Katholiek Nieuws- en Advertentieblad No. 10. Zaterdag 5 Juni 1897. Elfde Jaargang. OE EEMBODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld. Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden. Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. abonnementsprijs par drie maanden: Franco per postf0,40. Afzonderlijke nummersf 0,05. BureauKrommestruat, F 22?Amersfoort. Uitgave van de Vereeniging De Eembode. Prij» der Advertentitm Van 1 tot 6 regelsf 0,30 Voor iederen regel meer- 0.05 Pinksteren. Het groote werk der verlossing was voltrokken, voor den kostbaren prijs Zijns Bloeds had Christus haar gekocht, die Hem tot bruid, 't menschdoiu tot moeder zijn zoude. Reeds staat zij, de nieuwe Eva, als in lichamelijke gestalte voor ons voortgelreden, uit de geopen de zjjde des tweeden Adams, den dood slaap sluimerend op hel kruis, maar de Geest moet haar nog ingestort worden, die bezieling zal brengen, leven, kracht en vruchtbaarheid. Ziet haar daar ne- derzittend te Jerusalem, bedrukt, ter neergebogen en treurend om 't heen gaan haars Goddelijken Bruidegoms 't is reeds de tiende dag, dat de jeugdige Kerk, de jongeren des Heeren met Deszelfs Moeder, volhardend in eenparig gebed, de zending des Geestes verbeidde, den Trooster verwachtte, die de droefheid in vreugde veranderen zal, dat zij smach tend uitzag om bekleed te worden met de kracht uit den Hoogen. Reeds viert de Synagoog, de Hagar, de wetgeving Gods op Sinai gegeven, op harde steenen lateien geschreven, de wetgeving der vreeze en der dienstbaarheid, maar 't oogenblik is daar, dat de slavin met haar kroost zal worden uitgestooten, dat de Sara, de vrije vrouw met haar on telbare nakomelingschap in den zoon der belofte zal worden aangenomen, de Bruid door Christus verkoren, in wier hart de wet der liefde zal worden ge schreven, de Bruid, die, beheerscht door de liefde, de volmaaktheid der wet ver wezenlijken, in gerechtigheid en heilig heid leven, voor Hem zijn zal de .Maagd zonder rimpel en zonder sinet." Hoe koninklijk openbaart Christus Zijne liefde jegens de door Zijn bloed zich verworven Bruid, op den dag, waarop de beloften door Hem gegeven op de schitterendste wijze worden ver vuld, de» dag, waarop de nieuwe wet geving van uit den hemel neerdaalt, 't Oude Verbond vernietigend en 't Nieuwe stichtend, dat jubelend en zegevierend door de eeuwen heen telken jare plechtig zijn Pinksterfeest viert. In Zijn Hemel vaart had het door 't eeuwig Woord des Vaders aangenomen vleesch. door zijn intrede in den Hemel, de hoogste triomf gevierdZijn heengaan van de Bruid moest haar, volgens Zijn onfeil baar woord, nuttig zijn 't vleesch trad den hemel in, zegt een H. Kerkvader, om haar Zijn Goddelijken Geest te zenden, te vervullen, wat de Profeet Joël had voorspeldIk zal over alle vleesch Mjjnen Geest uitstorten. De bestemde Bruid leefde nog onder de letter, die doodt, zij verwachtte den Geest, die levend maakt, en levend wordt zij op hel eerste Pinksterfeest. Onder de heerlijkste en treffendste symbolen daalt de H. Geest, de zelf standige liefde van Vader en Zoon, over de jeugdige Kerk te Jerusalem af. Ilij komt, vooruitzendend het geruisch als een sterk opkomenden wind als zinnebeeld van Zijn uit te werken god delijke krachtHij verschijnt onder de gedaante van vlammende longen, waarin de kracht, zich symbolizeerend, zal wor den uitgewerkt in licht en vuur, in waarheid en liefde„en allen werden vervuld van den H. Geest." Christus heeft Zijnen Geest gezonden en de ne schepping: Zijne Goddelijke Bruid, staat voor ons in al hare boven natuurlijke schoonheid en luister, in al haar goddelijke kracht en majesteit. Gedoopt met den II. Geest, bezit zij niet slechts de zalvende troost, maar ook de onverwinlijke kracht, Jesus, haren hemelschen Bruidegom, op den lijdens weg der vervolging te volgen; bezit zij in Hem Dengene, die haar alle waar heid leert, haar op aarde de onfeilbare dbet zijn, te midden der logen en af dwalingen van 's menschen geest, is zij vervult van die waarheid, welke haar vrij maakt, haar verheft tot vrije Bruid van Christus, de Bruid der ware liefde, die de vrees buitensluit. Gedoopt met den H. Geest, wordt de liefde Gods in haar hart uitgestort, dringt het goddelijk vuur door lothaar binnenste alles met bewonderenswaardige kracht louterend en zuiverend, haar zoodanig rechtvaardigend en heiligend, dat het reine oog haars hemelschen Bruidegoms met welbehagen op haar rust en Hij in liefdesvervocring haar begroet: „Gij zijt geheel schoon, mijne Bruid, en er is geen smet in U J" Deze uitgestorte liefde Gods wordt Iegelijk haar bovennatuurlijk levensbeginselzij leeft het leven der liefde, sterker dan de dood, zij leeft het onsterflijk leven van Christus, zij leeft, terwijl alles ron dom haar hier op aarde veroudert en vergaat, immer jeugdig, nimmer den rimpel des ouderdoms vertoonend. Met de onverbreekbare banden des huwelijks met Christus verbonden, leeft zjj voor Hem een leven louter van liefde, een leven van algeheele toewijding en op offering, een leven van welbehagen, den hemelschen Bruidegom waardig. Niet alleen werd heden de jeugdige Kerk gezalfd met den H. Geest tot de Bruid van Christus, 'maar ook als de Moeder der volkeren. Het huwelijk met Christus gesloten, moest vruchtbaar worden, vruchtbaar de onvruchtbare in ontelbare nakomelingschap, de maagd mopst tegelijk de moeder worden der levenden. Wanneer de H. Geest, uit den hemel gezonden, het hooger leven in de jeugdige Bruid zal hebben uitgestort, zal ook het aanschijn der aarde worden vernieuwd. En deze vernieuwing der aarde neemt op den dag der nederda- ling des H. Geestes een aanvang. Ziel de Bruid van Christus uittreden uit de enge zaal te Jerusalem, in haar Apostolische wereldomvattende liefde; zij treedt uit in de Apostelen, te voren eenvoudige, ongeletterde visschers, wij- felmoedig en zwak, maar thans door de kracht uit den Hoogen gevormd tot leeraars der vorsten en volkeren, in de volheid des geloofs, dat de wereld over wint, in eene brandende liefde tot Christus, die hen voortstuwt het Rijk Gods uit te breiden over de aarde, alle gevaren trotseerend met heldenmoed. De liefde van Christus voor 't menschdom is ook de hunne. Zij kennen slechts enkel 's Heeren gebod der naastenliefde: „gaat en onder wijst alle volkeren I Jesus Christus en Dien gekruist te verkondigen is slechts hun eenige levenstaak Jesus Christus te prediken, in Wiens naam alleen redding en zaligheid te vinden is Met onverdroten ijver doorkruisten zij de landen, staken de zeeën over, om alom de blijde boodschap des Evange- lie's te brengen. Door den H. Geest met onfeilbaarheid toegerust, begiftigd met de gave der talen predikten zij alom 't Evangelie, dat met de schitte rendste teekenen en wonderen des hemels werd bezegeld. Geen wonder, dat de H. Kerk spoedig Moeder werd veler kinderen duizenden en duizenden uit alle stammen, Natiën en talen wer den tot haar gevoerd en ontvingen (ge doopt met water en den H. Geest) van haar het nieuwe leven. Nog immer zet de Kerk hare vrucht baarheid voort; tot de uiterste grenspalen der aarde zendt zij hare missionarissen, om het werk, door de Apostelen begon nen, voort te zetten, zij strekt dringend hare armen uit om de van Rome ge scheiden christenvolkeren weder met hare eenheid te vereenigen, zij bidt door hare kinderen over de gansche aarde, opdat de H. Geest al hare pogingen tot heil der menschheid moge zegenen en haar innigste wensch worde vervuld, dat zij de Moeder moge worden van al de volkeren der aarde, één Herder en ééne kudde. BUITENLAND. Acciarito, de Italiaan, die een moord aanslag pleegde op koning Umberto is niet, zooals de bladen eerst meldden, tol de galeiën veroordeeld, maar tot levenslange kerkerstraf, en wel de eerste zeven jaren tot eenzame opsluiting met verplichten arbeid en daarna tot levens langen gemeenschappelijke arbeid zonder spreken. De advocaten, die hem toege voegd waren, pleitten nog voor ver zachtende omstandigheden en wel vooral, wjjl hij uit eene plaats kwam, welke berucht is om hare rooverijen, diefstal len en moordaanslagen. Alsof dit iemand het recht zou geven z|jn evenmensch in koelen bloede te vermoorden I De jury stoorde zich dan ook niet aan de advocaten en sprak, na slechts drie minuten afwezig te zijn geweest, het schuldig over den gevangene uit. Met de grootste koelbloedigheid hoorde h(j zjjn vonnis aan, en durfde in zijne ver waandheid nog den president der recht bank bedreigen. In verband hiermede beweert men, dat er eene internationale samenzwering ontdekt is tegen het leven van koning Umberto. De Tribuna vermeldt, dat te Triest een zekere Marsettiets gevangen genomen is. Bij hem werden brieven uit Zara gevonden, waaruit bleek, dat een nieuwe aanslag op koning Umberto te verwachten is. Een dezer brieven spreekt van de sociale omwenteling, die uiterlijk over tien jaar zal uitbreken 1 In de Italiaansche Kamer werd de minister Visconti-Venosta geïnterpelleerd door Imbriani over den toestand in het Oostenh|j verklaarde, dal het Euro- peesch Concert, al had hel dan ook niet den localen Grieksch-Turkschen oorlog kunnen verhinderen, toch het algemeene gevaar voor een Europeeschen oorlog heeft afgewend. Thans stelt het zich nog ten doel, matiging der vredesvoor waarden en do duurzame pacificatie van Kreta. De Fransche minister van Binnenland- sche Zaken, Brisson de beruchte spreker over de redevoering van pater Ollivier, heeft aan den president der Kamer doen weten, dat de Regeering maatregelen heeft genomen tegen de burgemeesters, die geweigerd hadden Brissons rede tegen pater Ollivier aan te plakken. Waar schijnlijk zullen zij van hun ambt worden ontslagen en andere, meer gedienstige werktuigen, in hunne plaats worden ge nomen. Onder degenen, die geweigerd hebben, de rede aan te doen plakken, behoort de heer Laries, burgemeester van Lormes, die van den prefect afdruk ken der rede van Brisson ontving, om die te doen aanplakken. Hjj heeft het hem toegezonden pakket met een wei gerend schrijven teruggezonden. „Een sektaris heeft God en onze heiligste FEUILLETON. Soldaat en Martelaar. Verhaal uit de dagen der laatste bloedige Christen-vervolging. 8) Den volgenden ochtend vroeg ga: Carinus het bevel terstond Ursns b® hem te lateo komen. Toen deze voor hem stond, vroeg h® hem„Wat hebt ge wel na ons onderhond van gisteren gedacht I" „Wat ik gedacht heb? Niets bizonders, maar ik hob voor n gebeden." „Voor mü gebeden? Wat moet dat betee- kenen „Ik heb God gebeden, en Christns, den Heiland, en den heiligen Geest, dat zjj n mogen verlichten en u tot de waarheid en de genade des Christendoms mogen leiden." „Deedt g® dat? Hen kan dns voor elkander bidden Hoor eens, Ursns I M®ne moeder is lang dood en z® was Christin, dat is zeker zeg m®, kon en kan mgne moeder nog voor m® bidden?" „Zeker, wanneer z® in vrede gestorven is, ja zeker, bidt z® voor u." Carinas had de laatste woorden nauwelgks meer gehoordh® liep peinzend op en neer en wendde zich toen plotseling tot Uisns met de woorden: „De Christenen hier in Rome honden bonne bgeenkomsten en plechtigheden, dat is bekend: ook hebben z® hunne voor gangers en priesters. Zeg m®, waar komt g® b® elkaar? Wie is uw opperhoold en eerste priester?" Ursns werd door deze vraag zichtbaar uit hel vetd geslagen, h® antwoordde niet, maar blikte eerst vragend naar Carinus op, daarna schuw en verlegen ter aarde, zooals iemand, die niet weet, wat h® doen moet. Carinas hielp hem uit de verlegenheid door te zeggen„Zoo, zoo, ik begry'p u. G® weet niet of g® m® kunt vertrouwen, of ik misschien niet alleen naar de plaatsen der b®eenkomst en de hooiden vraag, om dan verraad te plagen en n allen te vernietigenUrsus wilde antwoorden, maar Carinus liet hem niet aan het woord komen, doch zeide„Dal is eene wgze voorzichtigheid. De Christenen hebben in deze slechte t®dcn dorgelyke strikken te vreezen. Vrees echter niet. Zoo waar er een God in den hemel is, en b® alles, wat den Christenen dierbaar is, zweer ik, nooit verraad te plegen." Dit zeide Carinas zoo plechtig, zoo geheel op eenen loon van heilige overtuiging, dat Ursus terstond be reid was, hem alle geheimen te openharen, en hy vertelde uitvoerig, waar de Christenen b® elkaar kwamen en wat er in die bgeenkomsten gebeurde. Carinus luisterde een oogenblik, toen onderbrak h® Ursus met de woorden: „Zegin® nu eerst, hoe heet uw opperhootd, het hoofd der Romeinsche Christengemeente?" „Het hoold der Romeinsche Christengemeen te," antwoordde Ursus, „en het opperhoofd van alle Christenen op aarde is paus Mai- tocli wel wat veel gewaagd, den prefekt der keizerl®ke paleiswacht, een soldaat van Dio- clelianus, tot den paus te brengen, in de dagen der bloedigste vervolging. Carinus drong b® ik moei naar paus Marcellinus." Toen kreeg Ursus weer vertrouwen en ant woordde: „Ik kan u niet tot paus Marcellinus geleidenom de vervolging of liever nog ter wille z®ner kudde leelt h® verborgen; maar ik kan u eenen priester zenden, Felix, dea priester van ons diocees, die kan u b® Mar cellinus brengen." Daarmede was Carinas tevredenh® stelde den t®d vast, wanneer de priester Felix hem bezoeken konhet overige zou h® wel met hem bespreken. Aardeohe of hemelsche liefde. Het onderhoud, eene lange bespreking tns- achen den priester Felix en Carinus, had plaats gevondeo. De laatste was zeer te vreden. Het bezoek b® paus Marcellinus werd uitgesteld. Carinus wilde zich eerst nauwkeurig in de leer en het gelool, het leven en de zedeleer der Christenen laten onderwgzen, waartoe Felix gaarne bereid was, en na volgden, met kleine tnsschenruimten vele besprekingen tassehen beide mannen. In stille werd er in de ziel van Carinas een groot werk der goddelyke barm hartigheid voltrokken, niemand wist dit, be halve Carinus en FelixCarinus gevoelde, wat er komen zou, maar zonder etr®d zou dit werk niet worden voltrokken. Langzamerhand verwgdde zich de kring der bekenden en meer of minder bevrienden met Carinus te Rome, maar h® was het liefst en het meeat in het stille huis b® den Collini- schen heuvel, welks deuren het eerst voor hem vriendschappelflk geopend waren. Natnur- l®k werd de betrekking ook inniger en nauwer, inniger dan Carinus het z®nerz®ds vermoedde. Toen Carinus en Sexlus eens van eene wan deling op het Marsveld terugkwamen, keerde de laatste zich plotseling na hel afscheid nemen om en zeide half luid: „Carinus, bemint g® m®ne zuster Sabina?'' Carinus wist eerst niet, wat h® van verbazing zeggen moest, tol h® op langzamen toon zeide „Wat een vraag, Sextusl" ,Z® verwondert u, nu ik zal u 't antwoord gemakkelijk maken. Sabina bemint u en w® allen ook. Als ge b® mgnen vader om- Sabioa's haod aanzoek doet, behoeft ge voor geen weigering te vreezen." Sexlus had dit gezegd, verwyderde zich en liet Carinus alleen. Later deelde Carinus aan z®nen vriend Sextus mede, wat er met hem gebeurd was. Voor alles hield hem de vraag bezig, ol h® ook hier of daar aanleiding gegeven had tot de eerste vraag van Sextus. Carinus moest zich zelf bekennen, dat hem Sabina niet onver schillig was, maar dat toegenegenheid, hoog achting, vereering en misschien ook wel liefde oen geheimzinnige band gelegd hadden, tus- schen hem en Sabina, als tusschen twee gelgk denkende, edele zielen; maar b® kon zich eveneens geruststellen, dat h® te bescheiden. n ooit z®n oog op te te naïef geweest w eenige hoop op haar bezit gekoesterd had. Niet de geringste gedachte daaraan was ooit b® hem opgekomen. Nu echter was alles anders. Z®no ziel was op eens zoo vol lentelnst co hoop op gelnk, vreugde, verlangen, liefde, en God weet, wat nog meer; alles, wat een menach als schoon, lief en bigde kent, bewoog zich in z®ne ziel. Na het eerste ge nieten echter van dit lentegeluk, wierp een duister voorgevoel eene schaduw in z®ne ziel, het voorgevoel, dat alle hoop op en liefde tot Sabina verbonden kon x®o aan het versmaden ecner andere hoop, eener hoogere liefde. B® de eerst volgqpde samenkomst met den priester Felix deelde hem deze op het einde mede, dat b®, Carinus, genoeg onderwezen eo voorbereid 'was, om weldra den heiligen doop te ontvangen, hetwelk b® al lang verlangd had, en dat paus Marcellinus zich het genoegen en hel groote geluk had voorbehouden, hem bet Sacrament der Wedergeboorte toe te dienen. Hierdoor werd Carinus buitengewoon ernstig bezon zich een oogenblik en wendde zich daarna tot Felix met de woorden„Nog eono vraag I Is het m® geoorloofd, wanneer ik ge doopt ben, met eene heidensche jonkvrouw te huwen?" Felix antwoordde zacht, maar be slist: „Neen." Daarna sloeg h® Carinus gade, die bl®kbaar in groote opgewondenheid geraakte, als verwachtte h® nadere ophelderingCarinas gaf die echter niet, maar liet den priester var- trekken. Deze wendde zich nog eens om, lerw®l

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1897 | | pagina 1