Katholiek Nieuws- en Advertentieblad
No. 49.
Zaterdag 4 Maart 1899.
Twaalfde Jaargang.
DE EEMBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland.
Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt alken ZATERDAG.
Abonnementsprijs par dria maanden i
Franco per post
Afzonderlijke
f0,40.
f 0,05.
E 349, Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Prijs dar Advert entiSm
Van 1 tot 6 regel»f 0.80
Voor iederen regel meer- 0.05
o uiterlijk Vrijdagavond
Bij dit nummer behoort
een bijvoegsel.
Zoeken.
n.
Hoe verderfelijk de valsche beginselen,
door de staatkunde omhelsd, hebben ge
werkt, blijkt vooral uit de sociale
quaestie. Volkeren besturen zonder God
en godsdienst, zonder de christelijke
beginselen, is de volkeren losmaken van
alle zedelijke banden, èn als staatsbur
gers ten opzichte van den Staat èn als
individu's onderling ten opzichte van
elkander. De band, die ons onderling
verbinden moet, is de broederlijke liefde,
ons door God voorgeschreven en om
schreven van het vierde tot het tiende
gebod. Zij schrijft de rechten voor, die
ieder heeft te eerbiedigen en de plich
ten, die men jegens elkander heeft te
vervullen, waaruit eene ordelijke samen
leving voortvloeit.
Wat nu heeft de moderne Staat ge
daan in deze eeuw Niet alleen heeft
hjj uit bestuur en wetgeving God
uitgesloten, maar is zelf opgetreden als
paedagoog in de godsdienstlooze school
om van de jeugd atheïstische staats
burgers voor de toekomst te vormen.
Hierdoor werd de maatschappij tot in
hare diepste grondslagen geschokt. Im
mers de band der broederlijke liefde,
die de geledingen verbindt en samen
houdt, werd verbroken, de individu's
tegenover elkander geplaatst met 't
koudste egoïsme. Rechten te ontzien,
plichten te vervullen ten opzichte van
elkander, was iets, waarover men kon
lachen en spotten: voor een atheïst
bestaan ze niet meer. Bij het aardsche
leven beperkt zich zijn gezichtskreits,
want het toekomstig leven is voor hem
een fabel. Aardsch geluk wordt zijn
hoogste ideaal, genieten bet doel van
lijn streven. Daar de rijkdom het groote
middel is tot voldoening der genotzucht
werd zij met onverzadigbaren dorst ge
zocht. En hier ontdekken wij het
initium dolorumhet begin der rampen,
die de maatschappij teisteren, hier de
bron der sociale quaestie.
Wat komen moest, kwam. Enkelen
slechts, meer door de natuur en for
tuin begunstigd, werden in korten tijd
soms bezitters van onnoembare rijk
dommen, de overgroote massa daalde
af tot een afgrond van armoede en el
lende. Tyranniek heerschte het kapitaal
over den arbeid, het exploiteerde den
werkman, de zwaarste lasten voor karig
loon vorderend, het legde hem een juk
op, dat weinig meer van slavernij ver
schilt. Geen wonder, dat ontevredenheid
onstond onder de arbeidende klasse,
vijandiger werd steeds hare verhouding
tegenover de patroons en werkgevers.
Van de eene zijde zag zij de poort voor
't aardsche geluk gesloten, 't hoogste
ideaal des levens, het doel slechts der
hen beheerschende kapitalistenvan de
andere zijde geen troost en verklaring
den godsdienst voor haar ondragelijk
lot. De sociale quaestie trad in 't leven.
De vraag hoe lotsverbetering gebracht,
de nooden gelenigd, de wanverhoudingen
weggenomen, trad dringender op den
voorgrond.
Leiders dezer volksbeweging, door
den Staat in de godsdiens'Jooze school
tot atheïsten gevormd, traden op, om
de brandende quaestie op te lossen
is voor hen gemakkelijk, de sleu
tel was door den atheïstischen Staat in
hunne handen gelegd, 't Was hun ver
kondigd de leer: gelijkheid, gelijk recht
voor allen. Logisch werd daaruit de
gevolgtrekking getrokken: he'. commu
nisme of gelijkelijke verdeeling der aard
sche goederen. De moderne Staat is
machteloos tegenover deze uiterste con
sequentie. De Staat kan het lot van den
werkman verlichten door eene wetgeving,
die werk en loon regelt, die voorziet in
gevallen van ongelukken en ouderdom,
maar daarmede wordt de quaestie niet
opgelost; de ongeloovige werkman wil
hij wil zijn rechterlijk aandeel in
de aardsche goederenhij wil deel
hebben in de aardsche genietingen. De
Staat kan de revolutie, welke voor het
doel noodzakelijk is als middel, eenigen
tjjd met geweld tegenhouden en onder
drukken, maar op den duur onmogelijk,
hy zal in de maatschappelijke stroo
ming worden medegesleept.
Zal het communisme of het gemeen
schappelijk bezit een stap nader bren
gen tot de oplossing? Wie, die zich
ernstig een dusdanigen toestand voor
stelt, ziet niet duidelijk een onuitvoer
baar plan, een grenzelooze verwarring,
in de nooden klimmen, de wan
verhoudingen toenemen, waarin de laatste
maatschappelijke band, de eigendom, ligt
verbroken en allen tegen elkander zul
len geplaatst worden in de schrilste
verhouding van 't koudste egoïsme met
't wapen in de vuist van 't gelijke recht,
waarvan noodzakelijk het gevolg zijn
moetde tyrannie van weinigen, de sla
vernij ïan velen. Terecht beweert men,
men zich een toekomststaat, zooals
de leiders zich dien droomen, niet kan
denken't is een chaos, dien men zich
niet kan voorstellen. Niet eene oplos
maar diepere inwikkeling der
quaestie is van die zyde te wachten.
Gelukkig, er zijn nog behoudende
elementen in de maatschappelijke sa
menleving, 't zjjn vooral de Katholieken,
alle landen verspreid. Niet dat zjj
geen oog hebben voor de maatschap
pelijke nooden en rechtmatige grieven,
zij willen de oplossing, maar langs een
vreedzaraen weg. De weg werd der
wereld aangewezen in de heerlijke En
cycliek van Leo XIII, waarlangs eene
volledige oplossing is te bekomen. Hjj
handhnalt het heilig recht van eigen
dom als de bodem, waarop Hjj de ba
nier plant der liefde. De eigendom moet
overeenkomstigde verordening Gods door
ieder worden geëerbiedigd; Hjj hand
haaft het recht van den werkman op
matigen arbeid en behoorlijk loon tot
onderhoud des levens. Op dezen grond
slag voltooit de liefde, die den mensch
met God en den naaste verbindt,
verder het werk; zij dempt de klove
tusschen rjjken en armen, tusschen ka
pitaal en arbeid en neemt de wanver
houdingen weg. De werkgever ziet in
den werkman zjjn broeder en behandelt
hem zooals hjj gaarne in zjjne plaats
worden behandeld. De rjjken be
schouwen de armen als vertegenwoor
digers van Christus en Zjjn woord steeds
indachtig ,Wat gjj aan den minste der
Mijnen gedaan hebt, dat hebt gij aan
Mjj gedaan," beoefenenzij op ruime schaal
de milddadigheid en geven in dankbaar
heid aan God het overvloedige terug,
wat zjj van Hem hebben ontvangen.
Wel wordt het verschil van standen niet
opgeheven, maar de liefde brengt hen
tot elkanderwel blijft de armoede, maar
omgeven met de liefderijkste zorgen,
verzacht en gelenigd door den aalmoes,
en beide blijven omdat God het zoo
wil. Dit doet den werkman en den arme
tevreden zijn met hun lot door de Voor
zienigheid hun toebedeeld. De gezicht
einder van rjjken en armen strekt zich
verder uit dan het ondermaansche, zij
hebben een hooger ideaal dan aardsch
geluk, zij streven naar de eeuwige ge
lukzaligheid hier bovenom deze te
koopen wil de rjjke gaarne weldadig
zijn, om deze te verwerven wil de min
derbedeelde gaarne zjjn lot dragen met
onderwerping aan Gods H. wil.
Ziedaar in korte trekken de volkomene
oplossing der sociale quaestie, die de
Katholieke Kerk alleen brengen kan en
wil. De Staten hebben slechts te luisteren
naar de stem van Christus Stedehou
der en den weg te volgen door hem
aangewezen. Daartoe hebben zjj het
valsch beginsel van gelijkheid los te
laten en onderling de christelijke begin
selen te omhelzen van recht en plicht-
De volkomene oplossing dezer quaestie
buiten de Kerk te zoeken, zal alle po
gingen daartoe doen schipbreuk lijden.
BUITENLAND.
Woensdag kwamen uit Rome onver
wacht onrustbarende berichten betref
fende de gezondheidstoestand van Z. H.
den Paus. Daags te voren gewerd nog
de tjjding, dat de heer Nisard, de nieuwe
Fransche gezant bjj den H. Stoel, door
den H. Vader was ontvAngen ter over
handiging van zjjne geloofsbrieven. De
Paus sprak met groote genegenheid over
Frankrjjk. Na het personeel van het
gezantschap aan Z. H. te hebben voor
gesteld, volgde de gezant den Paus
naar diens particuliere vertrekken, waar
hjj in bjjzonder gehoor ontvangen werd.
Na de ontvangst van den Franschen
gezant klaagde de Paus echter over
groote vermoeidheid. Bij de ontvangst
van een tweede reeks diplomaten, die
Z. H. gelukwenschen kwamen aanNeden
ter gelegenheid van den vsijaardag zjjnei'
kroning den 2en Maart gevoelde
de H. Vader zich minder wel, een koude
greep hem aan, waarvan hjj in de laat
ste dagen meermalen hinder onder
vonden had. Zijn ongesteldheid was nu
van dien aard, dat eene audiëntie van
een derde groep gezanten en chefs van
legatie moest worden uitgesteld.
Uit nadere berichten werd nu ver
nomen dat Z. H. Dinsdag in den loop
van den dag klaagde over pjjn in de
zjjde en de ingewanden, en dat hjj, vol
gens het zeggen van dokter Lapponi, ook
leed aan koorts,zoodat een volstrekte rust
den H. Vader werd voorschreven, en
daarbjj het bed te houden. Nog veront
rustender klonk een bericht, dat de Paus
een langdurige bezwjjming had gehad.
Woensdagmorgen bleek bet noodig,
dat de II. Vader eene operatie, wegens
een abces moest ondergaan. Den hoogen
leefljjd van Z. H. in aanmerking ne
mend, was deze tijding verre van be
moedigend. Intusschen heeft de operatie
dien morgen plaats gehad en is ze naar
wensch afgeloopen.
Het volgende bulletin werd door den
Kamerheer des Pausen gepubliceerd
Zijne Heiligheid is dezen morgen om
10 uren geopereerd aan een oud abces,
dat plotseling ontstoken was. Hjj heeft
de operatie bewonderenswaardig door
staan, hoewel men geen chloroform
heeft kunnen gebruiken. De toestand
van den Paus is nu zeer bevredigend.
(get.) Mazzoni, Lapponi.
Nader wordt gemeld, dat omtrent de
gezondheid des Pausen geen ernstige
ongerustheid bestast. Dokter Lapponi
raadde een kleine operatie aan, die de
heelmeester Mazzoni zeer gelukkig vol
bracht heeft. De Paus, die niet gechlo
roformeerd werd, voelde zich na de
feuilletoh.
Troosteres dep Bedrukten.
(Sm trhaal uit it tttrliendt teuw).
6) .Een hellekind f mompelde Koen met
een onderdrukten vloek.
,De beidegeest!" fluisterde een ander en
•ioee een krnis.
Bruno was reeds van het paard gesprongen
en ging nu op den van angst sidderenden knaap
"twie rijt gij, kind? en boe komt gij hier?"
vroeg bjj goedig. Daar hjj «cbl.r geen antwoord
ontving, herhaalde hjj zgne vraag, lerwgl hy
levens zioh omkeerde en den aanvoerder der
bende wenkte.
.Spreek, Heer, spreek, opdat ik «we stem
mag booren", riep de vondeling ademloos uit,
nch aan den arm des edelachtbaren vastklem-
^0, gü weet niet, wat bet zeggen wil te
spreken. Zij zwegen immers allen, allen. Mgn
arm moedertje verroerde nch niet, mgn vader
Ug sprakeloos op zijn leger, broeder Memwerk
was koud en stijf en sprak geen woord. De
beide alleen was vol stemmen, akelige stemmen.
Ik hoorde ze «leeds, dag en nacht, en al
ik mijne ooreu ook met mgne handen, toen
■bleef ik te hooren."
.Zjjn uwe oudera dan gestorven, kind i
Do knaap drukte da handen tegen de slapen,
als moest bij zich eerst bezinnen, daarop
schudde hjj bat met wilde lokken omgeven
hoofd en steunde:
,Ik weet niet ol het de Zwarte Dood of de
duivel was. Zij verroerden zich niet en spraken
ook niet. De gekke Diets hield vol, dat het de
duivel geweest was."
,Eo waar ligt uw ouders huis vroeg heer
Bruno medelijdend. Er ging hem een vermoeden
op, det de dooden, wien hg gisteren bsrmhsr-
tighoid had bewezen, misschien wel de onders
van het ongelukkige kind konden zijn.
De knaap wees met de hand over de heide.
.Ginds ver, vor weg, waar de breedgelakte
sparren staan. Sedert dien dag ben ik or nooit
meer geweest."
.Een laag, met slroo gedekte hnt met oen
waterput voor de deur en een omluind holje f'
Een heldere schgn vloog over het gelaat van
den knaap, om echter even snel te verdwijnen.
,Eo hoelang zwerft gjj hier wel in deze een
zame heide om?"
De gevraagde keek eerst mei starren blik om
zich heen, en trok aan de knoopen van zjjn
wambuis.PlotseliDg scheen de herinnering terug Ie
keerensnel maar eentoonig.jniat zooals de gekke
Distasprsk, kwamen de woorden van zijne lippen:
,!k weet hel niet, beer. Ik was zoo bang
geworden in de kluis, dal ik voortsnelde or
bij den geestelijke in Telgte ten onderkomen
voor den nschl te zoeken bij den pastoor, die
een paar dagen te voren bg broeder Meina
geweest was. Maar ik kwam er niet. Op
grooten weg ontmoette ik een groote schaar
vreemdsoortige menschenze hadden allen i
derlinge mantels om en hoeden met roode kruisen
I op. Toen zjj mjj bemerkten, zwaaiden zjj hunne
Iels en begonnen afschuwelijk te zingen.
Twee zongen voor en de anderen antwoordden,
terwijl een hunner, wiens oogen wild en drei
gend stonden en die een bloedende geeselriem
in de hand hield, op my toetrad en vroeg van
waar ik kwam en waarheen ik wilde. Ik ver
telde hem alles, dal vader en moeder zwijgend
te bed lagen en er verschrikkelgk nilzageo, en
dat broeder MeinwerkDoch by liet mg
niet verder praten, stak de hand naar my uit
en verklaarde, dat ik met hen gaan moest,
God zelf had my geteekend. Dat was oog erger
dan de gekke Diela, erger don de verschrikkin
gen van den Zwarten Dood. Ik rokte my los
en liep, zoo snel ik loopen kon, de beide in.
Een paar dezer vreeseljjke lieden liepen my na
met scheldwoorden en bedreigingen, maar ik
verborg my in eenen struik en toen zyn ze mg
voorbggeloopen zonder mg te vinden."
.De geeselaars I" mompelde heer Bruno. ,Ds
arme verblinden, din niv'. meer hooren naar
God noch Kerk en meenen, door eigenmachtig
gekozen boete Gods toom te knnnen afwenden
En toen, mgn jongen V
.Toen werd bet avond en morgen en weder
avond en morgen, den eenen dag als den au
deren, 's Avonds sliep ik onder een jenever
beaseboompje en dekle mg toe met braamranken
's morgeos wiesch ik mg met den dauw, welke
aan bet gras hing en zocht bessen voor vo
Ach heer," en voor hst eerst klonk de stem
wat opgewekter, .hebt gg niet een stnkje brood
ik heb zoo'n honger
.Volkmar," gebood heer Brono, den
hem stamden aanvoerder, .geef je voorraad
levensmiddelen eens hier en geef den armen
jongen Ie eten en te drinken. Een kroes typrus-
wgo, welken my de keurvorstelgke landraad
gisteren op weg meegal, zal hem ook geen
kwaad doen. Maar voorzichtig, Volkmar, opdat
aiet de plotselinge overvloed den nllgevaaten
knaap meer schaadt dan goed doel."
Daar echter de blonde, reusachtige, ruwe
huurling niet vlug genoeg het bevel uitvoerde,
giog heer Bruno aan den kant van den weg
zitten, trok den vondeling naar zich toe en
spgzigde hem met eigen hand.
,0, dat doet goed, dat verwarmt," mompel
de de knaap, toen de hartige dronk hem het
hloed naar de wangen dreef. ,Ala rader en
moeder daarvan gedronken hadden, zoudon zjj
beter geworden zgn en mg nog booren 1"
,Zy hooren u nn ook, kind. Maar hoe
heet gg?"
,Ludgents, Ludgerus Etkcns."
.Ludgerus, naar den eersten i,.sachop van
ons land! Een fraaie naam, dien gg u moet
waardig toonenl Dos, Ludgerus, uwe lieve
ouders, dia God naar deo hemel geroepen beeft,
zien en hooren u ook nu, al ziet gg ze oek
niet Opdat gg echter niet als oouoozele wees
de wereld door zult zwsrveo, beeft God my
beden op uwen weg geplaatst om voor u te
zorgen. Ik zal n voortaan tot vader zgn, als
geen nadere bloedverwanten hunne rechten doen
gelden. Spreek, aan wien zjjt gU in deze streek
vermaagschapt?"
De knaap schndde ontkennend met het hoold.
Blijkbaar had de schrik zgn verstand varbys-
terd en deed hem zijne ouders half dood hall
levend zienby had zgu geheels li
scblug nog niet teruggevonden.
Daar Ludgerus op de dringende vrasg zjjns
beschermers geen antwoord gaf, stond heer
Bruno op en wisselde eenige woorden melden
aanvoerder dea troeps. Volkmar knikte goedig,
sprong weer op zyn paard en voor Lndgeroa -
er gedachte in had, had de reu hem opge
tild en voor zich in den zadel geiet. Ook
beer Brnoo maakte zich gereed zgn paard ta
bsetggen, loen Koen, niettegenstaande de af
werende bewegingen zyner kameraden naar ham
toekwam en hem brutaalweg vroeg:
,Gg wilt den knaap meenemen, heer?"
De edelachtbare burgemeester van Ld beek
hiel verwonderd de oogen op en mat deo brn-
talen gast van het hoofd tot de voeten.
.Staat het u misschien niet aan, dat ik vol
gens het gebod der lielde, mg erbarm ovar
dezen armen wees?" vroeg by mat heldere,
luider item.
.Neen, duizendmaal neen I Gjj roept den geeeel
Gods op ou af, alt gg dan bengel, die recht
nit het pesthol komt, met n neemt 1"
Heer Bruno strekte de met gzar beslagen
ban! nit en wees over de vlakte, welke in
avondschemering gehuld was, en sprsk: ,De
heide is groot, de heideheert ruimte voorleven
en dood. Ik laat u den weg vrygg kunt gaan,
waarbeen het u lull Ik schenk u het paard
en zgn tuig. Ga heen, God sta a by:"
Eeo nogenblik wgtelde Koen, daarop echtar
wierp hg trots het hoofd in den nek.
,De duivel moge het u loooenl" mompelde
hy tusschen de landau, dan vromen Sskelsatnn