Katholiek Nieuws- en Advertentieblad 4 No. 1. Zaterdag 1 April 1893. Zevende Jaargang. DE EEMBODE TOOr Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blarieum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. Abennementeprje par drie maanden Franco per post f 0,40. Afzonderlijke nummersf 0,05. BureauKrommestraat, F 227. Amersfoort. Uitgave van de Vereeniging De Eembode. frija der AdvertentMni Van 1 tot 6 regelsf 0.3i Voor iedereit regel n vóór 6 PASCHEü .Alleluja! De Heer is*»err blijde Paaschdag is daar 1 Alleluja 1 Laat ons onzen God loven en prijzenzoo juicht en jubelt thans hemel en aarde, om in gemeenschippelijke vreugd den schoonsten triomf van den God- mensch te vieren. Het is Paschen hierboven in den he mel 1 O, wanneer wij hedea een enkelen blik konden slaan in dat zalige Eden, wat een verrukkelijk schouwspel zou ons oog daar ontwaren, wat eeo feestviering, die zich door geen sterking denken, veel minder nog omschrij'en laatwant heden viert Christus als hoo'd der Kerk zooals zij strijdt en lijdt, maar boven triom feert Zijn eigenlijk veiWinningsfeest. Van den grafsluier ontdail en met het kleed der onsterfelijkheid getooid, dat schittert van den luister der Godheid, draagt Hij Zijn kruis in de hand als zege- teeken, waarmee Hij hel «1 dood heeft overwonnen, en als krijgsbanier, waar Hij al de Zijnen, Engelen en Heiligen, Apos telen en Martelaren, Kerkleeraars en Ge loofshelden, Belijders en Maagden om he nen heeft geschaardde gansche Hemel baadt in een zee van licht en zaligheid, dat stroomt uit Zijne hólige wonden, want Zijn bloed, uit die vonden gevloeid, was eens de kostbare losprijs voor al Zijne getrouwen, die nu reeds met Hem het feest Zijner opstanding vieren of nog in de toekomst, tot aan het einde der dagen, zijn voorbestemd om in die zelfde Paaschvreugde tej deelen Zijn goddelijk gelaat straalt van zalig genot en blijdschap en de innigste zelfvoldoe ning over het groot verlossingswerk, dat Hij op het Paaschfeest net Zijn zegen rijk verrijzen heeft bezegeld en bekroond. Hoe schalt dan de Isestbazuin langs de onafzienbare reien vaa zalige geesten Zij allen toch zijn in hei bloed van dit Paaschlam gereinigd, er door Jesus, den glorievol Verrezene, zijr ook zij tot een nieuw leven herboren, lot een leven van onvergankelijke zaligheid en eeuwige vreugd. Aan Hem heioen zij alles -te danken. En daarom smelt hun feestlied weg in een vurig gejubel en in een nooit eindigend dankakkoordAlleluja, Alleluja 1 Doch het is ook Paaschfeest op narde 1 Of is het niet, als wilde zelfs de levenlooze natuur bij de zegepraal des Oppersten Konings teekenen van blijd schap geven? Ziet, hoe onder de koes terende stralen der voorjaarszon de vel den herleven, en de geheele natuur uit haren winterslaap ontwaakt om, als Paschen komt, verfrischt en verjeugdigd het schoone Lentefeest te vieren. Alles groeit en bloeit in wonderschoone pracht alles ademt blijheid en opgewektheid, die nog verhoogd wordt door de vroo- lijke tonen van het onnavolgbare lied, dat de vogelen des hemels aanheffen den Schepper ter eere. Het is echter nog maar de Paasch vreugde eener onbezielde wereld van bloot stoffelijke wezens, maar wat te zeg gen van de geestelijke vreugde, welke door alle wezenlijke aanbidders en ver eerders van den verrezen Verlosser, door de kinderen Zijner Kerk, op den Paasch dag wordt gesmaakt. Dien dag stroo men zij allen, millioenen in getal over de gansche aarde verspreid, met blijde harten naar hunne rijkversierde Gods huizen samen. De kerkklok roept hen op, om na de dagen van rouw en boete, waarin zij in stillen weemoed het bitter lijden en sterven van den Godmensch hebben herdacht, nu ook te jubelen in Zijn triomf op den dag van Zijn glorie vol verrijzen. En ieder haast zich met de teekenen van innerlijke blijdschap op het gelaat in den geest heen te snellen naar het verheerlijkte graf, en daar luide den zegekreet van den hemelbode te herhalen.AllelujaHij is verrezen Alleluja, Jesus leeft!" Want de Chris tenheid weet en gevoelt thans meer dan ooit, wat zij aan hel feest van 'sHeeren opstanding heeft te danken. Zonder het Paaschfeest toch geen vrucht baar en levendmakend geloof, dat alleen tot de zaligheid kan voeren. Zonder Paschen geen hoop op een verheerlijkte opstanding des vleesches, geen uitzicht m beter en gelukzalig leven. Zonder Paschen geen liefde in het hart, welke leert en helpt in dezen tijd bljjde en tevreden te lijden en te strijden. Daar- juichen zij allen, de trouwe kinde- der Kerk, als werd hun nu reeds de voorsmaak gegund van het zalig ge- nol, dat eerst hiernamaals hun aandeel wordt in het rijk van dep triomfeeren den Christus. Hun geloof toch wordt weer verlevendigd bij den schitte renden triomf, dien de Grondlegger en Voltooier van het Christelijk geloof heden op aile vijandelijke machten heeft be vochten. Hun hoop levens versterkt in de schoonste en dierbaarste verwachtin- van een verheerlijkt verrijzen in het andere leven. Doch bovenal wordt hunne liefde ontvlamd om daarheen te streven, waar Christus is, om, nadat zij de banden van den geestelijken dood hebben verbroken en uit het graf der zonde zijn opgestaan, voortaan geest en hart naar hooger te richten en enkel te leven in door en voorïjem, die is ,de Weg, de Waarheid en het Leven." (Aids genade ondervinden, wat er op dit vrede-en vreugdefeest omgaat in het binnenste, van de echt godvruchtige ziel, moge hare onuitspekelijke Paaschvreug de, dal onbeschrijfelijk zalig gevoel dan ook ons deel zijn en voor verderen strijd, die aan het verwinningsfeest van het nooit eindigende Paschen nog voor afgaat, op nieuw tot verkwikking en versterking dienen. V. C. t. A. BUITENLAND. Maar deze liefdegloed stijgt zeker ten top, als zij in den Paaschtijd, allen zonder uitzondering aan den heiligen Lie'de- disch gezeten, in den vollen zin van hel j woord één worden met Christus, om het zoet genot Zijner goddelijke legen- j woordigheid met den H. Paulus in ver- i voering te getuigen: .Nu leef ik, doch niet ik, maar Christus leeft in mjj", en straks onder den aanblik der vijande- lijke machten geestdriftvol uit te roepen: I .Wie, wie zal ons scheiden van de j liefde, die in Christus Jesus is? Waar, o doodis uw prikkel waar, o hel 1 uwe zegepraal Dan, wie zal het wagen verder nog deze hemetsche vreugde te schetsen, die juist op het Paaschfeest in zoo hooge male alle vrome Christenharten door tintelt, eene vreugde waarin de gansche schepping deelt, als zij de opstanding viert van haren Schepper, ons aller Heer Verlosser. Mogen wij zeiven dus door De Fransche Senaat heeft zich reeds een nieuwen voorzitter gekozen. Het is de heer Challemel-Lacour, die dit ambt aanvaard heeft met een toespraak, waarin hij wees op het toenemend gezag van den Senaat, zoodat de natie daarin een bolwerk zag tegen gevaarlijke beroeringen. De behandeling der Beurs-belasting bracht dit lichaam alvast in conflict met de Kamer, die het ontwerp had aange nomen. Er werd namelijk besloten om de begrooting goed te keuren, afgeschei den van dit ontwerp, maar nu kwam er 40 millioen aan te kort, eensdeels door het buiten rekening laten van de Beurs-belasting, alsook door wijziging van andere voorgestelde belastingen. De Kamer was hiermede geenszins ingeno men en de begrootings-commissie nam eene motie aan, waarin de rechten der Kamer op financieel gebied worden ge handhaafd en besloten werd om de be grooting, zooals zij aanvankelijk door de Kamer was vastgesteld, aan den Senaat lerug te zenden. De Fransche Regeering heeft ook veel kans om door de Duitsclie op haar num mer gezet te worden. Zij heeft een flater begaan met de verbanning van den heer Otto Brandes, correspondent van het Berliner Tagehlattalleen omdat in dit blad een berichl was opgenomen, waarin den zoon van President Carnot het ver wijt werd toegevoegd, dat hij ook van Panama gesnoept had. Dit bericht was niet door dien correspondent ingezonden, maar uit een ander Duitsch blad, de Allgemeine Iteichs-corres/icmdent, overge nomen. Ten overvioede is Brandes bij zijn vertrek uit Parijs op ruwe wijze beje gend. Om hem en zijne echtgenoote had zich een troep volk verzameld, die hem uitjouwden en schreeuwden .Weg met dal vee 1 Dood aan de Pruisen 1" Zijne kinderen werden met steenen geworpen. En de politie zag dat alles ljjdelijk toe. Geen wonder derhalve, dat de Duitsche bladen vuur en vlam spuwen op .dat volk van wilden", welks gebied verstan dige lieden wel doen te ve. mijden. Inlusschen heeft de heer Carnot aan getoond, dal het hem ten laste gelegde feit onwaar «6, hetgeen ook door An- drieux bevestigd wordt. Deze, een oud- prefect van politie, maakt zich sterk, binnen' acht dagen den „onvindbaren" Arlon in handen te hebben. De Enquête commissie verzocht den minister hem daartoe volmacht te geven en werkeljjk antwoordde daarop Ribot, dat hij den poiitie-commissaris Clément reeds onder de bevelen van Andrieux had gesteld. Er zijn evenwel nog andere woeste lingen dan die op straat hunne helden-* daden toonen. Evenals het vorige jaai de vasten-conferenties in sommige kerken te Parijs door de socialisten verstoord werden, zoo drong ook Zondagavond in de voorstad Saint-Denis een socialis tisch komplot de kerk binnen, aange voerd door de socialistische gemeente raadsleden en waarbij ook de maire of burgemeester tegenwoordig was. Het raadslid Picardet diongden preekstoel op en den pastoor de vuist in het aange zicht duwend, riep hij uit.burger pas toor, ik vraag het woord 1" Er ontstond een tumult, waarbij vier van de aanvallers ernstig gewond werden en onder de kerkbezoekers waren ongeveer dertig min of meer gekwetst. De maire moet zelfs openlijk Mgr. den den aartsbisschop van Parijs bedreigd hebben, indien deze het zou wagen naar Saint-Denis te komen. Slechts één persoon is in verzekerde be waring gebracht, ofschoon de schuldigen zeer goed bekend zijn. In het Lagerhuis heeft Gladstone Maan dag aangekondigd dat de beraadslaging over Home Rule den zesden April een aanvang zal nemen, welke mededeeling geestdriftig werd toegejuigd. In eene op Maandag gehouden verga dering zijner geestverwanten, onder voor zitterschap van Gladstone, heeft, deze eene rede gehouden over de middelen, welke zoude zijn aan te wenden om in het Lager huis meer tijd, dan waarover de regeering thans beschikt, te winnen voor de wegbe reiding aan de ministerieele plannen. Glad stone klaagde over de obstructionnistische tactiek der oppositie, die getracht heeft de plannen der regeering te ondermijnen. Eirdigend zeide Gladstone, dat sedert lang hel nadeel was te gevoelen, hetwelk er voor de liberale partij in gelegen is, dat FEUILLETON. Het laatste beeld van dei knnsteuar. De liefelijke lentezon IaAte blijde door een klein venster in eene kamer en teekende de bloemen der gordijnen, zowel als het rozen struikje dal de vensterbaK sierde, met doffen schaduw op den helder, bltpk gtschuorden vloer des vcrtrelu. De kamer, waarin wjj i«n vriendelijkeo lezer binnenleiden, is niet groo; maar alles verraadt, op deu eersten oogslag, ordelijke, zorgvolle hand; en wie zjjn blik opsen ijverig bezig zjode vrouw een wjjle rusten lot, is de oorzaak der reinheid en uiterste ncthed, die daar worden aangetroffen, spoedig opgehelderd. In het vertrek heersch: ondanks de aanwe zigheid van drie personei, eene bange stille, dio slechts van Ijjd tot tijd toor een eentonig klop pen onderbroken wordt. Maar lastig en opge ruimd zingt een kanariengellje zjjn vrcoljjk lied, als wilde bel daarmede 4e treurige, zwaarmoe dige stemming uit de voning verdrijvenhet lieve diertje wipt vroolik op de rekjes van zjjo verblijf en blikt nieuvt«ierig door de traliC-n zjjner woning, als wildi hel vragen, waarom do menschen toch zoo dil en treurig zijn en zoo mistroostig het hoofd Men hangen. Het is toch zoo schoon daar buiter en boe schitterend en verwarmend schijnt de lieve morgenzon niet in het vertrek I Voor hetveneter wiegt beh een bonte vlinder, een prachtige vriend der ingetre den lente, wiens blik verzadiging vindt, wanneer hij door het venster in de ruimte staart. Weiden en velden, verlangend naar do eerste lentetooi, zjjn met welig, jong groen bedekt; de hoornen, wel is waar nog bladerloos, zjjn toch met knoppen gansche streek ziet men den vljjtigen landman, een waar beeld des vredes en van den rustigen arbeidin het verschiet vertoonen zich de gol vende lijnen van een gebergte, dat in blauwen damp gehuld, bijna ineensmelt met de tinten van het oude kasteel, dat zijn top bekroont en ter linkerzijde ontwaart men de blauwe slroomen van den Duilschen Rhyn, wiens rol lende golven bet lied .Die Wacht am Rhein" schenen te murmelen. Hel woninkje is wel aan de grens der stad gelegen, maar de plaats is daar schoon en bekoorlijk, en bet uitzicht alleraangenaamst. Het rusteloos woelen en drjjven der s'ad, door bandel en nijverheid veroorzaakt, bet snorren en suizen der fabrieken komt de liefeljjke rust niet sloren, die daar zoo weldadig beersebt, en aan de stilte van den Zondag denken doeL En de rust in de kamer scbjjnl slechts eene voorzetting van de rust daar buiten te zjjn, In een hoek van het vertrek zit, half liggend op een legerstede, een bleeke, uitgeteerde man, die kwaljjk dertig levensjaren lelt, maar op den eersten aanblik veel ouder schjjDL Zachte sens, welke een zorgvolle cn liefhebbende achter den rug van den man heeft gedrukt, steunen het zwakke lichaam en bonden hem in it. Met de linker steunt de zieke de rechterband en deze voert met groote moeite en inspanning den hamsr, om uil eeu voor zijo legerstede staande steen blok een beeld, hot figuur van den gekruisten Heiland, Ie beitelen. Reeds is het werk voor het grootste gedeelte voltooidde broeder van den zieke, een steen houwer, heelt het blok in zijn ruwen toestand ge wijzigd, en de zieke, eeo hoogstbegaald kunste naar, heeft uit den vormloozcn steenklomp met funstvaardige, ofschoon ook sidderende hand een Christusbeeld vervaardigd, cn in dit beeld zoo treffend den voor ons gemartelden Heiland weergegeven. Nog moet het laetste, maar moei lijkste deel van het kunstwerk, het van smart doortrillende, maar vergevende aangezicht des goddeljjken Verlossers, voltooid worden. De zieke beitelt de doornenkroon, en iedere scherpe pnnt, die onder de hand van den kunstenaar ontstaat, is een stekel, die het hoofd van den arbeider schijnt te verscheuren, want van het bleeke, koude voorhoofd vloeien onophoudelijk dikke zweeldroppelen ter neder. Uitgeput legt de kunstenaar de hamer ter zijde en ulgemal zinkt de hand op het bed terneer, terwjjl bet lichaam als geknakt in de kussens terug valt. Doodsbleek is zijn aange zicht 1 Al het bloed is uit de wangen geweken, waarop eene aschgrauwe tint nog speling heelt. De diep liggende oogen, van zware wenkbrau wen overschaduwd en van blauwe randen om- j logen, geven nog geest en leven te kennen, wan!, is ook het lichaam gebroken, de geest is leven- •t ongestadig wenden wjjsl moeite doet, een vasten steun, en in dezen steun bevrediging des harten te vinden. De bloedlooze de spitse kin worden door een blon den baard gsdekt, terwjjl lange lukken sitrlijk zjjn hoofd golven. Ean i el gehe- lichaam dermate, dat de zieke, door groote inapanning. hel evenwicht schijnt te ver liezen. De beide zusters van den ljjder snellen bezorgd toe en steunen den zwakken broeder, want zjj beminnen hem zoo innig, olschoon de kunstenaar dia liefde der goede znstari in vroe- geron Ijjd schandelijk miskend heeft. ,Gjj spant u al te zeer in, Robert," zei de eene, zijn klamme voorhoofd zacht aldrogend, en hem weemoedig aanstarend. Eenongewone.bjjnaspot- tende lach omspeelde den mond van den zieke. „Ik moet," antwoordde hjj met matte stem, .het beeld moet voltooid worden, omdat het mjjn laatste aibeid is." ,Uw laatste," antwoordde de oudste raster, r de voorschoot hare oogen bedekkend, .spreek niet Robert, vat moed en arbeid niet mei De kunstenaar logde bet boofd in de kussens, en terwijl hjj zijne oogen nu eens op het beeld, en dan weer op zjjn treurende zusters wierp, zeide hjj, den beitel weder opgrjjpend ,Eu boe moet dun de achterstallige buur betaald worden I mjjn begrafenis zal u oog meer offert afpersen, maar ik wil alles uog mei dezen arbeid verdienen." En weder boorde men hel eentoonig kloppen, en zelte hij zjjn arbeid mei gejaagdheid weder voort. Langzaam trokken de beide meisjes zich von het ziekbed terug, en beschouwden met smart, kommer en bezorgdheid hun lijdenden broeder. Zjj wisten, dat deze arbeid zjjn laatste, en dat zjjn wil, het beeld Ie voltooien, de laatste opflikkkering was zjiner geest- en lichaamskrachten. Wanneer nu de eene, zonder hel minste gedruisch, hare huiselijke bezigheden weder voortzette, liet zich de andere voor een Maria-beeld, nederzin- ken, om voor haren broeder de genade des hemels af te smceken. Het waren brave, deugdzame meisjes, die beide zusters van den kunstenaar, om hunne vljjlige, zedige en godvruchtige leveosweudel allerwege geacht en bemindzjj sleten een stil, van de wereld afgetrokken leven, zoodat zjj door de buren schertsend ,de beide nonnen" werden genoemd. Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat waren zjj ijverig bazig om met de naald hun sober slukske brood te verdienen, en ofschoon de zuinige betaling toereikend was om hunne geringe behoeften Ie bevredigen, zoo bad toch de ziekte van hunnen broeder spoe dig het weinig bespaarde geld verzwonden, en hen daarbjj in schulden gebrachtbet beeld, dat den kunstenaar ter vervaardiging was opge dragen, zou die schulden dekken, dil voornemen althans had zich de broeder gevormd. (lTsr« wrofct)

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1893 | | pagina 1