WEERBERICHT.
Thermometerstand
Sportnieuws.
STADSNIEUWS.
MEDEDEELINGEN YAH HET
KONTNEL. NED. MET. INSTITUUT.
Opgemaakt voorm. 10.42 unr.
De Bilt,' 21 Maai t 1912.
Hoogste barometerstand 771.2 m.M. te
Horta, laagste 728.7 to Valentia.
Verwachting tot den avond van 22 Maart
1912. Stormachtige tot krachtige Zuid-
Westelijke tot Zuidelijke wind.
Gesteldheid van de lucht: Betrokken met
regen, later tydelijk opklarend.
Temperatuur: Dezelfde.
Barometerstand te AMEESFOORT.
745 m M.
Vorige stand te 12 uur 751 m.M.
te Amersfoort.
Hoogste gisterenF. 51
Laagste hedennachtF. 38
Hedenmiddag 12 uurF. 45
vereeniging werd o.a. meegedeeld, dat in
het jaar 1914 te 's Gravenhage een mid
denstandstentoonstelling en een middon-
standcongres zal worden gehouden, waarvoor
de voorbereidende maatregelen al zijn ge
troffen.
wereldpetitie voor den vrede.
Te 's Gravenhage heeft zich, uit mannen
en vrouwen van elke richting, een hoofd
comité gevormd, om meer stelselmatig hand-
teekeningen voor de bekende wereldpetitie
van Miss Eckstein te verzamelen.
Spoedig zullen plaatselyke comité's in
het geheele land worden gevestigd.
NederlandDuitschland Wedstrijd
te Zwolle.
De Secretaris-Penningmeester van den
Nederlandschen Voetbal Bond deelt ons
mede, dat blijkens officieele berichten van
het Bureau van den Duitschen Voetbal
Bond geen wyziging is gebracht in het
DuiJsche elftal, dat a.s. Zondag den wed
strijd te Zwolle zal spelen. Dit in tegen
spraak met de dezer dagen in de pers
verspreide geruchten omtrent het niet deel
nemen aan den wedstrijd van alle spelers
van Karl sruhe in verband met een wedstrijd
om den Kronpriuzen Beker. In plaats van
een verzwakt olftal zal de Duitsche Bond
een zeer krachtig elftal naar Holland zen
den en zullen de Hollanders heel wat moeito
hebben zich de vlugge Duitschors van het
lijf te houden.
Het Nederlandsche elftal bestaat uit do
volgende spelers: Doel: M. J.Göbel (Vitesse),
Aobterhocde: John Heijuing (H.Y.V.) en
Jhr. B. W. Foith (H.V.V.) Middenlmie:
Arn. Hörburger (V O.C.) J. H. de Korver
(Sparta) en G. Fortgens (Ajai A.). Voor
hoede: J. vaD Breda Kolff (H.V.V.) J. Vos
(U.V.V.) H. J. M Francken (H.F.C.) J.
Thomee (Concordia) en Am. van Borckel
.Quick N
Behalve Arn. van Berckel hebben al deze
spelers te Huil gespeeld tegen Engeland,
terwyl te Antwerpen tegen België alleon de
achterhoedespelers niet medespeelden.
Katholicisme en Roomsch Katholicisme.
In de RemoD8trantsche kerk hield Dins
dagavond Dr. H. J. Toiopeüs voor de afd.
van den Ned. Protestantenbond, een lezing
over genoemd onderwerp.
Spreker zeide, met zeer verschillende aan
doeningen en gewaarwordingen op te tre
den. Toen het verzoek tot hem kwam, het
onderwerp te behandelen, heeft hy alleen
met zekere aarzeling daaraan kunnen vol
doen. En aan dcD anderen kant toch ook
weer met een gevoel van blijheid en vreug
de. Met aarzeling, omdat het onderwerp
voor zijn persoon zoo bijzonder teer is.
Naar aanleiding van hetgeen spr. geschre
ven eD gesproken heeft, is het vorig jaar
voor hom voorby gegaan met een voort
durende gedachtenwisseling in de nieuws
bladen. Hij was blij, dat dit tot rust was
gekomen, en nu zal or weer over gespro
ken worden. Maar toch ook met een ge
voel van vreugde, omdat gij nu enkele
diDgen, die scheef staan, weer recht kan
zetten.
Er zijn er, die ic spr. zien een verkap
ten Jezuiet, en hoewel hij veel eerbied heeft
voor de Jezuieten, rekent hij zich bij voor
keur toch niet tot deze categorie van
monschen.
Nagaande wat hem alzoo naar het hoofd
is geslingerd, wijst Snr. op een artikel van
zijn hand in „Eenheid", ovor: „Het tijde
lijk karakter van het Protestantisme". Hij
heeft daarin geschreven, dat het Protestan
tisme" als vorm van godsdienst
voorbij gaat. De godsdienst is eeuwig, maar
de vorm niet. Er is echter nog een andere
reden, omdat van het Protestantisme te
zeggen. Het bevredigt heel weinig de men-
schenharten, houdt te veel rekening met
verstand en wil, en te weinig met hart en
gevoel.
De critiek daarop is niet uitgebleven.
Het Weekblad voor Vrijz. Hervormden
sprak van een bevrienden aanval op het
Protestantisme, en dat er eigenaardige
theoriën in voorkwamen, dio los aan elkaar
hingen. Dat is nu wel waur, maar het zijn
dingen, die spreker voelt.
Toen Bchreef in „Eenheid" dr. de Jong
uit Utrecht van „een onbegrijpelijke ver
zuchting", maar tevens moest deze erken
nen, dat Spr. in het wozen der zaak gelijk
had.
En in de N. Rott. Crt. schreef dr. J.P.
Cannegieter uit Voendam een stuk: „On
rechtmatige waardeering van dc- R.K. kerk",
waarin gezegd wordt, dat Spr., ter wille
van do vrijzinnigheid coquetteert met Rome.
In zijn antwoord heeft Spi. gezegd, dat
dit allerminst zijn bedoeling was. Meer dan
eens hebben in „De Protestant" van zijn
hand stukkon gestaan, die nu niet juist
vleicDd waren voor Rome en haar gedoe.
Maar iets anders is het, dat in het Protes
tantisme leemten voorkomen, die men bij
Rome niet vindt. Die leemten moeten nood
zakelijk aangevuld worden, zal het Protes
tantisme levensvatbaarheid hebben.
Niet minder is er te doen geweest over
de lezing: De verhouding der vrijz. Her-
vormden tegenover het N. T.
In „Het Centrum" is een artikel geschre
ven „Naar Rome", waarin verteld werd,
dat Spr. op weg was naar Rome en zijn
gemeente dien kant opstuurde. En in de
Twentsche Courant werd geschreven, dat
Spr. de biecht had geprezen. Dat heeft hij
echter niet gedaan, daar de biecht ge
dwongen is en niet vrij.
Hierna maakt Spi. duidelijk, dat in de
historie onderscheid is tusschen Katholieke
en R. Katholieke Kerk. De prediking van
Jezus: „Bekeert u, want het Koninkrijk
dor Hemelen is naby", is spoedig vervan
gen, hetgeen Spr. nader aantoont, waarna
bij er op wijst, dat bij Paulus twee sacra
menten, doop en avondmaal, voorkomen
De historische Jezus treedt bij hem op den
achtergrond en de metaphysische Christus
komt op den voorgrond. Daarom is geluk
kig, dat we hebben de Evangeliën, die. al
thans de eerste drie, de historie van Jezus
geven. Hot vierde Evangelie is ontstaan
onder het gnosticisme de theosofie onzer
dagen. Onder inwerking van het gnosticisme
is ook omstaan een practisch kerkolyke
richting. Toen kwam het ambt, presbyters,
bisscbopen en diakenen, die den clerus
vormden. In den beginne was de regeling
democratisch, later aristocratisch en ont-
stoud do priesterheerschappij.
Zoo is de Katholieke kerk geboren, de
algemeene kerk, welke volstrekt niet was
de Roomscb Katholieke kerk.
Dat blijkt uit twee voorbeelden. In de
tweede eeuw is een strijd gevoerd omtrent
den tijd der Paaechvieriog. Het Oosten
verzette zich tegen den bisschop van Rome,
een bewijs, dat men hem aandurfde. Het
tweede bewijs blijkt uit den strijd of de
netteidoop geldig was.
De bisschop van Rome zei ja. uit practi-
sche overwegingen
Rome is altijd practisch. Maar de bisschop
van Carthago, Cyprianus, zei neen.
Alleen om der wille van de historie moet
men dus reeds onderscheid maken tusschen
de twee begrippen: Katholiek en Roomsch-
Katholiek. Het laatste is eigenlijk een con
tradictio in terminis. Katholiek toch wil
zeggen algemeen, msar Roomsch bindt aan
Rome en is dus beperkt tot een geestes
richting.
Uit het Katholicisme is het RoomBch Ka
tholicisme geboreD. Eerst ontwikkelde zich
het episcopaat, het bisschoppelijk gezag.
Uit den kring van bisschoppen heeft die
van Rome zich omhoog welen te werken,
na een hevigen strijd met den bisschop van
Konstantinópel, waardoor de scheuring is
gekomen in R. Kath. en Grieksch Kath.
De R. K. kerk beroept zich op Mattheüs
16 1819 en leert dat Jezus, vóór hij
van de aarde weg ging aan Petrus gaf de
sleutelmacht eD daarmede de macht om
over de geloovigen te regeereD. En die
macht is overgegaan op zijn opvolgers, die
zitten op den stoel van Petrus.
Maar Spr. zou dan wel eens willeo weten,
wat Roine doet met den tekst, waar Jezus
tot Petrus zegt: „Ga weg achter mij, satan!"
Spr. zet dan uiteen, hoe de macht der
bisschopen van Rome ontstond en hoe in
de 2e eeuw uit de Kath kerk de R. K.
ontstond. Deze kenmerkt zich door de
hooge beteekeois, welke toegekend wordt
aan den Paus. Alle hooge gezag berust bij
hem, waDueer hij spreekt is het afgedaan.
Dn paus is, de hoogste autoriteit en heeft
dat in de middeleeuwen geducht laten
voelen.
Keizers en koningen hebben voor hem
gebogen en dit trekt spr. juist aan, omdat
hij daarin ziet, dat het geestelijke zege
praalt over het wereldlijke.
In de R. K. kork bestaat een groote
scheiding tusschen de priesters eD leeken.
De eersten zijn middelaars tusschen God
en de meuschen en zij dienen de sacre-
menten toe. Ook de Herv. en Luth. kerk
kennen sacramenten; maar bij de R. K.
zijn het middeleD, waardoor Gods genade
wordt meegedeeld, en bij de Herv. kerk
hebben ze alleen geestelijke beteekenis. De
vrijzinnige protestanten hebben alleen sym
bolen.
Na er op gewezen te hebben, dat vele
menschcn, ook van sprekers gemeente in
hun hart goed R. K. zijn, vraagt hij: Wat
is eigenlijk de Godsdienst voor de R. K.P
Het doel is, in den hemel te komen.
Reeds Cyprianus leerde, dat, wie de kerk
niet heeft als moeder, God niet kan hebben
als vader. Zy, die goed hun plichten na
komen, komen in den hemel, erlangen de
eeuwige zaligheid. De R. K. ketk kent ook
hel, en, als tusschenstadium, vagevuur,
waar ieder mensch een tijdje in verblijft
om van de zonde te wordeu gereinigd.
Rome leert, dat onze zooden zeer groot
zijn, maar in plaats van te denken aan de
gelijkenis van den Verloren Zoon, leert
het, dat men uit het vagevuur komt door
voorbidding, zielemisseu en aflaat.
De aflaathandel nu doot het geboorteuur
slaan voor bet Protestantisme. Luther heeft
zijn mannentaal gesproken, omdat hij in
den biechtstoel bet gevaar had leeren ken
nen van den aflaathandel.
Na eenige minuten pauze bespreekt Spr.
zijn waardeeriDg van het Katholicisme en
het R. Katholicisme in jverband met het
hedendaagsche Protestantisme. Spr. wil zich
zeer voorzichtig uitdrukken en zegt: Ik
heb katholiceerende sympathiën, d w.z.
sympathiën die gaan in de richting van het
Katholicisme, en bedoelt daarmee niet de
R. K. kerk van heden. De geest vaD het
R. Katholicisme openbaart zich zoo duide
lijk in de jongste pauselijke besluiten, dat
verder redeueereti overbodig is. Die geest
is zoo bekrompen en wil eeuwig terug
houden, wat niet terug te houden is. Men
wil den vooruitgang in denken terughou
den, want in de R. K. kerk heerscht het
onvoorwaardelijk gezag. Wanneer men de
gezagsleer wegneemt, houdt men op R K
te zijn. Niemand minder dan Brunetière
zei dan ook: „Wat ik geloof, vraag het
aan Rome". Dat geeft te denken. Als zoo'n
man dat zegt, voelen we, dat we gausch
andere menschcn zijn, dio leven in de vrij
heid en niet gelooven, wat we met ons
verstand kuoDcn beredeneeren. Het geloof
is bij Rome geen kwestie van persoonlyk
bezit, by de ProtostaDten juist wel.
Wat Spr. wel bedoelt is, dat zijn katho
liceerende sympathiën hierop berusten, dat
het hedendaagsche Protestantisme te nuch
ter en te rationalistisch is.
De mensch beschikt over verstand, ge
voel en wil. In den godsdienst is daarvan
ook sprake en heeft men drieërlei richting,
n.l. het intellectualisme, de mystiek en
het moralisme. Het komt spr. voor, dat de
protestanten wel ernst maken met intellec
tualisme, en moralisme, maar niet met hi t
mysticisme, m.a.w. het tegenwoordige pro
testantisme redeneert en beredeneert vee),
maar is niet aangelegd op verdieping van
's menschen gevoelsleven. Er is wel eens
beweerd, dat de z.g.n. stille dienst van de
R. K. in het protestantisme onmogelijk is.
Maar dat pleit dan niet voor, maar tegen
het protestentisme. Want stille dienst iB
een uiting van dovotie, daar is aanbidding,
dus echte religie.
De mystiek komt bij het protestantisme
niet tot haar recht. Godsdienst is by vele
menschen niets anders dan zedelijkheid of
een soort van verstandelijk betoog. In
beide gevallen is er weinig bezieling, geen
echte devotie, geen diepheid van godsdienst.
Het protestantisme staat wetenschappelijk
hoog en ook zedelijk, maar ten opzichte
van het gevoelsleven, schiet het protestan
tisme van tegeuwoordig te kort. Dat heeft
Luther niet gewild, die was een mysticus
van de zuiverste soort.
In het protestantisme van tegenwoordig
is dus te weinig mystiek. Er zit hier een
gevaar. Wanneer men de waarde van het
intellect gaat overdrijven, komt men tot
een dor rationalisme. Overdrijft men het
moralisme, dan krygt men de gelijkstelling
van godsdienst en zedelijkheid. Maar over
dryft men de mystiek, dan is het gevaar
uog grooter, omdat het gevoel in zichkao
hebben het hoogste en ook het laagste.
Vandaag staat de mysticus dicht bij God
en morgen ver van God. Maar al is er
gevaar, dat mag ons toch niet weerhouden
om te zeggen, dat het tegenwoordig pro
testantisme te weinig diepheid en innigheid
van gevoel geeft. Het bekommert zich te
weiDig om 's menschen zieleheil en ziele-
nood. Het woord van Jezus: „Wat baat
het den mensch, al wint hij al de heerlijk
heden dezer wereld, en hij lijdt schade aan
zijn ziel" wordt te veel vergeteo. Dat de
mensch ook zoo iets beeft als een ziel,
met nooden en behoeften wordt uit het
oog verloreD. Wy zijn door allerlei om
standigheden der wereld gelijkvormig ge
worden en Jezus' woord is wel wat op den
achtergrond geraakt. Nu heeft men alle
aandacht voor maatschappelijke kwesties,
maar er zal een tijd komen, dat men
vraagt: Hoe staat een mensch tegenover
zjjn God En dan zal de mensch meer
werk gaan maken voor zyn ziel.
Spr. wenscht niets te zeggen ten gunste
van den bichtstoel, maar de instelling van
do biecht heeft een element, dat goed is.
Ioder mensch heeft zyn zorgeD en verdriet,
zijn laster en teleurstellingen, en ieder
mensch is niet altijd in staat direct tot
God te gaaD. Er zyn oogenblikken, dat we
zoover van God afstaaD, dat we behoefte
gevoelen te gaan spreken met een mensch.
Nu kunnen we gaan spreken met ouders
of vrienden; maar waar hebben we dan
voorgangers voor, als we niet tot hen kun
nen gaan. Daar hebben we de vrijwillige
bieebt, hot element van zielszorg voor de
bekommerde, tobbende ziel. Godsdienst iB
toch uieer voor den tobbenden dan voor
den gelukkigen mensch. Er is geen kwestie
van verplichte biecht, maar wel gewen6cht,
dat het protestantisme eenigszin6 een ande
ren weg opging en in den voorgangers
ook zag een, die zorgt en tracht te zorgen
voor de ziel. Spr. bedoelt dus niets anders
dan een vrijwillige biecht, die berust op
donerling vertrouwen.
Als dio zorg voor de ziel niet komt,
gelooft spr., dat het einde van het protes
tantisme nabij is. De menschen willen ook
bemoediging, vertroosting en verlichting
van de bedroefde ziel.
Dan is er nog iets, dat Spr. in het te
geuwoordig protestantisme tegenstaat, n.l.
dat het door sectehuat hcelemaal verscheurd
is. En wat innerlyk verscheurd is, kan
weinig kracht uitoefenen.
Spr. staat in die meeningen niet alleen.
Prof. Lake, een autoriteit op theologisch
gebied, schreef in een artikel over William
James, den man van het fragmentarisme,
dat als het protestantisme geen zorgmaakt
met den zielenood, ziju einde nabij is. En
ook Paul Sabatier wijst zoo vele leemten
in het protestantisme aan. Wat wij dan
willeD? vraagt Spr. Een ideaal katholicisme,
waarin mystiek, symboliek en aesthetiek,
d. i. een verdieping van onze kunstzin. Er
wordt te veel rekening gehouden met ver
stand en wil en te weinig met verbeelding.
Dat ideale katholicisme moet echter door-
trokkeo zijn mot den echten protcstantschen
vrijheidsgeest; er moet ziju absolute
v r ij h e i d. Men zou bet ook kunnen om-
keeren en spreken van een ideaal protes
tantisme, dat zich verrykt met de beste
elementen van het katholicisme.
Waarom Spr. deze dingen zegt? Omdat
het protestantisme van tegenwoordig te
eenzijdig verstandelijk is, het houdt
te weinig rekening met het verbeeldings
leven en is zoo koud. Er is baast niets in
kerken, dat opwekt ODze fantasie. Het pro
testantisme kent te weiDig eeredienst, men
probeert dien dienst ryker te maken eo