Katholiek Nieuws- en Advertentieblad No. 27. Zaterdag 2 October 1897. Elfde Jaargang. DE EEMBODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn. Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden. Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. Abonnementsprijs par drie maanden: Franco per postf 0,40. Afzonderlijke nummersf 0,05. BureauKrommestraat, F 227. Amersfoort. Uitgave van de Vereeniging De Eembode. Prija der Advortentiin: Van 1 tot 6 regelsf 0,30 Voor iederen regel meer- 0.05 ENCYCLIEK ROZENKRANS. [Slot) Inderdaad vereenigt de Rozenkrans van Maria de geloovigen, welke deze devotie verrichten, met een gemeen- schappclijken band, zooals bestaal lus- schen broeders of tusschen krijgslieden, welke onder dezelfde tent geherbergd zijn. Op die wijze wordt een goed ge regelde legermacht samengesteld, welke in staal is aan binnen- en buitenland- sche vijanden het hoofd te bieden. De leden van deze vrome Vereeniging mogen dan ook te recht het woord van den H. Cyprianus op zich van toepassing achten „Ons gebed is een openbaar en gemeenschappelijk gebed, en als wij bidden, is het niet voor een enkelen persoon, maar voor het geheele volk, omdat wij het geheele volk vereenigd uitmaken." (De Oral. Domin.) Trouwens, de geschiedboekcn der Kerk kunnen ons de kracht van dergelijk gebed bewijzen, waar zij ons de neder laag der Turken in den zeeslag bjj Lepanlo en de schitterende overwin ningen in de vorige eeuw op datzelfde volk bij Temesvar in Hongarije en bij het eiland Corfu in het geheugen bren gen. Gregorius XIII heeft de herinne ring aan de eerste dezer overwinningen willen vereeuwigen en heeft daartoe een feestdag ingesteld ter eere van O. L. V. der Overwinning, welken feestdag Onze voorganger Clemens XI later onderden titel van O L. V. van den Rozenkrans heeft bevestigd en jaarlijks door geheel de Kerk heeft doen vieren. Uit het feit zelf, dat dit leger van bet gebed onder den standaard van de heilige Moeder Gods is verzameld," ontspringen voor hetzelve een nieuwe verdienste en een nieu.ve glorie. Het is hierop, dat voornamelijk bij hel bidden van den Rozenkrans de menigvuldige herhaling van de Groetenis des Engels na het Onze Vader betrek king heefl. Het zou op 'teerste gezicht kunnen schijnen alsof deze herhaling in zekeren zin onvereenigbaar is de eer, welke wij aan de Godheid schuldigd zijn, en gevaar loopt dei ning ingang te doen vinden, dat wij grooter vertrouwen moeten stellen de voorspraak van Maria dan i- almacht Gods. In werkelijkheid echter is het zóó ver hiervan af, dat, integendeel, niets in staat is het hart Gods meer te LrefTen en Zjjne barmhartigheid meer jegens ons op te wekken. Inderdaad leert ons het katholiek geloof, dat wjj onze gebeden moeten richten niet slechts tot God, maar ook tot de gelukzalige bewoners des Hemels (Cone. Trid. Less. XXV)- dat echter de wijze van aanroeping moet ver schillen, aangezien wij bidden tot God als tot de Brun van alle gaven, lol de Heiligen als lot voorsprekers. .Het vragen," zegt de H. Thomas, .kan tweeërlei karakter aannemen. Of wel men vraagt iemand iets, dat hij-zelf kan geven, óf anders men vraagt hem, voor ons iets te verwerven van een derde. Het is tot God, dat de gebeden van de eerste soort opstijgen, want al onze gebeden moeten ten slotte dienen tot het verkrijgen van de genade en glorie, welke God alleen schenkt, gelijk gezegd wordt in het twaalfde vers van den l.XXXIHsten psalm „De Heer zal ge nade en heerlijkheid verleenen." Doch gebeden van de andere soort richten wjj tol de Heiligen, tot de Engelen en tot onze medemenschen, niet opdat God door hen onze begeerten moge leeren kennen, maar opdat door de verdiensten dezer bemiddelaars onze gebeden mogen verhoord worden. Het is in dien zin, dat in het Boek der Openbaringen, vierde vers van het Vlllste hoofdstuk, gezegd wordt „de wierookgeur opsljjgt voor God uit hel gebed der Heiligen en uit de hand d?r Engelen. (St. Thom. 2a2ae. q. LXXX1II a IV.) En wie onder alle bewoners van hel verblijf der uitverkorenen zou in genade en verdiensten durven wedijveren met de verhevene Moeder Gods? Wie der halve ziet ook helderder in het Eeuwige Woord de nooden, welke ons benauwen, de behoeften, die ons van alle kanten omgeven Aan wie is een hoogere macht gegeven op het hart van God Wie zou Haar in moederlijke teederheid kunnen evenaren Dit juist is de reden, ofschoon wjj niet tot de Heiligen bidden gelijk wij bidden tot. God „immers wij vrager de H. Drievuldigheid, zich onzer te ontfermen, en den Heiligen, wie zij ook wezen mogen, om voor ons te bidden" (Ibid), - waarom onze manier om di H, Maagd aan te roepen, eenige over eenkomst heeft met de wijze waarop wij bidden tot God, zóó zelfs, dat de H. Kerk de hulp van de H. Maagd inroept met dezelfde woorden, waarvan zij zich bedient om Gods barmhartig heid af te smeeken.Ontferm U over de zondaren". De leden van de Broeder schap van den Heiligen Rozenkrans verrichten derhalve een uitmuntend werk, indien zij de groctenissen en gebeden tot Maria als met rozen om strengelen. Zóo hoog inderduad is Maria verheven, zóó machtig is Zij bij God, dat wie niet lot Haar zijn toe vlucht neemt, als hij in nood ver keert, gelijkstaat met iemand, die zonder vleugels zich in de lucht zou willen verheffen. Do Broederschap, van welke Wjj spreken, draagt nog een ander roemvol karakter, dat Wjj niet onvermeld mogen laten. Telkenmale als wij bij het bidden van den Rozenkrans de geheimen van onze Verlossing overwegen, wedijveren wij in zekeren zin met de hetnelsche heerscharen der Engelen in de vervul ling van de heilige taak, hun eenmaal opgedragen. Dezen zijn het, welke op den tijd daarvoor vastgesteld, die geheimen hebben aangekondigd, daarbij een voor name rol vervuld hebben, welke daarbij volijverig tegenwoordig zijn geweest in ecno houding, nu eens getuigende van blijdschap, dan weder van droefheid, een andermaal van verrukking en roemrijke zegepraal. Het was de aarts engel Gabriël, welke gezonden werd tol de 11. Maagd, om de nienschwor- ding aan te kondigen van liet Eeuwige Woord. Hel waren de Engelen, welke in den stal van Bethlehem de glorie van den pasgeboren Verlosser bezon gen. Het was een Engel, die Joseph gelastte om te vluchten en zich met het kind te begeven naar Egypte. Toen het bloedige angstzweet in den Hof van Ülijven Jesus bedekte, was het een Engel, die Hem heilige woorden van troost kwam toespreken. De Engelen waren hel, welke aan de heilige vrou wen bekend maakten, dat Hij, na den dood overwonnen te hebben, zegevierend uit het graf was opgestaan. De engelen verkondigden, dat Iljj ten Hemel was opgenomen en zou terugkeeren, omringd door de hemelsche heerscharen, om de zielen der uitverkorenen daarmede Ie vereenigen en met Zich te voeren tot de chorc-u des Hemels, boven welke de II. Moeder Gods verheven is. Inzonder heid op hen, die, als leden van do Broederschap, hel gebed van den Rozen krans ten Hemel opzenden, zijn de woorden toepasselijk, welke de H. Apostel Pnulus richtte tot do bekeer lingen Gij zijt opgegaan tot den berg Sion en de stad van den levenden God, hel hemelsche Jerusalem en lot de menigte van veel duizenden Engelen. (Hebr. XII22). Wat is er verhevener, wat is er zoeter dan met de Engelen de H. Geheimen te overwegen en met hen te bidden Hoe mogen niet zij vaslelijk hopen en vertrouwen, eenmaal het heilige gezel schap der Engelen te genieten in den Hemel, welke in zekeren zin op aarde de Engelen in de vervulling van hun verheven bediening hebben bijge staan Om deze redenen hebben de Pausen te allen tjjdo Broederschappen van Maria op geheel buitengewone wijze geprezen. Innocentius VIII noeint ze ,de bij uitstelevrome broederschap" (Splen dor palernae gloriue. 26 Febr. 1491). Pius V bevestigt deze woorden en zegt van de uitwerking der Broeder schappen De geloovigen begonnen eens klaps in andere menschen te veranderen de nevelen der ketterij begonnen op te klaren, en hellicht des geloofs begon door te breken. (Consueoerunt lilt. PP. 17 Sept. 1569). Sixlus V, overwegende hoeveel nut deze instelling voor den godsdienst heell voortgebracht, verklaart zich- zelven een groot vereerder van den Rozenkrans. Veel andere Pausen heb ben óf deze devotie met de overvloe- digste en rijkste aflaten aangemoedigd, óf onder hunne bijzondere bescherming genomen, door daaraan hunnen naam te verbinden en haar verschillende blijken te geven van hunne genegenheid. Ook Wij, eerwaardige Broeders, daar toe opgewekt door hel voorbeeld van Onze Voorgangers, vermanen en smee ken u ten sterkste, zooals Wjj reeds dikwijls gedaan hebben, dal gij een bijzondere zorg moogt wijden aan deze gewijde legerschaar, opdat door uwe zorgen dagelijks en van alle zijden nieuwe strijders mogen opdagen en zich onder hare bar.er mogen vereenigen. Dat door u en door diegenen van uwe ondergeschikte geestelijkheid, aan welke de zorg der zielen is opgedragen, de ove rige geloovigen leeren kennen en waar- deeren de kracht, welke in deze Broeder schap gelegen is, en het nut, hetwelk door haar geslicht wordt voor de zalig heid der menschen. Wij doen dit met nog eer aandrang, wijl in den jongsten lijd weder de zeer schoone ui ling van godsvrucht jegens de allerheiligste Moeder Gods in zwang is gekomen, welke de eeuwigdurende Rozenkrans ge noemd wordt. Volgaarne verleenen Wij aan deze godvruchtige oefening Onzen zegen en wenschen ten zeerste, dat gij met allen ijver en zorg u erop zult toeleggen om deze te verbreiden. Im mers, wij voeden de vaste hoop, dat die lofprijzingen en gebeden buitenge wone kracht zullen erlangen, welke, opstijgende uit den mond en uit het hart van een ontelbare menigte, nim mer verstommen en over de onder scheidene Landen van den aardbodem, bjj dag en nacht afwisselende, de stem men der biddenden doen samengaan met de overweging der goddelijke zaken. Deze voortduring van sineekingen en lofzangen is reeds vóór veel eeuwen aangeduid door de woorden, tot Judith gericht in den lofzang van OziasGe zegend zijl gij dochter, door den lieer God in tien liooge boven alle vrouwen op aarde, wijl Hij heden uw naam zóózeer verheerlijkt, dat uw lof niet meer op de lippen der menschen zal verstommen." En het geheele volk van Israël juichte deze woorden toe met den kreetDat het altlus geschiede, dat het aldus ge schiede (Jud. XIII 23 el. set/.) In afwachting en in onderpand der hemelsche gunsten en ten bljjk van onze vaderlijke genegenheid schenken Wjj u, eerwaardige Broeders, de gees telijkheid en geloovigen, welke aan uw zorg en waakzaamheid zjjn toevertrouwd, vol liefde den aposlolischen zegen in den Heer. Gegeven te Rome bij St. Pieter den 12den September 1897, van ons Pausschap het 20sle. LEO XIII, Paus. BUITENLAND. Door den deken van het corps diplo matique is Maandag 1.1. te Athene aan don minister van BuitenlandscheZaken, Skoeloedis, officieel den tekst van het voorloopig vredestraclaal lusschen Grie kenland en Turkije overhandigd, met cone begeleidende Nola, waarin ver klaard wordt, dat de Mogendheden hare bemoeiingen ter bemiddeling als geëindigd beschouwen en de Grieksche Regeering uitnoodigen gevolmachtigden te benoemen voor het sluiten van het definitieve vredesverdrag. Of dat echter wel zoo spoedig in zijn werk zal gaan, FEUILLETON. Oe Pleegzoon. Boor Philopouoa. „Schort er wat aan vader vroeg vrouw Bartons aan baren man, die hoofdschuddend aan den haard zat en gedachteloos de verstrooide asch op de plaat met een zjjner voeten naar het vour streek. De man, tot wien deze deelnemende vraag ge richt werd, lichtte het hoofd een weinig op en keek met zijn goedige oogen, waarin tranen blonken, naar zgne vrouw, die zich onledig hield met het heretellen van een kleediogstuk. Bjj het licht van oen spaarzaam lampje hadden rij reeds geruimen tyd gezeten, zonder een enkel woord te spreken. „Och moeder, dat onze goede Mannes gaat sterven", gaf Bartens weemoedig ten anlw „o, dat hindert mij zoo I Wij hebben zoo'i gen tyd tezamen gewerkt en liel en leed gedeeld, 't zoumet Kerlsmisal achtentwintig jaren worde dat hjj bjj vader zaliger als jongen aan het we kwam, maar dat beleett de stakkert niet mei Geloot me, moeder, dat doet me zeer aan hart." Op do bolstede „Groeohenvel", waar wij vader en moeder Bartens aldus redeneerende bg— vinden, sleten beiden eeo allergelukkigst te: en vonden daar een redelijk bestaan. Hel eon aardig gedoe, wel niet groot van omvi maar voldoende om er een eerlijk stak brood te winnen. Weelde verlangden zg ook niet it zij nog even missen konden, werd aao den ihoefligen medemensch toegereikt. Eo wat de uitgaven voor hun huishouden be- sft, ook deze waren betrekkelijk gering: zij idden een kleio gezin, hoo gelukkige echt was schts met één kind gezegend, dat ou oen knaap in achtjarigen leeftijd was. Naast een brave dienstbode, die de vrouw •s huizes in hare bezigheden ter zjjde stood, as Mannes van Disselen, zoo heette de knecht, een haisgenoot, die als familielid met allen om ging. Dezelldc goede verslandhouding, die lus ten ook bjj den boer en zijn knecht terug. Zjj lerklen en overlegden te zamen, zoodal zjj voor elkander als onmisbaar werden. Nooit zou de iels beginnen, zonder deo ander te hebben ladpteegd. Voor do hoeve met al zjjn be- booren had de een niet minder zorg dau de ander; zjj lag boideo even na aan 't hart. Eo nu kwam zoo op eens eeo njjdige ziekte dat gelukkig leven dier goede lieden onderbre ken. De trouwe metgezel bij zjjoe werkzaamheden, de steun in de beslommeringen en zorgen des levens zou Bartens nu zoo onverwacht ontaomen Nog een andere oorzaak pijnigde zjjn gemoed. Siods korten Ijjd was zjjn knecht weduwnaar geworden, en als bg nu door onzen lieven Heer werd opgeroepen, dan bleef een knaapje van bijna negen jaren als wees op de wereld achter. Waar moest dat arme wicht blijven, als zjjb vader naar don hemel ging? Daarover had Mannes met hem gesproken; en dat kwelde en. Moe: r Barlo te gretig knellende gedachte gebukt ging, gesprek op, eo zei ,Ach ja, vader, dal is zoo smartelijk at< hel' ar wezen kao- Dat verlies van zijne vrouw beeft hem heel van streek geholpen." houd het er voor, dat hel zjjn dood is," viel Bartens haar io de rode„dat heb ik slraks nog wol kunnen hooron. Hjj ia nooit van do aterksten geweest, maar dal sterven van zijne vrouw heeft zjjne gezondhoid onherstelbaar ge- moet er nu met zjjn kind gebeuren „Die vraag heb ik me al wel honderdmaal gesteld," hernam de vrouw. „Mjju hart breekl, als ik er aan denk, waar bot arme bloed nog zal aanlanden." „Maar Mannes lijdt er het meest onder," zei Bartens op bewogen toon. ,'llsom er bjj te schreien, zooals hg zich beklaagt over zjjn lie veling." „Dat ik sterven ga, Bartens,sniklo hjj, „is een geluk voor mjj, maar mjjo kind staat, dan geheel alleen op de wereld. Dan is hij vader en moeder kwjjl „Zoo lag bji te jammerenen moet hjj nu zóó de eeuwigheid ingaau Ik heb hem wel zooveel opgebeurd als ik maar kon: ik zei bem, dat God een Vader der wcezon is, eo dus zjjo kind ook niet verlaten zal. Dat hielp wel wal, maar looh lang niet genoeg. En hel verdrietigst werd bij toen zijn kleine jongen binnenkwam en naar het ziekbed van zjjn vader toeliep om hem zoo lief en hartelga goeden dag te zeggen len snikte hjj het uit. En de klcioe begon ook i schreien en keek mg zoo droevig uan, dat t evenmin mgno tranen verbergen kon." Vrouw Bartons wischle zich do oogon uit; aar gemoed was ook vol geworden. Zg gevoelde, at hier raad geschaft moest wordenzóó e trouwe, brave Mannes van de wereld Ie ilen scheiden, dal ging toch niet aan. „Maar vader,' vroeg zg met bezorgde slem, zou er dan niets op te vmuen zgn, waardoor Mannes kon gerust gesteld worden Weet je er geen mouw non te passen? Ik zou toch zou graag zien, dal hg vooral zgo ploeteren en zor gen op de wereld ten minste toch een rustig sterfbed had." „Ja moeder. God gave dat ik hem dat geluk bezorgen kon. Maar hoe zou dal nu we! in zgu weik moeten gaan? De man laat zoo goed als niemendal na, dus bier moet bet armbestuur er aan tepaskomen. Dat laatste vooral schgnt hem erg te hinderen. En toch zit er anders niets op.". Wat Bartens cigenlgk op 't hart lag, hield hg nog behendig voor zich, omdut hg liever eerst het gevoolen van zgne vrouw vernam. Zuchtend zalen beiden daarom eenigen tgd spra keloos. Het woelde beiden wel in hoofd en hart, maar wat er in hen omging, hiermee durfde de een voor den ander niet voor den dag te komen. Na eenig peinzen vatte Bartons echter moed „Om je de waarheid te zeggen, moeder, heb ik al wol verschillende plannon overwogen, hoe er met hot kind moet gehandeld worden, het eeno levert al meer bezwaren op dan het andoro. Dat Mannes oen smartelijk atorfbed als hg de zekerheid behoadl, dat zgn kind na zgn dood door het armbestuur zal :n uitbesteed, is zoo zeker als tweemaal vier is. Maar ook om het lieve kind zou liever niet willen. Nu dacht ik zooals wg de kleine Jan nu eens voor onze rekening a en hem eens een onderkomen bezorgden eele brave menschen, zou dat niet het boete zgn? Ik weet wel, dat hot een zeer zware ou zgn, dien wg ermede op onze echoudurs zouden nemen, maar, mg dunkt, Gods zegen zou zeker op rusten. Dunkt je dat ook niet, ,Ja, dat is zeker, dat onze lieve Heer bier zegenen zonmaar maar rlens, die do woorden wel uit do keel zgner vrouw bad willen trekken, zat mot ga penden inond te wuebton op lielgeen zgne vrouw nog te zeggen had. Na eenige oogenblikken vroeg hg ietwat ongeduldig „Wal bedoel je mot dal inaar, maarik had liever, dal je ook ronduit je gevoelen zei, dau weel ik ook hoe jo er overdenkt. Ik geef je gul toe, dal hier raad geschaft moet wot den!" „Als ik dan ronduit mijne meening zeggen mag, dan gelooi ik, dal wg boter deden als wg de kleine bg ons innamen. Wg zouden er wel een heelo zorg en verantwoording mee op den hals halen, maar ik zou zeggen: in Gods naam! Mannes zou een rustig sterfuur hebben en zgn kind zouden wg het verlies zgner ouders eeniger- malo kunnou vergoeden. 'I Was een dubbel goed werk, vindt je dat ook niet, vader Alsof Barleos eon steen van het hart gewen teld was, zoo'n zucht van verlichting ontsnapte

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1897 | | pagina 1