Katholiek Nieuws- en Advertentieblad I lijd der Revolutie. No. 31. Vrijdag 31 October 1890. Viorde Jaargang. DE EEMBODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. Aboanementiprij» per drie maanden: Franco per post Afzonderlijke f 0,40. f 0,05. BureauKrommestraat, F 241, Amersfoort. Uitgave van de Vereeniging De Eembode. Prijs der AdvertentUn: Van 1 tot Oregels Voor iederen regel meer iterljjk Vrjjdagavoad Onze politieke toestand. Het was te voorzien dat de motie, door den Noord-Brabantschen Bond in het leven geroepen, een strenge critiek zou moeten doorstaan. Maar hoe ook de beoordeeling daarover van verschil lende zijde is geweest, wij voor ons zijn er juist door in onze meening versterkt, dat ze dringend noodzakelijk was. Ora dit te bewijzen wenschcn wij ons niet met nevenzaken bezig te houden, maar ons te plaatsen op den grondslag, welke door voorname mannen van onze politieke richting wordt ingenomen. Deze grondslag wordt ons aangewezen in het verslag eener redevoering door een in vloedrijk Kamerlid in Februari 1.1. te 's Hage gehouden. Daarin staat woor delijk .Men verwijt den tegenstanders van persoonlijken dienstplicht, dat zij het licht schuwen. Alsof de soldaat de aan gewezen man zou wezen, om de fakkel der ontwikkeling te zwaaien! Niemand meer dan spreker sielt er eene eer in Nederlander te zijn; aan niets van de dingen, die van deze wereld zijn, hecht hij hoogere waarde dan aan zijn natio naliteit, maar een stelsel dat zoo onbil lijk zou tcerken, met het karakter des volks niet strookt en de vrijheid aan banden legt, moest hij bestrijden." (I) Nu vergete men niet, dat de gevierde Staatsman, die zoo onbewimpeld den persoonlijken dienstplicht veroordeelt, bij de samenstelling van ons Ministerie onmisbaar was, en door diens mede werking den heer Bergansius de porte feuille van Oorlog werd toevertrouwd. En toch werd men door dezen Minister van Oorlog, onder instemming van het geheele Kabinet, met de indiening van een legerwet verrast, in welk ontwerp niet enkel het stelsel van persoonlijken dienstplicht werd opgenomen, maar dat in alle opzichten de stoutste verwach tingen van militairisten moest overtreffen. Het Centrum, dat met bovenbedoelden invloedrijken Staatsman in zeer nauwe betrekking staat, liet dan ook niet na bij de indiening van die legerwe1, eene krachtige vcroordeeling daarover uit te spreken. Het schroei. „De inzage van dit ontwerp versterkt ons in de vroeger door ons uitgespro ken overtuiging, dal persoonlijke dienst plicht, hoe wenschelijk deze ook moge geacht worden, eene be|>ualde onmoge lijkheid is, tenzij levens de algemeene dienstplicht met de noodige vrijstellin gen ingevoerd worde. Nu weten wij zeer goed, dat de algemeene dienst plicht, wegens de daaraan verDonden kosten, voor ons land eene onmogelijk heid is, tenzij men weder een stelsel als dat van wijlen den generaal Iieuther volge. Maar evenals het voor ons vader land eene onmogelijkheid is, om eene krijgsmacht als de Fransciie of Duitsche te hebben, en wij van het streven daar naar moeten afzien, evenzoo is het onmogelijk, den dienst der dienstplich tigen zóó te verzwaren, hen maatschap pelijk zóó bij de niet-dienstplichtigen ten achter te stellen, als dit wetsont werp wil. „De verdere behandeling van dit wetsontwerp, zoowel in als buiten de otalen-Generaal zal dc onaannemelijkheid ervan meer en meer doen uitkomen. Zij, die bij de tegenwoordige dienstregeling zich niet kunnen doen vervangen, kon den van eene nieuwe regeling verlich ting van lasten verwachten. Terecht klagen zij over een telkens te hunnen laste verlengden diensttijd. „Bij de nieuwe voorgestelde regeling heeft echter niemand eenig voordeel. „Het wetsontwerp getuigt zeker van den ijver en de werkkra'ht van onzen Minister van Oorlog. Daarom spijt 't ons te meer, dat hij eene dienstregeling voordraagt, die in geen land ter wereld bestaat of bestaan kan." Wij gelooven thans op een deugde- lijken grondslag en in goed gezelschap ons te bevinden. Zoo krachtig immers door politieke autoriteiten deze meening te hooren verkondigen, doet goed aan het hart, ofschoon de omstandigheid, dal de zoo ernstige bestrijding van de nog in te dienen legerwet door een onontbeerlijk vriend der '.Regeering, wiens steun zij niet missen kan, zonder invloed bleek, niet geruststellend op de gemoederen inwerkle. Zoo moesten wij hel aanzien, dat men de edelste pogingen van een onzer best geharnaste strijders in het politieke worstelperk schandelijk miskende, eu dit zou mogen geschieden zonder dal zich krachtige protesten lieten hooren? Zouden wij ons zonder verzet eene wet laten opleggen, die eene bepaalde onmo gelijkheid wordt genoemd, en welke in geen land ter wereld bestaat of bestaan En toch werd tot de uiterste gema tigdheid en kalmte aangespoord. In het parlementaire kamp keeren meermalen de kansen, als het publiek den strijd reeds hopeloos acht. Afwachten was dus het wachtwoord, dat trouw genoeg werd opgevolgd. Het resultaat van dit wachten is, naar allen schijn te oordeelen, niet erg bemoedigend. Uit de pers onzer bond- genooten kan men te minste opmaken, dat van die zijde weinig te hopen, maar veel te vreezcii is. De Noord-Brabantsche Bond heeft het ernstige en dreigende van onzen toestand ingezien, en daarom een krach tig maar wettig middel aangegrepen, om zoodoende eene onmogelijke wet van ons af te houden. En zulk eene daad zou niet worden toegejuicht De bestrijders ervan kunnen niet betwisten, zelfs de Standaard niet, dat de Bond volkomen in zijn recht was, en tcch zeggen zij, dat de zaak er meer door geschaad dan gebaat wordt. Zulk eene zonderlinge gevolgtrekking wordt er thans gemaakt ook door den- gene die onlangs in eene beoordeeling over de ingediende legerwet zeide, dat ze bijna niet liberaler wezen kan, en nu verneemt men van dezelfde zijde, dat per soonlijke dienstplicht voor ons Katho lieken ook een ondergeschikt punt moet worden geacht. En dat moet nu strijden hecten voor de goede zaak. (leen wonder dat van dien kant de motie wordt af- afgekeurd. Nog werd de Noord-Brabantsche Bond „Een nieuwe macht" genoemd, maar dit valt niet te loochenen, dat ze met open vizier verschijnt en het volle daglicht verduren kan. Voor de goede zaak is zulk eene macht vrjj wat ver kieselijker dan de „occulte macht" welke dezer dagen zoo juist door hel dagc- lijksch Bestuur van „Rechten Orde" te Amsterdam werd geschetst. Ook wij stemmen van ganseher harte in met de verklaring „De werkkring der Katholieken inag niet enkel liggen in het behoud van dit Ministerie met de occulte macht, die ons de afschaffing der plaatsvervanging tracht te bezorgen. „Hoofdzaak is en moot zijn, het ver krijgen of behouden van goede wetten. Allerminst het bezorgen van zetels in wetgevende lichamen aan vrienden." Hier is de juiste weg aangewezen, welke door de katholieke partij behoort te worden opgevolgd. De dreigende spoken, die voorgehouden worden, als die weg betreden wordt, kunnen ook gerust worden opgeborgen, daar het op het publiek, dat in den laatsten tijd reeds zooveel heeft gehoord cn gezien, eiken indruk moet missen. Of is het niet onnoozel om o.a. nu als een schrik beeld voor te houden, dat het aftreden van hel Ministerie zou te betreuren zijn, omdat de schoolwet dan door een libe raal ministerie zou worden uitgevoerd? Als persoonlijke dienstplicht door deze Regeering zou zijn doorgedreven, en door de Kamers tot wet verheven, dan zou diezelfde Regeering zeker weder moeten gehandhaafd worden, opdat ze naar hartelust de jongelingen naar de kazerne drijven kon Zulk eene politiek te volgen ware toch beneden alle critiek. De tflolie van den Noord-Brabantschen Bond maakt gelukkig thans aan veel dubbelzinnigheid in onze staatkunde een einde. Maar niet daarom alleen is ze lofwaardig, ook nog in een ander opzicht kan ze niet hoog genoeg worden geschat. Men zegt immers dat, als onder deze Regeering de legerwet niet tot stand wi.dl gebracht, dan dit onder een libe raal ministerie toch zeker zal geschieden. Gesteld eens,wat niet is aan te nemen dat zoo iets gebeuren zou, dan bleef ons toch in ieder geval het wapen van protest in handen, welks kracht in de •hoolipiaestie zoo uitmuntend gebleken Maar wanneer onder een zoogenaamd bevriende Rcgoering deze wet wordt goed gekeurd, al is het dan ook, dat er diijnbaor nog ecnigc verzachtingen wordt ingebracht, dan wordt ook dit wupeH ons uil de handen geslagen, en zouden wij zoodoende geheel weerloos worden. Zonder het heilig recht van te mogen protesteeren tegen eene verdrukking, zooals Nederland nog nimmer heeft gekend, zouden wij de toe komst moeten inwachten. Dit ware de stem van het recht smoren. Welnu de voortreffelijke motie van den Noord- Brabantschen Bond is thans het juiste middel om dezen vernederenden en oa- dragclijken toestand van onze natie af te wenden. BUITENLAND. De hulde aan den Duilschen veldheer, graaf Moltkc op zijn negenligsten ver jaardag gebracht, is vorstelijk geweest. Zaterdagavond werd liet feest geopend met een fakkeloptocht. Niet minder dan 13 militaire muziekkorpsen waren in den stoet verdeeld, die 80 vereenigingen, corporation of gilden der hoofdstad ver tegenwoordigde. De schilderachtigste groep was die der kunstenaars, in his torische costumes een triumfwagen omgevende, welks voorste gedeelte eene symbolische voorstelling gaf van de krijgskunst, terwijl achter op den wagen eene Germania troonde, omringd door vertegenwoordigers van allerlei takken van handel en bedrijf. Bij het overhan digen van een zilveren lauwerkrans, hem namens de Berlijnsche Burgerij aange boden zeide Moltke: „De gevoelens der burgerij, door u zoo welsprekend ver- FEUILLETON. n als ik te bedriegen, die nog geheel oi (Vervólg) Gcdruisch io de lange gang en daarna ver ward rumoer san stemmen in bel groole gewelf kondigden Kobert aan, dat de vangst door de bende van Pierre getukt was; dat Jean Rollan, hun doodivjjand, in hun macht was, en de mannen, aan wie hg zich in een oogenblik tan jeugdige opgewondenheid verbonden had, naar hunnen schuilhoek teruggekeerd waren. Kort sleutel geopend, de deur zjjner cel knarste op hare hengsels en met een papier in de hand trad Pierre Gregoire voor den onthutsten jon geling. „Ik hoop mijn jongen, dat de tjjd u niet lang gevallen is," zeide Pierre op plechtigen toon ,bel werk was gemakkelijker, dan ik gedacht had, en is daarom spoediger verricht dun wij konden boreo. Ome gevangene is binnen en wacht halfdood van angst al, wal er met hem gebeuren zal." Robert wierp een veracbtelijken blik op Pierre, toen hjj zeide „Ik heb mij volstrekt niet verveeld gedurende nwe afwezigheid, want voortdurend dacht ik er daarover na, hoe gemakkelijk het toch ia Dat hebt gjj gedaan, PierreNa al hetgeen ik gisteren avond in gindsche ruimte uit den mond dier dronken mannen gehoord heb, twjjlel ik vost besloten niet langer een wllleloos werktuig in uwe handen te zijn. Het moge waar zijn, dal Jean Rollan het ongeluk der familie La Cha- tot een deelgenoot van uwen haat te maken. Daarom verlaat ik deze plaats niet eerder dan dat ik daarover volledige zekerheid verkregea „Die zult gjj hebben!" antwoordde Pierre haastig, „maar niet op dit oogenblik. Kijk maar niet zoo brutaal, Jongenstoof hij op, toen hg zag dat Robert's oogen schitterden van vastbe radenheid: „vergeet maar niet, dat ook gjj in onze macht zijt en onze wetten dengene met den dood bestraffen, die,onze geheimen kennende, zich niet geheel en al naar onzen wil schikt. Gij zult met mjj in die zoal treden, gij zult raet luider slem het vonnis voorlezen, dal het verbond der wrekende broeders over Jean Rollan geveld hebben; en wanneer dat in een afgelegen hoek voltrokken geworden is, dan zal ik u verkondigen, wat gij wenscht te weten en u weder vrjj laten om terug te keeren naar uw eilandje, nadat gij ons bezworen hebt te zwjjgen al hetgeen gij gezien en bijgewoond bebL" Voor de eerste maal had Pierre zich zelf vergeten en den jongen man de geheele ruwheid van zjjn karakter getoond. Met duideljjken onwil en bleek van weerzin en schaamte ontnam Robert het papieraandelianden van Pierre en las hetsneldour. .Hebt gij nu toch in tegenstelling van uw belofte, om geen bloed te zullen vergieten, den ongelukkige ter dood veroordeeld?" vroeg hg schijnbaar kalm. „Ja! dat kon nu niet anders, mijne lieden wenschlen van mg dat offer, dat hij ook ineer dan tienmaal verdiend heeft." „En moet ik hem dat vonnis aankondigen?" vroeg Robert verder. Zjjne stem klonk dof en gedrukt, als wilde hjj zjjne inwendige ontroering niet laten blijken. „Voorzeker, zoo is mjja wil: goedschiks ol Een verachtende glimlach speelde om den mond van den jongeling, toen hjj zeide; „Nu wees dan maar onbezorgd, .ik zal u gehoorzamen, en injj aan uwen wil onderwerpen, doe de deur maar open," „Hel lijkt waarachtig wel, dat ik mg in hem vergist heb", bromde Pierre, toen hjj voor den jongeliug uitging„eerst meende ik, dat hjj zooveel haar op de tanden had, om mjjo gebod te willen overtreden, en dan zou mjja fjjn ge sponnen stukje geheel bedorven geweest zjjn maar ten slotte bljjkl toch, dat hel bloed van een lalaard door zjjne aderen stroomt." Bij den ingang van bet hol bleef hjj staan en liet Robert vooruilloopen, terwjjl hjj een pistool tót zjjn gordel te voorechjjn haalde en de loop daarvan op het hoofd van den niets kwaads vermoedenden jongeling richtte. Fakkels waren aangestoken, om hc'. schemer licht, dal van boven kwam te vervangenhjj huren schjjn bemerkte de jongeling de makkers van Pierre in een halven kring slaande en in hun raidden een bleeken man, wiens oogen vreesachtig in hunne kassen rolden, wiens lippen beefden, en die lijj zjjne intrede opvloog, als wilde hjj zich op hem werpen, maar in het volgend oogenblik bij eene beweging van Pierre achter den rug van Robert kreunend terugviel. Robert trad lot dicht voor den gevangene en vroeg hem met zjjne frisseüs Klankvolle stem: „'/.Ut gjj Jean Rollan?" Rollan's oogen puilden uii en staarden hem zoo onheilspellend aan, dat Roberts ziel tegeljjk met een gevoel van medelijden en van alschuw vervuld werd. Als eene (luistering kwam over zijne lippen het antwoord „Ik ben Rollanik ben Hjj wilde moor zeggen, maar zjjne tong slokte, want Pierre's gewapende liand verhief zich weder achter Roberts rug. „Hebt gjj de familie van graaf La Charelte in dood en ballingschap gejaagd?" vroeg de jongeling verder. Een dol gekreun steeg uit de borst van den ,'t Is genoeg"riep Pierre tusschen beide tredend, „ik heb u liieiheen niet gebracht, om liet werk van een onderzoekingarechter te ver richten." „Jean Rollan,ging Robert voort, zonder zich in 't minst ora Gregoire te bekommeren„be- »ord mjj nog ceue vraag. Deze man klaagt i, dat gjj ook mijne ouders op bet schavot gebracht bebt, omdat zjj de zaak des konings waren toegedaan en gjj de u verleende macht misbruiktot, om ccncn persoonlijken haal te be- Rollan vloog op: de gloed van waanzin straal de uit zjjne oogen en met schreeuwende etem riep hjj: „Ik de moordenaar uwer ouders? O deze man wreekt zich, zooals slechts een duivel in slaat is om zich tc wreken;" daarop zeide hjj weer angstig: „neen ik zwjjg verder, ik vloek u niet; lees maar spoedig het doodvonnis voor, dat men over mü heeft uitgesproken, en dan maak er dan maar gauw een einde aan." „Ja!" riep Robert gloeiend van verontwaardi ging, „die smadelijke opdraeht heeft men mjj gegeven, nadat ik onder een bedriegeljjk voor wendsel verleid en bierheen gelokt was; ik meende lid van een bond te worden, die alleen uit mannen van eer bestond, maar ik ben, helaas I onder struikroovers verzeild geraakt. Nu wjjs ik eiken band van gemeenschap met u serre van mjj. Ik hoorde u dezen nacht, terwjjl gjj u al len aan den wjjn te buiten gingt, u beroemen over uwe verrichte wandaden, en ik verlangde naar het oogenblik om u allen mjjne verachting naar het hoofd te slingeren; en hiermede wil ik u tevens bewijzen, Pierre, dat er geen bloed ven een lafaard door mjjne aderen stroomt. Vermoorden kunt gjj mjj, omdat ik, hoewel buitel, mga wil, hier achter uwe geheimen bes

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1890 | | pagina 1