heeft te vervullen. Het artikel
van den gep. vice-admiiaal Stokhuyzen in
de „N. R. Ct." van Maandagavond komt
dezen twijfel opuieuw versterken.
Maar in geen geval een schip, dat
noch vechten noch vluchten kan zeggen
wy met den inzender.
Priestërstrijd.
In De Tyd kwam dezer dagen een verkla
ring voor, waarvan de aanleiding toen niet
voldoende duidelyk was, maar die wij nu
iu een der r.-k. bladen nader vinden
toegelicht.
Pater Hyacinth Hermans, redacteur van
de Maasbode, had op de Zouavenmeeting
te Oudeubosch bet praatje rondgestrooid,
dat do benoeming van den hoofdredacteur
van De Tyd, pater GeHrts, tot hoogleeraar
aan het r.-k. Seminarie te Roermond,
feitelijk eene afzetting was door het Epis
copaat, en dat deze afzetting geschied
was, omdat pater Geurts verdacht werd
van modernisme*
Dit praatje, op ziohzelf reeds ongerijmd,
daar het Episcopaat zich toen in elk geval
wel zou wachteQ het onderwys aan a s,
priesters (en nog wel in r.-k. Kerkgeschie
denis) op te dragen aan een van moder
nisme verdachte, wordt geheel te niet
gedaan door de bovenbedoelde verklaring
van den nayverigen collega priester-
journalist in het blad van zijn concurrent.
Wy laten dat excuus hier volgen:
Mij referceronde aan de woorden van
dr. Vermeulen in Uw blad van 7 Dec.
j,ldat de benoeming vao den zeereerw.
heer P. Geurts „de eervolste is, welke
hem iD de gegeven omstandigheden kon
te beurt vnllen", verklaar ik de voor
den zeereerw. heer Geurts niet-eervolle
lezing, welke ik, op gezag en zeggen
van een myns inziens hoogst betrouwbare
persoonlijkheid, van dit heeDgaan heb
gegeven, gaarne terug te nemen.
Ik begryp nu deD zeereerw. heer Geurts
daarmede leed te hebben gedaan, en
maak ik daarom de woorden, welke hij
in zijn atscheidsartikel schreef, ook tot
de mijne:
„In zoover dit het geval is spyt het
mij zeer en al past dit geen handig en
fier journalist, vraag ik nederig veront
schuldiging daarvoor."
Alleen wil ik hier nog aan toevoegen,
dat ook een handig en fier journalist op
zijn tijd heeft op zy te gaan voor den
Christen, die gaarne den vrede ziot
hersteld.
P. HYACINTH HERMANS.
Rotterdam, Dec. 1911.
Dat door dit amende honorable nog
geenszins een verzoening in dezen pries-
terstrijd bereikt is, blykt uit den aanhef
van een redactioneel artikel ia De Tijd
van heden, dien wij hier laten volgen:
„Nu sommigen lasteraars hier te laude
door de macht der feiten het stilzwygen
werd opgelegd, een enkele zelfs reeds open-
lyk zijne aanklacht heeft teruggetrokken,
zoekt hunne vijandschap tegen ons blad en
onzen afgetreden hoofdredacteur een uit
weg in het buitenland, enz."
De Oorlog.
Bij Bengbasi schijnt de krygskans thans
den Turken weer gunsig geweest te zijn.
i Immers de Turksche Minister van Oorlog
S heeft te Constantinopel het volgende tele-
I gram gepubliceerd:
Op 2 December deden de Turksche
j troepen bij Benghasi een aanval op de
Italianen, welke twee bataljons, een esca-
I dron, een batterij berggescbut en twee
j mitrailleuses 6terk waren.
De Turken behaalden een volledige
overwinning. Onder de gesneuvelde Italianen
bevond zich ook een officier van hoogen
rang, behoorende tot de generale staf.
Den volgenden dag deden de Turken
een nieuwen aanval. De Italianen lieten
weder talryke dooden op het slagveld en
weiden gedwongen hun posities dichter bij
de stad te verplaatsen."
Van Italiaansche zyde wordt daarentegen
door de Agenzia Stefani gemeld, dat
„eenige Bedoeienen-tioopen zich voor het
Oostelijke front hebben vertoond. Op de
voorposten werden onbeduidende aanvallen
gedaan, waarbij de Italianen geen verliezen
hadden."
Het is haast niet aan te nemen, dat men
hier met een bericht te doen heeft over
betzelfde gevecht als dat, waarvan in het
Turksche telegram sprake is.
Uit Tripoli wordt gemeld dat de Italianen
Tadjoera hebben bezet, zonder tegenstand
te ondervinden.
Spionnen.
Het Duit8che rijksgerechtshof te Leipzig
heeft vonnis geveld over Schuitzen de zynen,
die beschuldigd weiden van spionnage voor
Engeland. Schultz zelf is tot zeven jaar
tuchthuis veroordeeld, zijn mcdcbcklaagdeu
tot 12, 3 en 2 jaar derzelfdc straf. De
reden dat de hoofdbeklaagde minder zwaar
is gestraft dan een zijner medeplichtigen is
daarin gelegen dat Schultz geen Dailscher
was en derhalve zijn land niet verried door
de spionnage te plegen. Over den mede-
beklaagde Hippisch, den man die tot twaalf
jaar werd veroordeeld, zegt het arrest het
volgende: „Beklaagde Hippisch heeft zuiver
en alleen uit winstbejag zonder eenig motief
gehandeld en de gevaarlijkste geheimen
vorraden, iu het volle bewuslzyn, daardoor
do veiligheid van het Duitsche rijk in
gevaar te brengeo. Wat Schultz betreft,
ten eor9te teeft deze een uitvoerige beken
tenis afgelegd, waardoor de volle aanvang
der spionnage is bekend geworden, en ten
tweede is hy geen Duitscber."
Men ziet dat de opgelegde straffen heel
wat zwaarder zijn dan die, welke het
rijksgerechtsbof verleden jaar uitsprak tegen
de Engelschen Brandon en Trench. De
reden daarvan is waarschijnlijk ten eorste
dat meD officieren van het Engelsche leger
zachtzinnig wilde behandelen, en ten tweede
wellicht, dat, nu gebleken is hoezeer het
spionnage-net der Eogelschen over Duitsch-
land uitgebreid ligt men een voorbeeld wil
stellen met een strenge bestraffing der
betrapten.
Intasschen is in Portsmouth voor den
politiereohter de Duitsche spion Grosse ver
schenen. Op hem zyD compromitteerende
brieven in cijferschrift gevonden, die men
heeft weten te ontcyferen. Een dezer brie
ven was uit Rotterdam geschreven. Men
verwacht de openbare behandeling der zaak
in Februari.
Het Motu-Proprio.
Volgens den Romeiuschen correspondent
is men op hot Vatikaan zeer onaangenaam
verrast door de ontstemming, die het
jongst, pauselijk motu proprio iu Duitsch-
land heeft gewekt. Aangezien men Duitsch-
land allerminst ontstemmen wil, zal de
Staatskanselarij het stuk daarom niet van
toepassing op Duitachland verklaren.
Dit ia dus iD overeenstemming met de
mcdcdeeling, welke de Beiersche Regeering
van 'haar gezant te Miinchen heeft ont
vangen.
Het Marokko-terdraq in de
Fransche Kamer.
In de zitting van gisteren zei do Mi
nister van buiteDlandeehe zaken dat hij
uitlegging zou geven, van de besprekingen
met Duitschlaud. Na tegenover Duitëchland
onzen spijt te hebben uitgedrukt, aldus
Minister Do Selves, over het zenden van
een oorlogsschip, hebben wy met de onder
handelingen eon aanvang gemaakt. Spanje
nam geen deel daaraan, omdat Engeland
er dan ook aan deel had moeten nemen.
Wy stelden bij de besprekingen drie voor
waarden vast, te welen dat onze vrieudeu
en bondgenootcn op de hoogte der onder
handelingen zouden gehouden worden, dat
de mogendheden, welke de acte van Alge-
ciras ooderteekend hadden, gekend zouden
worden en dat Duitachland geen Marok-
kaan8ch grondbezit zou eischon. Duitschland
deed weten, dat het compensaties verlangde
en dat het een Fransch protectoraat over
Marokko zou aannemeD. „Gij hebt, zeide
Duitschland, met Engeland, Italië en Spanje
een verdrag gesloten; wat wilt gij met ons
doen Minister de Selves wijst er op, dat
de trage gang der onderhandelingen den
wederstand bewijst, welke Frackryk voort
durend aan de Duitsche pretenties bood.
Kiderlen verklaarde aan Cambon, dat
Duitschland bereid was in een wijziging
van grondgebied in Togo en Kameroen
toe te stemmen, maar hij vroeg aan Cam
bon tovenB het Congoleesch grondgebied
tusschen den Oceaan en Sangbai. Wij ver
klaarden daarop, dat wij op dezen grond
slag de onderhandelingen niet konden
voortzetten. Op dat oogenblik brak een
tijd van spanning aan; men zegt, dat onze
vrienden ons tot e»n conflict hebben aan
gespoord.
Dit is echter geheel en al onjuist. Wel
stonden onze vrienden geheel aan onze
zijde, eu waren zij bereid ons den steun te
verleenen welken door de omstandigheden
gemotiveerd was, maar geen enkel oogen
blik hebben zij opwindende taal doen
hooren. Minister de Selves, wenscht zich
geluk met de clausule in de overeenkomst,
waarbij aan het Hof van Arbitage eventu-
eele geschillen over den Congo onderwoi-
pen zullen worden. Hij verklaart, dat de
Fransche regeering de levensvatbaarheid
vao Frankrijks bezittingen in Aequatoriaal
Afiika heeft weten te beschermen, en dat
zij er uooit aan gedacht heeft van hare
rechten afstand te doen. De overeenkomst
welke, ten opzichte van Congo met België
gesloten is, verschaft aan Fraukrijk absolute
vrijheid vau beweging ter zake van Ma
rokko.
De Minister loont vervolgens aan, dat
het noodzakelijk was de economische vrij
heid van Marokko te waarborgen.
Een motie waarin het beleid derRegecring
werd afgekeurd, werd verworpen mot 448
tegen 98 stemmen.