Katholiek Nieuws- en Advertentieblad
No. 41. Zaterdag 10 Januari 1891. Tierde Jaargang.
DE EEMBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eenines, Harderwijk, Hilversum, Hoogland,
Laren, Lensden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Yeenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Bureaukrommestraat, F 241, Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Abonnementsprijs par dria
Franco per post
Afzonderlijke nummers
Het Kazerneleven.
Geen beter opvoeding voor het volk,
dan die in de kazerne wordt verkregen,
zoo althans wordt door de inilitairislen
met ophef verkondigd. De voortreffelijke
orde en lucht, welke in de kazerne wor
den aangetroffen, moesten, volgens de
milituirislen, den burger doen watertan
den naar een leven, zoo als alleen door
den soldaat wordt genoten.
Geheel anders redeneeren zij, die bij
het licht der feiten den toestand der ka
zerne in zijne ware verhouding waar
nemen. Dan ontwaart men. dat de grie
ven, tegen het kazerneleven ingebracht,
geenszins denkbeeldig zyn, maar op waar
achtige grondslagen berusten. Om dit
voor de zooveelste maal te bewijzen, zul
len wij hier eene gebeurtenis mccdeelen,
welke volgens het „Utrechtsch Dagblad"
in de infanterie-kazerne te Amersfoort
op 14 October j.l. lieefl plaats gevonden.
Op genoemden datum was 's namid
dags een milicien bezig zijn geweer uit
een te nemen. Een sergeant zag, dat hy
daarbij een fout maakte, waarvoor de
milicien geducht door hem werd afge
ranseld. Hiermede nog niet tevreden,
liet hij dien milicien en nog een ander,
ook zonder eenigen last of aanleiding
daartoe, door twee andere militairen op
de gemeenste manier mishandelen.
Voor deze gruwelijke feiten werd de
sergeant bij vonnis van den Krijgsraad
van 7 November 1.1. tot drie maanden
gevangenisstraf veroordeeld, dochin
zijn rang gehandhaafd.
Bij sententie van het Hoog Militair
Gerechtshof op 19 December d.a.v. werd
dit vonnis verbeterd, alleen voor zoo
veel de beklaagde daarbij niet was gede
gradeerd hij werd nu teruggebracht lot
den stand van soldaat, omdat, naar het
oordeel van het Hof, het verregaand
schandelijk en baldadig misbruik van
zijne positie als superieur tegenover zijn
ondergeschikten hem onwaardig doet
zijn om den graad van sergeant te be-
klceden.'
Wat voorzeker hier opmerking ver-
f 0,40.
f 0,05.
dient, is, dal zulk een onwaardig geoor
deeld persoon, als bedoelde sergeant,
toch door het Hof werd waardig gekeurd,
om in het leger te dienen. Maar nog
meer zal het ieder weldenkende be
vreemden, dat de Krijgsraad niet
schroomde om zulk een kleinen despoot
in zijn rang te handhaven.
Hier vragen wij in gemoede: waar
blijft in dit geval de rechtspositie van
den soldaat, die volgens de mililairisten
zoo afdoende is gewaarborgd Twee
militairen worden gelast om twee hunner
kameraden op de gemeenste manier te
mishandelen, zonder dat het blijkt, dat
zij gerechtigd waren, om dit te weige
ren. De zoo hooggeprezen lucht in de
kazerne noodzaakte hen zeker om ook
aan eene onmenschclijke lastgeving van
een superieur te voldoen.
Enkele dagen vóór hel bovengenoemd
feit plaats greep, schreef de Standaard
Het feit is niet weg te cijferen, dal
het leven van den soldaat in onze
kazernes in menig opzicht tegen de
eischen der religie, der conscientie-vrijlieid
en der moraliteit strijdt."
Tegen deze zuiver ware bewering van
de Standaard, kwam de N. It. Cl. in
verzet, en wierp de Standaard voor de
voeten
„Al wat de Stand, geregeld wenscht
te zien, is reeds in de bestaande regle
menten en voorschritten geregeld, en
wel op veel betere wijze dan het blad
blijkens de poging om de eischen
nader te omschrijven zich voorstelt
dat geschieden kan. Of aan de .gezags
oefening" over de ingelijfden en de
.rechtspositie" van den soldaat veel te
verbeteren zou vallen, mecnen wij sterk
te mogen betwijfelen. En voor helleger
staan de bepalingen niet enkel op het
papier, maar daaraan wordt ook met
de gestrengheid, die aan de militaire
tucht eigen is, de hand gehouden. Aan
allen, die in de kazerne of in de gele
deren met eenig gezag zijn bekleed,
worden de plichten tegenover de min
deren met de grootste nauwgezetheid
Frija dar AdvartentUn:
Van 1 tot 6 regels
Voor iedcren regel meer
Corrcspondenliên
vóór 0 ure uitn bet
vullen, de bevelen van den kapitein vol
brengen.
Nu zal men allicht vragenWaarom
heeft die onderofficier dan geen klacht
ingediend 't Zie hier zijn eigen antwoord
dat moest ik wel uit mijn hoofd laten
het rapport moest door dcnzelfden ka
pitein opgemaakt worden in het gun
stigste geval kreeg hij eene berisping
of geringe sttaf, maar voor ons zou
ie schrikkelijke straf gevolgd zijn, want,
bij onze strengste plichtsbetrachting,
die kapitein gelegenheid genoeg gevonden
hebben, om ons het leven ondragelijk
te-maken en onverdiende straffen op te
leggen. Dit feit is volkomen echt,
niet alleen, maar de gevolgtrekking ook
heel natuurlijk. En zulk eene tirannieke
lucht, en zulk eene slaafsche gehoorzaam
heid vinden de militairislen allerprach
tigst
Wellicht zal men hier soms tegen
werpen, dat door onzen tegenwoordigen
Minister van Oorlog voorschriften zijn
gegeven, die als ze worden opge
volgd zulke onbillijkheden voorkomen.
Maar juist daardoor wordt de onhoud
baarheid der positie van den soldaat
daghelder aangetoond. Dit bewijst
rs, dat de milicien groolendeels
de willekeur van een enkel persoon is
overgelaten. Als na dezen Minister
Oorlog een ander mocht optreden, die
zich tegen eiken godsdienst verklaart,
wat moet het dan worden Waar blijft
lie manier de gewaarborgde rechts
positie van den soldaat?
n dan durven de verdedigers van
het militairisme nog den lof over het
kazerneleven aanheffen, om de bur
gers op minder loffelijke wijze te mis
leiden. Het dwangjuk der militie, het
welk reeds zoo knellend op onze natie
drukt, willen zij nog ondragelijker ma-
en daartoe schynen bij hen alle
middelen geoorloofd. Onkunde of kwade
trouw spelen hier ten minste alweer een
belangrijken rol. Immers ook uit de bewe
ring van de N. li. Ct. blijkt zonneklaar,
dat öf hel èén, öf het ander hier be
tracht wordt. Wij willen evenwel gaarne
de eerste veronderstelling aannemen,
maar dan moet men zich toch verwon
deren over de onbeschaamde vermetel
heid, waarmede zjj als autoriteit, in zulk
eene tecderc zaak durft optreden.
Als persoonlijke dienstplicht wordt
ingevoerd, zal hij aan het gehalte van
het leger ten goede komenzoo althans
wordt door de voorstanders van het
militairisme uitgebazuind. Wij zouden
intusschen wel eens gaarne willen ver
nemen, hoe dit geschieden zou. De mili
cien staat onder eene tucht, die hem
bijna tot slaaf verlaagthoe zal hij nu
beginnen al is hij uit den gegoeden
stand met verbetering in de kazerne
aan te brengen De overheid vloekt en
raasttoont, op slechts zeer zeldzame
uitzonderingen na, niet den minsten eerbied
voor God of godsdienstbevordert som
tijds op de verregaandste wijze de on
zedelijkheid, zooals door feilen kan ge
slaafd wordenwat wil daar nu een
milicien aan verbeteren?
Antwoordt, gij voorstanders van den
persoonlijken dienstplicht
BUITENLAND.
De werkstaking der spoorwegbeambten
in Schotland, die de vorige week als
gëeindigd werd beschouwd, duurt nog
voort en naar men bericht hebben de
stakers meer kans, dat hunne eischen zul
len worden ingewilligd. Die onverwachte,
voor hen gunstige wending wordt toege
schreven aan de hulp der werklieden-
vereenigingen in Engeland. Een der
leiders Burns is naar Schotland gegaan,
ten einde de zaak der werkstakers te
bepleiten, terwijl Davitt een der voor
naamste sprekers was op eene vergade
ring Zondag jl. te Londen gehouden.
De ellende in Ierland is thans zoo
groot, dal de Engelsch-Iersche Regeering
die aanvankelijk het voorkomen van bui
tengewone armoede tegensprak thans
zelve in de bladen een beroep op de lief
dadigheid heeft gedaan, om zooveel mo
gelijk de ellende van het tersche volk
te lenigen.
Bij de postspaarbank te Londen zijn
240 beambten ontslagen. Wegens buiten
gewone drukte werd hun opgedragen
FEUILLETON.
Mijn oude werkman.
DOOR
FHZLOFONOS.
.Recht bljjde was ik, toen ik in de builcn-
Inchl kwam en weder ruimer ademen kon. Het
net alsof een pak mjj van het hart geno
men werd, hetwelk rnjj in de laatste uren ge
ducht bad gekneld. De gebeurtenis in dien nacht
heeft dan ook op mjjn volgend leven wel eenigen
„De keukenmeid stond mg reeds op te wach
ten en vroeg mg
„Zeg er eena Frans, is bet werkelijk waar,
dat meheer zoo erg ziek is, als ze zeggenzou
je ook denken, dat bjj het niet lang meer
maken zal?"
.Ik zeija, Dien, ik vrees liet ergste. Het
komt mjj voor. dat bjj erg ziek is. Daarom als
je soms nog eens een schietgebedje doet, denk
dan aan den zieke en beveel hem bjj onzen
beven Heer aan, want waarachtig meheer is
nog zoo kwaad niet."
.Heer wilde ik liever niet zeggen, al kon ik
Dien ook nog -oo goed vertrouwen. Het was
een brave meid en de eenigste kathobeke
dienstbode daar in huis. Alleen was ze daar
gaan dienen, zooals ze mjj meermalen gezegd
had, omdat ze daar een hoog loon kreeg, en
ajj daardoor hare hulpbehoevende ouders beter
ondersteunen kon, die het dringend noodig
hadden. En dal moet gezegdvoor haar ouders
zou ze alles hebben opgeofferd."
„Och, Frans," zei ze, .ik heb in de laatste
hem daar maar liggen alsof bet een vreemde
Als mjjn ouders ziek zjjn, dan heb ik geen
rust of duur; ik zou door het vuur vliegen,
om ze te kunnen belpen, en bier zien noch zjjn
vrouw noch zjjn kinderen naar hem om. Zoo
iets is toch God geklaagd Ik heb me daarover
al zoo kwaad gemaakt, maar nog moet ik zwij
gen, want het volkje, daar ik mee moet omgaan,
zijn met hetzelfde sop overgoten. Ze hebben
niets geen gevoel voor bun evenmensch. En
als ze zelf wat mankeeren, dan willen ze wel
beklaagd en geholpen worden, 't ls waarachtig
treurig. Maar 'l ia nel als je zegt Frauslaleo
we maar een .Onze Vadertje" voor hem bidden,
en als je weer bjj hem oppassen moet, dan
zal ja hem zeker wel weer goed helpen, nu
je er alles van weet."
.Tehuis gekomen ging ik een weinig rust
nemen, want ik wilde aan mjjn vrouw vooreerst
ook maar bever niet vertellen, wat er dien
nacht met mjj was voorgevallenmaar wat ik
ook deed, aan slapen viel niet te denken. Na den
middag ging bet iets beter, doch toen ik even
in den slaap was geraakt, kreeg ik de bood
schap van mevrouw, of ik dien avond weder
op den gestelden tjjd wilde komen, om den
nacht weder bjj meheer te kunnen oppassen.
.Zooals ik reeds gezegd heb, was zoo iets
voor oogeti gehoudenhet maakt een
deel uit van hunne vorming en oplei
ding. Vloeken en ruwheden om op
de voornaamste grief nog eens terug Ie
komen worden niet alleen in de le-
glementen, maar ook metterdaad tegen
gegaan verdraagzaamheid tegenover an
dersdenkenden wordt den militair als een
plicht voorgehouden en geldt ook als
eene militaire deugdbandeloosheid,
dronkenschap, zedeloosheid worden niet
alleen gestraft, maar ook zooveel inogeljjk
voorkomenin het leger veel meer dan
in de burgermaatschappij staal de jon
geling onder gestadig toezicht en lucht.
Waarin beslaat dan toch dat groote en
schrikburende kwaad, dat uan het ka
zerneleven zou eigen zijn, en dat er ons
voor zou moeten doen terugschrikken
om onze zonen aan het leger toe te
vertrouwen
Waarom wij terugschrikken om onze
zonen aan de kazerne toe te vertrou
wen, achten wij door hel bovenstaande
feit meer dan afdoende beantwoord.
Toch willen wij nog een feit uit de velen,
die ons bekend zijn, al is het van iets
ouderen datum dan het reeds gemelde,
hier laten volgen.
Een katholiek onderofficier (hij is
thans gepensioneerd en kan dus de
waarheid vrij uitspreken) stond op een
zondag inet nog eenigc militairen gereed
om hunnen godsdienstplicht te gaan ver
vullen, toen een officier verscheen en hun
gelastte eenige bezigheden te doen. Door
den onderofficier werd de opmerking
gemaakt, dat zij juist gereed stonden
om naar de kerk te gaan. .Dal is
niet noodig, doen wat ik zeg," was het
antwoord; toen maakte do onderofficier
de eerbiedige opmerking„Mag ik u
zeggen, kapitein, dat de overste ons
verlof heeft gegeven om naar de kerk
te gaan." Over zooveel stoutheid van een
oudergeschikte verbaasd, plaatste de kapi
tein zijn wijsvinger tegen zijn voorhoofd en
vroeg of het den onderofficier daar man
keerde. Hiermede was de zaak afgehan
deld en de manschappen konden in
plaats van hun godsdienstplicht te ver
voor mjj een bevel, maar nu ecu bevel, dat ik
met vreugde vernam. Ik molddc mjj dus op tjid
weder aan, eu moest toen bjj het binnenkomen
van den huisknecht al dadeljjk liooren
dezen nacht alweer bjj hem waken uioet. Ik
gun je van harte de pret, en ik hoop maar,
dat je maken mag, dat lijj zoo in zjjn humeur
bljjft, als bjj van daag geweest is, dan hebben
we alvast dat er bjj gewonnen."
„Ik gal niet eens antwoord op dit liefdeloos
geklets, en liet mjj maar terstond naar boven
leiden, om mjjn post voor den nacbt weder te
betrekken. Hel viel mjj echter dadeljjk op, toen
ik den zieke zag, dat hjj zooveel minder en
zwakker gtworden was. De oogen waren in
zjjn hoofd diep weggezonken, en het scheen
dat eene doodskleur over zjjn gefaat lag. Ik
was ontroerd, toen hjjeenen blik op mjj sloeg,
want die drong door tot in mjjne ziel.
.Zooveel zjjne zwakke krachten bet toelieten,
werd ons gesprek van den vorigen nacht over
Gods liefde en barmhartigheid weder voortge
zet. Het was treffend te zien, welk een diep
berouw de zieke daarbjj betoonde, over zjjn
zondig leven, en hoe vurig bjj hoopte in Gods
eeuwige heerlijkheid te mogen deelen.
.Zichtbaar namen intusschen zjjne krachten
al, maar zjjn hoop en vertrouwen op Gods
barmhartigheid scheen immer toe te nemen.
.Zelden heb ik mjj gelukkiger gevoeld," zcide
bjj op eeasmet eene zeer zwakke slem, .en nu
zou de wereld mjj juist willen beklagen. Wat
kan men nu voor lielcr bewjjs hebben, dat
alles op deze wereld slechts jjdelheid is?"
.Nog één nacht nadien, te zamen drie nach
ten, heb ik mjjn plicht aan zjjn ziekbed vervuld;
toen kwam de dood en maakte aan hel leven
van dezen berouwvollen zondaar een einde, om,
zoo ik vast vertrouw, hem een gelukkiger leven
te doen genieten. Den iaatsten ochtend, toen ik
vertrekken zou, bomerkle ik wel, dat liet spoe
dig met hem zou ofloopen, en ook de zieke
gevoelde maar al te goed, dal bjj mjjne dien
sten niet meer zou noodig hebben. Voor ik van
hem scheidde, sloeg hjj nog even de oogen op
en dankte mjj met een gebroken stem voor
alles wat ik aan bem gedaan had." .Ik verlang
vurig," zoo verzuchtte hjj, .naar dien God,
Dien ik vroeger zoo gevreesd heb." Nog een
maal greep hjj mjj de hand, en drukte die,
waarna hjj geheel uitgeput de oogen sloot en
met zjjn hoofd in de kussens terug zonk.
.Met een bewogen gemoed .verliet ik mjjnen
zien. De gedachte echter, dat ik esne rouwmoe
dige ziel aan God kon aanbevelen, schonk mjj
eene zoete troost, waaraan ik toen dan ook
wel eene groote behoefte had.
.Omstreeks elf uur in den morgen ontving
ik de tjjding, dal hjj overladen was. De huis
knecht, die na mjjn vertrek bjj hem gebleven
was, had niets van zjjn afsterven bespeurd,
zoo zacht en kalm was dat in zjjn werk gegaan.
Toen hjj bjj het bed kwam, om naar bem te
zien, ontdekte hjj, dat de zieke reeds overleden
„Zooals licht te danken valt, geschiedde zjjne
begrafenis mot groote praal en luister, zooals
in dien stand gebruikeljjk ia. In de dagen,
welke vooraf gingen, en tjjdens de begrafenis,
zag ik niets dan lange huichelachtige gezichten.
sier reeds gezegd had, nog wal afviel, en an
deren, omdat hel zoo behoordemaar overigens
geen zwcein van droefheid of medeljjdenhet
was ot ze bljj waren, dal het zoo- ir gekomen
.Zoo gaat het in de groote wereld", zei de
eude met verontwaardiging.alles wordt inge
spannen om de oogen te verblinden en de we
reld te believen en te dienen, maar aan hunne
arme ziel hechten ze niet de minste waarde.
En als God komt roet waarschuwingen, zooals
met zoo'n sterfgeval, dan zjjn ze wel niet op
hun gemak, maar ze trekken er zich toch bit
ter weinig van aao. Eens komt er echter een
tjjd, dat God niet met zich spotten lsat, daar
heb ik de overtuiging van opgedaan.
.Een paar dagen na die begrafenis kwam ik
voorbjj «ie keuken en werd door Dien geroepen.
.Frans," zei ze toen, .wat heb ik me in de
laatste dagen hier toch géergerd. 't Is of de
menschen geen gevoel meer hebben. Noch van
den een noch van den ander heb ik tranen ge
zien bjj die heele treurige geschiedenis, die ik
hier heb bjjgewoond. Ze denken aan geen ziel
of zaligheid meer. Net als of een mensch niks
meer dan een hond ie, zoo gaal het er toe.
Neen, daar dank ik langer voor, zoo iets is
voor een ohristen mensch' niet uit te slaan