Katholiek Nieuws- en Advertentieblad
No 26.
Zaterdag 23 September 1899.
Dertiende Jaargang.
DE EEMBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn. Barneveld. Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland,
Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATESDAO.
Abonnementsprijs par dria n
franco per post
Afzonderlijke
f 0,40.
r o,o5.
BureauBreedestraat, E 349. Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Prijs dar Adwartentitni
Van 1 tot 6 regelsf 0.30
Voor iederen regel meer- 0.05
uiterlijk Vrijdagavond
Bij dit nummer behoort
een bijvoegsel.
Waarheid tegenover dwaling.
111. (Slot.)
Nog eene andere objectie wordt tegen
de Katholieke Kerk gemaakt. Van protes-
tantsche zijde rooral wordt dikwijls ge-
i op de katholieke Landen, die nu
in onze dagen geen modellen zijn.
Men redeneert aldus ware de Katholieke
verk beter, dan moesten de katholieke
„anden beter zijn dan de protestantsche.
let omgekeerde is feitelijk waar; der-
ilveen nu volgt de conclusie.
Deze redeneering wettigt de conclusie
niet. Om gerechtigd te zijn tot deze
revolgtrekking moet worden aangetoond,
dat zulks het gevolg is van hare leer.
>u men nu willen beweren, dat de
eer der Katholieke Kerk, het H. Evan
gelie goddeloos is, de hartstochten ont-
ietent, de verwildering der zeden ver
en aldus de oorzaak is van het
diep verval der roomsche Landen Nie-
nand, die maar iets kent van hare
eering, zal in oprechtheid dit durven
erklaren. Een Rijk, waarin harebegin-
elen worden gevolgd, de genademid
delen, waarover zij beschikt, worden
benuttigd tot volmaakte uitoefening barer
voorschrittei >n leer, is een Land van
heiligen.
Dat dit niet het geval is met de
katholieke Landen, is derhalve niet de
schuld der Kerk, maar der onderdanen,
die zich wel Katholieken noemen zonder
nochtans in den vollen zin des woords
te zijn, daar zij hare voorschriften niet
opvolgen en dikwijls dwalingen aan
kleven met hare leer in strijd.
Voor een ernstig onderzoek liggen de
eeuwen harer geschiedenis blootten
allen tijde tot op onze dagen heeft de
Kerk ware heiligen gevormd. Te doen naar
de waarheid door Haar verkondigd, maakt
den mensch tot een volmaakt Christen,
d. i. een heilige.
Ook tegenover het geweld en de ver
volging staat de waarheid in onverwrik-
bare kracht. Drie eeuwen van bloedige
christenvervolging, millioenen Martelaren
slaan hiervoor als getuigen. Het jeugdig
Christendom stond tegenover het mach
tigste, het wereldrijk des heidenschen
Caesars; 't was een strijd op leven
en dood. Wie zal zegevieren De
geweldige of de zwakke, de wereld
macht of do weerlooze Volgens de
wijsheid der wereld isdezequaestie
dwaasheid. En toch heeft de geschiedenis
deze wijsheid beschaamd, hel bloed der
Martelaren werd het zaad des Christen
doms en op de puinhoopen van het
reuzenrijk verrees de zegevierende Kerk
van Christus. De strijd, zoo glorievol
begonnen, werd immer voortgezet tot
op onze dagenstrijd tegen ketterijen
gesteund door machtige vorsten, strijd
tegen den Islam, die het christelijk Europa
dreigde te overstrooinen, strijd tegen
geweldenaren en Staatsmachten, die haar
tot dienares en slavin wilden verlagen, en
in onze dagen de strijd tegen het onge
loof, dat door de satanische secte der
vrijmetselarij geleid, haar tracht te ver
nietigen door de ontchristelijking der
volkeren. In iederen strijd door haar
gestreden was haar, de machtelooze, de
zegepraal, voor ons een zekere waarborg,
dat zij ook overwinnen zal in den strijd
tegen het moderne heidendom. De heer-
lijksle voorteeke ien vertoonen zich, de
boom des ongeloofs levert zijn laatste
vruchten, waaruit ten volle duidelijk
wordt, hoe verderfelijk de sappen zijn
die dezen boom voeden de nagestreefde
iealen zijn neergerukt, de gemaakte
usiën als zeepbellen uiteengespat en de
bitterste teleurstellingen hebben daarvoor
plaats genomen. Veler oogen gaan open,
velen, gedrongen door onhoudbare toe
standen, kecren de door hen vroeger
aangekleefde theorieën den rug toe en
zetten hunne schreden naar vasten bodem,
men alleen vinden kan in de
waarheid der Katholieke Kerk. t
Hoe donkerder de achterzijden, des
te heerlijker treedt het lichtbeeld der
Kerk op den voorgrond, en wordt
gezien en gewaardeerd door velen, die
haar vroeger lasterden en vervolgden.
In den lijd, toen men nog leefde bij
illusion, zou het woord eens Pausen met
bespotting en hoongelach zijn begroet
in onze dagen wordt het woord var
Leo XIII met waardeering en eerbied
door vorsten en volken vernomen open
lijk wordt hulde gebracht aan zijn
moedig streven. Men gevoelt het, zoo
kan het niet langer. De geesten zjjn
verduisterd, de harten bedorven, de
zeden verwilderdhel goede en het
kwade worden niet meer onderscheiden,
de schandelijkste misdaden worden ver
heerlijk', de revolutie dreigt. Wat te
doen om de dreigende gevaren te be
zweren? Daarop heeft Leo XIII in eene
reeks Encyclieken het antwoord gegeven,
den weg aangewezen.
De groote verdienste van Leo XIII is,
dat hij dc Kerk als de lichtende vuurzuil
der waarheid op den voorgrond heelt
geschoven te midden der heerschende
duisternissen. Heerlijk straalt zij in zjjne
Encyclieken als de eeuwig jeugdige in
onverwinbare krachtjuist nu volgens
berekening van de wijsheid der wereld
het tijdperk harer vernietiging moest zijn
aangebroken, toont de Paus haar als de
eenige redster uit den poel van jammeren,
waarin de wereld verzonken ligl„hare
waarheid, die met de eeuwen niet ver
oudert, die immer dezelfde bl\jft en
niet verandert," zoo klinkt het woord des
Pausen over de wereld, „zal U vrijmaken,
zal U, het moderne heidendom, gelijk
weleer het oude, opheffen, heil en ver
lossing brengen." Zóó staat de Kerk
door Paus Leo geschetst, helder stralend
den donkeren nacht, waarin de wereld
ligt gehuld. Bij velen, meer dan men
wellicht vermoedt, iieeft eene neiging
plaats ten goede, eene misschien nog
onbewuste toenadering tot de Katholieke
Kerk. Men slaat voor den afgrond der
revolutie, men ziet bij het verzinken en
vergaan der menschelijke leeringen en
stelsels de Katholieke Kerk als de eenig
behoudende kracht. Velen erkennen dit
luide, meerderen erkennen dit stil in hun
hart, want 't kost der eigenliefde, open
lijk te belijden, gedwaald te hebben.
BUITENLAND.
In den Franschen ministerraad werd
Dinsdag besloten aan Dreyfus gratie te
verleencn, waaraan Woensdagnacht re-
volg werd gegeven. Om drie uren werd
hij vrijgelaten, zonder dat dit door ie
mand werd opgemerkt.
De minister van oorlog De Galliffet
heeft aan de corps-commandanten een
dagorder gericht waarin hij zegt, dat
de rechters van Rennes zich hebben
uitgesproken in volle onafhankelijkheid.
Wij bogen ons, zonder bijgedachten,
voor hun arrest. Evenzoo zullen wij ons
buigen voor de daad van groot mede
dongen van den president van de Re
publiek. Er zou niet meer sprake ge
weest zijn van eenige représailles. Ik
vraag en naar behoefte beveel u te ver
geten, wat voorbij is, en roepleve het
leger I Die kreet hehoort aan geen en
kele partij, maar aan Frankrijk.
Wellicht gaat het eveneens met de
van samenzwering beschuldigde gear
resteerden, waaronder de bekende Dé-
rouléde, Habert, Guérin. e.a. zich be
vinden. De eomisch-tragische handelwijze
van dezen laatste heeft lot niels anders
geleid, dan tot eene belachelijke ma
nifestatie en een groote schadeberokke-
ning van de bewoners der rue Chabrol.
Woensdagmorgen heeft Guérin zich
overgegeven, na 34 dagen in eene be
nauwde woning te hebben doorgebracht.
Hij alleen is als zwaarst belasterde in
het geheele komplot, waarmede Frankrijk
werd bedreigd, gevangen genomen.
Nu de quaestie-Dreyfus en de quaestie
Chabrol eene oplossing hebben gevon
den, brengt het hooggerechtshof te Pa
rijs nieuwe sensatie-middeltjes. Maandag
1.1. werd de zitting van het hoogge
rechtshof geopend. De voorzitter las het
de samenroeping behelzende decreet
voor, waarna de procureur generaal
Bernard hel requisitoir voordroeg, waarin
als de begane misdrijven worden aan
gewezen samenzwering en aanslag om
wijziging te brengen in den regerings
vorm. Ongeregeldheden in Februari
1899 en andere nog, werden voorbereid
in gemeen overleg, met het doel de be
staande regeering omver te werpen.
Dérouléde, Habert en Guérin werden
als hoofdschuldigen aangewezen. De
procureur bracht ook de samenspre-
kingen van den hertog van Orleans met
Buffet in herinnering en de woelingen
van het royalistisch comitéhet doel
was oproer te verwekken met behulp
van enkele chefs van het leger.
Het requisitoir eindigde aldus: „De
aanklacht is derhalve: schuldigmaking
aan complot, blijkende uit gepleegde
daden om er de uitvoering van voor
te bereiden."
Het hooggerechtshof constitueerde
zich na de voorlezing van het requisi
toir als raadkamer. De zaal werd ont
ruimd. Er deed zich geen enkel bijzonder
voorval voor.
Het Hooggerechtshof heeft vervolgens
met 234 tegen 32 stemmen het requi
sitoir verzonden aan de commissie van
instructie, waarbij het onderzoek van
de competentie-kwestie wordt verdaagd
tol na de sluiting der instructie.
Aangaande de overgave van het fort
in de rue Chabrol door Guérin wordt
gemeld, dat tegen vier uur in den ochtend
de prefect van politie Lepine op het
terrein verscheen en tegen de aanwezige
journalisten zeide
„Wij hadden allen gedacht, dat het
verstand zou zegevieren, maar wjj
moesten aan den onhoudbaren toestand
een einde maken. Op het oogenblik
weet ik niet, hoe de zaak zal afloopen
maar ge kent toch het spreekwoord
wie vrede wil, moet den oorlog voor
bereiden. Alle maatregelen zjjn genomen,
en op mijn woord, om zes uur is alle3
afgeloopen." De zaak nam intusschen
een vredelievend verloop, zooals depo-
litie-prefect gewenscht had. Te kwart
vier trad de Algevaardigde Mille-
voye in de deur van de vesting, en
riep„Allen, die zich in dit huis be
vinden, zullen zich verwijderen en
naar eigen goedvinden uit elkaar gaan
tegen hen is geen bevel tot inhech
tenisneming voorhanden, alleen tegen
Guérin." De poorten van het fort
gingen open en alle aanhangers van
Guérin verlieten het huis, voorop de
zieke Chanteloup. Het waren veertien
nnen, die met diep liggende oogen
waggelend naar buiten traden en na
het einde van dien vreeselijken strijd
den weg naar huis insloegen. Guérin
kwam het laatst. Hij steeg in een rijtuig,
waarin tevens de aanvoerder der re-
publikeinscbe garde en Millevoye plaats
m en die onmiddellijk naar de pre-
FEUILLETON.
Selijk reeht voor allen.
I) De dikke brouwer van H., de eerzame
ancralins Houtman, waa huileogcwoon boos.
o daar bg thans hel was op een fraaien
srtslmorgen 's morgens legen negen uur
luevallig beet alleen in zjjne gelacbkamer was,
kon bg zjjn booten luim den vrijen leugel vieren,
zonder te zondigen legen de wetten der beleefd-
of zjjnen gasten last te veroorzaken. De
gorde man slapte met zjjne korte boenen, als
en wasebbeer in zjjn bok, op en neer in de
iel tafeltjes voorziene kamer, aan welker muren
krniken van glas en aarde aan bonten pinnen
enkele nieuwsbladen aan spijkers opgehan-
waren, n lisp aanhoudend van de glazefi
glazen denr. Hierbij sloeg hjj met gebalde vuisten
door de Incht, zgne kleine oogjes scholen vuur,
zjjne andera reeds hoogrood gekleurde wangen
werden purperkleurig en zjjn -lond herbaalde
aanhoudend„Bendegekdagdieven
«o stevige eiken tafel stond eensteenen
bierkrnik met oen blinkend geschuurd tinnen
deksel, welke bjj voor zicb zeil gevold had in
bet koele buffeL Van tjjd tot tjjd nam hg een
termen slok, om zjjnen toom weg te spoelen,
zette daarop de kan op do tafel, dat bet drennde
en liep daarna weer van bet vensier naar de
dear, en van de deur naar
„Hola, baas Pankras 1" riep een jonge man,
vrooljjk lachend, die juist naar binnen wilde, en
aan de stoep en jg moest den dokter
o! Brrt Wat een gezicht! Alsof liet acht
dagen aaneen geregend heelt; je lekkere bier
r zuur van wordenwaarlijk, ik ken den
braven, goedmoedigen en beleefden brouwer
in Hopfenweiler volstrekt niet meer!"
Intusschen was de jonge man, wiens breed-
iranden hoed, fluweelen jasje en portefeuille
den landschapschilder verrieden, gemakkelijk in
hoek gaan zitten. Baas Pankras nam
onder vele verontschuldigingen zgn rond mutsje
af en verzekerde meermalen, dat het anders
ene gewoonte was zijne klsolen als een grim-
ige bok 't onderstboven te loopen, maar dit-
„Nu ja, we zullen daarover maar zwjjgeo,
beste man," antwoordde de scbilder lachend,
jl hjj een kort pijpje, eeo zoogenaamd neus-
warmerlje, stopte en de op de tafel liggende
jes tabak in een gehaakten tabakszak deed
s je zeker vandaag iela minder prettigs
overkomen en nu moet de gast dat ontgeldea,
zoodat hjj eerst oen buil aan hel hoofd en ver
volgens niet eoDB een glas bier krijgt, schoon
hjj dat wol ooodig heeft, nn hg ruim drie uur
in de ruïne heeft doorgebracht met klimmen en
klauteren, om de kleurenpracht van den herfst
in zjjne portefeuille te vereeuwigen."
Zicb nogmaals verontschuldigend liep de dikke
brouwer naar den bierkelder en zette zjjoen
gast een boordevol glas voor, welks iohood den
mgen kunstenaar voortreffelijk smaakte. Hjj
drook het, zonder iets te zeggen, in oenen leng
i zijnen baard, slak zjjn pijpje aan, blies den
k in kringetjes naar de bruin berookte zol
ing en zeide: .Vooruit er nu me», giet je
maar in mjjn oor, anders overkomt jo nog
i ongeluk!"
,Goed dan," antwoordde de waard en stak
zjjnen gast de hand toe, .daar, bekijk me eens
op tot teenzie ik er wel uil als iemand,
tja volk uitscheldt en hun ten slotte uit
gierigheid hun verdiend loon onthoudt?"
.Och, wal," sprak de schilder, „je gelijkt in
nan, een goed heer is voor zgoo dienstknechten V"
„Wel bedankt voor uwe goede meeniog,"
teide de brouwer den schilder welwillend toe
knikkend, „maar, zeg mjj eons, ats het eene
wraakroepende zonde is, als men den arbeider
zjjn loon onthoudt, hoe zou bet dan slaan met
de werklieden, die bonnen baas bel overeenge
komen werk ontbonden?"
eenen, moet het ook zjjn voor den anderen ik
zou denkenie de arbeider zjjn loon waard,
dan moet ook de arbeid dal loon waard zjjn
ik zou denkengelijk recht voor allenik
zou denken
„Hgn waarde scbilder," «iel de brouwer hem
in de rede, „hoe kunt o, in weerwil on sr jonge
jaren, nog zoo aartsvaderlijk denken Vraag
laar eens aan onze opgehitste werklni I Die
zullen o heel wat anders laten hooren, die zul
len u in 't gezicht uitlachen on zeggen„Wat
geven wjj om geweteo, recht en billijkheid
Wat deert het ons al gaat de werkgever ten
gronde? Wjj willen hoog loon, en altjjd hnoger
loon eoheel weinig, en steeds minder werk
Eigenljjk is 't ons volstrekt niet te doen om bet
werk eo zoo we het geld kregen zonder te wer
ken, zou ons dat best passendaar we echter
zoover nog niet zjjn maken wjj hel ous zoo
gemakkelijk mogeljjk Wjj werken, wanneer ons
dat lust, en de Haandag, dat is onze vrjjedag,
en slaat het den baas niet aan, ook al goed,
don beginnen wjj eene werkstaking!" Zoo praten
de hedendaagsche werklui en zoo nu en dan
:raven en te bouwon aan den ingang
nes tuins. Ik had uitgerekend, dat hjj in acht
weken gereed kon zgn', als ze met hun der
tigen waren, cn nu nu zijn ze al in de
twaalfde week en nog is niet de helft van het
werk af, al slaat ook het kelderhuis in geraamte
....is bet niet am nit je vel te springen
ga eens m*4| an zie met eigen oogon dien
troep, en lig mjr dun eens, wat ik
doen, otti mjn kelder, die ik zoo hoog
noodig heb klaar la krjjgeo, voor de jongale
dag is aangebroken I Als we door len bollen
weg gaan langs bet Hariabeeld en dan door het
kreupelhout sluipen en achter een vooruitstekend
rotsblok gap n zitten, knnnen we de korels zien
zonder dat zg er erg in hebben."
De schilder nam den voorslag van duo bron-
•er zeer gaarne aanwant niet ulln— wilde
ijj den braven, met recht toornigeo man een
lienst bewijzen, maar hjj hoopte ook misschien
ten schetsje Ie kunnen maken en nit te
•erken, dat als „stilleven" later bewonderaars
en koopers zon vinden. Spoedig lagen beide
en op den loer achter een rotsblok, over
schaduwd door een eeuwenouden eikbet kal
is met zg'oe stellages lag nauwelijks hon
derd schreden voor beo.
breede opooing liet, nn do nieuwsgierige
r haar licht in liet vallen, een blik toe in
epe keldergang, waaruit enkele werklni
rniwagens kwamen, die met zand en klei
1 waren. Juist zette de eerste zgne vracht
m ging er op zilteo, en aanstonds deden
eede en derde hetzelfde. Voor bet gebonw,
van de kelderopening, zaten eenige metse-
op groote hardsteeoen. Zjj zaten met de
ellebogen op de knieën en steunden hel hootd
de handen en dampten er la3tig op los nit
ie porceleinen koppenzij luisterden naar
slecht gekleeden reizenden handwerksman,
die met beide handen bewegingen voor hea
te maken, blijkbaar do nieuwe leer ver-
kondigend, volgens welke de tol nu toe gegolden
'dorde spoedig zou worden omgekeerd, elke
geldbuidel geledigd en alle arbeid moest ophou-
leo. Op een gegeven oogenblik greep hjj be-
;eerig naar de bem toegesloken flesch, en inde
loo bel loon voor zjjne geïmproviseerde, op
roerige toespraak. Hel werk, dat was hem aan
te zien, bad bg al lang laten rustenof bg
echter langs dezen weg aan zgn geld zou komen,
werd door ieder weldenkend en braaf menssb
belwjjleld.