DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN.
No. 132.
VRIJDAG 7 JUNI 1912.
9e JAARGANG.
VRIJHEID.
BUITENLAND.
DE EEMLANDER.
Hoofdredacteur: 91r. O. J. van Schaardenburg.
Abonnementsprijs
Per jaarf 4.Franco per
post id. f5,60. Per 3 maanden id. 11.Franco per post
id. fjl.40. Afzonderlijke nummers f 0.05.
Bureau: KLEINE Telet. Interc. 183.
Prijs der Advertentiën:
Van 1 tot 5 regels f 0.40. Voor iederen regel meer f 0.08.
Buiton het Kanton Amersfoort per regel f 0.10. (Bjj
abonnement belangrijke korting).
Tot plaatsing van advert, en reel, van buiten het kanton Amersfoort in dit blad is „uitsluitend" gerechtigd het Alg. Binnen-en Buitenlandsch Advert.- bureau D, Y. ALTA, Warmoesstr. 76-78 Amsterdam
Ondanks de mededeeling in het
tweede Zoeklichtals zouden de artikelen,
geieekend V. D. niet meer in de Eem-
lander n,aar in het vervolg in hel Zoek
licht verschijnen, kunnen wij onzen lezers
de verzekering geven, dat dit artikel, dat
wij gisteren ontvingen, van denzelfden
Y. D. is, van wiens hand ook de vorige
artikelen waren. Red. Eeml.
Nu van conservatieve zjjde by de be
handeling van bijna elke sociale wet de
bestrijding hoofdzakelijk wordt gegrond op
de bewering, dat de in Nederland zoo hoog
gewaardeerde persoonlijke vrijheid, in ge
drang zou raken indien de wet werd tot
stand gebracht, is het misschien niot on
dienstig aan dat begrip „vrijheid" eens
een korte beschouwing te wijden.
't Is er mee als met iedere andere zaak,
men moet haar bekijken in het licht der
tijdsomstandigheden. Ook het begrip „vrij
heid" heeft een groote wijziging in den
loop der tijden niet kunnen ontgaan, ook
daarop heeft de beschaving zjjn invloed
doen gelden. Wanneer wij ons afvragen,
wat onze voorvaderen van twintig eeuwen
terug, onder vrijheid verstonden, dan is er
geen oud-liberaal of christelijk-historische
die zich bjj die vrijheid gelukkig zou ge
voelen.
En toch zou een Fries of Batavier uit
die dagen vreemd hebben opgekeken, wan
neer men tot hem zeide, dat hot niet ge
oorloofd is door gebruikmaking van zijn
grootere lichamelijke kracht zich de heer
schappij over anderen aan to matigen. Met
de ontwikkeling van den staat ziet men nu
langzamerhand dien toestand, waarbij de
lichamlijke kracht bepaalt, wie de heerschers
zullen zijo, verdwijnen. En die verdwijning
moet men dan niet opvatten als een ver
mindering van de persoonlijke vrijheid, doch
integendeel al» een vermeerdering. Zooals
reeds bjj 't eerste onderwijs in de rechts
wetenschap wordt geleerd, bestaat de ware
vrijheid niet daar, waar een ieder mag doen
en laten, wat hij wil, doch waar door een
doelmatige vrijheidsbeperking voor een
ieder het gevaar, dat een ander op zjjn
vrijheid inbreuk maken zal zoo gering
mogelijk is gemaakt. Wanneer het mij ver
boden is mijn buurman een lichamelijke
tuchtiging toe te dienen, dan kan men daar
in een beperking zien van mije vrijheid
om mijn handen te gebruiken, zooals ik
dat verkies, doch aan deu anderen kant
bewerkt dat verbod, dat nu
ook een ieder rustig over straat kan gaan
zonder gevaar, dat deze of gene hem een
pak slaag zal geven. En zelfs de grootste
voorstander der persoonlijke vrijheid zal
moeten toegeven, dat daar, waar een der
gelijk verbod bestaat de vrijheid voor den
gemiddelden mensch veel grooter is, dan
daar waar het ontbreekt, al moge misschien
de een of andere Hercules zich beklagen
over gebrek aan vrjjheid om zjjn knots te
zwaaien. En hierop komt het toch ten slot
te neer, dat gestreefd moet worden naar
datgene, wat voor het grootste aantal leden
der maatschappij nuttig js, niet naar dat
gene, wat aan enkelen groote voordeelen
boven alle anderen verschaft.
Het eigenaardige is nu, dat het boven
staande algemeen wordt toegegeven, waar
het betreft het verdedigen der vrijheids
beperking door politie toezicht tegen ge
welddadige inbreuken van anderen. Maar
wanneer een gelijke bescherming wordt
verlangd om den economisch zwakkere
tegen den economisch sterkore te bescher
men, dan komt men van verschillende kanten
met groote bezwaren. En toch kunnen wij
het met den besten wil niet inzien, dat er
principieel onderscheid bestaan zou tusschen
de bescherming tegen physieke en die tegen
economische overmacht. Is er wel groot
verschil tusschen, of iemand ten gronde
wordt gericht door de sterkere vuisten of
door de sterkere financieele krachten van
een anderP Het oud-liberale stelsel schept
hier geheel denzelfdeu toestaud als wij dien
bij die onbeschaafde volkstammen van
twintig eeuwen terug hebben aangetroffen;
daar beheerschten enkelen op grond van
hun physiek overwicht de overigen, daar
bestond slechts vrijheid voor hem, die over
een behoorlijke dosis lichaamskracht be
schikte; hier overheerschen enkelen op
grond van hun economisch overwicht en
bestaat alleen werkelijke vrijheid voor de
meer bedeolden. Wie waarlijk do vrijheid
lief heeft moet trachten ook in dit opzicht
vrijheid te brengen aan do geheele maat
schappij en zich niet blind staren op de
beperking der vrijheid van een enkeling.
Het is oen gelukkig verschijnsel, dat het
dogma, dat de staat zich niet heeft te be
moeien met de economische verhoudingen
zijner burgers meer en meer zijn aanhan
gers gaat verliezen. En hoe zou het ook
anders kunnen? Volgens onze hedeodaagsche
begrippen is de staat er wel zeker niet
meer ter wille van een bevoorrechte klasse,
doch is het integendeel zijn grootsche en
verheven roeping om de levensomstandig
heden van al zijn leden zoo gunstig moge
lijk te maken. „Le but de la société est le
bonheur commun", het doel van de maat
schappelijke vereeniging is gelegen in het
geluk voor allen, schreef de eerste grond
wetgever dor Fransche revolutie en al zijn
wij Nederlanders wat nuchterder van aard
en onthouden wij ons van dergelijke min
of meer poëtische uitdrukkingen in onze
wetten, de juistheid dezer opvatting zullen
toch ook de meesten onzer wel willen toe
geven.
Welnu, waar dit op den voorgrond staat,
daar zou onze wetgever zich moeten ont
houden van een ingrijpen in de econo
mische verhoudingen, terwijl het juist dezo
verhoudingen zijn, die in onzen tijd met
zijn groote industrieele ontwikkeling het
wel en wee van de overgroote meerderheid
onzer medeburgers beheerschen?
Wij meenen dus het recht te hebben om
tegenover het conservatisme van onze
dagen, waar dit ter wille van de persoon
lijke vrijheid een goeden socialon maatre
gel meent te moeten bestrijden, met klem
te verdedigen onze opvatting, die in waar
doering en liefde voor de persoonlijke vrjj
heid zeker niet voor de hunne onder doet,
doch die juist aan de maatschappij in haar
geheel een heel wat grootere mate van
vrijheid waarborgt. „Yrijheid en Democra
tie" betitelde voor eenige jaren de toen
malige voorzitter van onzen Bond zijn
openingsrede van een algemeene vergade
ring; in dien titel ligt duidelijke opgeslo
ten dat waarvan ieder onzer diep overtuigd
is: „zonder democratie kan de ware vrij
heid niet worden verkregen!"
Y. D.
Nederland in de Europeesche
Politiek.
Naar aanleiding van het bezoek van de
Koningin der Nederlanden aau Frankrijk
kan men in enkele tweede rangs Fransche
bladen artikels lezen, die, vleiend voor ons
land en zjjno bevolking, zich richtten tegen
onze machtige naburen. De eerste bladen
van Frankrijk, deden uitkomen dat Neder
land een onafhankelijke staat is, zelfstandig
ou vrjj en dat zijne onafhankelijkheid ook
een waarborg is voor den vrede van Europa,
waarom zij niet straffeloos zou kunnen
worden aangerand.
Maar als de Echo de Paris, die het
volk geregeld opstookt tegen een vermeen
den vijand, verzekert dat wij, Nederlanders,
naar Frankrijk overhellen en dat Duitsch-
land ons verontrust, deert ons dat niet;
wij weten wat dat beteekent. Wij willen
hopen, dat wij op eigen beonen kunnen
staan, zonder over te bellen naar de eene
of andore zjjde.
Het zou dwaashoid zijn Nederland te
betrekken in een dier ententes, die zich
zoozeer vermenigvuldigen, dat zij die
officieel bestemd zijn den vrede te hand
haven dien ten slotte nog in gevaar
zullen brengen. Dit zou zeer bedenkelijk
zjjn. Wij moeten streven naar de beste
betrekkingen met de machtige stateD, die
ons omringen, zonder ons aan hen op te
dringen of een kaart te worden in het
diplomatieke spel, dat zij niet zonder ge
vaar spelen.
Door het Koninklijk bezoek zijn de
beste betrekkingen met Frankrijk bevestigd.
Waarscbjjolijk zal onze minister van
Buitenlandsche zaken met voldoening aan
de reis, die hij meemaakte, terugdenken.
In een Fransch blad, dat veel aan illu
straties doet, kwam dezer dagen ook het
portret voor van den heer van Swinderen.
Hij was voorgesteld, een vinger op de
lippen, in peinzende houding, alsof hij
wilde herinneren aan de eerste eigeuschap
die diplomaten moeten bezitten, die van
te kunnen zwijgen.
Het is dan ook zeker, dat van Neder-
landsche lippen te Parijs geen woorden zijn
gesproken, onvoorzichtig en onbedacht, die
elders aanstoot hadden kunnen geven.
Na de Belgische Yerkiezingen.
Blijkens de berichten uit verschillende
deelen van België is het laatste etmaal,
uitgezonderd in Antwerpen, kalm verloopen.
Daar had in de zaal der Harmonie een
bijeenkomst van Roomschen plaats, ten
eindo de overwinning te vieren. Bij het
uiteengaan hadden betoogingen plaats,
waarna de politie charges moest uitvoe
ren. Hierbij werden verscheiden personen
gewond, waarvan vier ernstig.
Te Brussel hebben de bereden gendar
men enkele keeren nog een aantal jonge
betoogerb uiteen moeten drijven, die blijk
baar de politie al te veel tot mikpunt van
misplaatste aardigheden maakte. De aan
houdende regen was trouwens oorzaak, dat
de meDschen niet in grooten getale de
straat waren opgegaan. Ook schijnt het
besluit van het bestuur der socialistische
partij de gewenschle uitwerking gohad te
hebben, en hebben de arbeiders zich dien
overeenkomstig verder rustig gedragen.
Te Luik heeft het meerendeel der arbei
ders in de metaalindustrie het werk hervat,
en schjjnt ook de werkstaking onder de
mjjuwerkerB af te nemen. Te Verviers is
de arbeid bijna allerwege weder opgenomen.
Te Brugge is een manifestant, dieMaan-
dag door een schot gewond werd, aan de
gevolgen zijner verwonding overleden.
Pest.
Op een gisteren te Marseille aangeko
men paketboot hebben zich twee verdaohte
ziektegevallen voorgedaan, die gebleken
zijn pest te zijn. De Fransche minister
van Binnenlandsche Zaken heeft dit be
vestigd.
Duitschland en Amerika.
Op dit oogenblik bezoekt een Duitsch
smaldeel Amerika. Zooals men kan denken,
worden de Duitsche officieren en Jantjes
door de Amerikanen hartelijk ontvangen.
Ook zjjn, naar aanleiding van het bezoek,
hartelijke telegrammen gewisseld tuscohen
Keizer Wilhelm en President Talt.
Taft seindo, dat hjj zeer verheugd wa6
de officieren van de prachtige Duitsche
vloot te mogeD ontvangen, en voorts dat
hjj hoopt dat de Duiibchers een even aan
gename herinnering zullen behouden aan
het bezoek der vloot van de U. S. A. in
de Duitsche wateren. Keizer Wilhelm ant
woordde allerhoffelijkst, dat hij uit deD
grond zjins harten dankt voor de vriende
lijke ontvangst zijner officieren en dat hjj
hoopt dit bezoek te zullen zien bjjdragen
tot de goede en vriendechappeljjko betrek
kingen tusschen beide Daties.
Beweging onder Scheepsofficieren.
Onder de Engelsche stuurlieden der
koopvaardjj is een beweging gaande ter
verbetering van arbeidsvoorwaarden en met
dat doel wordt een organisatie van de
koopvaardijofficieren nagestreefd. Er hebben
zich reeds honderden leden voor de nieuwe
organisatie aangemeld.
De vereeniging zal niet alleen de stuur
lieden maar ook de machinisten en Marconi-
telegrafieten omvatten. Het schjjnt de be
doeling te zijn, samenwerking te zooken
met de organisaties van zeelieden en sto
kers. Er zal een gezamenlijke Ijjst van
Iood- en andere eischen worden voorgelegd
met do mededeeling, dat na zekeren datum
geen schepen meer zullen vertrekkon,
indien de eischen niet zjjn ingewilligd. De
leiders dor nieuwe beweging hebben goede
hoop, het grootste deel van de 120.000
scheepsofficieren, machinisten enz. tot aan
sluiting te kunnen bewegen.
De Oppositie in Hongarije.
Men wacht thans in spanning af, welken
weerklaok de gebeurtenissen in het Hon-
gaarsche parlement zullen vinden in het
laod. Men acht het niet uitgesloten, dat
het aan de oppositie gelukt om in geheel
Hongarjje een storm van verontwaardiging
tegen de regeeriDg te ontketenen.
De afgevaardigde Polonyi heeft namens
de oppositie tegen Fisza een aanklacht
ingediend wegens oorkonden vervalsching
en aanranding der perBOonljjke vrjjheid
van de afgevaardigden.
Tisza heeft zijn geweldmaatregelen ge
motiveerd met een beroep op een artikel
van het reglement van orde, dagteekenend
van 1848. Daarin staat dat de president
zorg moet dragen, dat de orde en rust in