DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN. Uit de Pers. No. 173. DONDERDAG 25 JULI 1912 9e JAARGANG. BUITENLAND. DE EEMLANDER. Hoofdredacteur: Mr. D. J. vau Scliaurdeiibnrg. ÜS Bureau: Kf.EIHfK HtAOi«. Telef. Interc. 18». Abonnementsprijs post id. fö,60. Per 3 maanden id. f 1.Franco per post id. f 1.40. Afzonderlyke nummers f 0.05. Prijs der Advertentiën: Van 1 tot 5 regels f 0.40. Voor iedoren regel meer f 0.08. Buiten het Kanton Amersfoort per regel f 0.10. (Bij abonnement belangryko korting). Tot plaatsing van advert, en reel, van buiten het kantoc Amersfoort in dit blad is „uitsluitend" gerechtigd het Alg. Binnen- en Buitenlandsch Advert.-bureau D, Y. ALTA, Warmoesstr. 76-78 Amsterdam Monarchisch of Democratisch Krgeerstklsel. De N. Rott. Crt. wijdt ecu belangrijk artikel aan do nota, dooi Prof, Oppen'neim toegevoegd aan het verslag van do Grond- wetacoramissie. Wij ontleenen het volgende: Van dezen hoogleoraar, die een groot deel van zyn leven besteed heeft, om aan zijn gehoor duidelijk te maken, hoe allengs hier te lande de democratie tot ontwikke ling iB gebracht, en zich daardoor een regeeringsvorm heeft kunnen vestigen, die met den hooggeroetnden Engelschen ge makkelijk wedyveren kan; een regeerings vorm, het meest in het belang van den vorst, omdat deze in dit stelsel beter dan in welk ander ook wordt geplaatst boven en buiten de partyen en hare twisten, en het meest in het belang van het volk, om dat dit regeersysteem meer dan eenig ander gelegenheid geeft tot ontplooiing van de in het volk sluimerende krachten van dezen hoogleeraar was niet te verwachten, dat hy tegenover den principieelen aanval, die op ons historisch geworden regeerstelsel wordt gedaan, het zwygen bewaren zoude. In tegenstelling met het monarchaal staats stelsel, zou men het democratisch stelsel kunnen aanduiden als het stelsel van zelf- regeering in den staat. Ron van den warm- steu voorvechter van de zelfregeering in de deelen van den staat: provincieen gemeente, iets anders verwacht worden, of hij zou ook voor do zelfregeering in den staat op de bres komen staan? Er dreigt hier inderdaad gevaar. Men kan erover twisten, of by de ont werpers van onze grondwetten van 1814 en 1815 het verschil tusschen de beide systemen voor oogen gestaan heeft. Maar dit is wel zeker, dat, zij het dan misschien onbowust, in 1814 een gedachte tot uiting is gekomen, en in 1815 met zoovele woor den in de Grondwet is neergelegd, die alleen uit een beginsel, tegenovergesteld aan dat van de meerderheid der staats commissie, kon voortspruiten. Wanneer wij lezen dat Willem I ten slotte aanvaard heeft wat Nederland hem aanbood, maar .alleen onder waarborging eener vrye con stitutie, wolko uwe vrijhoid tegen volgende mogelijke misbruiken verzekert",danspreekt daaruit al eene andere gedachte, dan welke de staatscommissie thans in de grondwet wenscht neer te leggen. Geheel in over eenstemming daarmee, wordt dan in de grondwet van 1815 geschreven „de wet gevende macht wordt g e z a m e n 1 ij k door den koning en de staten-generaal uit geoefend,' bepaling die ook thans nog in ouze grondwet wordt aangetroffen, en die, geiyk de nota-Oppenheim terecht in het licht stelt, koning en staten-generaal be schouwt als twee geiykelijk zelfstandige orgaBen, ten aanzien van de wetgeving tot gezamenlijk handelen geroepen. Nu wil de staatscommissie in plaats van het door ons genoemde voorschrift, in de grondwet gaan lezen: De koning „oefent de wetgevende macht uit in gemeen over leg met de staten-generaal", waarvolgens de wetgever dus niet langer zijn zal ko ning en staten generaal samen, doch uitslui tend de koning, zij het dat hij tot overleg met de staten-generaal zal zyn gehouden. De staatscommissie teekent by haar artikel aan, dat dit „in meer juiste termen" het tegenwoordig geldende recht weergeeft. Met uw permissie, het nieuwe artikel spreekt niet in „meer juiste" termen, doch in ge- I heel andere termen, termen die van oen geheel ander grondbeginsel uitgaan, en iets geheel anders tot uitdrukkingen brengen. Intusschen, wij dringen op dit alles niet verder aan. Mocht het zijn, dat het artikol van de staatscommissie inderdaad hetzelfde weergeeft als thans in de grondwet te lezen staat, dan ware voor wie voor de kracht der feiten niet ongevoelig is, duide lijk, dat het voorschrift.... in anderen geest behoort te worden herzien. Immers, al ware het, dat in de grondwet van 1815 het monarchisch beginsel door wie scherp na speurt gevonden kon worden, niemand zal ontkennen, dat dan de ontwikkeliog van ons staatsrecht, met name na de herziening van 1848, in andere richting gegaan is; dat wie aan de practijk van onze staatsin stellingen hebben deelgehad voor het ver scholen grondwettig voorschrift zijn blind geweest, en dat de macht der feiten onze grondwet dan over het hoofd gegroeid is. Wat wy thans h e b b e n iB de democratie, het systeem, waarby het overwicht in de leiding van wetgeving en bestuur is komen te liggen bij de rechtstreeks gekozen ver tegenwoordiging des volks. Indien inderdaad waar is, dat het ant woord op de vraag, welk regeer6tselsel in ons land zal bestaan, meer dan door op papier geschreven theorie wordt behoerseht door de machtsverhoudingen, die in de practyk van het staatsloven ontstaan zijn en zich verder zullen ontwikkelen, dan zou men zeggen kan het ons onver schillig laten, wat nu precies voor theorie in do grondwet gehuldigd wordt. Maar, met uw welmeenen, deze redeneering gaat toch niet op. Wij zullen toch ook in de grondwet naar waarheid behooren te stre ven. En nu zou, wierd het voorstel van de staatscommissie in onze grondwet overge plant, tweeerlei mogelijk zijn. Of het bleef in onze grondwet staan als eene lengen met eene meer parlementaire uitdrukking gezegd: het bleef voor parade staan in de grondwet, doch als eene alle behalve mooie parado, wyl daarbij als eeno valsche vlag zou worden vertoond of er zon een streven ontstaan, om ook practisch de grondwettelijke theorie te gaan huldigen, en het overwicht in do regeering van de staten-generaal naar do Kroon [over te brengen. Eerste gevolg hiervan, verzwak king van de ministerieele verantwoordelijk heid. En op den duur daar: feitelijke verzwakking van ons koningsschap. Het eerste: eene onjuiste frase in de grondwet te brengon, ware onwaardig, het tweede: de democratie tot monarchie naar Pruisisch model te vervormen,in hooge mate bedenkelijk. En een derde is er niet. Het was waarlijk niet overbodig, dat prof. Oppenheim van de vrijheid, aan de leden der staatscommissie gegeven, om hun ge voelen, waar dit van dat der meerderheid afwijken mocht, in een afzonderlijk advies aan H. M. de Koningin kenbaar temaken, ten aanzien van dit belangrijk onderdeel der commissoriale voorstellen heeft gebruik gemaakt. Wie tydig waarschuwt, waar schuwt dubbel. Politiek. Er is in den laatsten tijd in do Duit- sche pers een zekere nervositeit op te merken, zoodra de betrekkingen mot Italië en Frankryk aan de orde zyn. En er is voor die nervositeit aanleiding. Het bondgenootschap tnsschen Duitschland on Italië is wat men noemt een huwelijk uit belangen. Men heeft in Italië aan den Duitscher eigenlyk het land. Volgde men zyn hart, dan zou men zich zeker by Frankrijk aansluiten. Doch men volgt zijn hart niet; men heeft zich verbonden met den Duitscher, den lompen barbaar en met Oostenrijk, van oudsher de erfvyand en dat wel tegen Frankrijk, waarheen het hart van den Italiaan het meest trekt. Duitsch land wist en weet dit alles. Maar nu is er in den laatsten tyd meer reden voov Italië om don weg van het hart te volgen. In de eerste plaats is de drievoudige entente—Frankryk, Engeland, Rusland- hecht en sterk. Dan begint er in Frank ryk een herleving vaa nationaliteitsgevoel te komen, die zelfs in Duitschland onrust baart, want al is men in Duitschland over het geheel wel overtuigd van zijn nume riek overwicht en van de voortreffelykheid van de organisatie van eigen strydkrachten, men weet ook, dat de Fransche soldaat een uitstekend krijgsman is en dat er in het Franscho volk heel wat veerkracht steekt. Men heeft zichzelf in slaap gewiegd met paartjes als deze: dat een goed leger met een krachtige aanvoering in een zoo democratisch land als Frankryk onmogelijk is; dat het Herveïsme den militairen geest had gedood, enz. enz. En nu ziet men hoe ginds de militaire instincten weer leven diger worden en hoe weinig de Regeering rekening houdt met de beteekenis van dien fameuzen anti-militarist Hervé, van wiens begenadiging wij dezer dagen bet een en ander hebben meegedeeld. Dit alles is een aanleiding voor ongerust heid in Duitschland; maar het is Voor Italië ook een aanleiding om eens zoo als von Billow het uitdrukte weer een extra toertje te dansen en Duitschland te laten gevoelen, dat het Italië toch zoo gemakkelijk zou vallen om Duitschland in den steek te laten. Daarbij komt dan. dat men in Italië Duitschland niet goed kan vergeven, dat het Turkye zoo te vriend houdt, dat het de Turksche strijdmacht zoo goed georga niseerd heeft en dat het nu weer in Bal- tischport den Rus bewogen schijnt te heb ben om niet ten bate van Italië in den Italiaansch-Turkschen oorlog tusschen bei den te komen. Inderdaad als de Europeesche poli tiek gelijk is aan een wipplank en als daarop aan de eene zyde Frankrijk, Rus land en Engeland en aan de andere zijde Dnitschland, Oostenrijk en Italië zitten, dan moet men zich de zaak zoo voorstel len, dat de drie laatstgenoemde op het oogenblik omhoog zitten en dat Italië, wel verre van pogingen te doen om zijn ge wicht ten bate van Duitschland te doen werken, in tegendeel op het punt staat om zich naar den overkant tc laten af glijden. Maar, Duitschland kan Italië terugkoo- pen. De prijs is: vermindering van zijn invloed in Konstantinopel, door daar ten bate van Italië tusschenbeiden tc komen. Of Duitschland dien hoogen prys zal willen betalen Duitschland, Engeland en de Rubber-Gruwelen. Sommige Duitsche couranten hadden aanvaDkelykjVermoedelyk per abuis, gemeld, dat de gruwelen in Peru gepleegd waren door Engelschen. Bogrijpelijkorwyze waren de Eogelscbe bladen hierover verontwaar digd, omdat er niets waar is van die be- schuidiging.Dic boosheid steeg nog,toen, na dat bet in het Engelsche parlement absoluut onwaar was gonoemd, de bladen die haai geuit hadden, die tegenspraak in het par lement weergaven, maar geen verontschul digingen maakten. fin nu beweerden sommige Eogelscbe bladeD, dat de Duitsche couranten opzette- lyk zoo doen, om een anti-Engelsohe stem ming te verwekken. Daarom komt nu de officieele Kölnische Zeitung den Engelschen den lof brengen, dien zij in dezen verdienen: van de gru welen aan het licht te hebben gebracht, en den weg te heben aangewezen, langs welken er een einde aan is te maken. Maar men ziet uit dit staaltje ook weer, dat het toch niet botert tUBscheu Duitschers en Engelschen. De Toestand in Turkije. De benoeming van het nieuwe Kabinet heeft naar aan het Berliner Tageblatt wordt gemeld, te Ueskueb kwaad bloed gezet. Men mag op verrassonde gebeurtenissen voorbereid zyn, daar de party van het Jong Turksche Comité alles in het werk zal stellen om de verloren positio te ver sterken. Iu Pritscbina hebben de Albaneezen de gevangenis geopend en do gevangenen van wapens voorzien. De Korpscommandant van Pritscbina moe6t deze stad verlaten en in geheel Albanië hcerscht buitengewone opwinding. Een officieel telegram meldt, dat de stad Pritschina Zondag door de Albancesche opstandelingen werd ingenomen. Het gar nizoen gaf zich over. Dit zijn, met hot bericht dat de natio nale feestdag eergisteren te Konstantinopel rustig is verloopen,de voornaamste tijdingeD, die heden uit Turkije tot ons zijn gekomen. De Doktorenstaking in Engeland. Met een enkel woord hebben wij mel ding gemaakt van het feit dat de vakver- eeniging van doktoren in Engeland besloten heeft de medewerking aan de ziekteverze keringswet van Lloyd George niet te ver- leepen. De bezwaren der artsen komen in 't kort hierop neer: zij zijn niet tevreden met het loon, dat zij zullen ontvangen voor hun diensten, wanneer zy patiënten ver plegen die onder do staatsverzekering, vallen. De wet van Lloyd George immers geeft anders dan het te onzent aanhangigo ontwerp van minister Talma behalve ziektegeld ook medische hulp, en daarvoor worden do artsen door den Staat betaald; deze betaling is naar hunne meening te gering. Er werd op de vakvereenigingsvergade- ring der doktoren heel wat gescholden op do wet. Sir James Barr, noemde haar het ge-

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1912 | | pagina 1