Katholiek Nieuws- en Advertentieblad No. 51. Zaterdag 18 Maart 1899. Twaalfde Jaargang. DE EEMBODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baam, Bameveld, Blarieum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland. Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. Abonnementsprijs p»r drie maanden i Franco per postf 0,40. Afzonderlijke nummersf 0,05. BureauBreedestraat, E 349, Amersfoort. Uitgave van de Vereenlglng De Eembode. Prijs der, Advei-touCUm Van 1 tot 6 regels Voor iederen regel meer Bij dit nummer behoort een bijvoegsel. Zoeken. m (Slot.) Willen wij dan het zoeken beschouwd hebben als uit den booze Geenszins, in 't algemeen genomen. Wij kunnen ons zeer goed vereenigen met eene verheer lijking daarvan als verheven werkzaam heid van 'smenschen geest, die tracht door te dringen in de geheime, die ver klaring zoekt van duistere werkingen in de natuur, die de verklaring opspoort van raadsels en geheimzinnige verschijn selen; hierin doet de Katholiek ijverig mede, maar binnen beperkte grenzen. Er zijn grenzen getrokken door God, welke 's menschen geest heeft te ontzien en te eerbiedigende geschapene rede moet onderworpen blijven aan de onge schapene rede. Deze grenspalen verbrak het protestantisme, dat de vrijheid van onderzoek proclameerde en de H. Schrift, het woord Gods, aan 'smenschen rede onderwierp. Iedere dwaling straft zich zelve en de straf aanschouwen we dui delijk in eene ontzaglijke verdeeldheid quaesties vermenigvuldigden zich op ieder punt van den godsdienst, en de menschelijke rede, aan zich zelve over gelaten, deed het protestantisme uiteen spatten in velerlei sekten en voerde het grootste gedeelte langs den weg van het rationalisme tot het ongeloof. Drie eeuwen heeft het protestantisme gezocht, en de verkregen uitkomst is voor ons het bewjjs. dat in hetzelve de kiem ligt des doods en der totale ontbinding. Tegenover het verdeelde protestantisme staat de Katholieke Kerk met hare schit terende eenheid. Niet, dal hier geen plaats is voor de vrijheid van 'smen schen geest; hier geldt het beginsel: in necessariis unitas, ia dubiis libertas eenheid in het noodzakelijke, maar vrijheid in twijfelachtige quaesties. Voor den Katholiek houdt alle onderzoek op, waar God zich heeft geopenbaard en hat onfeilbaar leergezag zich heeft uit gesproken; hier is twijfel misdadig, de onderwerping des geestes niet slechls een dure, maar ook een zedelijke plicht. Wat nog te zoeken, als men in het bezit der waarheid is? Maar naast deze ge loofswaarheden staan een aantal vrije quaesties, waarin 's menschen geest behoorlijke vrijheid wordt gelaten: in dubiis libertas. Behalve op godsdienstig gebied, er kent en eerbiedigt de Katholiek op politiek en sociaal gebied grenzen, welke hij niet mag overschrijden. Op den bodem der vragen ligt voor hem de godsdienst. Hij verwerpt de goddelooze stelling, dat God zich met de mensche lijke samenleving niet bemoeit ei mensch alles naar eigen willekeur kan regelen en inrichten. Hij is de Opperheer, Hy eischt, dat de inensch Zijn wil in alles eerbiedige. inallesZjjne geboden onderhou- de. Vrijheid van onderzoek derhalve te er kennen, op welk gebied ook, in wat in strijd is met de waarheid of de zeden wet des Heeren, is eene daad van opstand tegen God. Deze opstand tegen God is gepleegd onze eeuw. Men heeft den boom van den godsdienst omver gehaald en op zijn vermolinenden wortel ontsproten de quaesties als paddestoelen uit den grond. Men heeft Staat en maatschappij losge maakt van den eenig waren grondslag, den godsdienst, en geschoven op het drijvend zand der menschelijke meenin gen. Men heeft den band verbroken tus- schen God en den mensch en de massa ■ergeleverd aan de schandelijkste wille keur der meerderen. Men heeft revolutie gepredikt tegen God, en de revolutionnaire elementen ontketend tegen de Staten. Men heeft Christus, die het waarachtig heil der wereld is, verworpen en de volkeren geroerd tot de jammerlijke en en ellenden onzer dagen. Men heeft Christus, die de hoeksteen zijn moet op ieder gebied, voor elk gebouw, uitgebroken en weggeworpen en de oor zaak gesteld der dreigende gevaren van verderf en verwoesting. Men heeft Chris tus, den Koning der koningen, door Wiens gezag de koningen regeeren, ver bannen uit 't bestuur, de wetgeving en de school, en machteloos staan de regee ringen tegenover het bandeloos geljjk recht eischend volk. Men heeft gelijkheid, vrijheid en broederschap verkondigd, niet de ware, door Christus op aarde gebracht, maar de valsche van hem, die den op stand in den hemel begon en als de vorst dezer wereld nog immer voortzet, tot verderf en ondergang der volkeren, en men heeft zich tot gewillige trawanten en werktuigen gemaakt van zijn helsche bedoelingen. En nog, nu de ontzettende gevolgen zich alom openbaren op ieder gebied, gaat men voort op den ingeslagen derflijken weg. Men zoekt de oplossing der quaesties zonder God en godsdienst, en onder het rusteloos zoeken vererge ren de kwalen, nemen nooden en mis standen toe. Men gevoelt het, dat Staat en maatschappij ten gronde gaan en toch blijft men blind voor de oorzaak, de ontkerstening der volkeren. Zoover is het reeds gekomen, dat de Paus den noodkreet aanheft„Terugkeer tot het Christendom en zijne beginselen is wooii- zakelijkV' Zoolang men den Christus niet wil erkennen als de hoeksteen, zal men tevergeefs arbeiden, men zal n:et opbouwen maar vernietigen en ruïne op lïne stapelen. Te midden van hel jjdel spel der ongeloovige wereld staat de Katholieke Kerk met haar Hoofd, deri Stedehouder van Christus, Schitterend is de toekomst, die zjj te geraoet snelt. Ontzaglijken strijd zal zij hebben te doorworstelen, zegevieren zal zij krachtens de onfeilbare belofte des Stichters. Wanneer het zoeken buiten Christus en Christen dom zijne eindresultaten zal hebben opge leverd, zal de wereld het ijdel pogen erkennen en opzien tot Hem, Dien zij heeft verloochend. Op het werk der verwoesting zal de Kerk van Christus heerlijk en zegevierend verrjjzen en van haar een herscheppende kracht uitgaan over het aanschijn der aardemet haar zuurdeegkracht zal zjj alles doordrin gen. De onfeilbare Leeraar, groote Leo XIII heeft gesproken, de moeilijkste quaesties onzer dagen zijne Encyclieken opgelost, den te vol gen weg aangewezen en weldra zal bljjken, dat de Stedehouder Gods, dat deze scherp zinnige en verziende niet te vergeefs heeft gesproken, dat hjj een providen- lieele Paus is in de rjj der Pausen. God heeft volgens Zjjn gesproken woord de volkeren geneesbaar gemaakt. Tijden zjjn er in de geschiedenis, dat kwalen hen aantastten en dreigden ten grave te slepen, maar eindelijk trad de crisis inna alles beproefd te hebben wendden zij zich in hunnen uitersten nood tot de Kerk, de versmade, die alleen heil en redding kan brengen; tegen iedere kwaal heeft zij het geneesmiddel van goddelijke uitwerking en kracht. Zjj is dan ook de eenige instelling en stichting Gods tot heil der menschheid zij past voor alle tjjden, volkeren en omstandigheden. Men heeft haar ook thans weder verlaten en een stortvloed van jam meren heeft zich uitgestort over de volke ren. Wil men dus nu het waarachtig geluk der natiën, wil men de nooden doen op houden, de grieven bevredigen, de mis standen en wanverhoudingen opheffen, de revolutionnaire elementen bedaren, dan moet men terug naar de Kerk, terug naar het Christendom en zjjne beginselen. Met hare eeuwig jeugdige kracht, zal zij een nieuw leven uitstorten en het aan schijn der aarde herscheppen. Moge dit tijdstip niet verre meer ver wijderd zijnl BUITENLAND. Nu Z. H. de Paus geheel hersteld is, heeft 1.1. Zondag een plechtig lof met Te Deum plaats gehad tot dankzegging voor 's Pausen herstel. Eene groote menigte vulde het godshuis, waaronder de edelste en voornaamste bewoners van Rome. Naar aanleiding dezer alge- meene deelneming in het herstel en behoud van den H. Vader, bevat de Osservatore Romano een schrijven van kardinaal Rarapolla aan het kapittel van St. Pieter, waarin Z. Era. uit naam des H. Vaders dank betuigt voor de groot- sche en treffende uiting van genegenheid en liefde jegens Z. H. betoond bij de plechtigheid van het Te Deum. Rome heeft daardoor bewezen, dat zjjn hoogste roem is, de zetelplaats te zjjn van den Stedehouder van Christus en dathetzoowel in tijden van beproeving als van geluk onafscheidelijk aan den Pauseljjken Stoel gehecht bljjft, In Spanje is de tijding ontvangen, dal generaal Otis, de opperbevelhebber op de Philippjjnen, alle verdere onder handelingen tusschen Spanjaarden en Filipino's, over de vrijlating der Spann- sche krijgsgevangenen verboden heeft. Dat dit een diepen indruk op de Spaan- sche gemoederen heeft gemaakt, waar door het zoovele zijner zonen verstoken ziel van het geluk hun geboortegrond terug te zien, laat zich wel begrijpen. Hoe het echter mogeljjk is, dat eene beschaafde natie, tot zulke middelen haar toevlucht neemt, teneinde den Fili pino's te beletten gebruik te maken van de losgelden voor deze gevangen, is een raadsel, dat allicht alleen in Amerika zjjne oplossing zal vinden. Tegen dit bevel nu heeft de Spaansche generaal in naam der menschheid geprotesteerd en acht het dan ook Ijjd, de tusschen- komst der Mogendheden in te roepen. Op de Philippijnen ondervinden de Amerikanen, dat het lang niet gaat, zooals zjj zich hadden voorgesteld, bin nen enkele weken de geheele bevolking op hunne hand te hebben. Te Manilla moet volslagen gebrek aan wster heer- schen, daar de opstandelingen de water leiding te Santalan vernield hebben. De Amerikanen houden in de omstreken drijfjachten op de Filipino'shet verkeer ter zee is zoo goed als onmogelijk, daar beide oorlogvoerende partijen zich mees ter maken van eikaars schepen. Zeer veel Europeanen verlaten in allerijl de stad, teneinde te ontsnappen zoowel aan Amerikanen als aan opstandelingen. In de Fransche Kamer heeft de minis ter van oorlog, de heer Freycinet eene verklaring afgelegd, die een keerpunt aanwjjst in de krijgstoerustingen. Frank rijk is volgens den minister gekomen tot het maximum der sterkte van hel leger, hetwelk het in staat is te onderhouden. De merkwaardige zinsnede, waarin deze verklaring onomwonden voorkomt, laten we hier woordeljjk volgen FEUILLETON. Troosteres dor Bedrukten- (Sm verhaal uU de veertiende eeuw). VII. 8) Bevend en mot terneergeslagen oogen, als op een slechte daad betrapt, verscheen Ludge- rus in de nog bijna nooit betreden pronkkamer van den burgemeester. Heer Brano xal met de armen over elkaar voor den grooten, met stalen van koopwaren en brieven bedekten lessenaar. Een daarop aangebrachte plank droeg met alleen een menigte boeken en perkamenten, maar ook eene sierlijke nabootsing van den soeUeiler „De vronw Geberga." welks tochten het eerst den fToem van den koenen reeman gevesbgd had- den. Kostbaar leerdoek bedekte de wanden, gesneden vouwstoelen met gebordunrdo ruggen ■tonden hier en daar, buitgemaakte Deense e wapenen sierden den schoorsteen, op wetts mantel een vers stond, dat Lflbeck. grootheid 'nLa-twl mU. d. d« wM dat hot nauwljjks waagde adem e nat deie omgeving. Was het de zonnestraal, d,e als •verheerlijkend door de geschilderde ruiten of iras het eene verandering, dte er met den knaap was voorgevallen, maar nog noot de welgeboowde gestalte, de edel trekken van Ludgerus beer Bruno Ps rallen al. Ihane. Achter dit heldere, open voor hoofd kon geen reinteqj, op deie vast geel lippen geen leugen huizon. Deze opmerking ver zachtte hel harde woord, dat hem reeds op de lippen zweelde en hij zeide zacht, als altijd: 'at moet ik ven je hooreo, Ludgerus? Je de school verzuimd en io plaats daarvan ik kan bet bijna niet gelooven op straat rondgeslanterd." .Niet op atraat," viel de gevraagde in de reden. .Maar loch heb je 3e school verzuimd, zon der mg of de vrome vaders om verlol gevraagd hebben ,1a," antwoordde Ludgerus bet opgeheven hoofd weer latende zinken. ,Eo waar ben je in dien lijd geweesl Spreek Ie waarheid, mijn jongen, je weel, dat ik het Een vlammend rood ovortoog de bleeke wan gen van den knaap, verlegen draaide h(j zijne duimen over elkaar. begon hij, maar bleel steken. ,Nn ie ,ln den Dom," lispelde Ludgerus bijna on hoorbaar. Verwonderd keek heer Bruno op. Do koaap ek hein steeds raadselachtiger. Misschien had- in do menschen toch wal geljjk, die van hem s een half waanzinnige spraken. En wat deed je io deo Dom op een werk dag en op ecnen tijd, dit er Mis noch Lol was -oeg hij na eon oogenbUk. ,lk, ik Ludgerus liet al zijne vingers nappen- ,lk kon niet an tere, edele heer." sprak g toen haastig, ,»l zoidt n er mjj ook nog >0 om laken. Sedert moeder Kaatje mjj met •stmis medegenomen beeit naar den Dom, t hjj mjj gesn rust of vrede meer. Ik moet altijd weer heen, om bet koorgestoelte met zeldzame bladerwerk en do grijnzende die- renkoppen te gaan zien en betasten. Al zou ik niet willen, ik moet heer." Het koorgestoelte in den Dom bezien en he len I" herhaalde heer Brano van Warendorp streng. ,Gjj zgt te ond voor znlke kinderachtig heden. Gjj moest uwen tjjd beter besleden. Maar raat ik nog? Je hebt maar een uitvlucht gezocht, om je te rechtvaardigen wegens je •«hooiverzuim. Zeg de waarheid, Ludgerus?" De knaap schudde ontkennend het hoofd. ,lk weet niet, of ik alles zoo kan zeggen, zooala ik meen, heer. maar ik zon wel" en in hief hij plotseling het hoold op, een helder icht fonkelde in zijne blauwe oogeu, de kleiue hand balde zien .ik zou dat aan het ge stoelte ook zoo willen maken, neen, oog beter, in in den Dom." Verwonderd zag heer Bruno deo opgewonden knaap aan, in wiens gelaal een eigenaardige zichtbaar werd. De ia do kunst van wel sprekendheid, zoowel als in de behandeling van len degen bekwame bnrgemeeater vond zoo uuistooda geen woorden om daarop Ie antwoor- leo. Ujj zweeg een oogenblik eo keek peinzend m eens Lndgerns, dan weer hel Moedergods- >p hen neerzag. Do meeater, die het wondervolle koorgealoolte root bisschop Bockholt had vervaardigd, had voor ettelijke jaren hel fraaie beeld voor hem gebeeldhouwd, als dank voor da aorgao door hem ondervonden in het huis van don patriciër tijdens zijne ziekte. Nu viel ook de blik van Ludgerus op het beeldals verrukt vestigde zijn oog er zich op. .Ziet gjj, heer, zoo, zoo zou ik het willen maken 1" riep hjj, alle bedeesdheid vergetend. .Zulk een beeld, zulkAch, daar kom ik toch nooit mede klaar," besloot bjj droevig. Bjj de woorden van den knaap, dacht heer Brano aan bet stukgeslagen bankje. Een vluch tig lachen krulde zjjne lippen, toen hij met zachte stem vroeg: ,Je hebt zeker al beproefd het werk van den beroemden meester na Ie maken? Het bankje uit je kamer heeft zeker de plaats vervald van het ontbrekende hont Sterk blozend keek Ladgerus voor zich. Hjj was zich ijja vergrijp la wal bewnst en voelde nog da oorvjjg, welke hjj van moeder Kaatje gekregen had. .Ga heen eD haal eens alles hier, wat je in kinderlijke oowelendheid gewaagd bebl met je „Ik wil mjj zelf overtuigen, of ja waarheid ge- Eeuige minuten later stond Ludgerus met vliegenden adem en gloeiende wangen weder voor zijnen beschermer, terwijl hjj alt een ver sleten doek allerlei netjes uit hont gesneden dieren en vreemde voorwerpen, welke veel ge laken op het snijwerk aan den bisschoppeljjken stoel, voor den dag haalde. Ean kieet van ver wondering ontsnapte den mond van den burge meester. Dat was meer, duo bjj verwacht bad dat was geen kinderlijk spelend beproeven, dat was het ware zoeken eener kunstenaarsziel, wier ontwakend genie hare vleugels tracht uit te slaan. Lang blaef heer Bruuo zwijgen, nu eens bet eene, den weer het andere stuk In de hand nemend en met onderzoekenden blik beaehonwend. ,Wie heeft je geleerd de dingen zoo te be- a en te begrgpen, als jjj dat hebt gedaan, ze daD met het mes na te bootsen?" vroeg hjj eindelijk. .Wie Ia nw leermeester ge weest?" Verwonderd keok Ludgerus den spreker tan i bjj begreep de bedoeting der vraag niet. Hoe hjj de dingen anders aan kannen zien, dan werkelijk zijn? Broeder Meinwerk had hem veel geleerd, maar dat behoefde men toch niet te leeren, daarvoor behoefde men tleehle 'g°n te openen. Zacht en zich als het ware verontschuldigend antwoordde hjj daarna :b, beer Brano, behalve schapen en gelten er op de heide uiet veel te zien, ik kon dan ook nieta anders uainjjden, dan de mooie dier.jea, als ik broeder Meinwerk bjj zijn werk hielp en mjj het lopclssnjjden verveelde.|Mjjn hond," hier -treek de knaap weemoedig over bet rierpootige kunstwerk, dat een herdershond verbeelden ,ja, die heb ik zoo vaak gemaakt, dat het slimme beest het zelf scheen lo weten. Eerst heelt broeder Meinwerk m|J beknord, maar later heeft bjj .njj laten doen en zolla van de Mnnslarschc synode het juiste I meegebracht." Met ran vreugde stralend gelaat haalde Ludgerus het laatste geschenk zjjnen leermeester uit den zak, dat hjj steeds - een kosbaar kleinood beschouwde, cn liet

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1899 | | pagina 1