Katholiek Nieuws- en Advertentieblad
No. 88.
Zaterdag 22 December 1894.
Achtste Jaargang.
DE EEMBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland,
Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Abonnementsprijs par drie muidtni
Franco per post
AÉtonderlijke
f 0,40.
f 0,05.
BureauKrommestraat, F 227Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Van 1 tot 6 regelsf #,30
Voor iederen regel meer- 0.05
O hat bureau bezorgd zjjn.
Bij dit nummer behoort
een bijvoegsel.
Kmtuieht voorheen en thans.
Het was een koude winternacht, waarin
het heil der wereld, Jesus Christus, zou
worden geboren. Met Joseph, haar kui-
schen bruidegom, keert Maria Tan de
groote volkstelling weer terug, en doolt
nu langs Bethlehem's straten rond om
een nachtverblijf te zoeken. En thans,
na achttien eeuwen, doolt ook de katho
lieke Kerk, als eenmaal de gezegende
Moedermaagd, langs wegen en velden
rond, ioor steden en dorpen, over land
en over zee, om toenadering te erlangen
voor zich en den Heiland, die opnieuw
in aller menschen harten wil herboren
worden. En ook thans, geljjk het in den
eersten Kerstnacht is geweest, heerscht
een koude winternacht. Langs de aarde
vaagt de storm van het koude ongeloof
heen, die het geloof aan al wat hooger
ligt en de hoop op een beter leven
met zich sleept, en de vlammen dooft
van een werkdadige liefde Gods en een
oprechte liefde voor de naasten, terwijl
het winter is in de dorre harten, waarin
de zonde troont en de booze hartstocht
den jjzigen schepter voert.
Maria en Joseph zochten te vergeefs
in Bethlehem naar een onderkomen.
Aan de trotsche paleizen der voornamen,
aan de prachtvolle woonhuizen van de
rijken waagden zjj niet eens aan te
kloppen. Want voor zoo arme, zoo
nederige, zoo bescheiden, zoo eenvoudige,
gewone lieden is in de paleizen der
grooten zeidon plaats. Zij klopten alzoo
aan de deur van meer behoeftigen aan,
aan de herbergen van het volkmaar
ook hier werden zjj afgewezen. In Beth
lehem opende zich voor hen geen enkele
deur- Zoo gaan zjj dan buiten naar
Bethlehem's velden, en daér eindelijk
vinden zjj nachtverblijf, maar ach! in
een armzaligen stal, die eenvoudigen,
goeden, vromen maar doodarmen herders
toebehoorde. De armoede en de ootmoed
dus nemen den Heiland op. En
heden, na achttien honderd jaren, klopt
ook de Kerk aan de paleizen aan van
de grooten en rijken dezer aarde, doch,
is, meestal te vergeefs. Vele rjjken
hebben voor Christus niet de minste
plaats binnen hunne lustverblijven. Chris-
immers predikt het evangelie der
armoede,'en zij willen, rijk zjjr.de, van hun
geld en bunne schatten ook genieten
Christus predikt ootmoed, en zjj zoeken
de grootheid en de eer der wereld. Ach
bij de rjjken en voornamen vindtde Kerk,
evenals de Heiland, maar al te vaak
geslotene deuren. En de minder bedeelden
dan, het gewone volk? Het is innerljjk
nog wel goed, maar helaas zoo menigwerf
door den tjjdgeest misleid en op het
dwaalspoor gebracht. Geld verdienen,
om van het leven te genieten, zie, daarop
slechts zinnen zooveel wereldschgezinde
harten, voor de naleving van den gods
dienst willen zjj verder geen tjjd meer
bestedenalleen het stoffelijke heelt
voor hen nog waarde. Anderen hebben
geen lust om bij de offers, die zjj in
hun levensstaat moeten brengen, zich
ook de moeite van een godsdienstig
leven te getroosten, dat hen verplicht
>en verstorven en ingetogen gedrag
zjj zijn te traag, le zinneljjk om God
te dienen. Een blijde opname vindt de
boodschap des heils het meest nog bjj
de armen, de eenvoudigen, bjj hen die
in allen ootmoed willen gelooven. Die
arme, die noodlijdende, die reine, maag
delijke zielen, die niet opgaan in den
dienst der wereld, die niet laatdunkend
door waanwjjsheid zjjn verblind, scharen
zich om de banier der H. Kerk, zjj
openen den Heiland en Zijn milden
genadestroom bljjmoedig hunne harten,
en bereiden dat hart tot een kribbe,
waarin het Woord Gods. een waardigen
troonzetel vindt. De Kerk wordt als het
ware uit de huizen van vele rjjken ver
bannen. Het geldt toch bjj hen niet als
voornaam, niet als beschaafd, om met
terdaad en in waarheid katholiek te
zjjn 1 Nu, ja, ook voor den Heiland bleef
de deur des rjjken gesloten, slechts de
stal der herders stond voor Hem open.
Doch slaan wij een blik in dit arine
paleis van den Koning van hemel en
aarde. Daar ligt Hjj, de oneindige God, als
een zwak, hulpeloos menschenklnd, schrei
end, nooddruftig op stroo in een kribbe
arm en behoeftig, dat Hjj niet eens
stroo en de kribbe het zjjne kan
noemen zoo miskend en vergeten, dut
Hjj niet eens geljjk het armste menschen-
kind in een menscheljjk verbljjf, in een
wezenljjk gezegd woonhuis het eerste
levenslicht mag aanschouwen zoo on
vermogend en zwak, dat Hjj zich ook in
het minste niet van het nietigste wicht,
pas ter wereld komt, onderscheidt;
Ijjdend en ontdaan, dat Hjj, die de
hemelen in verrukking brengt, r.jjn tranen
niet eens kan weerhouden. Doch juist
deze armoede, in deze vernedering,
dez^ zwakheid, in deze smarten tri
omfeert de pasgeboren Zoon Gods. Over
Bethlehem's velden straalt de hemel in
gouden lichtgloed, en zingen engelen-
steramen de schoonste lofliederen en
den heerljjksten vredezang: „Eere zjj
God in den hooge en vrede den men
schen op aarde die van goeden wille
zijn." De herders op het veld vernemen
die tjjding, zjj volgen de opdracht der
hemelboden op, zij ijlen naar den bIoI,
zjj werpen zich voor de kribbe op hun
ne knieën ter neder, en aanbidden dat
zwakke, dat hulpelooze, dat schreiende
kind. Want van den hemel viel een
lichtstraal in hunne harten, zoodat zjj
in dit kleine Wicht den God van hemel
en aarde, den langverwachten Messias
erkenden. Dat was de eerste triomf van
den heiligen Kerstnacht.
Is het niet aldus ook heden, bjj de
hernieuwde viering van het Kerstfeest?
Ja, de Kerk ia arm en de vriendin der
armen, zjj is veracht en gebannen van
de grooten dezer aard, zjj ondervindt al
de bitterheid van een altijddurende ver
volging doch straalt ook aan onzen
Kerstnachthemel niet de gulden gloed
van zalige hoop eener schitterende over
winning, ja van al den luister reeda
dier overwinning zelve door deze arme,
verachte en vervolgde Kerk van Chris
tus gevierd? Schittert niet de glans der
deugden, die afstraalt van hare heiligen
en het luisterrjjk voorbeeld der nog
levende moedige zonen der Kerk als een
helder licht in den nacht van het duis
ter gewoel dezer wereld? Zjjn zjj niet
tot een heerljjk schouwspel geworden
voor engelen en menschen, die fiere
en groote Paus Leo XIII, die heldhaf
tige bisschoppen onzer dagen, die tal-
looze priesters en zielzorgers, die, vol
ijverig in het heilig dienstwerk, liever
gruwzame vervolging Ijjden, dan een
ei.kel reeht der Kerk prjjs te geven
Brengt ook geheel de wereld niet open-
Ijjk hulde aan zooveel christelijke helden
en heldinnen, die te recht „als engelen
van liefde" geroemd, gansch hun leven
aan werken van barmhartigheid wjjden,
en dwingen juist de anders zoo gesmade
ordesgeestelijken door hunne groot
moedige versterving, door hun werkzaam
leven als mannen van gebed en apos
telen der waarheid, als geleerden en
voorloopers der beschaving zelfs bjj de
tegenstanders geen hoogachting af? Is
niet het aanzien des Pausen op dit oogen-
blik grooter dan ooit; is niet de een
heid tusBchen Paus, bisschoppen, gees
telijkheid en volk, tusachen do herdors
en de kudden inniger dan ooitis niet de
liefde, die het katholieke volk voor Zjjn
Kerk bezielt, warmer dan ooit; zjjn de
vreemde missiën onder de ongelukkige
heidenen in onze dagen niet vruchtbaar
der dan immer te voren?
koestert. Zj) zal uit iederen strjjd mat
de machten der aarde verwinnend woer
te voorschjjn treden. In onze kommer
volle dagen van immer dreigend oproer
verzet en nog klimmende ellende ie
dat een zoete troost. Bidden wjj daarom
pasgeboren Godmensch, don liefde
rijken Vredevorst in Bethlehem's stal,
dat Hjj Zjjn Kerk op aardo den vollen
vrede moge brongen. Sluiten wjj one
aan bjj de vrome herdere, want de vrede,
die van het kindje Jesue komt, ia alleen
verzekerd aan hen, die van goeden wille
Zoo is de arme, verachte, ljjdende
Kerk den Heiland in de kribbe geljjk,
dewjjl ook zjj juist zegeviert in en door
Ijjden. De fijd zal komen, waarop
duizenden zullen roepen „Eene Kerk, die
zoo vervolgd wordt en deze. vei volging
zegenrjjk heeft overleefd, moet een god-
deljjke, de eenig ware Kerk zjjn." Dat
is ook de hoop, welke de Kerk zelve
BUITENLAND.
Het besluit, om de door den procu
reur-generaal te Berljjn van den Rjjke-
dag gevraagde toestemming tot het in
stellen van eene strafvervolging tegen
het Rjjksdaglid Liebknechl wegens ma
jesteitschennis gedurende het tjjdjierk
der loopende zitting niet le verleenen,
bljjkt genomen te zjjn met 168 tegen
58 stemmen. Er is ovenwei besloten
tot verscherping van het Reglement,
omdat de voorzitter Levetzow geklaagd
had over het ontoereikende zjjner dis
ciplinaire middelen tegenover raajestelt-
echennende zitraanifeatatice on derge-
ljjken.
Bjj het debat over de UmiturVorlagt
was de Regeering al niet gelukkiger.
Toen na de inleiding de sociaal-demo
cratische leider Singer telling vroeg om
te zien of de vergadering door de aan
wezigheid van de helft der leden plus
èén wel tot het nemen van een besluit
gerechtigd was, bleek dat de Regeering
door hare vrienden in den steek was
gelaten en dezen reeds voor een groot
gedeelte vacanlie genomen hadden. Het
was de laatste zitting vóór het Kerst
reces, zoodat het nu niet mogeljjk was
een stemming tot verwjjzing van het
Ontwerp naar een commissie uit te lok
ken, waar het onder de Kerstvacantie
had kunnen behandeld wordon. Zeer
boos verdaagde daarop Levetzow de
zitting tot 8 Januari a-s.
To Boedapest is, onder presidium
van den primaat VaszAry, een Hongaar-
ache bisschopsconferentie gehouden om
te bepalen, welke houding de geeste
lijkheid zal OBnnemen tegenover de twee
nog niet aangenomen kerkelijke wetten.
FEUILLETON.
HET WEESJE.
Ban Kerstverhaal.
't Wu de avond voor Kerstmis. De straten
en pleinen waren ledigde grooten en kleinen
trokken xich in hnnne woningen terug, om in
warme vertrekken de voorsmaak van het heer
ljjk Kers tl oost te genieten. Boven aan den hemel
glinsterden de sterren als duizend kindaroogen,
Moederxiel alleen schrjjdt een arme kleine
knaap op dien heiligen avond door de straten
voort. Hjj gaat stil daarheen en ghmrt somwij
len door de verlichte ramen. Zjjn aangerichtje
ia rood van de kende en de wind speelt met
slechts schemel en don gekleed en het vroor
dat het kraakte. Het ergste echter was, dat hjj
niet wist, waar hjj óch heen begeven ion. Geen
vader had een kerstboom voor den knaap op
gericht en geen moeder had een kerstgeschenk voor
hem gereedhjj was een arme vrees, dis bjj
arme Ueden voor een stokske brood van den
morgen tot den avond arbeiden en boodschappen
loupen moest. Heden op dexen heiligen avond
echter weet het kind niet welke deur het sal
weexe is, en dat het thans een heilige avont
waarop xoovale kinderen zich verheugen
geschenken ontvangen, en omdat het zich
alleen en verlaten zag midden in de groote,
verlichte stad en onder den wjjden hemel, werd hal
bedroefd en treurig en begon bet bitter te weenon
Langzaam naderde de knaap een katholiek)
kerk, waarin hg vroeger met tgne moeder zoc
dikwijle gebeden badmaar nu hield mer
hem altjjd daarvan terng, omdat, zoo men hem
xeide, bidden en kerkgaan geen voordeel
toen het arme weeeje voor do
stond en aan het Kerstkindje dacht,
diep gevoelde dat het niets niets
meer hid op deze wjjde wereld als den
lieven God, toen knielde het op de konde steenen
sloep neder, als voorheen de herders voor de
stal te Bethlehem knielden en het kindje Jeaus
in de kribbe aanbaden. „Ach, lief kindje Jesue",
zuchtte hel kind het hootdje gebogen en de
verkleumde handjes gevouwen, „help mjj toch
in mjjne verlatenheid en neem my loch tot U,
waar mjjno moeder is. Het is mg zoo bang,
want ik ben geheel alleen, en heb niemand op
de wereld, die zich mgoer erbarmt. Gg hebt
reeds duizenden kinderen tot U genomen, ach,
roep ook mg tot U En als het kind daar zoo
voor de door der kerk knielend ter nederlag,
fluisterde hem zgn-onzichtbare bewaarengel in
„Laat de kleinen tot Mg komen, want bon behoort
hel bemelrgk." Toen bet kind deze woorden
meende te hooreo, sprong hel getroost weder op
en wilde dadelgk naar den hemel tol het kindje
Jeans gaan. Maar waar wu de weg daarheen
Acb, niemand die hem er heen leiden, niemand
die hem den weg wjjzen kon. Hg peinst een
oogtoblik, ziet bedroeft om zich been en schouwt
dan tot de sterren omhoog. Eindelgk git hg
voort door de stralen en begeeft zich door da
poort van de stad.
Button op het kerkhof ligt zyne moede
gravon. Met moeite wringt het ormo kind zich
door oen opening in de omheloing tot den
grafheuvel der geliefde ontslapene. „Moedor,'
roept het kind met vreugde en smart, „moedor,
ik kom bg u in den hemel f" Maar alles is stil
in het eenzame doodenrgk, en de houvel,
waarop het weeskind knielt, opent zich niet.
„Moeder, moeder," verzacht het, „erbi
mjjner! Gg weet, dat ik niemand heb, en dat
ik geheel alleen op de wereld omdwaalt Bid
toch deo goeden God, dat Hg mg tot zich in den
hemel neemL O, heilige Moeder Maria, bi<~
mg tot nw goddeljjk kind."
Tot eenig antwoord Unit gillend de locomotief
op de naaste spoorbaan, waardoor bet arme
kind oil zgn mgmering wordt opgeschrikt. Maar
plotseling verheft het zgn hoofd en peil
peinst; het is plotseling door een gro
gedachte bezield; met vluggen tred begaf het zich
naar de spoorbaan. Haastig richtte het zgne
schreden naar een beambte en vros
bevende stemAch, mjjnhoor, neom n
mede .Waar wilt ge dan heen vroeg de
beambte. „Naar den hemel, naar den hei
wil met den spoortrein meel" „Domme
aa hg, verstoord
wierp. Het kind zuchtte on weende. Driemaal
gesoind. De armo weea ging op hel
perron en smeekte opnieuw den condnctenr,
nemen, want hg wilde zoo gamme
iel, naar zgn dierbare moeder toe.
Dezo echter lachte-en dreef het Hnd van daar
nu de locomotief fluitend den trein voort
bewoog in de verte, waar do bomel mot zgni
torren zich lot de aardo schynt neder ti
migoD, schouwde het knaapjo smarteljjk di
-ortrokkendeo achterna. „Wat wilt gg hier?"
vroeg nu barzch een wachter,
den hemel," wu
heelt mg niet willet
iwe ouders en het Kerstkindje
geven." „Ach, ik heb geen
oudere meer en het Kerstkindje is
den hemel." Zoo sprak hst kind en verwijderde
zich diep treurig vu
Moede, hongerig, slaperig en half bevroren
zette bet zich geheel mismoedig in een
van het wachtend»
trein zjjn geluk weder te beproeven. Toen het
nu een tjjdlang ineengehurkt had zitten weent
overwoldigdo het do slaap, bet sluimordo
droomde zoete dreomon van den homol en hot
ChrlslosUndje. Het was echter een govtariyke
sluimer, want de koude was zoo vinnig. Daar
naderde een jonge man, die het
opmerkte. Hg schudde en riep hel,
sliep vast en wu atgf en koud. „Dat ia ver
schrikkelijk," riep da man, „het kind is bsvri
Op dexen uitroep traden de tpoorwagbeai
nader en ook de aeinwachter, die vwtelde dat het
I met den spoortrein n
tr afgewezen
rytnig gehaald e
„Naar ti
Spoedig werd an een
I." riep de moo den koetsier toe, en voort
reed de wegen In sterken draf door de straten.
Yoor do poort van bat klooster genaderd, scheids
do man en bracht hat in dakena gewikkelde
kind als een wonderbaar Kerstgeschenk In hot
gesticht. Daar word het in een zacht en verwarmd
bed gelegd. Het allep een vaste, diepe slaap,
die niet vaal van dien des dood» venohilde I
Men wreef het nu de verstyfdo ledematen, maar
de kleine ontwaakte niet. De oogleden bleven
gesloten, ofschoon de wangen met een zacht
rood begonnen te kleuren, waarnit men afleidde,
dat hier redding nog mogeljjk scheen. Een
lauw bad word nu bereid on hat kind er In
gelaten. Na welnJgo minuten opende bat nu de
gesloten oogen, ochouwdegetroffeoom zich been
in de groote verlichte kamer, en staar da verbaasd
naar den priester an den broeder, die zlth bg
hem bevonden. „Moeder," riep bet kind en atrekte
de armpjes uit, „ik wil by n in dan hemel zgn,
hg het lieve kindje JosusDe omstanders
waren diep geroerd, en allen slonden de tranen
in de oogen. Het kind werd nn weder te bed
gebracht. Spoedig iliop het weder inde pols
wsrd zwakker en zwakker; tegen middernacht
ooende bet nog eenmaal de oogen en riep
„Moeder" en „kindje Jesusl" en ademde zacht het
reine zieltje uit. De engelen kwam on en voerden
het z» deo hemel tol de moeder en tot Maria