Katholiek Nieuws- en Advertentieblad
No. 19.
Zaterdag 6 Augustus 1898.
Twaalfde Jaargang.
DE EEMBODE
voor Amersfoort. Apeldoorn. Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland.
Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Abonnementsprijs per drie meenden:
Franco per postf 0,40.
Afzonderlijke nummersf 0,05.
BureauBreedestraat, E 349. Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Prijs der Adrei-tentiin:
Van 1 tot 6 regelsf 0,30
Voor iederen regel meer- 0.05
irlentiën root lea uiterlijk Vrijdagavond
Correspondenten e
Bismarck.
Vorst Von Bismarck, de medestichter
en grondvester van het Duitsche Kei
zerrijk. de machtige persoonlijkheid, die
jaren lang de richting in de Europec-
sche politiek als met ijzeren vuist wist
aan te geven, die zijn koninklijken
Meester met forsche hand verhief op
den keizerlijken troon en hem den kei-
zersdiadeem als Wilhelm I om de
slapen drukleis thans mede
als de nietigste sterveling door den dood
uit dit leven weggerukt.
Deze tijding heeft terecht een diep
gevoelde ontroering gebracht. Geen
wonder dus dat de geheele pers als
om strijd dezen afgestorvene nog een
maal in het volle licht zijner daden be
schouwt. Zulke grootsche verschijningen
kunnen niet verdwijnen zonder herin
neringen op te wekken, die stemmen
tot weemoed of bewondering. En aan
dezen vorstelijken Staatsman zjjn maar
al te zeer herinneringen verbonden, die de
felste verontwaardiging, maar ook hel
diepst medelijden doen opkomen in 'smen-
schen ziel.
Met iedere staatkundige gebeurtenis der
laatste jaren is de naam Bismarck alssaam-
gesnoerd. De geschiedenis van den overle
den Staatsman vormt als 't ware eene
aaneenschakeling van grootsche en tro'
sche feiten, maar van feiten, die ma
al te dikwerf spraken van ruw geweld
en tirannie. Hetzij hij daden verrichtte,
die het schaamrood op zijn voorhoofd
moest te voorschijn roepen, hetzij hij de vol
ken door zijn stoutheid en heerschzucht
tot vertwijfeling bracht, bijna altjjd
werd bij geleid door trots en hartstocht
tot bereiking van zijn doel. Met de
grootstekoelbloedigheid tastte hij in het
leven der natiën, als waren geen kans
spelen van ernstigen aard daarmede ge
moeid. Roemzucht en ijdelheid hebben
de thans ontslapen grootheid opzijn
levenstocht vergezeld.
Niet met enkele lijnen kan dan ook
deze grootsche en trotsche figuur, wiens
wezen een mengeling van tegenstrijdig-
heden vertoonde, naar het leven worden
geschetst. Voor het oog des geestes van
den nauwlettenden beschouwer rijst zijn
beeld in de meest verschillende vormen op.
Nu eens ais schijnbaar nederig onder
daan, dan weer als heerschzuchtig des-
pool. Zijr. keizerlijken Meester diende
hij met geveinsden eerbied en bewon
dering, eu tocli beheerschte hij hem
geheel. Iedere, meestal vermeende be-
leediging, werd krachtig door hem ge
wroken, en niettemin stiet hij sympathie-
bewijzen hooghartig van zich ai. De
Katholieke Kerk moest zijne vervolgings
woede verduren, terwijl de I'aus door
hem werd gehuldigd en in netelige staalkun
dige quaestien diens bemiddeling ge
vraagd. De schranderste stukken werden
door hem bedacht en volvoerd, en toch
hebben zijne grove dwaasheden zyn val
verhaast. De verplichting en de ver
antwoording aan grootheid en roem
verbonden werden door hem als met
reuzenkrachten getorsthet juk der
vernedering daarentegen werd onder
bitter weeklagen door hem voortgezeuld
en deed hem nijgen naar het graf.
De schets van dezen beroemden maar
ook beruchten Staatsman, wil zij juist
en gelijkend zijn, moet door de geschie
denis worden geleverd. Zijne eigene daden
moeten de lijnen trekken, waardoor zyn
beeld weder in zijn volle grootheid,
maar ook beklagenswaardige kleinheid
voor aller oogen herleeft.
Otto Eduard Leopold Von Bismarck
werd op 1 April 1815 te Schönhausen
geboren. Na volbrachte studiën werd
hij in 1835 aangesteld bij de rechtbank
te Berlijn, doch in '38 trad h(j in den
krijgsdienst, dien hij echter bij den dood
zijns vaders weder verliet. In 1851
kreeg hij eene benoeming tot raad van
legatie, waarmede zijne diplomatieke
loopbaan een aanvang nam. Zijn meer
openbaar optreden in de staatkundige
wereld echter dagteekent toen hij uit
voering ging geven aan zijne grootsche
politieke plannen en daarbij niet schroom
de de hand te slaan aan broeders
van éénen stam. Duitschland moest één
zijn en hiertoe moest Slees wijk-Hoi-
stein in 'G4 na een verwoeden strijd
genomen, Oostenrijk op Sadowa's velden
in '66 overwonnen, Frankrijk in '70 en
'71 worden verpletterd, en zijn Koning
gesierd met de keizerskroon. Maar ook
van toen af mocht niets of niemand hem
weerstaan. Die hem in den weg trad, ol zijne
gevoelens bestreed, werd tot zijn vijand
verklaard. De stroomen bloeds, door
zijne eerzucht vergoten, schenen zijn ge
moed te hebben gestaald. Staatkundige
personen, die tot de volvoering zijner
eerzuchtige plannen hadden meegewerkt,
moeslen, na zijne vriendschap te hebben
verloren, zooals o. m. Von Arnim, zijn
wraak in de hoogste mate gevoelen
hij kende voor zijne vijanden geen ge
nade meer. De Katholieke Kerk, wier
macht hem een gruwel was, werd mede
zijn slachtoffer, dat met monsterachtige
wreedheid door hem werd vervolgd.
Door zjjne altyd meer en meer tot eer
zucht geprikkelde politiek werd het
Duitsche volk in het militaire harnas
gewrongen, en zonder schijn van me-
dedoogen aan don oorlogsgod geleverd.
Geheel Europa zelfs moest de inacht
van den dwingeland steeds drukkender
gevoelen, die in zijn trots op den bij
naam van .ijzer en bloed" eene eere
stelde.
Maar de lijd kwam, waarop de wre
ker der geschonden rechten ook tegen
dezen geweldenaar ging optreden. Ten
laalstc immers wogen zijne politieke
overwinningen tegen zijn staatkundige
nederlagen niet meer op. Zelfs het door
hem gestichte drievoudig Verbond bezat
niet de kracht hem staande te houden.
Zoo buitenlands als binnenlands beging
hij fouten, die ziju val moeslen verhaasten.
Om slechts te noemen de geheele Cultur-
kampf, het Dagboek-schandaal, het proces
Geffeketi, het vervolgen van verschillende
dagbladen wegens openbaarmaking van
uittreksels van keizer Frederik's Dag
boek, het incident Morrier, de socialis
tisch; wetgeving, het kartell, en vooral
den noodlottigen strijd met de gemalin
van keizer Frederik in zijn geheelen
omvang, zijn nederlagen, die de Ger-
mania deden uilroepenEs gelingt
nichls mehr
Einde Maart 1890 zette de zoon van
keizer Frederik de kroon op de neder
lagen van zyn eersten dienaar die
zich genoopt gevoelde zijn ontslag te
vragen door hem uit zijne verheven be
trekking te ontslaan. Hiermede werd Von
Bismarck, die wel gezegd had, dat hij ver
langde zich .achter de kanonnen van
Schönhausen terug te trekken," eene pijn
lijke wonde toegebracht, die schrijnen bleel
aan zijnen dood. In stede nu van
rust na zijn hnrtstochtelijken arbeid,
vond hij kwelling en wrevel, die hem
onophoudelijk bleven vervolgen. Wanl
al kwam in Januari '94 tusschen keizer
Wilhelm en Bismarck eene verzoening
tol stand, de staatsman was toch voor
altijd ondergegaan eene verzoening, die
zijn trots levens bevredigen, en hein
althans eene zekere rust verschaffen kon,
nimmer zijn deel geworden.
Toen Von Bismarck bij z\jn keizer,
Wilhelm II, in ongenade viel, ging de
Vorst in zijn grievende vernedering
peinzen bij liet graf van zijn voormaligen
Meester Keizer Wilhelm I. De grafstede
van den thans ontslapen Vorst geeft
voorwaar niet minder peinzens stof.
Daar toch valt te leeren, dat, hoe groot
en schitterend de macht van den mensch
ook zü, er eene macht bestaat, die aan
alles de wet voorschrijft en de hoofden
van de roemruchtigste grootheden doet
buigen in het stof. Bij dit graf vindt
men opnieuw allertreffendst bewaarheid
dat alles op deze wereld slechts ijdel
heid der ijdelheden is.
Bij den lijkbaar van den overleden
Vorst worden naast bloemen en kransen
ook eerepalmen der weisprekendheid
kwistig neergelegd; de roem en de
grootheid des ontslapenen in schilleren-
de kleuren gemaaldmaar van oneindig
grooter waarde voor den tijdgenoot en
nakomeling is de droeve klacht door
den vorstelijken doode-zelven nog in
het lale uur zijns levens geslaakt. Aan
eenige vrienden toch, die ter voorbe
reiding van een huldigingsfeesl, aan te
bieden op zyn tachtigsten verjaardag,
hem bezochten, en hem „wel gelukkig"
prezen, gaf hij het zielroerend bescheid,
dat hij alles bij elkaar in zijn heelen
leven geen vierentwintig uur eigentljjk
.gelukkig" was geweest.
Voorwaar eene merkwaardige beken
tenis, wier rijkdom van gedachten meer
dan waardig is om in het grafgesteente,
dat op de assche van dezen doode ver
rijzen zal, mei onuitwischbare letters te
worden ingegroefd.
Onder den indruk van zijn ontslag
uit den staatsdienst schreef zijn zeer
bevriend orgaan, de Hamb. Nachtr.
.Na een 40-jarigen harden dienst
verlangt de schepper van Keizer en
Rijk nog enkel naar rusteen anderen
wensch heeft hy niet meer." Moge de
barmhartige God thans zyn wensch ver-
hooren en hem schenken, wat hij op
deze wereld steeds rusteloos zocht,
doch nimmer gevonden heeft.
BUITENLAND.
Zaterdagavond omstreeks elf uur is
vorst Bismarck overleden.
De toestand van Bismarck was, volgens
de Hamburger Nachriehtendes Vrijdags
betrckkcljjk bevredigend. Zaterdagvoor
middag las de vorst de couranten, sprak
over politiek, at en dronk. Plotseling werd
de toestand erger door een acuut zwellen
der longen in den namiddag verloor de
vorst herhaalde malen het bewustzijn. Des
avonds werden bedenkelijke verschijnse
len opgemerkt. Tegen elf uur trad de
dood in. Aan hei sterfbed stonden de
gansche familie, prof. Schweninger, die
pas was aangekomen, dr. Chrysander en
baron en barones Merck.
De lezingen over Bismarck's dood zijn
zeer verschillend. Volgens den een moet
hij heel zacht ontslapen zijn naast ham
zat zijn dochter, gravin Rantzau, die hem
het klamme zweet van het voorhoofd
wischte, waarop hij haar: „Ik dank u,
kind" toefluisterde. Daarna lei hij stil
het hoofd neer en is zacht heengegaan.
Volgens een andere lezing moet hij
een langen doodstrijd gestreden hebben,
een moeilijken kamp, met benauwdheid
en snakken naar adem, zoodat de vrou
wen in tranen uitbarstten en uit de sterf
kamer wegliepen.
De stervende lag in een groot eiken
hout ledikant, dat uit hout uit het Sak
senwoud vroeger naar zijn instructies
getimmerd was men had hem verschei
den kussens in den rug geschoven, en
half overeind zittende, om hem de be-
FEUILLETON.
Red uwe ziel.
l)De vacantia, de vurig geweoschte lange ya
cautie, waarin men de volle vrijheid over zie
teil genieten kan, naar hartelust en wensct
was eindelijk aangebroken.
In een studenten sociëteit, te Berlijn, ging In
dien avond bijzonder vrooljjk toe. Eene laalsl
der wetenschap lot een afscheidspret. Den vol
genden morgen reeds vloog de een hier, de
ander daar heen. Hel stoomros verwachtte de
meesten met snuivend ongeduld. Vroolgke lie
deren wisselden met goede en slechte kwink
slagen af, om de opgeruimdheid te ver-
hoogeo.
Zes geboren Berljjners zaten nog te zamen, als
reeds het lokaal verlaten en leeg geworden was.
En wat vangen wjj aan Wjj blijven toch niet
aan de Spree zitten, tol dat het werken als een
oa opnienw begint?'1 riep een dier jonge man
nen, die zich von Pelkeo noemde. ,lk denk te
reilen 1 Wie doet mee
,lkl Ik! Ik!" weerklonk het uit den vrienden
kring.
.Goed, das wjj zullen reizen 1"
Waarheen echter? Del was eene moeilijk op
te lossen vraag. AUe groote steden en r
tische streken van Duitschland werden loorgo-
doch geen enkele pasle als doel zjjnor
daar reeds geweest, en vond daar derhalve niets,
it hel oog bekooren eo opwekken zou.
Plotseling flikkerde von Pelkens oogen en
j zeide
.Een gelukkige gedachte komt mij daar te
noen. Vrienden, laten wjj naar Italië gaan
.Naar Italië, naar het land der duisternis,
er roomsche dwaasheidMaar Pelken, hoe
komt ge aan die gedachte? Gjj zjjt toch een
der vurigste en liberaalste denkers P' riep er een
het gezelschap.
Hjj verlangt naar de met olie gebakken ma-
duistere, doraperige si
n vurigen wjjn
!Q van Italië,1'
zou machtig zjjn
laebtte
,De nieuwheid der
spotte een derde.
.Deze keer wordt valschgespeeld,1'eotwoordde
von Pclkeu. Ik l-.eb geent rek naar de aangevoerde
dingen, die kan men zich allen voor zijn geld
hier in -serljjn wel verschaffen. Hel is dus vol
strekt niet gezegd, dal deze nieuwigheden voor
mij waren. Maar wat men hier niet genieten kan,
dat trekt mgdat is bel land zelf met zijne nooit
volprezen schoonheden, kunstwerken en eigen
aardigheden.11
.Goed zoo, dus wjj reizen uaar Italië," stemde
lige dagen later bevond zich het gezelschap
in den spoortrein oin bergen en dalen,
steden en dorpen voorbij het sehoone zuiden tege-
In Bellinzona, eene kleine Zwilschersche stad,
waar men echter reeds Italiaansche gesprekken
voert, begroetten zjj van een hoogeo heuvel af
den nabijgelegen ltaliaanachen bodem.
De heerlijke omgeving wekte de van alle
denkbare genoegens bevredigde Berlijners op.
Zjj voolden zich verwarmd en verrukt. Van den
berg, waarop eene prachtige kerk „Maria zum
Stein11 genaamd, is gebouwd, lachte hun in
helderen zonneglans eea land legen, dicht beze
met hoornen en planten, die iD het noorden
slechts door kunstmiddelen kannen gekweekt
verend schouwspel!" riep vod Pelkeu begees
,Nu wij toch om dit bekoorlijk gezicht l<
geaielen den berg beklommen hebbeo, kunne:
wjj ook het kerkje van .Maria zum Steiu,"
bezoeken," sloeg een der heeren voor.
Zoo gezegd, zoo gedaan.
Door een uilgestrekten zuilengang schrijdend,
die een soort voorhof verbeeldde, viel de be
zoekers eene buitengewoon prachtige en zeer kun-
I stig bewerkte witte marmerbnste in ds oogen.
„Ha I daar vangt de duisternis midden in den
I zonneschijn der heerlijke natuur reeds aan. Een
kapuzijner gedenkteeken
.T Is onbegrijpelijk voor een zich bewust en
vrijdenkend ineosch, hoe men zulk een ver
wardheid ook oog bet schoonste marmer
offeren kon!" bemerkte een ander.
En zoo werd verder gespot en het vrome ge
denkteeken gecritiseerden ieder der genot
zoekers maakte eene zoogenaamde aardigheid
daarop.
Slechts von Pelkens oogen rustten bewonde
rend op het kunstwerk.
.Welk een verstandig, aantrekkelijk gelaat
welk een beteekenisvolle kop!" riep hjj geest
driftig uit.
,0, hoort toch, hoortPelken voelt zich door
een monument reeds aangetrokken, dal een
dweeperigen, monnikachtigen prediker verbeelden
(Het gedenkteeken betrof inderdaad een be
roemd prediker, den kapuzjjner p.iler Luigu.)
Von Pelken liet zich echter door deze spot
nielin zjjne bewondering van het monument sloren,
hg is te veel tot in dc ziel geroerd. Hjj is echter
evenmin een goed katholiek als de anderen.
Z(j allen, die daar staan zjjn gevallen, ver
zonken tot in de zwartste diepte des ongeloofs
het meeste heeft tot dezen troosteloozen ziels
toestand bijgedragen de moderne wetenschap,
als ook de vervalschle wereld- en kerk geschie
denis, die aan vele hoogeschoien onderwezen
wordt, vooral echter het losbandige eve
door hen geleid werd.
Nog eens, alvorens men de plaats verliet be
schouwde Pelkeo de marmere buste, eu nog eens
ontsnapte hem de woorden
„Hoe beleekeniavol en aantrekkelijk 1 Wat
■nag dezen man wel bewogen hebben een zoo
armzalig, ontbeeringavol leven te leiden? Zeker..."
„Dm vurigen wensch, zielen voor den hemel
Pelken keek op. In zjjj binnenste wee hem
dit antwoord zoo duidelijk gegeven, dal hjj zich
verbeeldde, dat het beeld zeil, ol eene andere
onbekende stem gesproken had.
Het gezelschap verliet uu deze plaats. Opge
ruimd daalde men het slingerende bergpad
al, om de stad nader te bezichtigen.
De volgende dag bracht de reizigers in
het beloofde land, dat zjj reeds van den berg
.Maria zum Steiu" gezien hadden.
Paradjjsprecht lachtte eu bloeide hun daar
overal tegeo. In die verkwisteode natuurschoon
heden liggen de bevallige 9teden met hunne in
het oog rallende gebouwen verstrooid. De groote
prachtvolle monumenten van christelijke kunat,
welke aan vernuftige, scheppende geesten hun
beslaan danken, die alle zwarigheden overwon
nen, om iets volkomens voort te brengen, bet-
welk duizende jaren lang getuigenis daarvan
aflegt en zeer duideljjk ook bewjjst dat de katholieke
godsdienst de verhevenste ideeën ingeeft en doet
uitvoeren.
Wordt rtrrolgd.)