Katholiek Nieuws- en Advertentieblad
No. 41.
Zaterdag 7 Januari 1899.
Twaalfde Jaargang.
DE EEMBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland.
Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Abonnementsprijs per drie a
Franco per post
Afzonderlijke nummers
f 0,40.
f 0,05.
BureauBreedestraat, E 349, Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniglng De Eembode.
Bij dit nummer behoort
een bijvoegsel.
Be openbare school.
Alsof de sociale quaestie welker
oplossing Neerlands staatslieden, ook en
Tooral wegens den minder rooskleurigen
toestand van 's R(jks-finanei6n, sloffe
tot ernstige studie te over biedt nog
niet genoeg bekommering brengt en de
gemoederen in spanning houdt, heeft,
gelijk men weet, minister Borgesius het
wenschelijk geacht, door indiening van
een wetsontwerp op den leerplicht de
bestaande politieke moeilijkheden met
nog eene zeer verzwarende te vermeer
deren. Maar het doel onzer Regeering
is al te doorzichtig; door een school
strijd to doen ontbranden kon immers
de aandacht eenigszins van de dringen
de sociale vraagstukken worden afge
leid, en de politieke vrienden zouden
bevredigd worden.
Met fierheid hebben de voorstanders
der bijzondere school, in de overtuiging
van hun onbetwistbaar recht, de door
de Regeering toegeworpen handschoen
opgenomen, en een schoolstrijd is weder
ontstaan feller, krachtiger en ernstiger dan
ooit te voren. Zelfs van joodsche zijde
treedt men nu immers beslist op tegen
de openbare school. Maar nog steeds
dekken de voorstanders zich achter den
eisch, dat men de van geloovige
zijde ingebrachte beschuldigingen met
bewijzen stavedoch doet men dit,
gelijk nog dezer dagen door de
Residentiebode werd gedaan, dan wordt
de geloofwaardigheid der scholieren
in twijfel getrokken, of de betrokkene
onderwijzer in bescherming genomen.
Men vraagt dus feiten, welnu,opeen
feit, dat wel met beschouwd kan wor
den als een inbreuk op de neutraliteit
van het onderwijs, maar dat ons toch
tastbaar bewjjst, wanneer men niet met
vooroordeelen is behept, hoe ook hier
ter stede de openbare school voor de
christelijke jeugd allergevaarlijkst is.
De zaak is dezeOp uitnoodiging
n de Centrale a.nti-revolutionnaire
Kiesvereeniging trad 16 Dec. II. in eene
openbare vergadering hel oud-kamerlid,
de heer Mr. Heemskerk, als spreker op
ter behandeling van het onderwerp
Leerplicht. De Spr., wiens meening
reeds door hem was neergelegd in het
rapport, dat hij mede als lid der Com
missie van advies zijner partij onlangs
heeft uitgebracht, ontwikkelde ter ge
noemde vergadering nogmaals zijne
denkbeelden omtrent het wetsontwerp
op den leerplicht, of liever, gelijk Spr-
opmerkte: Schooldwang. Op juridische
gronden werd het wetsontwerp op mees
terlijke wijze als onzinnig, onrechtvaardig,
onuitvoerbaar, en derhalve als onaan
nemelijk tentoongesteld. Terecht mocht
Spr. dan ook ten slotte concludeeren,
dat zelden een wetsontwerp werd inge
diend van zóó weinig innerlijke waarde,
zóó weinig nut en dat zóó weinig re
kening houdt met het verlangen van
weg de overgroote meerderheid des
volks, dat hij den wcnsch uitsprak, het
ontwerp zoo spoedig mogeljjk van de
Parlementaire agenda te zien verdwijnen.
De juridische bedenkingen tegen het
wetsontwerp werden echter voorafge
gaan door andere van niet minder ern-
stigen aard. Ten bewjjze releveeren we
hier uil een verslag dier lezing, voorko
mende in de Amertf. Ct. van 19 Dec.
11., een enkel citaat luidende:
is een principieel tegenstander er van,
wetsontwerp op den leerplicht) om
it aantast het ouderlijk gezag, dat van
God gegeven ia, en omdat het dit aantaal op
in ongeoorloofde wjjie.
Worden deze twee vragen gesteld: mogen
in de verwaarloozing der opvoeding rechls-
ivolgen worden verbonden en mag de op-
isding gereglementeerd, dan moet de eente
vraag bevestigend, de tweede ontkennend worden
beantwoord, en waar nu juist bet ontwerp ook
de tweede vraag bevestigend beantwoordt, daar
volgens Spr. onaanneemljjk.
gezag is van Godswege opgedragen aan
iders; hieruit resulteert bet recht voor
onders, dal ze zolke beschikkingen mogen ne-
als ze noodig achten maar het legt ook
plichten op, die ze moeten nakomen. Voldoen
eraan niet, dan dienen ze lot roden go-
bracht. Maar die plichten zijn hun rechtstreeks
opgelegd door God; da overheid heelt dus geen
recht tol losschenkomat.
Ter vergadering nu was aanwezig
n vrij groot aantal onderwijzers aan
de openbare scholen, doch niemand hun-
wenschte van de gelegenheid tot
debat gebruik te maken. Waarom dit
niet geschiedde werd dooreen hunner, den
heerW. C. Oosterman, in het nummer
van genoemde courant, waarin het ver
slag der bewuste vergadering was op
genomen, op de volgende wijze ter
ker.nis gebracht
Na «lloop van de lezing van mr. Heoiu.kerk,
Vrijdag jl„ werd mjj door velschillende personen
toegevoegd.ziezoo, jelui opeobare onderwjj-
hebben nu toch duidelijk gezien, dat leer
plicht, voor ons land althans, een onzinnig iels
int zoo werd er bijgevoegd, als bewijs
voordat duidelijk .zien" geen der onderwjj-
vas het niet eens met den spreker."
s personen zullen waarachjjnljjk zoo den-
n daarom acht ik my verplicht, te ver
klaren, dat geen der onderwgeera wilde debal-
teoren, omdat mr. Heemskerk uitging van deze
stelling: .Hot ouderlijk gezag is van Gods wogo
ingesteld." We hadden nu wel kunnen zoggen,
'al is niet juist geredeneerd" maar dan had
heor Heemskerk gezegd, .dal is wèi juist,"
we waren geen slap verder gekomen.
Door den heer E. Lindenhovius, mede
onderwijze- aan een deropenbare scholen,
werd in een ingezonden schrijven in ge
noemd orgaan protest aangetcekend
tegen de handeling des heeren Ooster-
t, wijl deze optrad .als het ware
als gevolmachtigde van de ter lezing
aanwezige openbare onderwijzers, en
zijne persoonlijke meening, en die van
velen misschien met hem, te hooren
verkondigen als de meening van alle
openb. onderwijzers."
Ziehier het antwoord van den heer
O. op dit protest
beer Lindenbovius gevoeldo zich ver-
protest aan te teekenen tegen mjjn
optreden in mjjn stukje van de vorige week
wel omdat ik optreed als gevolmachtigde
de ter lezing aanwezige openbare onder
wijzers. Waarom moet niertegen nu geprotes
teerd worden Gaarne erken ik, dat ik juister
geweest, als ik geschreven had, bijna alle
openbare onderwyzers, want ik wist, dat de
beer L. bet met mr. Heemskerk eens zon zjjo.
Prijs dar AdvortontUm
Van 1 tot 6 regelsf 0.30
Voor iederen regel meer- 0.05
Correspondenten en Advert en ti«n motten uiterlijk Vrijdagavond
Maar het gebeurt Immers dagelgks, di
persoon optreedt voorde geheels parljj, i
f tot gevolmachtigde te zyo beneem
Een onderwijzer durft hier dus vlakweg
beweren, dal bijna alle openbare onderwij
zers de stelling betwisten, dat het ouder
lijk gezag van Gods wege is ingesteld. Wij
vragen daarom in gemoedeIs het nu
niet diep treurig als christelijke ouders
wanneer zjj over een bijzondere school
kunnen beschikken toch het onder
wijs hunner kinderen toevertrouwen aan
onderwijzers, die stellingen huldigen
zoo geheel tegenstrijdig met de Chris-
telijke leer? Wat moet er komen van
deze kinderen, inet hunne voor indruk
ken zoo vatbare jeugdige gemoederen?
Wanneer toch in de gewone samenle
ving iemands beginselen, bjj den een
meer bij den ander minder, zich soms
zelfs onbewust willen uiten, moet men
dan niet met zekerheid aannemen, dat
de onderwijzer evenmin zijne beginselen
zal onderdrukken, waar hem bij de
ontwikkeling der jeugd eene zoo schoone
gelegenheid geschonken wordt, die in
gang te doen vindon En kunnen ouders
veel goeds verwachten van hunne kin
deren als ze onderwezen zjjn door man
nen, die niet het minste godsdienstig
bewustzijn in de harten hunner door
God toevertrouwde panden hebben ge
stort, maar wel door hel hoog geprezen
neutrale onderwijs alle godsdienstig leven
hebben getracht te vernietigen?
Het is droevig maar waar: er zijn
ouders, die, wanneer zij kinderen heb-
wier bevattingsvermogen niet al
te sterk ontwikkeld is, waardoor zij in
de school minder goede vorderingen
maken, dit eenvoudig aan het onderwijs
toeschrijven en daarom hen van de bij
zondere school nemen en op de open
bare doen is dit niet onverantwoor
delijk? Ook spelen, helaas, soms
menscheljjk opzicht en stoffelijke belangen
in de quaestie der opvoeding van de
jeugd een belangrijke rol. Maar moet het
zieleheil van onschuldige kinderen niet
boven alles gaan? Behalve het verder-
felpe van het ueutrale onderwijs, ge
geven door mannen als bovengenoemd,
bestaat er dan evenwel nog geen
groot bezwaar door kinderen naar de
openbare school te zenden, ze in
aanraking en verkeer te brengen met
die uit huisgezinnen, waar niet alleen
alle godsdienstzin miskend, maar zelfs
bespot en veracht wordt, en waar
vloeken, godslasteringen en zedelooze
taal tot het gezellig verkeer schijnen te
behooren Moet, aldus zij gevraagd, een
omgang met kinderen, die eene zoo
verderfelijke opvoeding genieten, niet
tot eiken pry's vermeden worden?
Wanneer men soms de taal dier
schoolknapen opvangt, dan moet men
huiveren over de diepe verdorvenheid,
welke spreekt uit hunnen mond. En der
gelijke knapen vindt men toch niet zelden
onder de leerlingen der openbare school.
Wij zullen zeker niet behoeven te
wjjzen op de vele voorbeelden, hoe
kinderen, in de neutrale school gevormd,
als man hunne neutrale gevoelens zóó
in toepassing brengen, dat ze, waar
godsdienstige belangen te behartigen zijn,
steeds afwezig blijven, doch bjj andere
omstandigheden naar voren dringen en
hunne beste krachten beschikbaar stellen.
Ziedaar slechts in 't kort gewezen op
de ernstige gevaren der openbare school.
De lezing van Mr. Heemskerk heeft,
gelijk wij hebben aangetoond, een twee
voudig nut gesticht; eerstens is daar
mede opnieuw bewezen, dat het wetsont
werp op den leerplicht in strijd komt
met de wet Gods en een ramp zou
zjjn voor land en volk; en ten andere
dat ze eene verklaring uit den mond
eens openbaren onderwijzers heeft uit
gelokt, waarmede de ingebrachte be
zwaren tegen de openbare school be
vestigd worden.
Ofschoon, volgons de katholieks leer do
opvoeding en het onderwys de taak niet slechts
alleen is der ouders maar ook der Kerk, blijft
toch voor de bewyavoering de kracht van het
argument, dat, daar de ouders het gezag heb
ben van God, de tgdelgko macht niet mag
ingrijpen tonzy de noodxakelgkheid daarvoor
bewezen is, wat in bedoeld wetsontwerp niet
FEUILLETON.
Eet gebed der onsehnld.
3) Maar wy mogen ook niet vergeten eenen
blik. te werpen op de gelukkige grootmoeder t
Een aanminnige trek van vriendelijke deelname
heeft zich om den ingevallen mond gevormd,
terwfil de blos der gexondhoid de rimpelige
wangen kleurt. Hoe heeft xy zich niet verheugd,
toen de kleine Benjamin, haar by zgn verschg-
nen met vroolgk gekraai begroette en voor het
eerst de gevaarlyke reis naar de uitgestrekte
armen ondernam en volbracht 1 Welk eenxieLs-
ganot doortintelde haar, toen xjj den kleine aan
hetzelfde hart bad gedrukt, dat in vroegere
jaren de zoele rustplaats van ijjnen vader ge
weest wasl Zo gevoelde den last der jaren
Jtehder, toen dit roosje, in den winter van haar
aardscben loopbaan ontloken, op haren schoot
Zoo gingen da uren in gezellig sameoxyo
voorbij. Langzamerhand was het jongo volkje
by het epel en bet schommelen moede" g
den. De kleine mietjes trachtten wel dooi
hondend wrijven den slaap te weren,
tevergeefs. De oogleden werden ten eloU
zwaar, dat zg in weerwil van de gr
moeite niet open konden blgven. .Zandman
moeder lachend, en ofschoon
de beide knaapjes daartegen een kinderlgl
vk
P toet 1
Voor bet beeld der Moeder Qode met het
kindje Jezus badeu de kinderen hun avondgs-
lie kan de onschuld hooren bidden,
stillen weemoed aan zyne kindsheid
aan dien dag, toen ook hy rein ou
bigde het jonge hoofd ter aarde boog, als hg
de engelen sprak, die zyne gebeden naar
hemel, tot voor Gods irooo moesten bren-
1 Ook de in deze kalme omgeving bg elkaar
toevenden, die luisterden naar het stamelend
gebed der kleinen, schenen van dergelijke ge
in vervuld,
nog een Wees gegroet tot de Moeder van
het Ghristnikindje voor nwen armen oomt*
ader met trillende stem en weder
klonk het Ave Maria, terwyi de oudste er uit
bgvoegde: ,Lief kindje Jezus, geef
toch, dst oom spoedig terugkomt I' Kou de
goddelgke Kindervriend bet gebed dezer kleinen
wel onverboord laten Kon Hg weigeren, wat
in Hem vroegen?
zeker wel komen!' riep
do kleine terwgl hg xynen vader vragend aan
keek.
,lk hoop het, Kareltje 1" gaf deze ten aal
woord, terwgl hy tevergeefs de tranen trachtte
terug te dringen, welke zyne oogen vnlden. En
de grootmoeder, wier hart met de kleinen had
meegebcdcn, terwgl heele droppels haar
de vingeren druppelden, znebtte nanwlyks hl
baar.Dat geve God I*
Weder weergalmden de luide klokkentonen,
stad, (eestolgke gedachten in da harten der
duizenden wekkeud, die gehoorzaamden aan de
roepstem en zich ter kerke spoedden. Het weder
liet ia overeenstemming met het feest. Geen
smettelooze sneeuw schitterde in den helderen
icbgnzwaar hingen granwe wolken neder,
terwgl de straten nat en vuil waren. De ge-
loovigen lieten zich echter niet door het slechte
terughouden, bigde stroomden zg ter kerk
relker boogo boogvensters een glanzend
bon tegenstraalde. De onprettige indrnk-
ken, welke zg van bniten medebrachten, ver
en oogenbtikkelgk, als de plechtige orgel
tonen hen tegenrniachten en bei schitterend
licht vin het altaar, waarop de kribbe geplaatst
was, boons oogen trof. De harten werden om
boog getrokken, en de gebeden vermengden zich
met do genrige wierookwolken, welke het hoog
altaar in een blauwachtig waas holden.
Schuw en lange de huizen aloop eene zwarte
gedaante door de verlaten straten. De man
scheen gewacht te hebben, tot de laatste ge-
loovigo do kerk binnengetreden was, en elke
ontmoeting ontwykend, vreesde bg sebgnbaar
zelf in bot donker herkend te worden. De breed
gerande boed, de opgeslagen kraag van de jas
scbonon hem geen voldoende veiligheid toe.
Meermalen bleet bg staan, met ingehouden
adem lnisterend, met de hand op zjjn onstuimig
hart en besluiteloos
.Hier was het fluisterde hg en heelde
bg het zwakke geluid zgner eigen stem. Een
cogcnblik bleel hg staan. .Ne«
deze vervloekte plaats f"
door, tot by, zonder zelf te welen hoe, plotse-
1 voor do hoolddeur der ktrk stond. Hg wil-
voorbg gaan, maar kon niet, zyne voeten
-en als verlamd, ,'ferag," riep de duivel in
zgn hart, die niet met onrecht begon te vree-
zen, dat ook deze buit hem weder zou ontgaan,
.terug, wat wilt gy daar Men zon u herken-
len en in de gevangenis werpenMeent gg,
lat er voor u nog genade is Maar luider
dan de stem van den aartsleugenaar, liet zich
andere hooren, welke bjj geen tegenstand
vermocht te bieden. Een onwederstaanbare drang
dreef bem voort; tUoen het zien van zooveel
menscben deed hem nog aarzelen.
Met berende handen epeode hg langzaam
de deur on keek angstig naar binnen. Het
laatste tegenstreveo was overwonnen Hy sloeg
den kraag niet neer, maar met vaste schreden
ging hg door de menigte der biddenden been
en knielde in de ecbaduw van son der laatste
pilaren. De banden vouwden zich tot het gebed,
maar de lippen bewogen zich niet. Ocb, sedert
meerdere jaren had hy vorgeten, wat hel zeg
gen wil met zynen God te spreken I Nog vond
hg geene woorden, zgn booze natuur moest
wel een hevigen stoot bekomen hebben, maar
't goede was toch nog niet geheel in hem uit-
gewischt. Hy, die zich voor een broedermoorde
naar hield, had met Kaïn uitgeroepen: „Mjjno
euveldaad is te groot, dan dat ik vergiffenis
zon kunnen bekomen 1* Evenals deze had hg de
wereld doorgezworven, van land tot land rus
teloos voortgedreven.
Het gelnk was bem in de Nienwe Wereld
niet ongunstig geweest,- mier was het bem ook
al gelukt,
gen te vergaren, toch hadden noch arbeid,
noch welstand den worm kunnen doodan, wel
ke onafgebroken aan zyo hart knaagde. Des
daags en moer nog des nachts stond hem het
beeld des verslagenen voor oogen, klonken hem
steeds de laatste, vervalende woorden zgns
broeders in do ooren:
.Karei, Karei I" Door doze onweerstaanbare
macht voorlgezweept had hy zya nieuw vader
land verlaten. Door Gods beschikking, die den
misdadiger zoo dikwyls dwingt naar de plaats
van den misdaad torog te koeren, was hg juist
op Kerstdag in zgne geboortestad leroggeko-
Waarom Hg wist het zelf nieL Nog hield
hem de vartwyfeliog met gzeren greep vast en
deed de woorden op zyne lippen besterven, als
de mond een lang vergeten gebed wilde stame
len. Van het altaar, waaraan nog ateeds de
zelfde grijze herder bet H. Misoffer opdroeg,
zweefden zyne onbestemde blikken naar het
Kindje in de Kribbo, dat ook hem, het afge
dwaalde schaap, den verloren zoon, liefderijk
toelachte. Al kon hy nog niet bidden, in zgn
hort, hg gevoeldo het dnideiyk, bad reedt een
grooto verandering plaata gehad. Hot waa hem,
als smolt in hem een harde yskorat bg den
lieflijken adem der kerkelgko plechtigheden,
alsof een zware keteo, die jarenlang zgne ziel
geboeid had, verbroken werd en aan zgne voe
ten nedervieL
Daar klonk eensklaps door de tempelbogen,
een dier zoete en hceriyke kerstliederen, wier
treffende melodie hem in het harte greep.
In een ondeelbaar oogeablik doorleefde hg