Katholiek Nieuws- en Advertentieblad No. 37. Zaterdag 10 December 1898. Twaalfde Jaargang. DE EEMBODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, flilversum, Hoogland. Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATESDAO. AbOEsuientaprija par drié b Franco per po«t Afzonderlijke nummers f 0,40. f 0,05. BureauBreedestraat, E 349, Amersfoort. Uitgave van de Vereenlglng De Eembode. Prijs dar Advartentilai Van 1 tot 6 regelsf 0.30 Voor iederen regel n Correspondeoliën en Advertenüén a n hel bi - 0.05 e uiterlijk Vrijdagavond Bij dit nummer behoort een bijvoegsel. Drankbestrijding. IL (Slot). Wjj hebben slechts een paar voor beelden uit het dagelijksche leven aange haald, waaruit daghelder blijkt, hoe rampzalig het drankmisbruik inwerkt in het zedelijk en sloffeljjk welzijn van den mensch. Maar naast deze voorbeelden moe ten handelingen geplaatst worden, welke soms worden te baat genomen zelfs door personen, die in beginsel het drank misbruik verfoeien tot het verkrijgen van eigen voordeel, doch waardoor men de oorzaak wordt, dat de dronkaard in zjjn schandelijk euvel hervalt. Het ge beurt toch niet zelden, dat een werk gever, vooral als het een lossen arbeider betreft, zegt.Het is wel een dronk aard, die op den duur niet te gebruiken is, doch als men hem zoo nu en dan eens noodig heeft, en men geeft hem dan maar eens af en toe een borrel, kan men veel van hem gedaan krijgen." Zoo speeekt men zonder te overwegen, hoe men, door zoo onverantwoordelijk te handelen, de zekere oorzaak wordt, dat na uit betaling van het verdiende loon, de arbeider, reeds door den hem geschonken drank geprikkeld, naar de herberg gaat, en er van al het verdiende geid geen enkele penning overschiet, om den honger van vrouw en kinderen te stillenja, dat deze, treurig genoeg, soms nog maar blijde zijn als ze niet op vloeken of slagen onthaald worden. Een andere manier van handelen wordt soms opgemerkt, die mede niet genoeg kan verafschuwd worden. Als b. v. iemand iets in ontvangst moet nemen, dat afgemeten of afgewogen moet wor den, dan wordt somtijds een zekere hoeveelheid drank gegeven of beloofd, met geen ander oogmerk dan om toch ruim toegemeten of toegewogen te wordeD. En wanneer men hierbij in aanmerking neemt, dat vooral waarbij sjouwerswerkis gemoeid, een bor rel maar al te gretig welkom is, moei men er dan niet van gruwen, dat men op zoo'n schandelijke manier speculeert op de eerlijkheid van den arbeider? Uit louter winstbejag wordt het eerlijk dat wel door een middel, dat zich, helaas, leent tot het snoodste bedrijf. Moet aldus zij gevraagd, niet al het mogelijke worden gedaan om zulke verderfelijke praktijken met wortel en tak uit te roeien Het drankmisbruik heeft dan ook terecht een omvang genomen, die tot ernstig nadenken stemt. Zoo wel van ongeloovige als geloovige zijde begint men dat in te zien. Bemoedigend evenwel is, dat nog nooit zoo vastberaden, zoo eensgezind en zoo krachtig daartegen wordt opgetreden, als thans. Men wil de kwaal in het hart aantasten, maar men neraedaarbjj in aanmerking, dat het op het weg nemen der oorzaken en omstandig heden, die aanleiding kunnen geven tot onmatigheid, op de eerste plaats aan komt, wil men succes behalen. En leer men daarop acht slaat, dan ziet men aanstonds, welk een grooten invloed ten goede, vooral de patroons en werkgevers kunnen aan wenden. Dit nu geschiedt als b. v. bij uitvoering van werken, ot uit werk plaatsen, of anderszins, de alkohol ten strengste geweerd wordten vooral ook ten bij gelegenheid van zoogenaamde feestelijkheden, den arbeider zoo ont haalt, dat hjj als fatsoenlijk man opge ruimd en blijde wederkeert in zjjn gezin. Voor den werkgever vooral is dus de tjjd aangebroken, waarop de plicht hem ten strengste gebiedt door bestrijding van het drankmisbruik tot de oplossing der zoo uiterst moeilijke sociale quaestie mede te werken. En bij een weinig goeden wil kan door hem veel, zeer veel ge daan worden. Wanneer hij het waar achtig belang van zijne ondergeschikten wil behartigen, dan staan hem.vele en onderscheidene middelen ten dienste ter bevordering van hungelukenhunzieleheil. Ten bewjjze hiervan veroorlove ons het volgende eenvoudige, doch treffende voorval, hetwelk ons dezer dagen ter kennis kwam, hier ter plaatse te vermelden. Een fabrikant had een arbeider zjjnen dienst, die in werklust en be kwaamheid door geen ander overtroffen werd. Tot groot verdriet van zjjn pa troon raakte hjj echter aan den drank verslaafd, en ofschoon de fabrikant alles beproefde om hem op een beteren weg te leiden, het baatte hem niets. Telkens moest hjj hem ontslaan, doch wegens zjjne bekwaamheid en op belofte van beterschap, werd de knecht toch weer aangenomen. Eindelijk kwam het zoover dat men gedwongen was, hem voorgoed zjjn afscheid te geven. Onze werkman zag nu in, dat het ditmaal ernstig gemeend was, en dat hjj, wilde hjj zjjne betrekking niet voor altjjd verliezen, zich geweld moest aan doen. Hij begaf zich daarom naar zijnen patroon en smeekte hem, dat hjj hem weder tot het werk zou toelaten. Deze had echter groote bezwareneindcljjk liet hjj zich door het aanhoudend smee- ken van den arbeider bewegen het nog eens met hem te probeeren, doch onder de voorwaarde, dat hij voortaan voor een kleiner loon moest werken. .Het is klein," zei de fabrikant, „kwaljjk toe reikend voor uw onderhoudmaar op die wijze zult ge geen geld hebben om naar de herberg te gaan. Ik moet deze borgstelling hebbengaat gjj op die voorwaarde in, dan kunt gjj aan den arbeid gaan, anders volstrekt niet." De arbeider neemt ze aan. Gedu rende eenige maanden ging alles goed, hjj hield zijne beloftenhjj scheen ge nezen te zjjn. Na verloop van dezen tjjd traden er echter omstandigheden in ten gevolge van feesten, huwelijken, enz., die de standvastigheid van onzen werkman op harde proef stelden. Gelegenheid maakt dieven en ook dronkaards. Hjj begon opnieuw herbergen te bezoeken, en het duurde niet lang ot de oude dronkaard kwam weder te voorschjjn. De fabrikant, daarvan onderricht, deed hem dadeljjk ontbieden, toonde hem een spaarbankboekje van 1180.— en zeide .Ziehierop uwen naam heb ik alle veertien dagen laten inschrjjven, wat ik van het toekomend loon terughield. Ik zie, gjj zjjt weder in uwe oude on deugd hervallenthans ben ik besloten geen krenking onzer overeenkomst meer toe te laten. Tusschen ons is alles uit, neem het spaarbankboekje en laten wjj als goede vrienden scheiden." De werkman, die zich plotseling, zonder het minste vermoeden daar van te hebben, in het bezit zag van zulk eene som gelds, was als verstomd van verbazing. Hjj liet zich op eenen stoel vallen en riep uit .Neen, neen I Behoud u het boekje en moge God u zegenen voor uwe krach tige en eigenaardige les! Ik bezitter van f180.— I Alles ljjkt mjj 'n drooin I Be waart gjj het mjjnheer! Bewaar het voor mij I lk zal ook mijnerzjjds er bijleggen ik wil, ik zal in de toekomst nooit meer drinken, ik zet geen voet in eene herberg meer I" En de man heeft woord gehouden, wordt er aan toegevoegd, hij is een ander mensch geworden. Alles, wat hjj niet dringend noodig had, ging naar de spaarbank. Hij is later gehuwd en een goed, degeljjk en welgesteld man geworden. Het aangevoerde voorbeeld is, dunkt ons, te welsprekend om er nog een enkel woord aan toe te voegen. Wij wenschen dan ook nog slechts te wjjzen op het heuglijke feit, dat ten Con- gresse te Utrecht kon worden geconsta teerd, dat de drankbestrijding reeds heilzame resultaten aanwees bjj de feesten der regeeringsaanvaarding van H. M. onze geëerbiedigde Koningin. Ziedaar eene bljjde bemoediging. Mogen nu ook de vruchten van het voor noemd Congres zich steeds meer en meer openbaren in de schoone uitkom sten, welke door het vereend krachtda dig optreden tegen het rampzalig drank misbruik, verkregen worden. BUITENLAND. De premier van Spanje, Sagasta, heeft verklaard, dat de positie van dat rjjk geenszins verzwakt is door de weder rechtelijke handelwjjze der Amerikanen in zake de Philippijnen. Hjj gaf als zjjn gevoelen te kennen, dat de Amerikanen niet veel pleizier zullen hebben van genoemde eilanden-groep, wjjl deze eilanden voortdurend bezocht worden door hevige epidemieën en zjj ook tel kens zullen te kampen hebben met opstanden onder de oproerige inlanders. Vooral dit laatste heeft zich reeds ge openbaard, daar toch de Filipino's lang niet zijn ingenomen met de verandering van heer en meester; Aquinaldo had immers gevochten voor eene vrije Ta- galische Republiek I En nu te moeten ondervinden, dat de Vereenigde Staten er niet aan denken, hem, Aquinaldo, de handen vrij te laten, nu uit zich zijne ontevredenheid en die zjjner hand langers op luidruchtige wjjze. Dat de Amerikanen hieraan wel een einde zullen maken ljjdt geen twjjfel, maar toch moeten zjj nu reeds onder vinden, dat hunne zucht naar koloniaal gebied niet maar zoo voetstoots wordt bevredigd. Dit alles, gepaard met de vijandige stemming tegenover den nieu wen koers geopenbaard in den Senaat der Vereenigde Staten, heeft hoogst waarschjjnljjk ten gevolge, dat het op het openbare leven der groote Repu bliek een geweldigen en lang niet wel- dadigen invloed zal uitoefenen. Dat Don Carlos juist in dezen tjjd van troebelen in Spanje een oproer zou verwekken bevestigt zich niet, ofschoon er geruchten loopen, dat Spaansche troepen naar het Noorden zullen ge zonden worden. De Spaansch-Amerikaansche commis sie voor de vredesonderhandelingen heeft Donderdag hare werkzaamheden ten einde gebracht. Het vredesverdrag, dat 15 artikelen telt, znl Maandag of Dins dag worden onderteekend. Aan het einde der zitting van heden bracht Montero Rios, de voorzitter der Spaansche gemachtigden, een krachtig FEUILLETON. Uit de dagen der geloofsvervolging. 1) Het was in 't jaar 1590. In die dagen hadden Sedan an de provincie een zekere La None als gouverneur. Hg was een dweepzieke Hugenoot, die zeer begeerig was nsar de rijkdom men, welke, zoo zeide men, in bet naburige klooster Koot-Dien verborgen waren. Gaarne had hg met zijnen eveozoo als bjj denkenden aanhang, een aanval van roof op bet klooster gewsagd, om zjjne geldzucht en zjjaen gods dienstbaat le bevredigen i hjj kende echter de gezindheid zjjns koninga te goed. Ofschoon Hendrik IV toen «elf nog ketter wss, upaardo hjj toch de katholieken, en een aanval op een Aiootter zon hjj streng gelaakt en gestraft heb- «*ben. Dit wist La None en om zjjn ambt niet te verliezen, moest een ander voorwendsel uit gedacht worden, om zich bet bezit der kloos tergoederen te verzekeren en de monniken te kunnen verjagen. Spoedig was dit gevonden. La None klaagde de monniken aan van samenzwering met de .Ligne". Naar zijn beweren hadden zich de kloosterlingen met de Ligoe tegen den koning verbonden, en joist zjj waren bet, die de som men leverden, om dan bnrgerkrjjg te kunnen bljjven voeren. Haar eene aankhcLt zonder bewjjs wat voor Hendrik niet voldoende. Een edelman, een Hugenoot, die aan iagsr wal ge raakt was en wiens vervallen slot in de nabij heid daa kloosters stond, werd naar dan koning afgevaardigd, om hem hat klooster eis een broeinest der aamenswering te doen kennen. Als bnnr, zeide hg, bad hg de boodsehtppera der Ligue gesnapt, en derhalve vorderde de politiek, dat de monniken verdreven eo hoona goederen verbeurd verklaard werden, om de inkomsten te besteden lot bet voortzetten van den krjjg. Hendrik van Navane was juist ver weg, bezig met hel vervolgen van een vjjaodeljjk legerbet was derhalve den afgezant onmogelijk deo koning te spraken te krjjgen. La None meende echter wel gebruik te kunnen maken vao den grooten afstand lasscheu bem en deo kooiog en hjj besloot dsn ook eigenmachtig te handelen. Hjj liet deo monniken kort eo goed weten, dat, door eene beschikking des koningi, bet kloos ter Moot Dien zijn eigendom was, dal de in komsten roor hem waren eo bem moesten worden uitbetaald. Zooals van zelf spreekt zon bovengenoemd edelman het rentmeesterschap over de kloostergoederen op zich nemen. Hel bleei den monniken evenwel vrjj heen te gaan of te bljjvep. om honoe gebeden te verrichleo, en te leven zooals ze dat zelf 'tbest koodeo. De prior van bet klooster liet deo gouver- oeur weten, dat alles boooe bezitting was, eo dat bjj slechts voor geweld zoo bokken. Hg begaf zich evenwel persoonlijk naar La None en vroeg bem slechts, boe de moooikeo wel moesleo leveo als hjj de inkomsten aan zich trok. La None lachte eo bjj vroeg potten 1, ot bun regel hun dan niet alleen brood en wortelen als voed sel voorschreefmet wal friscb bronwater daarbij konden zjj bet paradjjs verdienen. Lolde werd gouverneur door zjjn gevolg loegejoicbt om te woorden eo terstond gingen eenige dienaars su, om een mand met half rotte wortelen te balen en ze den prior aan te bieden. Deze scherts tegen een eerbiedwaardig grjjsaard spotte mei alle walvoegelijkheidtoch werd de er niet door van zjjn stuk gebracht, lat de waardige prior io naam zjjner broe- en der armen er voor bedankt bad, nam bjj afscheid en ging door de sted, om zich Daar zjjn klooster te begeveo. Ten hoogste verwon derd kekeo bem de Hogenooleo na, toen bjj been giog met zjjne wortelen. De kztbo- i bleven slaan of kwamen naar hem toe, om zijnen zegen te vragen. Op de markt kwa men de armen der atad tot bem, om hem, zooals gjwoonljjk, om een aalmoes te vragen. Kalm zette bjj zjjne mand oeder, nam de koolleo en wortels er één voor één nit, deelde ze io tweeéo, eo gaf bun de eene helfl, tor wjjl bjj de andere behield. Toen men zich diarover verwonderde, riep bjj met luider stem,De monniken deelen met bunne broeders, de armen, wal de gouverneur vao Sedan boa io zjjne grootmoedigheid wel wil toestaan, om van te Een luid gemor verhief zich onder de menigte. De armeu, al waren zjj ook Hogenooteo, wisten goed, dat niemand tevergeefs bij de mon niken aanklopte. De gedachte, dat de middelen inner hulp voortaen in de banden van deo gouverneur zouden vallen, beviel bun vol strekt niet. Deze gebeurtenis werd La None jcmeldhjj lachte nu niet meer, maar zond wee stokbewaarder!, dia dan prior varzoeken moeiteo de atad te verlaten en hem moesten dat zjj bevel gekregen baddeo, om bem te vergezellen eo hem te beschermen tegen de der Hogenooteo. .Zegt aan uwen antwoordde de monnik kalm, .dat ik niet voor smaad vao het volk en dat ik deo boon der grooten veracht 1" Het volk volgde de stadspoort, en toen hjj deze wilde doorgaan, riepen allen uit: .Uwen zegen, pater 1" Toen verhief hjj zjjne rechterband en hield een groot krnis boven de gebogen hoofden. Daarop giog bjj verder en de poort werd achter in de maaod November, juist legen den tjjd van Sinte Hartjju, dat de aan bet klooster behooreode boeven bonne pacbl in vrachten, gevogelte of geld moeeten opbrengen. Op zekeren dag liet de gouverneur den mon- gerecbteljjke aanschrjjving toekomen, volgens welke alle inkomsten naar Sedan moes- ichl worden, wjjl zjj bem toekwamen, i.og meer schrik aan te jageo, beval i alle a i het klooster toebehoorende boeven en huizen, eo ilnurde er den stadbewaarder op af. Deze grim mige men, die meer hield van goeden wjjo dan eenen godsdienst, welken ook, gerukte, vooral all hjj veel gedrookeo bad, door deo ik allevo vao een heiligenbeeld, in eene ie woede. Het twintig soldaten kwtm bjj «rat naar den pachter te Hont-Dien en beval al unatonda, nit naam vao ajjaeo heer, i gouverneur, een goeden mselljjd voor zich zijoo manschappen te bereiden. De geschrok ken pachter was terstond bereid een schaap ta slechten eo het gereed te maken. De hoofdman zelf zag toen of allu goed werd klaargemaakt en de becte beet voor hem bleef, giog daarna eten en drinken, en wel zoo, dat hjj spoedig beschonken indommelde. Terwjjl hjj sliep viel de nacht in. Toen hg echter deo volgenden morgen met een zwaar hoofd ontwaakte, zag hjj met balf slaperige oogen eeo paar heiligen beelden un deo muur. Huilend als een bezetene sprong hjj op en liep nsar bollen, om xjjno trawanten onder de wapens te roepen, als zat hem de vjjand op de hielen. Groot gesebreenw en gedraafde hoofdman, als bus In hols, rooft het koren en laat het vee wegdrjjveo daarna steekt hjj zelf de schuur in brand en werpt de beelden in den vuurpoel. Deze heldendaad en wugvtuk vond natunrljjk zeer veel bjjval bjj de Hogenooteo eo bonnen aanhang, de beeld- én klooiturstormeranaar alle kanten werd de Ijjding er van verspreid. Teritond brachten dan ook alle andera onder- hoorigen bnone pacht naar het klooster, soodat de hoofdman op zjjoeo onderzoo kings-, beter rooftocht, overal alles ledig vond. La None was zeer boos over dezen slechten oitval, eo om zich daarover te wrekeo, moeet bet klooster zelf geplunderd worden. Hooderd soldaten Irokksn dan ook naar Hoot-Dieu. Onder beschutting van deo nacht bad de hoofdman de poort doen lorceereo, die weldra bezweek. De broeder-portier herinnerde zich, dat de tweede poort oiet gesloten wu, maar nauweljjks wu bjj nsar bulten gegaan, om het verzuim de te herstellen, of bjj werd neergeveld. Ovtr zjjn lichaam been iloradan da sol-

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1898 | | pagina 1