WEERBERICHT.
Thermometerstand
BINNENLAND.
Rechtszaken.
Sportnieuws.
STADSNIEUWS.
MEDEDEELINGEN VAN HET
KONINKL. NEP. MET. INSTITUUT.
Opgemaakt voorin. 10.40 uur.
De Bilt, 20 Maait 1912.
Hoogste barometerstand 773.9 id.M. te
Horta, laagste 736.6 te Stornoway.
Verwachting tot den avond van 21 Maart
1912. Krachtige later tijdelijk afnemende
Zuid-Westelijke tot Zuidelijke wind.
Gesteldheid van de lucht: Meest zwaar
bewolkt, waarschijnlijk regenbuien.
Temperatuur: Dezelfde.
Barometerstand te AMERSFOORT.
Barometerstand hedenmiddag te 12 uur
751 m.M.
Vorige stand te 12 uur 745 m.M.
te Amersfoort.
Hoogste gisterenF. 51
Laagste hedennachtF. 40
Hedenmiddag 12 uurF. 43
wordt verleend, is door de Italiaansche
Kamercommissie, nadat deze er ecnige
wijzigingen in heeft gebracht, aangenomen.
De aanvullingsverkieziugen voor gemeen
teraden en provinciale besturen, welke dit
jaar moeten plaats hebben, zullou worden
uitgesteld, totdat de thans aanhangige kies
rechtshervorming is tot stand gekomen.
De Kerkgebouwen in Frankrijk.
Sedert de wet op de Scheiding van Kerk
en Staat de kerkgebouwen in bet bezit van
dcu Fransche Staat stelde, meenden vele
al te ijverige burgemeesters en andere bur
gerlijke overheidspersonen, dat zjj, mèt de
beschikking over de kerkgebouwen, ook het
recht hadden gekregen om te bepalen op
welke uren de kerken geopend en gesloten
zouden zijn.
Dit gaf aanhoudeud aanleiding tot hate
lijke geschillen tusschen pastoors en kape
laans eenerzijds en burgerlijke oveiheids-
persouen anderzijds.
Thans heeft de regeeringBCommissaris
Corneille, de geestelijken in hot geljjk ge»
steld. Hij wees er op, dat de scheidingswet,
welke de betrekkingen tusschen burgelijke
en geestelijke autoriteiten ophief, niet de
bedoeling had, om de vrjjheid van godsdienst
ook maar in het minst te beperken en dat
deze wet ook aan de uitoefening van den
eeredienst geenerloi moeilijkheid in den weg
heeft gelegd.
Hieruit trok Corneille de conclusie, dat
ook de kerk de volle vrijheid had om de
opening en sluiting der kerken en al wat
daarmede in verband stond, te regelen en
dat de burgelijke autoriteiten niet het recht
hebben om uitgezonderd voor doeleinden
van politie of justitie zich zonder verlof
vau den geestelijke, toegang tot een kerk
gebouw te verschaffen.
De Raad van State heeft zich geheel met
deze zienswijze vereenigd, zoodat het ge
schil thans ten gunste der geestelijken is
beslist.
Bakkerswet.
De voorzitter der Tweede Kamer heeft
gistermiddag in de vergadering de verwach
ting uitgesproken, dat de Bakkerswet nog
de volgende week in behandeling zal komen.
S. D. A. P.
Uit het, in Het Volk opgenomen jaar
verslag over 1911 van den secretaris van
de S. D. A. P. bljjkt, dat in dat jaar het
aantal afdeelingen is geBtegen van 220 tot
253. Het aantal leden van de afdeelingen
steeg van 9992 tot 12,5S2. Het aantal ver
spreide leden bedroeg op 31 Deeember j.U
131.
In zijn jongste vergadering heeft het be
stuur van de S. D. A. P. omtrent de agenda
voor het congres besloten als afzonderlijke
punten van bespreking te stellen: de kies
rechtbetooging van 1913 en de Tariefwet.
Omtrent dit laatste punt zal een resolutie
worden opgesteld en na vaststelling door
het partijbestuur zoo spoedig mogelijk wor
den gepubliceerd.
ïdkeel socialisme.
In vervolg op een in October te Utrecht
gehouden vergadering van belangstellenden
heeft, naarHct Volk meedeelt, het aldaar be
noemde voorloopig bestuur het plan opge
maakt, eind April te Amsterdam een ver
gadering te beleggen, voor alle belang
stellenden toegankelijk, alwaar definitief
zal worden opgericht een vereenigiog, die
zich ten doel stelt „de geestelijke eenheid
tot stand te brengen tusschen allen, die de
socialiseering van productie en distributie
wenscheu en naar wier overtuiging het
socialisme behalve deze materieele ook een
ideëele roeping heeft".
Op deze vergadering zal een referaat wor
den gehouden door dr. H. W. Ph. E. Van
den Bergh van Eijsinga.
Het voorloopig bestuur bestast uit dr. v.
d. Bergh v. Eijsinga, Zutfen; Daan Van
der Zee, Gorinchem; dr. A. J. Resink,
Blarikum; C. G. De Vos, Prins Hendrik
kade 149, Amsterdam (secretaris), en ds.
J. J. Me|jer, Wijnaldum.
De invloed der Mijnwerkersstaking.
Ook te 's Hertogenbosch worden de gas-
verbruikers tot zunigheid aangemaand in
verband met de steenkolenstaking. Te
Zierikzee is do straatverlichting op de helft
teruggebracht. Aan de flesschenfabriek te
Delft is, zoo meldt de „D. Ct.*, het vuur
van een oven gedoofd door gebrek aan
steenkolen. Honderd werklieden zjjn daar
door tot lediggang gedoemd.
Gymnasium te Hilversum.
B. en W. vao Hilversum stellen voor
tot oprichting van een gymnasium en tot
aankoop van een terrein groot 3000 vier
kante meteis, aan den Schuttersweg in de
onmiddellijke nabijheid van de H. B. S.
De kosten van oprichting worden begroot
op f 56,900 De exploitatiekosten, waaronder
niet begrepen de amortisatie vao de kosten
van oplichting, worden met aftrek van het
rijkssubsidie voor de eerste drie jaren be
groot op f 12,000 per jaar en wanneer het
eerste jaar slechts met twee klassen wordt
begonnen op f5500. B. en W. stellen zich
voor het gebouw te openen op 1 Beptem-
ber 1913.
Dk Grafkwestie van dk
Nieuwkeijds Kapel.
De Ned. Herv. Gemeente te Amsterdam
is in hooger beroep gegaan van het vonnis
van de rechtbank in het geding tusschen
den heer Alberdingh Thijm en de Ned.
Herv. Gem. over het eigendomsrecht op
een graf in de voormalige Nieuwezyds-
kapel, die gesloopt is eu op welke plaats
thans winkelhuizen en een kerkje gebouwd
zijn.
De rechtbank had verklaard, dateischer
rechthebbende is op het graf, en zijn recht
niet alleen een zakelijk is, maar wel degelijk
een recht van eigendom, dat kan worden
opgevorderd. Eischer werd dus ontvankelijk
verklaard, en zijn vordering hem toegewe
zen, en gedaagde veroordeeld om binnen
8 dagen het stukje grond, waarin zich het
graf 143 bevindt, na verwijdering van alles
wat daarop gebouwd mocht zijn ter be
schikking van eischer te stellen, die ge
machtigd wordt zich in het bezit van het
graf te stellen.
NederlandDuitschlasd Wedstrijd.
De Secretaris Penningmeester van den
Nederl "Voetbal Bond verzoekt ons mede
te deelen, dat voor den op a.s. Zondag te
spelen Nederland-Duitschland wedstrijd aan
het terrein nog in voldoenden voorraad
kaarten verkrijgbaar zijn, voor alle rangen.
Dit in tegenspraak met de geruchten, dat
de voorraad entreekaarten r> eds nitgeput
zou zijn.
Het Bestuur van den N. V. B. heeft er
namelijk bij zijne regelingen op gerekend,
dat de wedstrijd door een buitengewoon
aantal belangstellenden zal worden bijge
woond, zoodat voor ieder, die nog geen
kaart heeft en komen wil, plaats te ver
krijgen is.
Voorts zijn wij gemachtigd mede te
deelen, dat de wedstrijd in elk geval door
gaat, zoodat van terreinafkeuring in geval
van regenachtig weer geen sprake zal zijn.
De loketten, geplaatst op den weg naar
het Sportterrein, worden reeds om 12 uur
geopend om gedrang te voorkomen. Het
terrein zal eveneens om 12 uur geopend
worden.
Bestuursleden en spelers van beide Bon
den zullen Zaterdagavond te Zwolle arri-
vceren en door hot Gemeente-Bestuur op
het Stadhuis officieel worden ontvangen.
Na afloop van den wedstrijd vereenigt
het Bestuur van den N. V. B. spelers en
officials aan eeD gemeenscbappelijben maal
tijd in het Heeren-Logement.
Het leger als opvoedingsinstituut.
Over bovenstaand onderwerp sprak Maan
dagavond in een vergadering van „Ons
BelaDg" de kapitein der infanterie G. C.
A. Fabius. Nadat de voorzitter, adjudant
de Bruyn, een welkomstwoord had gespro
ken, wees Spr. er op, dat de oorlog een
verschrikkelijk verschijusel is. Niet alleen
oudervindt men nog jaren daarna veel
jammer en ellende maar ook door den ge-
wapenden vrede wordt de druk vooruit
gevoeld. Elk jaar kost het militairisme ons
50 millioen en worden tal van jongelingen
aan de maatschappelijke productie onttrok
ken. Daarom doet do kreet „De wapens
neder" een beroep op on6 warm gevoel,
maar in werkelijkheid zegt ze toch niets.
Om dat te verduidelijken stelt Spr. de
vraag: Wat is oorlog? en gaat dan uit
voerig na het ontstaan van den oorlog. Uit
den ouderlingen strijd der menschen ont
wikkelden zich de hoogere krachten. De
zwakken moesten het onderspit delven,
stierven, en het nageslacht erfde d* eigen
schappen van de sterkeren. Na honderden
jaren sloot men zich in den strijd aan bij
andercD, en ontwikkelde zich het gevoel
vao eenheid in een groep, met straffen
voor ontrouw en verraad. Die groepen
werden grooter, tot stammen eD eindelijk
tot kleine volken. Toen sloot men zich
nauwer aaneen, om sterker te zijn naar
buiten en ontstond de behoefte aan leiding
en organisatie. De voortdurende strjjd bracht
zoo boehoefte aan een goede regeering.
De historie bewijst, dat waar geen aan
vechting van buiten komt, ook geen kracht
van verbinding bestaat. Eu bij onderling
twisten gaat een volk zelf ten onder.Maar de
strijd bracht meeorde en regelmaat; de
strijd, in wezen wanorde, bracht opoffering
voor elkaar iu gemeenschappelijk gevaar.
Men heeft wel eens gevraagd Was al
die strijd wel noodzakelijk geweest Dat
kuoncn we echter moeilijk uitmaken. Maar
de ontwikkelingsgang der mcnschheid is
gegaan langs bloedigen weg, de beschaving
is niet gezocht, maar opge'egd, de oorlog
heeft ons gebracht, waar we thans zijn. En
nu komt de vraag: Heeft de oorlog nog
reden van bestaan
De voi6ten, die oorlog verklaren, zjin
slechts de toppen der bewegende boomen,
door den wind bewogen, maar zij vormen
niet den wind. De leider is slechts de wijzer
van de weegschaal, terwijl de krachtige
driften, die door de wereld loopen, den
wind vormen.
Spreker zet aan de beteekenis van den
oorlog in onze dagen uiteen De oorlog
doet een beroep op alles, wat een volk
krachtig maakt, zoodat de oorlogsidee
doet zoeken naar alles wat het volk ook
krachtig doet zijn. Zorg voor gunstige le
vensvoorwaarden, voor kerngezonde licha
men en voor ontwikkelde strijders brengt
de vragen om sociale maatregelen, goede
hygiëne en ontwikkeling naar voren.
De Staat nu is een product der geschie
denis, is geworden een levend lichaam en
heeft den plicht de individuen op te voeden
tot hooger peil, opdat er zij toewijding om
zich te geven voor de gemeenschap. De
Staat doet een beroep op alles, wat de
inwoners hebben en heeft daarom noodig
inwoners, die zich ook kunnen geven
aan de gemeenschap. Er moet zijn een
sterk gevoel van saamhoorighoid, men moet
zich door gemeenschapsidealen vereenigd
voelen, waardoor de kiem wordt gelegd
voor het altruïsme. In dat symbool kan
men een volk gelukwenschen.
Als men alles heeft, wat men wil, krijgt
men levensmoeheid; wil men leven, dan
moet men idealen hebben, die alles omva
men. In die atmosfeer opgekweekt, worden
we opgeleid in dienst der beschaving. Wie
dan ook aan een volk tracht te ontnemen
zijn vaderlandsliefde begaat een misdaad
en gooit zijn volk eeuwen achteruit in de
beschaving. Want die hebben we bereikt
langs een bloedigen weg; het is geen van
buiten gevernist ding, maar iets, dat in ons
is gegroeid in dienst der hoogere be
schaving.
Men spreekt er wel eens van den oorlog
te vervangen door arbitrage. Dat is wol
heel aardig, maar een scheidsgerecht kan
nooit die taak overnemen. Want de rech
ters zijn slechts menschen en uit te maken,
wat werkelijkheid is, gaat niet met theoreti
sche beschouwingen. Het eenig echte, ware
vonnis is de werkelijkheid zelf.
En daarom is de oorlog nooit te ver
vangen door iets anders. Elk volk moet
voelen de hand van het fatum, dat gereed
staat een minderwaardig volk weg te kwak
ken uit de rijen der volkeren. Die gedachte
moet ons brengen tot de vraag, of we
doen, wat we moeten doen en of we ook
te kort schieten in onze taak.
Na eenige minuten pauze, wijst de Spr.
er op, dat de weermacht van een Staat
niet gevormd wordt door het aantal strij
dende militairen, Wanneer Carnegie ons
gaf 100 millioen, waarvoor wo een goed
uitgerust leger konden krijgen, zooals we
hot maar wenschen konden, dan nog zou
Nederland geen weermacht hebben. Dat is
niet de weermacht van een volk. Een volk,
dat inderdaad er prijs op stelt, een volk te
blijveu, moet bereid zijn alles in te zetteu
in den worstelstrijd. Het gansche volk moet
warm en innig voelen, dat het een strijd is
voor allen en voor alles. ZoDder dat heeft
men slechts een aantal strijders. Dat moet
men goed voelen, om te weien, wat een
gezonde weermacht is, een weermacht, die
groeit uit alle deugden en ondeugden van
zijn volk en daar een afspiegeling van is.
Er is geen onderdeel van de volkskracht
of het spiegelt zich af iu de weermacht;
zoo het volk, yoo ook de weermacht. In
die beschouwingswijze is een weermacht
geen onsociaal verschijnsel, maar inderdaad
een uitingsverscbijnsel van een volk. Die
weermacht heeft een taak te vervullen als
beschavingsinstituut is de maatschappij, en
is op baar beurt een der opleidingsscholen
voor het komende geslacht. Men moet ook
rekening houden met do opvoeding in
school en huis, maar de weermacht straalt
haar bezielende kracht in de volkskracht
terug. Dat is een bogrip, door een volk te
omvamen als een symbool. In dat symbool
hebben de militairen een plaats te vervul
len, dat Bymbool van onze volkskracht
wordt door hen vertegenwoordigd. Zij voe
len, hoe dat roeping en wijding geeft aan
hun beroep, maar ze voelen tegeljjk, den
geweldig zwaren plicht, welke op hen rust,
willen ze waardig zijn deel uit te maken
vaD dat symbool en te z|jn voorgangers
er van.
De weermacht is nog lang niet, zooals
we die hebben moeten en nu zien we de
nadeelige gevolgeu. Het volk voldoet niet
aan z|jn plicht, maar ook de weermacht
uiet eu heeft daardoor niet den geschetsten
invloed. Dat mag ons echter niet ontmoe
digen. Hij, die zich voelt als mensch, weet,
dat het zijn plicht is met zijn beste krach
ten te streven naar beter. Ook al weet h|j,
dat ondank zjjn loon zal zjjn; plicht i9 hot
te geven, wat waar is. En al zien we geen
uitkomst, toch gaat geen stofdeeltje ver
loren en elke kracht heeft invloed op het
groote geheel.
Hoe heeft men nu die taak te vervullen?
Wij zijn opvoeders van hen, die aau onze
zorgen ziju toevertrouwd. Men ban zeggen;
zij, die in de kazerne komeD zjjn reeds
opgevoed, oiaar steeds worden wij opgovoed.
De joDgens komen in een nieuwe gemeen
schap op een leeftijd, waarop het gemoed
vatbaar is voor indrukken en op hen wordt
gedrukt het stempel vau het leger, waarin
ze worden opgenomcD. In het leger wordt
de milicien ontbolsterd en bij bet ontbol
steren bestaan groote gevaren. Men heeft
te waken, dat men daarbij niet tegelijk
meeneemt het naieve, reine, zuivere; ont
bolsteren mag niet zjjn bederf aanbrengen.
Als men dat goed voelt, voelt men tegelijk
de zware verantwoordelijkheid, die rust op
de voormannen der weermacht. Zij moeten
zijn goede opvoeders. Maar er is nog meer.
Zij hebben te zorgen, dat de jongeling op
gekweekt wordt in het gejoel van saam-
hoorigheid, die noodzakelijke voorwaarde
om te komen op hooger peil. De jongeling
moet ic het leger gedompeld worden in
een versterkend bad van gemeenschaps
gevoel en dat bad moeten de voormannen
voor hem bereiden. En als we nu willen
weten of dat gelukt is, dan kijken we naar
jongelieden, die 15 jaar lid zijn geweest
van de gemeenschap, of ze werkelijk be-