Succursale Compagnie Lyonnaise Groote Jaarlijksche Inventaris Opruiming. LANGESTRAAT 83. AMERSFOORT. Belangrijk verminderde prijzen. JYlaandag IS December en volgende dagen Costuums -»«♦• Mantelcostuums Mantels Costuumrokken Peignoirs Blouses -«*• Jupons en Pelterijen alsmede een groote hoeveelheid LAPPEN Alle week-abonnés op dit blad. die in het bezit zijn eener verzekeringspolis, zijn volgens ae bepalingen in die polis vermeld. tegen ongelukken verzekerd voor een bedrag van: ==E^==j======= 2000 levenslange 400 bij 300 Tei'l'eB van één verlies van O0 ver''es Tan öO verlie6 van Qverlies van eiken Alle artikelen, die wij tot verminderde prijzen aanbieden, zijn nauwkeu rig onderzocht, gegarandeerd solide en van zeer goede kwaliteit. De Compagnie Lyonnaise heeft tot stelregel om tegen het einde van het seizoen tot zeer lage prijzen alle nouveauté's en restanten uit te verkoopen teneinde plaats te maken voor de Nouveauté's voor het volgende Seizoen. FEUILLETON. De ware schuldige. GULDEN hij GULDEN GULDEN bij GULDEN bij GULDEN bij GULDEN bij GULDEN bij ongeschiktheid. overlijden. hand of voet. één oog. een duim. een wijsvinger. anderen vinger. Uitkeering dezer bedragen is gewaarborgd door THE OCEAN ACCIDENT GUARENTEE CORPORATION Ltd., Directeur voor Nederl. Edward Heijman, Oude Turfmarkt 16, Amsterdam Foumisseurs de S. M. La Reine. Fournisseurs de S. M. La Reine (O) 42) De aanwezigen hadden met geprangd hart de arme moeder bewonderd, wier leed geen tranen meer had en die het lijk van haar kind niet eerder verliet, dan toen de eerste schop gronds met doffen klank op de kist was nederge daald. Dit alles had zeer de belangstelling gaande gemaakt en den naam Rambert aan den haat eu de verachting prijsge geven. Van den morgen tot den avond had een menigte volks zich voor bet raam van den kunsthandel op den Bou levard Mont-Martre verdrongen, om het door Gilbert Gamier geschilderde en uit Rome naar Parijs gezonden portret van Laverdac te zien. Van lieverlede was de naam van den rechtschapen, maar in 't ongeluk gestorten en eerlijken Rambert synoniem geworden met moord en doodslag en zelfs zijn vroegere kame raden spraken hem slechts met hoofd schudden uit. Eén slechts geloofde aan zijn onschuld en die eenige wan Pascal Arthez. Pascal had zich gelukkig gerekend, dat hij Rambert de zorg voor den kleine, ver baten Jacques kon afnemen. Hij wijdde zich aan hem en deed zijn best, dat de gedachten van het kiud niet langer bij zijn vader bepaald bleven; de liefde van den kleine voor zijn vader had het hart van den man diep getroffen. De kleine Jacques zuchtte, dikke tranen rolden hem uit de oogen en vaak riep hij snik kend om zijn vader. Dan weer zag Arthez, hoe bleek en opgewonden hij was en op het kleur- looze gelaat vertoonde zich een uitdruk king van smartelijk nadenken, welke niet bij zijn leeitijd paste. „Waaraan denk je" vroeg Arthez. „Aan mijn vader." „Je moet niet aan heur deuken, hij is op reis en zal weldra terugkomen," „Dat is niet waar," zei Jacques. „Hij zit in de gevangenis en men wil hem kwaad doen." „Wie heeft je dat gezegd." „Dat weet ik." Eu dan viel de kleine weer in zulke hevige stuipen, dat Arthez de grootste bezorgdheid voor zijn leven koesteide. In de stelligste overtuiging, dat Ram bert het slachtoffer eener vreeselijke dwaling was, zwoer Arthez alles in liet werk te stellen, om de waarheid aau liet licht te brengen en vooral wilde hij Rambert bezoeken eu hem tijding over Jacques brengen. Mem maakte enkele bezwaren, voor men hem een onderhoud met Rambert toestond, ook zag hij hem slechts achter het hek, dat den gevan gene zoo verschrikkelijk van zijn vrien den eu verwanten afhoudt iedere bewe ging, een haudruk of een kus in den weg staat. Arthez herinnerde zicb zijn eigen gevangenschap, toen hij Rambert ontzettend bleek en met ingevallen kaken weerzag. „Waarom laat gij den moed zinken?" vroeg hij hem zacht verwijtend. „Kom, moed gehouden, iedere gevangenis gaat ten slotte open. Beu je ziek?" „Ja, misschien, ik weet het niet. En bovendien ziet u," zeide de arme man. „hel is mij hetzelfde. Ziet of niet, hetzij ik dood ga of gezond word, er ligt mij niets aangelegen. Ik heb maar eene zorg en die kent u, het is de gezondheid van mijn kleiuen jongen." Arthez verzekerde hem, dat Jacques, boswel zeer bedroefd goed gezond was. „Vraagt hij wel eens naar mij?" vroeg Noel. „O ja, zeer dikwijls." „De arme kleine kerel." zei Noel, be droefd het hoofd schuddend, „wanneer zal ik met hem, zooals vioeger op de Zondagmiddagen weer eens naar buiten gaan?" „Den volgenden zomer man." „Dan eerst? Hoort u dan niet, hoe ik moet hoesten? Het is me net, alsof ik hinr een gat, een groot gat heb, waar mijn long zit. Den volgendeu zomer! Dien beleef ik toch uiet meer." „Kom waar zit je over té suffen?" O, ik beklaag me niet. Het is niet gemakkelijk zich door het leven te slaan, rnen krijgt er ten slotte het land aan. Ik heb gewerkt als een paard, en moet nu sterven als een hond eerloos. De Zoo niet ik alles maar vergeet. Cayenne of het schavot. „Je praat als een krankzinnig mensch." „Het zou toch eigenlijk te gek zijn, als men mij den hals afsneed," zei Rambert even lachende, waarop een benauwde hoestbui volgde „ik, veroordeeld worden ik!" Dit vreeselijke woord deed Pascal Arthez piju, en hij was na dit bezoek alles behalve gerustgesteld. Noel viel na deze korte oogenbhkkeu van blijdschap weer terug in een staat van groote dofheid.. „Zeker," zei hij vaak tot zich zelf, „het loopt met mij af.... zeker." „Als ik nu maar sterf voor den afloop van het proces. Men zal mij, God weet het, voor schuldig bonden, en wat zou dat een scbaode zijn voor den kleinen Jacques! Arme kleine! Eu ik, die hem rijk wilde zien, zooveel luchtkasteelen voor hem bouwde! Wat is er van overgebleven? Waartoe dien ik nog? Ik heb niet eens het recht mijn lichaam aan de snijkamer te verkoopen! Is het dan uiet meer "„n mij? Neen, het is van „hen". De gedachte aan den ophanden zijnden dood, aan de vtrlatenheid en de armoede van den kleinen Jacques liet. hem niet meer los, zij had zich nu eenmaal in zijn hersens vastgenesteld. (Wordt vervolgd). eenige troost, die mij overblijft, is dat Stoomdrukkerij A. W. H. Eymann, Kleine Haag 6,

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1911 | | pagina 4