Katholiek Nieuws- en Advertentieblad
No. 27.
Zaterdag 1 October 1898.
Twaalfde Jaargang.
DE EEMBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland.
Laren, Leusden, Naar den, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken Z ATEB.D AQ.
Abonnementsprijs per drie maanden i
Franco per postf0,40.
Afzonderlijke nummersf o,05.
BureauBreedestraat, E 349. Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Prijs der Advertentitn:
Van 1 tot 6 regelsf 0,30
Voor lederen regel meer- O.qS
Een feestgeschenk.
Op den 29slen Augustus 1.1. werd
uit St. Petersburg geseind, dat Czaar
Nieolaas II, de Keizer aller Russen, aan
alle Mogendheden voorstelt een inter
nationale conferentie bijeen te roepen,
om te komen tot de vreedzame oplos
sing van internationale moeilijkheden.
In deze hoogst verrassende vredes
boodschap, door graaf Moerawjeff aan
de buitenlandsche vertegenwoordigers,
die te St. Petersburg zijn geaccrediteerd,
overhandigd, wordt, volgens bedoeld tele
gram, door den machtigen Monarch o. a.
gezegd
„Het behoud van den vrede is het
doel van de internationale staatkunde,
en in den naam van den vrede hebben
de groote Slaten machtige bondgenoot
schappen gesloten. Om den vrede le
handhaven, heeft men de militaire macht
in eenc tot nog toe onbekende mate
ontwikkeld. De lasten zijn zoo hoog ge
stegen, dat de volken ze nog slechts
moeilijk dragen kunnen. Honderden
millioenen worden uitgegeven voor ver
nielingswerktuigen, die weldra hun waar
de verliezen tengevolge van eenige
nieuwe ontdekking.
.Wanneer deze toestand zou voort
bestaan, zou hij tol eene ramp leiden...."
Slechts drie dagen later, en wel ter
gelegenheid der aanvaarding van de regee
ring onzer geëerbiedigde Koningin, trad
in ons Vaderland eene wet in werking,
welke onze bevolking met ruw geweld
gaat drijven in eene politieke richting, wel
ke door den Czaar van Rusland in hoogst
eigen persoon als rampzalig voor volken
en Staten gebrandmerkt wordt.
En eene zóó verderfelijke wet werd
het trouwe Nederlandsche volk bij de
Kroningsfeesten door onze Regeering als
feestgeschenk aangeboden I
Ware de Regeering niet overtuigd
geweest, dat de eerbied, de liefde en
de gehechtheid des volks ten opzichte
van onze geliefde Koningin Wilhelmina
en ons bemind Vorstenhuis onverbreek
baar zijn en zich boven de stoutste be
proevingen weten te verheffen, zij zou
de vermetelheid niet hebben gehad ons
vrijheidlievend Nederland juist bij
de roemrijke inhuldigingsteesten met
eene wet le komen grieven van zoo
verreikende strekking, als die op den
persoonlijken dienstplicht.
Maar de omstandigheden waren haar
gunstig geweest en daarvan moest gretig
gebruik worden gemaakt. De prachtige
Kamerverkiezingen hadden immers uitge
maakt, dat mannen van eene richting, als
die welke het huidige Kabinet vormen, bij
de inhuldigingsfeesten onze jeugdige
Vorstin zouden omringen. Wanneer dus
een wetsontwerp werd ingediend, hoe
hatelijk en verwerpelijk ook, had het
toch alle kans om worden aangeno
men, nu dit Ministerie moest gehand
haafd blijven tot eiken prijs.
Wel was de dienstplichtwet onverpoosd
en luide als een weldaad voor de
maatschappij aangeprezenmaar, zoo
zouden we willen vragen, indien deze
voorstelling werkelijk met de waarheid
overeenkomt, waarom dan aan onze
jeugdige Vorstinne niet de eer en de
vreugde gegund door onderteekening
ervan volk en land ten zegen te zijn
Kenschetsend is wat volgens den
Haagschen briefschrijver in de Tijd
de minister van Buitenlandsche Zaken,
mr. De Beaufort, dezer dagen lot de
leden van hel Institut de droit interna
tional aangaande het alverslindend mili
tairisme heeft gezegd.
„Gewagende, zegt genoemde schryver,
van de koortsachtige beweging, die al de
beschaafde natiën heeft aangetast en die
ze medesleept, om aan haar bewapening
en militaire krachten de grootst mogelijke
uitbreiding te geven, constateerde hij,
dat de begroolingen van Oorlog en van
Marine de nachtmerrie zijn geworden
van de ministers van Financiën in alle
landen.
„Dat verschijnsel noemde de spreker
eene teleurstelling voor de leden van het
Instituut, ook en vooral omdat de troost
grond, dien men tegenover de vrienden
des vredes aanvoerde dat al die toebe
reidselen een waarborg voor den vrede
zouden vormen, reeds gebleken is on
houdbaar te zijn. De jongste oorlog
zeide spreker - die zooveel bloed en
tranen heeft gekost, is een pijnlijke ver
rassing geweest voor alle staatslieden."
Tot de ontwikkeling van die koorts-
ichtige beweging ook hier le lande heeft
de heer De Beaufort thans het zijne
bijgedragen. Een staatsman, wiens nobel
karakter tot dusverre algemeen werd
erkend, heeft zich geleend tol den triomf
eene politieke richting, welke door
hem zeiven wordt verafschuwd. Het on
verzadigbare militairisme, dat, naast de
persoonlijke vrijheid der staatsburgers,
jaarlijks millioenen, meestal zuur ver
diende belastingpenningen cischt en zich
niet het minst om de burgerlijke maat
schappij schijnt te bekommeren, werd
door den heer De Beaufort, tegen eigen
overtuiging in, eene overwinning bezorgd.
Wij willen de beweegredenen, die tot
een dergelijke onverklaarbare houding
geleid hebben, natuurlijk liefst niet onder
zoeken, maar welzij gevraagd: Is het nu
te verwonderen, dat het Ministerie onze
jeugdige Koningin ervoor heeft gespaard
wet te sanctionneeren, die zelfs in
regeeringskringen als eene nachtmerrie
voor de ministers van Financiën wordt
beschouwd
En wanneer men nu het feestgeschenk,
ook in verband met de waarschuwing van
den Keizer aller Russen tegen het ram
pen voorbereidend militairisme beziet,
moet men dan niet het hoofd erover
schudden, dat ons huidige Kabinet, en
nog wel in zulke gewichtige oogenblik-
ken, als bij de regeeringsaanvaarding van
H. M. onze geliefde Koningin, .een volk
klein in zielental, doch groot in deug
den," tegenover naburige Slaten be
lachelijk maakt door een grove politieke
dwaasheid
Thans heeft zich echter een verschijnsel
voorgedaan, waarop wjj met dit schrijven
inzonderheid de aandacht willen vesti
gen en dat ons de vraag doet stellen
Zou de begane politieke fout thans
ook in onze regeeringskringen worden
gevoeld? Men zou diteenigszins mogen
afleiden uit de troonrede, waarin im-
door onze zoo veelgeliefde Ko
ningin Wilhelmina wordt gezegd
..Met bijzondere ingenomenheid ont
ving ik het voorstel van Zijne Majesteit
den Keizer van Rusland tot het houden
r conferentie, waarin door verte
genwoordigers van alle Mogendheden
zal worden gehandeld over beperking
der krijgstoerustingen."
Men ziet, de tijden veranderen snel.
Nu reeds wordt in de troonrede een
voorstel lol hel houden eener conferen-
vaarin over beperking der krijgs
toerustingen zal gehandeld worden „met
bijzondere ingenomenheid" begroet. Wie
zou dat voor enkele weken hebben dur-
verwachten i Zou nu die tijd ook nog
aanbreken, waarop het Nederland
sche volk de blijde voldoening smaken
mag, dat de koninklijke woorden „be
perking der krijgstoerustingen" ook hier
te lande in daden worden omgezet?
BUITENLAND.
De Cuba-quaestie is thans hare op
lossing nabij. Uit Frankrijk komt het
bericht, dat de Amerikaansche gedele
geerden der vredes-commissie Dinsdag
j.l. te Parijs zijn aangekomen. De ver
tegenwoordigers van den minister van
Buitenlandsche Zaken en het personeel
der Spaansche en Amerikaansche am
bassades s.onden hen te wachten en
verwelkomden hen. De volgende week
zal de eerste zitting van liet Congres
plaats hebben in de geheel gerestau
reerde vertrekken gelijkvloers van liet De
partementsgebouw op den Quai d'Orsay.
Veel finantieele schade lijdt de Spaan
sche Regeering door de repatrieerende
officieren en minderen uit Cubazelfs
vreesde men er een oogenblik voor, dat
de reeds grootendeels uitgeputte schat
kist deze financieele moeilijkheden niet
zou te boven komen. Dit is echter ge
bleken ongegrond te zjjn, daar toch,
naar de laatste berichten uit Madrid
luidden, Sagasta verklaard heefl, dal
alle financieele moeilijkheden uit den
weg zijn geruimd, zoodat het mogelijk
was aan maarschalk Blanco 35 millioen
peseta's le zenden, en tevens eene aan
sporing, om met het expedieeren der
troepen voorlgang te maken.
Volgens den kapitein van het inder
tijd gezonken schip Infante Maria There-
sia, Concas, heeit de Spaansche Regeering
wel degelijk admiraal Cervera geboden
de „llesch" voor Santiago binnen te
loopen.
Den Turk slaat de schrik om het
hartUit St. Petersburg toch komt het
bericht, dat de Sultan alle Mahome-
daansche vorsten, den Sjah van Porzië,
de Emirs van Afghanistan en Boekhara,
den Khan van Khiwa, den Sultan van
Marrokko heeft opgeroepen tot een
Heilig Verbond, ter bescherming van
hunne belangen tegen de Christenen.
Wederom is dan ook den Turk een
ultimatum gesteld, waaraan hij zich
moet onderwerpen, en wel door Enge
land, Frankrijk, Rusland en Italië. Het
houdt den eisch in tot algeheele ont
ruiming van Krela door de Turksche
troepen, tot instelling van een definitief
zelibesluur onder suzereiniteit der Porie,
en tot erkenning van den gouverneur-
generaal, die door de Mogendheden zal
worden benoemd, en die wel niemand an
ders zal zijn, dan prins George van Grie
kenland.
De Christen-Kretenzers houden zich
bedaard in hun eigen belang, nu zjj
weten, dat de Mogendheden krasse
maatregelen nemen. In Chandia en Retirao
is de toestand niet verergerd, ofschoon
de gezinnen der vreemde officieren ge
noemde steden reeds hebben verlaten
en vele Russische gezinnen zich te Relimo
inschepen.
Aan de Politische Correspondenz wordt
uit Constantinopel geschreven, dat aldaar
Krela als geheel voor Turkije verloren
wordt beschouwd. Men tracht zich
eenigszins met dit denkbeeld te ver
zoenen door de overtuiging, dat een
Engclsch-Russisch condominium op het
eiland niet van langen duur kan zjjn
ten slotte op hevigen onderlingen
twist zal uitioopen
Indien de Sultan niet toestemt in de
bepalingen, vervat in het ultimatum,
er was hem hiervoor 24 uren toe-
geslaan zullen, volgens een bericht
uit Weenen, de Mogendheden enkele
havens van Kreta biokkeeren, na eerst
de Christenen te hebben weggestuurd.
FEUILLETON.
He' testament dee moeder.
1) Op zekeren avond slond voor een visschere-
luisje in A. een bleeke knaap van ongeveer 12
"aren en smeekte binnengelaten te worden.
Zjjne kleeren waren versleten en grootendeels
verscheurd, de ingevallen wangen getuigden
van honger en van doorgestaan lijden. De vrouw
van den visscher nam hem vol medelijden in
nnis op, xette bem bjj den haard en liel hem
zijne vorrooeide leden nitrnslen. Zjj vroeg niet,
van waar bjj kwam. maar breide stil aan haar
net verder, terwjjl ijj zoo nu en dan eens on-
gemerkt naar den afgematlen knaap keek. Zoo
ais hjj daar aal, met het boold tegen den mnor
geleund, geleek bij meer op een doode dan op
een levende. Een nnr later kwam ook de vis-
acher thuis en bemerkte terstond den vreem
deling. Knorrig en vragend ontmoette rijn blik
dien xjjner vrouw waarop deze zeide.Hjj zag
er zoo koud en hongerig nit, en daarom heb
ik hem in huis genomen w(j zullen horn le eten
geven en hem dezen nacht op de bonk bij de ka
chel laten slapen". .Daar zeg ik niets tegon", ant
woordde de man, .maar morgen in de vroegle
moet hjj weer weg". Zijne vronw knikte hem
toe, stond van haar werk op, maakte den reeds
alapenden knaap wakker en zette hem ai
L De vi
portie op zjjn bord en bad pret van de smake
lijkheid, waarmede de jongen de spjjze veror
berde. Zoo iets lekkers had bjj in lang niet
meer geproefd en hjj dankte er hartelijk voor.
Hjj was echter door vermoeidheid en ontbering
zoo uitgeput, dat hjj weinige oogsnblikken na
elen, weer gerust leg te slapen op de
ik. Den volgenden dag stond hjj reeds vroeg
den ochtend op en keek snel rond, waar
mede hjj ague goede weldoenster van dienst
kon zjjn. In de keuken had hjj ledig vaatwerk
staan, fluks ging hjj er mede naar du
pomp en vulde ze met waler; '.oen zag hjj de
vronw houtjes breken voor de kachel en vroeg
haar, of hij dat voor haar mocht doenin 't
kort, de knaap bleek geschikt en flink voor alle
werk en lijj scheen voor alles, wat verricht
moest worden, een goed oog te hebben. Hier
door had hjj ook het hart der goede vrouw
stormeoderhand ingenomen, en toen de visscher
hem zeide, dat bjj nu wel kon heengaan, trad
zjj tnsschenbcide.
,Wg zullen liern toch niet wegsturen, voor
hij eenig warm voedsel genuttigd heefl",
zg. .Kjjk eens, wat hjj nu ai gedaan h
Ook de eenige zoon van den visscher, Paul, die
ongereer van denzclfden leeftijd was a
arme wees Nikolaas want deze was i
hoefüge knaap sprak voor bem bjj zijnen
vader en zeide in kinderlijke oprechtheid,
bij gaarne zj)n clcn en zijoe rustplaats met hem
deelen wilde. Getroffen door deze scboone
naastenliefde, vroeg hem de visscher op veel
minder baischen loon dan tevoren, waarheen
hg van plan was le gaan. ,ik weet het niet'
antwoordde de knaap treurig. .Wat doet ge
dao voor den kost?" .Ik doe alles, wat men
mjj beveelt, maar ik moet eerst werk zoeken'1.
.Hebt ge dan geen vast doel, wat gjj tracht
to bereiken .Ach neen", cn daarbjj keek hg
zoo bedroefd naar de visschersvrouw, dat deze
de oogen vochtig werden.
,Nu,
aat v
krjjgen", sprak de visscher, „bljjf maar hier, er
altijd wel werk te vinden voor een Hinken
jongen, wees eerlijk en vljjlig, dan zal het n
niet slecht gaan. Aan Paul znlt ge wel een
kameraad krijgen, denk ik, je zult bet wel met
elkaar vinden".
,0," riep de arme knaip overgelukkig uit,
.hoe kan ik u daarvoor danken 1 Ik zal mjjn
best doen, opdat ge over mjj tevreden zult zijn".
Daarop nam Paul hem bjj de hand en van af dat
oogenblik hadden beiden de innigste vriendschap
gesloleo. Naar zijn afkomst werd voorloopig niet
verder gevraagd, toen zjj vernamen, dat hjj door
zjjo oom als sen verstootcling behandeld was.
De visscher en zjjne vrouw hadden geen reden,
om berouw te hebben over hunne weldaad
vooral de vronw werd door den knaap harte
lijk bemind. Hjj deed alles vnor haar, las in
haar oogen, wat zjj gaarne had en won dan ook
heel spoedig baargehsele vertrouwen. Overigens
konden noch zjj noch baar man iets verkeerds
aan hem bespeuren. Stil en zonder ophouden,
gehoorzaam en leidzaam deed hg zjjn plicht
en voor haar zoon waa hjj een lieihebbend
broeder. De blos der gezondheid was wee
zjjne wangen teruggekeerd, de schuwe, angstige
uitdrukking had platte gemaakt voor een
men, vrgmoedigen blik, en bezwaarlijk
iemand in den frisschen, bloeienden jongen, den
armen, hall verhongerden bedelkoaap van eer
tijds herkend hebben.
Op zekereu dag kwam er een politieagent bg
den visscher. De koaap, die juist bezig was
met zjjne meesteres een net te herstellen, ver-
blcukto, maar bleef toch kalm op zjjnen sloel
zitten. Zjjn verbleeken was den inun van het
gerecht niet ontgaanhjj gaf de vrouw een
teeken, dat zij den jongen uit de kamer zou
zenden, en zeide daarop tol de visschersfamilie
.Weet ge wel wat ge io uw huis hebt opge
nomen Hoe komt ge aan zulk een huisgenoot
Op het gelaat der brave menschen tcekenden
zich schrik en angst. .Wat zegt ge daar?"
vroeg de vissr.lier gejaagd. ,Ik hoop, dat ge u
vergist. Klaas is eeo arme jougon, die stellig
op onzen drempel verhongerd zou zjjD, nu drie
maanden geleden, als mjjne vrouw hem niet
binnengelaten had. Tot na toe hebben we nog
geen berouw over onze weldaad gebad. Hjj
braaf eu ingetogen, geen ongetogen woord komt
over zjjne lippen en bovendien bidt hjj dage
lijks den rozenkrans, voor hjj gaal slapen. G(
zjjt zeker in vergissing met hem".
„Dat ben ik niet", zeide de agent, .hjj is
een dief, hjj beeft gestolen, ik zelf heb hem
arrest gebracht. Past op, dat hjj uwe weldaad
niet mot groven ondank beloont".
.Dat zal hem de drommel", schreeuwde de
visscher, en met de vuist op tafel slaande
riep bjj den jongen met loider stem. Bleek
bevend trad deze de kamer binnen, want
had bniten alle* gehoord. .Onbeschaamde", bol
derde bem de visscher tegen, .knaagt
welen niet? Hoe h
Do koaap viel hem weeoend te voet. „O,
verstoot mjj niet, wees barmhartig, ik ben hier
zoo gelukkig," riop bjj uit.
.Heb je gestolen
,Ja, ecue heb ik een brood weggenomen,
maar honger emart zoo, ik bad in twee dagen
niets gegeten".
.Maak, dat je weg komt." schreeuwde hem
de visscher toe, ,je liegt, je hebt zeker niet
ééns maar meermalen gestolen, ik wil mgn
onbesproken familie niet door jon leten bezoe
delen." .Wie is je vader?" vroeg bjj wat later
op kalmen toon. .Ik heb sedert lang go.-n va
der meer." ,Ea je moeder?" .0, God, zoo ik
nog een moeder had," enikte de arme jongen
hartverscheurend, en de tranen liepen bem
aanhoudend over de wangen. ,0, God, zoo ik
oog eene moeder bad, had ik nooit behoeven
te steleal" Weeoend haalde hjj den rozenkrans,
welken zjjne moeder hem op baar sterfbed ge
geven had, te voorschijn, kostte dien en zeide:
.Dit is de eenige schat, welke ik van mjjne moe
der heb gekregen. O, heb toch medelijden met
mjj, misschien kan ik het u eenmaal vergelden,
als ik groot ben". Hij kroop op zjjn knieën naar
de vrouw a verborg zfln gelaat in de plooien
van baren zchooL Zou zjj den armen knaap, die
haar cm liefde smeekte, verstooten Met bevende
hand streek zjj over zjjne blonde lokken en
hief hem het door tranen bevochtigde gelaat
in de hoogte. .Wees maar stil en ween niet