Katholiek Nieuws- en Advertentieblad 11 én tijd der Revolutie. No. 16. Zaterdag 19 Juli 1890. Vierde Jaargang. DE EEMBODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld. Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnos, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veencndaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. Abonnementsprijs por drie mMaden: Franco per post Afzonderlijke nummers f 0,40. f 0,05. BureauKrommestraat, F 241, Amersfoort. Uitgave van de Vereeniging De Eembode. Prij» der AdvortentiSm Van 1 lot 6 regelsf 0.30 Voor iederen regel meer- 0.05 CorrespondenliCn en Adverlcnlifn moeien uiterlijk Vrijdagavond „Moed". .Wanneer .moed" zich op eene edele wijze openbaarde, heeft hij ten allen tijde de innigste sympathie en de groot ste bewondering opgewekt. Hetzij op het slagveld of aan de lijdenssponde; hetzij in het verduren van rampen en wederwaardigheden, altijd werd hij naar verdiensten geroemd en geprezen. Zoo wel de moed der martelaren als die der krijgshelden heeft immer de glorie en de vreugde der volken uitgemaakt. Maar onder moed wordt, helaasook verstaan, wat onder eene andere bena ming beter zou gekend worden. Er be staat een moed, die vermetel, licht zinnig, verwaand, halsstarrig, rampzalig moet genoemd worden. En wie zal ont kennen, dat zulk een moed niet menig maal de grootste ellenden over de we reld heelt gebracht. Wanneer die moed zich openbaart, dan kan men ook zeker zijn, dat hij een reeks van rampen in zijn gevolg heeft en gewoonlijk niet met een lauwer gelooid, maar wel met den vloek beladen uit het strijdperk treedt. Een veldheer immers, die eene onmogelijkheid in den krijg beproeft, en daaraan het leger ten offer brengt, kan zich op moed beroe men, maar geen enkel volk zal zoo dwaas zijn, hem ook maar de geringste hulde er voor te komen aanbieden. De moed daarentegen, om voor eene schoone zaak op te komen en daarvoor smaad en verdrukking te lijden, geeft voorzeker de volste aanspraak op ieders warme vereering. Wat heilig en dier baar is verdedigen niet een onweer- staanbaren moed, zooals de zaak ten volle verdient, is iets dat denken doet aan eene reeks van belden, wier voor beelden ter navolging aan het nageslacht worden voorgehouden. Maar niet minder moet 'gelaakt wor den, die waanzinnige moed, welke alleen door de wereld om zijn verderfelijkheid geprezen wordt. Ook onze Minister van Oorlog, Ber- gansius, wordt thans om zijn moed ge prezen en wel door het Handels- blad. De indiening van de legerwet beschouwt dit blad als eene daad, welke ontegenzeggelijk van moed getuigt. ,De Minister," zoo beweert dit orgaan ver der, .is niet gezwicht voor den aandrang, voor de smeekbeden zijner partij, en het gehecle ministerie staat blijkbaar aan zijne zijde. Dat is inderdaad een man nelijke daad, een moedig bestaan; want hel bondgenootschap der Rechterzijde staat op het spel. Wel wordt in het ontwerp rekening gehouden met den eigenaardigen toestand der geestelijken, en zijn zelfs afzonderlijke bepalingen opgenomen ten gunste van katholieke ordebroeders, maar de plaatsvervanging wordt erin afgeschaft: alleen zal de eene broeder voor der, anderen mogen dienen. Men behoeft de Katholieke bladen van de laatste dagen slechts in te zien om zich te overtuigen, welk onthaal het ontwerp heeft gevonden. Men is diep teleurgesteld, dat de regee- ring het gewaagd heeft, in strijd met de aanzeggingen en bedreigingen der katholieke woordvoerders te doen wat zij haren eersten plicht acht: te waken voor 's Lands weerbaarheid." Hoe geestdriftig wordt hier door een liberaal orgaan aan den moed van onzen minister Bergansius de uitbun digste lof toegezwaaid. De minister heeft dan ook den moed gehad de smeekbe den zijner partijgcnoolen te Irotseercn. Zijn vrienden in hunne teeierste gevoe lens te hoonen en te grievenzulk een daad verdient immers toejuiching van de geheele mililairistische partij. Hij heeft den moed hel bondgenootschap der Rechterzijde op het spel te zetten wat kon hij meer doen, om door de liberalen te worden aanbeden? Deze moed, zeker wel een van de verderfelijkste soort, kunnen de libera len in onzen huldigen minister van oorlog naar hartelust bewonderen. Im mers, zijn vrienden verloochenen en ze in hunne heiligste overtuiging kwetsen: dat heet moed. De vrijheid van het Nederlandsche volk verwoesten, door het in een dwanggareel van het mili tairisme te klemmendat heet moed. De kiezers, aan wie hij zijn zetel in hot ministerie te danken heeft, in het aan gezicht slaandal heet moed. Een twist appel tusschen de partijen werpen, waarbij de schoolquacslic vergeleken, slecht kinderspel isdat heet moed. Afbreken, wat mot inspanning van de uiterste krachten is tot stand gebracht dat heet moed. De Nederlandsche natie in eene richting leiden, die, zooals door bewindvoerders in andere Staten leeds is aangemerkt, onvermijdelijk den bloei en de welvaart des volks ten gronde richt: dat heet moed. Neen, een moed als minister Bergan sius vertoont, behoort ook naar ver dienste te worden gebrandmerkt. Het is de moed, die puinhoopen sticht, en ook ons volk incl een reeks van rampen overladen zal. Wat echter ons, en zeker velen met ons, den moed doet behouden, is, dal een andere moed tegenover dien van den ininisl-r zal worden gesteld. Ber gansius heeft den treurigeu moed gehad eene verfoeielijke wel in te dienen; hij zaïl gewaar worden, dat er zijn, die den rnocd bezitten, 0111 hem, met al de energie, waarover zij beschikken, le be strijden. Door een heiligen ijver bezield, zullen de vrienden van vrijheid en recht den strijd voortzetten, en niet dulden, dal onze natie ten ondergang wordt ge voerd. Zij zullen de belangen des volks weten te verdedigen, nu men er op uit is, ze zoo smadelijk le miskennen. Voor onze volksverlegen woordiging heeft minister Bergansius de taak nog al niet moeilijk gemaakt. Lijnrecht heeft hij zich tegenover zijne vrienden ge plaatst, zoodat hans ook alle conside ratie kan ter zijde worden gesteld. Toch blijft het een vreemd verschijn sel in onze parlementaire geschiedenis. Een minister schroomt niet om in eene brandende quueslic zich zoo seherp mogelijk tegenover zijne vrienden te plaatsen, en dat met eene lichtvaardig heid als voorzeker maar zeer zelden voorkoml. Aan waarschuwingen 011 ver zoeken heeft liet in deze waarlijk niet ont broken op onverantwoordelijke manier wordt door hem, en nog wel met zijne medestanders, een strijd uitgelokt op leven en dood. In dwazen overmoed is hij hel strijdperk binnengerendonbe suisd houwt hij up degenen in, wier steun hij zoo dringend uoodig heeft. Toen in '1 vorig jaar het ministcrieele leven van den lieer Keuchenius werd afgesneden, kon hel, als 'l ware, eene politieke sluipmoord worden genoemd, door de bitterste vijanden tier Regeering gepleegd. Keuchenius had den moed voor zijn christelijk beginsel op te komen, en daarmede had hij zich de ongenade der liberalen op den hals gehaald. De on politieke daad der liberalen werd toen, zonder uitzondering, door eiken anti liberaal ten strengste veroordeeld. Met minister Bergansius is het heel wat treuriger gesteld. Onder gevlei van militaire hlulTers en onruststokers heeft hij eene daad verricht, waarom zijne vrienden hem moeten veroordcelen. Zijn vonnis ligt reeds in zijn eigen werk op gesloten. In zijne verblindheid ging hij voor de welvaart en den bloei des volks een graf delvendoch wellicht zal dit zijn geschied, om er zelf in neer te storten. En wanneer nu de Tweede Kamer aan dezen minister hare politieke executie zal hebben verricht, die, naar wij vurig hopen en ook vertrouwen, niet zal uitblijven, dan kan men zeker zijn, dal 0111 dezen zonderlingen held, hij zijne verdwijning van het politieke tooncel, aan geen enkelen voorstander van vrijtieid en recht een traan zal ontvallen. BUITENLAND. Het trekt de aandacht, dat Keizer Wilhelm II op zijne reis in het Noorden overal bijzonder hartelijk ontvangen wordt. De stad Christiana, de landelijke be volking en bijna de geheele pers heb ben Wilhelm II toegejuicht en hem meer sympathie beloond, dan hem in Stockholm en Kopenhagen is te beurt gevallen. Keizer Wilhelm wordt eerst den 27sten Juli te Wilhelmshaven terugverwacht. Den tweeden Augustus gaat hij naar Wight en vervolgens naar Rusland. Bismarck blijft nog altijd maar voort- pruttelen. In een onderhoud met den redacteur van het Frank/. Journal heeft hij zich thans beklaagd over de Duitsche pers. «Juist die bladen," zeide hij, «die tot op zekere hoogte /an mij afhankelijk zijn geweest, vragen nu niet meer naar mij. Ik hen eene gevallen grootheid men wil daarmede niet gaarne te doen hebben. De pers heeft iu ons land geen moedzij is laf. Gij zijt de eerste van de Duitsche pers, die den moed heeft bij mij te komen. De anderen vreezen, zich tecompromitteeren, of aanstoot le geven. De liefde voor de abonnê's, en dergelijke beweegredenen, zijn sterker dun de aanhankelijkheid aan mij. De I'osl en de Kölnische Zeitung, die Yroeger in nauwe betrekking tot mg stonden, vlieden mij Ihans als ware bij mij de pest uitgebroken. Ik had niet gedacht, dat de Duitsche pers zoo weinig moed bezat, dat zij zich zoo laf gedragen zou. Ik lees tegenwoordig slechts enkele bladen. De Kölnische Zei ltuig mishaagt mij door haren school- meeslerachtigcn loon. Zij heeft zich tegen over mij vrijheden veroorloofd, en wilde mij onder cenc snort van curateele stel len. Dat is min. (Das ist abgeschmakt). Bismarck bevestigde, dat hij mot de Hamburger Hachrirhten van vroeger nog in zekere betrekking staal, en zeide dan: «Over liet geheel mist onze pers over tuiging. Moed heeft eigenlijk alleen de socialistische pers. Gij begrijpt, dat ik nu slechts met ironische minachting van de pers spreek. Van al de bladen die ik gesteund heb, is er nog niemand tol mij gekomen. Niemand heeft zich bij mij laten zienniemand heeft een onder houd met mij gevraagd." Dii verwyt aan de pers blijft natuur lijk alweer riiel onbeantwoord!. De Voss. Ztg. merkt hierbij 0.111. op«Hij heeft het Welfenfonds geschapen en in stand gehouden en hij verwondert zich, dat de bezoldigde bladen thans hem mijden «als was de pest bij hem uitgebroken." Hij heeft ontelbare persvervolgingen in- FEUILLETON. Gesterkt door het gebed hulde Maria, zich spaarpenningen bij zich, scbrecl haastig eenige regels aan Jean, waarin tjj hem de raden en hel doel »an haar vertrek ontvouwde en bracht zonder gedraisch le maken dal briefje in Jean's kamer, waarna zjj door een zijdeurtje van het kasteel wegsloop. Omstreeks tien uren d waakte Jean Rollan. Het heldere daglicht scheen door de halfgesloten luiken in zjjn kamer en hij haastte zich zjjn leger te verlaten, hoewel hij teer wel denken kon, dat zjjnc gezellen van den vorigen avond nog in de diepste rnst lagen; maar hij wilde zich eens uitsloven, door te toonen, dat bjj hem plicht boven gemakzucht ging en daardoor zich nieuwe verdiensten verzamelen bij borger Le Pourzel, die zich den intiemen vriend van den grooten Oanton noemde. Bijna wash|j met het aankleeden gereed, toen hjj Maria's brielje vond; haastigdoorliep hjj de weinige regels. Zjjn gelaat nam voor een oogenblik de uitdruk king der grootste woede aan ware zij inzjjne nabjjheid nog geweest, Maria zou van haar leven niet meer zeker geweest zjjn. N'a eenige oogen- blikken scheen zjjn toorn een weinig tot bedaren^ «Die e endigc verraderes! ;eef als koningsgezin het *chavot overlevc voor ons bidt, als het gerechtigheid en vergel- is; daarom wil ik haar ontzien maar er moet zoo spoedig mogeljjk, mndaag nog, gehandeld worden." Zijnen brief verbergend verliet lijj haastigzjjn tamer en betrad den grooten gang vac het slot. «Kijk eens, burger Jean! Hoe viudt gu mjj nu wel? Burger le l'ourzel heelt mij verlof ge geven de aristocratische garderobe eens le ope ncn, en ik heb dus niet noodig uw trolsche e zorgen ,Gü zit sprak Jean; .zoek Maria echter niet: die vindt gjj nu toch niet op het slot. Ik heb haar wegge zonden als overbrengster van een gewichtig geheim. Maar houd mjj nu, s. v. p. niet op, ik moet noodzakelijk uw oom en burger la Pourzel Met deze woorden klopte hjj aan van den Parijschen afgezant, die daardoor zjjne morgensluimering opschrikte. «Waarom stoort gij mij in mijne rust, burger Rollan ik heb haar wel noodig na de vermoeie nissen van den vorigeo dag." .Het is noodig" hernam Jean, .dat ik terstond naar Parijs ijl, nadat wj) hel archief in de geheime kast geopend hebben. Ik herinnerde mjj heden morgen, dat de gravin geuit heelt, der koningin nutteloos cn haar oponthoud duur in gevaar zou zjjn; daarom Is het beter, dat wjj de vogeltjes in hun nesl vangen. Tot groo- tere zekerheid heb ik mijne zuster Maria over gehaald, om naar l'urjjs te ijlen, en onder voorwendsel van eene waarschuwing de vlucht der aristocraten uit de hoofdstad zoolang le gen le houden, tot ik zeil aangekomen hen." .Burger Rollan, de republiek dankt u door mij!" riep de Parjjzcnanr vol geestdrilL .Gjj zijl de vriendschap van ccn Le Pourzel waardig: gjj zijt een degelijk man!" ,Ik doe mijn besl, burger Le Pourzel na le volgen", sprak Jean bescheiden, ,en als gjj mjj een dienst wilt bewijzen, bljjf dan tot mijn terugkeer in hel slot, opdat niet die familie La- roche als cannibalen hier huishouden: deze ruimten zjjn mjj te dierbaar." A haik begrijp, uls uw toekomstig eigendom;" lachte Le Pourzel. «Wees maar gerust, als geen bevel der conventie mij terugroept, dan bandigde«hier is de ijjst t wij noodzakelijk moeten laten gevangen nemen wegens koningsgezindheid en aanhankelijkheid Gregoire inet hare kleinzoons Pierre en Louis. Deze zal ik zei! overleveren, voor ik La Cha. retle verlaatzjj inogen de eersten van hier zijn Koin Ben ir later trok een ti nel geladen gewc de hoogte, hut stond. Aan hun hoofd bevond zicli Jean Rollan, ge wapend met een degen, dien hij uit de wapenzaal van La Charette genomen had. De bewoners van het dorp volgden den tocht bevreesd en nieuwsgierig, want allen voorspeldon een onge luk voor hem die het durfde zagen de licks Toen p-"p bjj de hut gekoic leur kloppende. Toen stak Pierre Gregoire zijn n .Kom"! riep hjj, .kom en haal mjj daarnaar als gij mij hebben wilt 1 inaar Jean Rollan 1 dat zeg ik u, eenmaal zien wij elkaar weer, ellen dige verradei 1 dan zal ik afrekening inet u houden: en, denk er nan, die afrekening zal vrceselijk zjjn pust nu goed op, mannen, hoe de geheele familie Gregoire hier vandaan door den schoorsteen wegvliegt, ha, ha, ha 1" «Vier niun voor elk vcn-.ler!" commandeeide Jean schuimbekkend van woede. «Ieder, die tracht te ontkomen, wordt ter neer geschoten. Gij anderen breekt de deur open, en maakt u van het gespuis meester 1" Oogenblikkelijk gehoorzaamden de mannen aan de bevelen van hun chelmaar de deur was sterk en bood langen lijd woerstand. Toeu die eindelijk stuk geslagen was, trokkon zjj met geveld geweer laar binnen, rekenende op een verwoeden tegenstand, doch alles was stil en ledig binnen de liuL Alleen de raaf van moeder Gregoire huppelde hun krassend met uitge spreide vleugels tegemoet, waarvoor zij eens klaps verschrikt terugweken. Te vergeefs liet Jean de woning van boven tot onder doorzoe ken, te vergeefs liet hij alles het onderst boven keeren in de hut, de familie Gregoire was en bleef verdwenen, het was alsof de aankondiging van Pierre, om door den schoorsteen weg te vliegen, werkelijkheid geworden was. Zelfs Jean was getrollen: bijgeloof cn vrees voor dt bedreiging van {den meest gevreesden

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1890 | | pagina 1