Katholiek Nieuws- en Advertentieblad
No. 11.
Zaterdag 12 Juni 1897,
Elfde Jaargang.
DE EEMBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baam, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland,
Laren, Leusden. Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Yeenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Abonnementsprijs per drie mundm
Franco per post
Afzonderlijke nummers
f0,40.
f 0,05.
BureauKrommestraat, F 227, Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
PrJJa dar Advertentlêm
Van 1 tot 6 regels
Voor iederen regel meer
Verkiezing voor deTweede Kamer.
Op Dinsdag 15 Juni aanslaande
wacht ons een hoogst ernstige strijd.
Het geloovig deel des volks wordt daar
toe gedwongen. Onvervaard heeft hel
stelling moeten nemen, tegenover eene
partij, die onder de hatelijke leuze
.Tegen het elericalisme," aan de stem
bus haar heerschappij voorgoed besten
digen wil. De strijd zal warm, geestdriftig
worden gevoerdmaar worden de cle-
ricalen, dat wil zeggen, zij die voor de
eer van God en het waarachtig heil
van den Staat zich de grootste offers
willen getroosten, niet tergend uitge
daagd tot dien strijd van zoo ontzaglijk
hooge waarde
Met een eenparigheid, boven ver
wachting, hebben dan ook de anti
liberalen zich tot den stembusstrijd aan
gegord. Zij zijn het bovendien moede
nog langer te berusten bjj eene Regee
ring, die met echt stiefmoederlijke
teederheid andere partijen laat declen
in de lasten van onze staatkundige
huishouding, doch de lusten maar al te
gaarne voor zichzelf behoudt.
Van de stoffelijke zijde beschouwd
vordert de zaak dus reeds gebiedend
de heerschappij van het liberalisme in
ons vaderland te doen eindigen; maar
haar beziende van den godsdienstigen en I
zedelijken kant, is zij van vrij wat ernsti
ger aard. Wat toch de geloovigen
moesten ontwaren onder het bestuur
onzer liberale Regeering, deedhet gemoed
al te pijnlijk aan en drijft tot een edel,
waardig, maar krachtig verzet. En zal nu
nog langer eene Regeering geduld worden,
die, in hare wetgeving, noch God noch
Diens geboden tot richtsnoer kiest?
Daarenboven gaan wij een zeer moei
lijke periode van wetgeving te geraoet.
Sociale vraagstukken komen aan de
orde, wier eenig soliede oplossing moet
gevonden worden in de beginselen van
het Christendom. Iedere afwijking daarvan
kan niet anders dan allernoodlottigst
z|jn. Mannen bezield van een
Christelijken geest, moeten daarom ons
Staatsbewind vormen en de aan de orde
komende quaesliün voorbereiden in een
geest, die het geheele volk lot heil kan
strekken. Maar zorgvuldig moeten ge
weerd worden zij die, evenals ook hier
ter stede is geschied, de praktijken der
helden uit de groote Fransche Revolu
tie navolgen doortesmalenop .jonkertjes,
baronnetjes en graatjes," om daarmede
de gunst der kiezers te verwerven; of
door aan hen, die hunkeren naar de
genietingen des levens, met een grijn-
zenden blik naar de bezitters, een gouden
toekomst te beloven, met het fraaie
doel voor zich zelf een parlementairen
zetel te bemachtigen.
Een zware, zeer zware verantwoor
delijkheid rust derhalve op hen, die ge
roepen worden aan dien belangrijken
strijd deel te nemen. Zoowel de werk
man als de edelman slaat voor een
daad, die de edelste, maar ook de harts-
tochtelijkste gemoederen in heftige be
weging brengt. En juist het groote
gevaar schuilt hierin, dat de onedelste
hartstochten de edelste bedoelingen be
kampen zullen met eene verwoedheid,
waarvan de verschillende uitingen ons
reeds volkomen zekerheid hebben ge
bracht.
De katholieke kiezers echter zullen
hun taak begrijpen en pal staan voor
hun beginselen, die hun te heilig, te
verheven en te dierbaar zijn, om zich
door vreesaanjaging tot plichtverzaking
te laten verleiden.
Dat ook de kiezers in het hoofdkies
district Amersfoort hier ran doordrongen
zijn, bewijst hun eensgezind krachtdadig
optreden voor hun candidaat den heer
I SehimmelpenniBck, Sr. F. D. Graaf
Met vastberadenheid staan zij gereed
om het kiesdistrict Amersfoort voor' de
anti-liberale party te behouden, door
hun candidaat een eervolle herkiezing
te verzekeren. Trouwens men kon
van de katholieke kiezers niet
anders verwachten. Immers de heer
Schimmelpenninck heeft als Afgevaar
digde ter Tweede Kamer het in hem
gestelde vertrouwen zijner kiezers in
geene deele beschaamd. Bovendien
bljjkt uit zjjne schriftelijke mededeeling
aan het Bestuur onzer Kiesverceniging,
dat liet allerminst in zijne bedoeling ligt
eventueel een liberaal ministerie te steu
nen, wanneer de verhoudingen in de
nieuwe te kiezen Tweede Kamer de
samenstelling van een ministerie uit de
rechterzijde zullen mogelijk maken. Hier
mede wordt de opgeworpen twijfel dien
aangaande ten eenen male weggenomen,
en tevens ons een hernieuwd bewijs
gegeven, dat wij in de toekomst op hem
vertrouwen kunnen. De heer Schimmel
penninck behoort dus op de meest
eervolle wjjze als onze Afgevaardigde te
worden gehandhaafd.
VVy zjjn er zeker van, dit plan staat
b(j de katholieke kiezers vast, onher
roepelijk vast. Wat ook moge gebeuren,
geen verwijt zal hen kunnen treffer,
ontrouw te zjjn geworden aan de
goede zaak.
Intusschen meenen wij ook hier ter
plaatse nog eene ernstige waarschuwing
tot de kiezers te moeten richten, om
toch nauwlettend toe te zien, dat zij
hun stembiljet naar behooren invullen.
Op de biljetten komen vier namen van
candidaten voor, doch alleen voor den
naam van den heer mr. F. D. Graaf
Schimmelpenninck moet in bet zwarte
vierkant, de ronde witte plek zwartge
maakt worden, met een potlood, dat
aan het stembureau aanwezig is. De
naam van den candidaat onzer kiesver-
eeniging is als volgt op de stembiljetten
geplaatst
üchinmtlpenninck.
Mr. F. D. (Iraaf
Uit het vorenstaande bljjkt. dat de
naam van den heer mr. F. D. Graaf
Schimmelpenninck nis de derde op het
stembiljet voorkomt, waaruit volgt, dat
de witte ronde plek alleen voor dien
naam en op die plaats moet worden
zwart gemaakt. Wanneer nu echter
zulks voor enkele kiezers nog niet vol
doende begrijpelijk mocht zijn, dan
zullen de leden der verschillende Be
sturen onzer Centrale R. K. Kiesvoroo-
niging zeker gaarne bereid zjjn de verder
gevraagde inlichtingen te geven.
Nog een enkel woord.
Kiezers, men wete het, niet een jjdele
prikkel of booze hartstochten zetten ons
aan tot den politieken strijd in gecnen
deele; maar wij komen op, met al de
kracht, die in ons is, voor onze hoogste
en heiligste beginselen. Nu een geest
van vijandschap legen het Christendom
openlijk van ons Staatsbestuur uitgaat,
kan en mag een onverschrokken be
strijding onzerzijds niet achterwege
bljjven.
Geen oogenblik wijfelen dus, maar
als één man ter stembus getogen, en
éénparig uwe stem uitgebracht op den
heer
Mr. F. D. Graaf Schimmelpenninck.
BUITENLAND.
Weer hebben zich eenige socialisten
in de Fransche Kamer doen kennen als
onruststokers en twistzoekers. L.l. Zater
dag was het vooral de afgevaardigde
Gérault-Richard, die het niet liet bjj
holle phrasen, maar zelfs de leden van
het Centrum voor mouchards schold,
hetgeen zooveel beduidt alsstille ver
klikkers der politie. Hiervoor door den
voorzitter tot de orde geroepen, wei
gerde hjj de geuite woorden in te
trekken en toen werd door den voor
zitter, met instemming van de Kamer,
de censuur met tijdelijke uitsluiting
op hem toegepast. Daar hjj echter niet
verkoos zich te verwjjdercn verlieten do
afgevaardigden de zaal, waarin hij met
enkele zijner geestverwanten achterbleef.
Na door de quaestoren te zijn aange
maand te vertrekken, waaraan hij echter
geen gevolg gaf, kwam er een peloton
infanterie binnen en nu verliet hjj, onder
protest, de zaal.
Zulke tooneelen geeft de Fransche Ka
mer tc zien, en de Regeering zorgt voor
andere schandalen. Thans toch heeft
zij weer een bisschop, en wel de bis
schop van Clermont-Ferrand gestraft
met traktementsinhouding, wjjl hij gc-
proteslecrdjieeft legende onrechtvaardige
belasting van kerkelijke goederon.
De ambassadeurs van Engeland, Fran
krijk en Italic-, Currie, Combor en Pansa
hebben namens hunne Regeeringen ge
weigerd de door Turkjje verlangde
annexatie van Thessalië. Rusland,
Duitschland en Oostenrijk hebben zich
derhalve niet met die verklaring ver-
eenigd en schijnen de drie Keizers weer
hun eigen weg te gaan. Toch zijn zjj
ook niet genegen, naar het schjjnt, de
Thessalische Christenen op nieuw aan
het ellendige bestuur der Turken bloot
te stellen. Althans naar het heet heeft
de Russische minister Moerawjódf aan
den Griekschen gezant te St. Petersburg
gezegd, dat de oogst in Thessalië niot
voor Griekenland zal verloren gaan. Ook
de Duitsche Regeering zal wol aandrin
gen op ontruiming van Thessallië door
de Turken, indien de Griekschc
Regcering betere waarborgen geeft
voor de betaling der oorlogsschatting.
Dat de verhouding, althans van den
Czaar tot den sultan niet zoo gespannen
i3 bljjkt uit oen telegram, dat de Czaar
uit St. Petersburg den Sultan gezonden
heeft. Hierin toch leest men„Uwe
Keizerlijke Majesteit zal niet verwonderd
zijn, indien do betrekkingen van oprechte
vriendschap en de gevoelens van goede
buurschap, die tusschen ons bestaan, mjj
er toe brengen, een beroep to doen op
uwe edelste gevoelens en mjj bezielen
met de vaste hoop, dat gij niet .«rzui-
men zult den goeden uitslag, door uwe
dappere legers behaald in den heldhaf
tiger; strijd, te bekronen met een toegeven
aan de gematigde en vredelievende noigin-
gen, die Uwe Majesteit uitsprak aan hel
begin van den oorlog. Door de beweging
uwer troepen in Griekenland onmiddelijk
te doen staken en door aan de tusschen-
komst der grooto Mogendhedun tot
herstel van den vrede een gunstig oor
te leenen, zou Uwe Majesteit nieuwe
rechten verkrjjgen op de hooge achting,
die gjj geniet, en eene daad verrichten
van diepe wjjshnid, waarvoor ik per-
soonljjk u altoos erkenteljjk zou zjjn.
Ik verzoek Uwe Majesteit te geloovcn
aan mjjne onveranderlijke vriendschap."
Uit Athene worden ongehoorde moord-
partjjen gemeld, gepleegd door Turk-
sche soldaten. Vrouwen en kinderen
FEUILLETON.
Soldaat en Martelaar.
Verhul uit de dagen der tuiste bloedige
9) Tegen den avond van den derden dag
rjjpte plotseling een beslui 1 nit den langen strijd,
snel wilde hjj het einde er van hebben. Hij
ging op weg naar Juni na Basaus en wilde hem
om de band zijner dochter verzoeken. Hij zeide
tot zich zelf, dat al het overige zich best zou
schikken: Sablna was edel en door en door
goedhet was zeer goed mogelijk, dat ook zij
voor het Christendom kon gewonnen worden
en dan had hjj haar eeuwig geluk bewerkt
Dergelijke dingen en menig ander maakte bjj
zich diets, om zjjn geweten en de vermaningen
zijner moeder te verdringen, welke steeds luider
aan zijn hart aanklopten.
Zooals vroeger reeds gezegd is woonde Junius
Bassos aan den Collinischen heuvel. Carious
moest langs het Colosseum, om daar te komen.
Toen bjj voorbij de hoog® bogen ging, dreef
hem een onverklaarbaar iets binnen te treden.
Hjj deed zulks. Het was stil en verlaten in
den reuzenbouwhet laatste avondrood wierp
zjjne purperen stralen door de openingen en
bogen der bovenste galerijen op het zand der
groote arena waarover hij liepl Nu werd het
ook stil in zijne ziel, en al de tooneelen, welke
hjj lang geleden in hat Colosseum gezien had,
trokken voorbij zjjn na^naong, ja, trokken
voorbg, Mn echter trok niet voorbijde christen
moeder, die hier met hare drie kinderen en
hare dienaars onder de beten der wilde dieren
bezwekendeze Christenen met zulk een hemel-
schen vrede op bet gelaat, dat hg, Carinas, liever
hnn lot zon gedeeld hebben, dan dat dergenen,
die over hunnen ondergang jubelden. Juist wierp
de avondzon een purperen glans op de plaat9,
waar de martelaars stierven, zij schsen Carinus
toe als door heilig bloed rood gekleurd. Met
dit beeld smolt ecu ander samen, de blik des
stervenden Sebaslianus, die hem zoo diep had
getrolTon en hem onnitwfscbbaar was ingeprent.
Lang stond Carious in geestig aanschouwen
verdiept op dezelfde plaats; loon hjj opzag
viel zjjn blik op den priester Felix, die juist
hol Colossoum binnentrad.
Carinus snelde naar hem toe en vroeg hem
,Wat ol wien zoekt gij hier?"
,Ik zoek niemand, ik kom hierheen, om hier,
waar zoo vele martelaars gestorven zijn, stil
te bidden 1 Plotseling begon Carinne luid te
wecnen, wierp zich aan de borst van den grjjeen
priester en zeide snikkend,0, vader, bid voor
mjj om kracht en moed, opdat ook ik Christns
trouw moge belijden."
Fe lil vermoedde, wat er in de ziel van Ca
rinus omgiogdaarom liet hjj hem
als de dood, want zjj overwint alles"
,lk wil, ik wil," zeide Carinas gebroken,
,mag iku alles zeggen, alles toevertrouwen?"
.Spreek, Carinas, spreek."
Nu opende Carinas den priester Felix ge
heel zjjn hart met al zjjne wenschen en strjjd
en beproevingen en zwakheden. Ten slotte
greep hjj met beide bandon do rechtorhand des
priesters, zag hem smeekend aan en zeide:
.Help mjj, help mjj, ik wil het ofTer brengen
teid mjj tot paus Marcellinus, ik wil gedoopt
worden, zoo spoedig mogelijkeene nieuwe
beproeving kon mjj wel eens van God en mijn
eeuwig heil aftrekken."
.Morgen, Carinus. Laat u door Ursos naar
het huis van Publius Cornelias brengen voor
de Salariscbe poort. Ik verwacht u daar om
het zesde uur in den morgen. Nog boden zal
ik er paus Marrellinns van in kennis stellen.
Laten wjj intnsschen, tot de zon geheel is on
dergegaan hier bljjven, zoo gjj het goedvindt
Nog veel heb ik u to zeggen en waar zoudt
gjj u beter op het Sacrament der wedergeboorte
kunnen voorbereiden, dan in deze arena, door
het bloed van zooveel broederen geheiligd I"
broeder of zoster, Ijrnid
mijnentwille verlaat, zal
nd worden en heeft het
eeuwige leven." Nog voegde hjj er aan toe:
.Wees sterk, Carinus I Aardsche liefde ia zwak
nietig, bovennatuurlijke liefde ia stark, sterk
Se Water- en Bloeddoop.
VIL
Op den vroegen morgen, reeds voor het
aangekondigde uur, gingen Carinus en Ursos
naar de Salarieche poorL Hol was een frissche
herfstmorgen, duisternis bedekte nog de we
reldstad en de Campagna.
.Wie is Publius Cornelirt, tot wiens huis
gjj mjj voert?" vroeg Carinas.
.Een der edelste en beste Homeinca en de
beste onder de broederen."
.Woont Marcellinus bjj hem in huis?"
.Neen, maar naast het buis van Cornelius;
in dat kleine bijgebouw bevindt zich de ingang
tot de Catacombe der H. Priscilla."
,Do Catocomben zjjn de ónderaardscbe gan
gen, waarin de Christenen hunne dooden be
graven, dat weet ikmaar wat beteekent dat
voor paus Marcellinus en Cornelius?"
.Daar is een zeer nauw maar smartelijk
ljjko Christenvervolging heerscht, verzocht men
paus Marcellinus zijne verblijfplaats naar de
Catacomben over te brengen. Ook vroeger in
tjjden van gevaar deed men dat. In de Cata
comben viert men nu ook de heilige geheimen,
omdat er op aarde geen zekerheid meer be
staal. Wel is waar is de Catacombe van dsn
H. Kalislus voor da Appiscbe poort do eigen
lijke pauselijke Catacombe en daar bevindt
zich ook het pauselijk graf. Maar deze en
andere Catacomben zjja den heidenen te goed
bekend; de regeering bewaakt ze. De Catacombe
der H. Priscilla daarentegen is verlaten, zjj
wordt niet meer voor begrafenissen gebruikt
en is zoo goed als onbekend. Paus Marcellinus
werd daarom verzocht, daar onder bescherming
van Cornelias een toevluchtsoord te zoeken.
Wel moet de pretor Feslus, die, zooals gij
weet bjj afwezenheid des keizers aan het hoofd
der regeering staat, eenig vermoeden hebben,
Intusschen waren beiden aan 't huls van Cor
nelius gekomen. De grjjze priester Felix ver-
wach'.la Carinus, gaf hem en Ursus den vrede
kus en bracht hen terstond inde Catacombe.
Er werd eene valdeur geopend, eene trap
leidde naar beneden; een akoljrl met eene
fakkel schreed vooruit, een ander met eene
lamp, zooals men die toen in de mijnen ge
bruikte, volgde. Felix leidde Carinus bfj de hand.
Zjj gingen nu, nadat zij de hooge trip achter
zieh hadden, door een langen, donkeren, In de
zachte rots en het zand uitgehouwen gaog;
hier en daar onderstutten gemetselde pilaren
de gewelven. Rechts en links aan do hooge
mnren sloten zich boven en naast elkander
graf aan graf, met korte goschilderde of In den
van zinnebeelden voorzien. Somtjjde verwijdden
zich de gangen tot groote kamera of kapellen,
en kleine schachten of openingen, die tot aan
de oppervlakte der aarde rgkten, lieten oenlg
licht on frissche lucht door. Dit allee was
nienw voor Carinusgaarno had hjj '1 een of
ander willen vragen, maar Felix liep xachtkens
naast hem en daarom waagde bjj het niet bet
stilzwijgen te verbreken.
Zoo ging het door elkaar kruisende gangen,
nu eens eene trap af, dan weer door eene
donkere gallerg met graven, die ten alolta uit
kwamen op grootere kamers met licht- en
Inchtgaten. In eene dezer kamora leidde Felix
zocht* te vinden."
oogenbllkken zon pau
Felix ging weg, om
stellen en kwam te