Katholiek Nieuws- en Advertentieblad No. 47. Zaterdag 17 Februari 1900. Dertiende Jaargang DE EEMBODE voor Amersfoort. Apeldoorn. Baarn. Barneveld. Blaricum. Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. Abonnementsprijs per drie maandeni Franco per postf 0,40. Afzonderlijke nummersf0,05. BureauBreedestraat, E 349. Amersfoort. Uitgave van de Vereeniging De Eembode. Prijs der Adrertentièai Van 1 tot 6 regelsf 0.30 Voor iederen regel meer- 0.05 Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. De veredeling van het ambacht. in. Om den ernst der quaestie achten wij het wenscbalijk in deze beschouwing de meening te doen hooren, die, nit den mond van zeer bevoegden, om trent ambachtsscholen hier en daar vernomen wordt. En als zoowel het tegen als het vóór in eene zaak open lijk besproken wordt, kan, dunkt ons, des te beter een onbevangen oordeel geveld worden. Dat de ambachtsschool een middel kan zijn tot veredeling van het ambacht wordt toegegeven, maar daaraan wordt terstond de vraag gehechtWat mag wel de winst zijn, die eene zoodanige school afwerpt En het antwoord op deze vraag luidt ongeveer als volgt: Eerstens maken er gebruik van jongelieden, die voor tijdverdrijf gaar ne knutselen, en wyl het hun niet aan de noodige middelen ontbreekl, heb ben zij er wel eenig geld en een luttel lijds voor over om van het ambacht s- onderwijs zooveel te halen, als zij voor zich nuttig en begeerlijk achten. Daarop volgen liefhebbers, die zich evenmin tot ambachtsman willen ontwikkelen, maar het niet versmaden een vakschool te bezoeken, om, bjj passende gelegenheden daarvan te kunnen proliteeren. Men schatte hel waarlijk niet gering werd opgemerkt voor een volksleider, en nog in sterker mate voor een volksverte genwoordiger, bij ervaring over het nul eener ambachtsschool Ie kunnen uitwij den, of bij discussiën zich op de kennis, op eene dergelijke school verworven, te kunnen beroepen deze personen kunnen immers als specialiteiten poseeren, en b.v. bij verkiezingen kan dan ook met zoo iets flink reclame gemaakt worden. Vervol gens telt een zoodanige school leerlingen, wien de noodige lust, aanleg en energie ontbreekt om zich lot bekwame werk lieden te vormen, maar die het bewijs hel bezoek eener ambachtsschool gaarne in portefeuille met zich dragen. Eindelijk wordt de school door leer lingen bezocht, die, na keuze van een degelijk patroon, zich met volle borst op het aanleeren van het eens gekozen handwerk toeleggen, eu van het onder wijs op de vakschool als aanvul ling met gretigheid voordeel willen Deze voorstelling moge ruim opgevat schijnen, maar dat ze waarheid bevat werd ons door voorbeelden uit hel leven r ambachtsschool gestaafd. Doch hoe hel zij, voor de laatstgenoemde categorie leerlingen kan althans volgens veler meening eene ambachtsschool eenig prijselijk nut afwerpen. Thans eene opmerking van dieper en meer ingewikkelde beteekenis. Er wordt geklaagd, gelamenteerd over het verval, de verwildering en verwaarloo- zing van den ambachlsstand en zeker zoo als ook wij heloogd hebben niet ten onrechte maar, als men nu dezo stemmen, die ook uil Itegeeringskringen etc. daarover opgaan, in verband brengt met de plannen, welke van die zijde reeds beraamd werden, en die men blijkbaar ook zou willen doorvoeren, dan moet men letterlijk verbaasd staan over de verregaande inconsequentie in praktijk gebracht, als sociale quaestiën aan de orde komen. Onkunde inden ambachtssland acht men een voornaamste redenen van kommer ellendeter bestrijding daarvan wordt op hel slichten van ambachlsscho! aangedrongen, opdat de leerling spoediger en zekerder de noodige kennis zich werven kan j en onderwijl men daartoe aanspoort en van regeeringswege in de kosten bijdragen wil, komt ons huidige Kabinet aandragen met een wetsontwerp, dat den leerling tot zijn 16e jaar des avonds naar de schoolbanken verwijst, onder bedreiging van bij nalatigheid met de rechterlijke macht in conflict te ko men. Men beoogt dus inel de eene hand af te breken, wat men met de andere op bouwen wil. Hier botst het een wel geweldig legen het ander, dal men gezonden zin twijfelen zou, Met den leertijd van den loekomstigen am bachtsman moot gewoekerd worden de jaren, daarvoor beschikbaar, zijn zoo kostbaar, dat, wanneer men deze licht zinnig verwaarloost, ze niet allernuttigst besteedt zijn toekomst zelden veelbelovend worden zal. Dat erkent en gevoelt men, en onderwijl men middelen bepeinst en deze toepast, of in toepassing brengen wil om den ambachtsstand te veredelen, wil men trachten de uitvoering ervan le belemmeren. Ware de quaestie niet zóó ernstig, men zou ze dan ook belachelijk lieoten. Om zich voorts eenigszins te kunnen voorstellen, welke denkbeelden onder Volksvertegenwoordigers betreffende het ambacht soms huizen, neme men slechts nota van een zeer kort relaas in het N. v. lD. omtrent eene lezing door het Kamerlid, Mr. Smeenge, dezer dagen te Hilversum gehouden. Het onderwerp „ambachlsonderwijs1' werd door spreker behandeld, die voorop zette, dat eerst Voldoend lager onderwijs moest genoten worden, Wat dit zeggen wil leert ons het wetsontwerp op den leerplicht. De historie schijnt dus voor onze moderne volksleiders cn volksopvoeders geheel waardeloos geworden. De geschiedenis leert ons op zoo menige keurige blad zijde hoe soms groote genieën, aan wiei onsterfelijke verdiensten door tijdgenoot en nageslacht met liefde en dankbaarheid de schoonste eereteekenen werden ge wijd, als knapen de school ontvlucht!) of door hunne schijnbare bekrompenheid van geest, hunne onderwijzers tot ver twijfeling brachten. Maar zelfs afgezien van het verleden, biedt het heden dan niet dergelijke voorbeelden aan? Uit kna pen, die hel op de school hij geen moge lijkheid verder dan tot ampel lezen en schrijven kunnen of willen brengen, werden zeer dikwijls vernuftige, kundige werklieden gekweektterwijl scholieren, bij wie de schoonste aanleg en ont wikkeling wordt aangetroffen, bij hel ambacht toonen, dat hun de handen om een geijkten term te gebruiken verkeerd staan, en zij met al hun schijnbare geleerdheid den ambachtsstand ontsierenen, wat helaas ook vaak gebeurt, het leger der socialisten onder hen versterken gaan. :t is er dan ook verre van, dal uit scholieren, van wie gezegd kan wor den, dal zij uitnemend modern sclioolsch ontwikkeld zijn, ook de degcljjkste en ervarensle ambachtslui zich ontwikkelen. Tot besluit van dit artikel wenschen wij nog eens te constateeren stichting van ambachtsscholen achten wjj slechts een zwak middel tot veredeling van het ambacht, doch mep mag hopen, dat hel ieiden zal tol de wederinvoering van het gildewezen, op den leest van on/en lijd geschoeid. Daarmede toch alleen kan de ambachtsstand tot zijn vorigen bloei en welvaart terugkceren. Dit wordt nader aangetoond in slotartikel. BUITENLAND. In de zitting der Fransche Kanier Dinsdag verzocht de heer Firmin Fu den minister van Duitcnlandsche Zaken, den heer Delcassé, te mogen interpelleeren over een mogelijke inmenging van Italië in den Zuid-Afrikaanschen oorlog, doch hij bekwam slechts een ontwijkend ant woord. Niets geeft het recht, zei de minislcr, een inmenging van Italië als waarschijnlijk te beschouwen. Het is thans niet de lijd van redevoeringen, maar voor waakzaamheid, en niets zou eene bespreking zonder belang rechtvaar digen, die niet zonder gevaar zou kun- Daarop werd de behandeling der inter pellatie uitgesteld tot na de begroeiing. Een nieuw hatelijk wetsonlwerp heelt de minister van eerediens! tevens minis- ler-president, Waldeck-Rousseau in de zelfde zitting aanhangig gemaakt. Onder lopjuicliing van de linkerzijde, diende hij een wetsvoordrachl in, betreflende de bestraffing van toespraken en daden van geestelijken, die van vijandige ge zindheid tegenover de Rcgcering ge- Op het ridderlijke en waardige op treden van den aartsbisschop van Aix, Mgr. Goulhe-'ooulard die, naar aanleiding de schorsing zjjner toelage, eenen brief de Croix richtte, waarin hij zich terecht zeer scherp over de willekeur der regeering uitliet, welk optreden door meerdere kerkvoogden werd gevolgd, is dit wetsontwerp dus blijkbaar het antwoord, hetwelk de regeering daarop meent te moeten geven. .De minister,1' aldus schreef de aarts bisschop o. m. „heeft niet de beleefd heid gehad mij te ondervragen ,- hij heeft mij veroordeeld zonder mij te hooren dat is een handelwijze, die vreemd is, zelfs in Ctiina, .Waarom heeft hjj niet al de arnbte- ren getroffen, die het vonnis hebben aangevallen, over zijnen vriend van het Duivelseiland geveld Over dezen brief toonden de bladen der linkerzijde zich zoo verontwaardigd, dai zij bij Waldeck-Rousseau aandron gen den Aartsbisschop te vervolgen. Niet le verwonderen dus, dat het inge diende schandelijke wetsonlwerp door de linkerzijde werd toegejuicht. In 't geheel zijn er reeds 67 bisschop pen, die den veroordeelden paters sym pathie hebben betuigd. De inschrijvingen voor de bisschoppen, door verschillende bladen geopend, brengen veel op: het cijfer der giften is reeds lot meer dan 50,000 francs gestegen. Mgr. Goulhe-Soulard heeft te kennen gegeven, dat hij van do opbrcngBt niets wil aannemen. De broeder van Keizer Wilhelm, Prins Ileinrich van Piuisen, de bevelhebber over het Duitsche eskader in de Ghinee- sche wateren, is te Berlijn teruggekeerd. Van deze gelegenheid maakte Keizer Wil helm natuurlijk weder gebruik, om voor zijne vlootplannen reclame te maken. Aan het feestmaal, dat Dinsdag ter eere van prins Ileinrich in het paleis plaats had, bracht de Keizer een dronk uit op den prins, waarin hy wees op de geestdriftvolle ontvangst, welke alle klassen der Berlijnsche bevolking den prins hebben bereid. Deze onl vangst is een ondubbelzinnige vingerwijzing, zeide bij, hoe groot de zucht lot versterking van Duitschlands macht ter zee onder hel volk is geworden. Het Duitsche volk is met zijn vorsten en zijn Keizer eensge zind in den wil om een nieuwen merk paal te plaatsen op den weg van zijne machtige ontwikkeling door 't stichten van eene groote, aan de behoeften beant woordende vlooi. Volgens het Neue Tageblult zal Duitsch- land bij gelegenheid der Parijsche ten- FEUILLETON. Een wonderbare redding. Op zekeren zomeravond van 'l jaar 1797 knielden in de kamer van een alleenslaand boerenhnis, in het plaatsje Latzlona in Tirol, krans. Hel inoesl wel mol een bjjzonder doel wezen, dal zjj baden, want do slem van den voorbidder, die nu met dc litanie der H. Maagd begon, beefde zoo nu on dan, en in boogen ernst baden de anderen mede. .Troosteres der bedrukten!" had hjj juist gebeden en nn smeekte bjj.Hulp der Christe nen!" .Bid voor ons," vieleo allen in koor in. En nog eens bad bp.Hulp der Christe nenen met Inider stem smeekten allen.Bid voor ons!" En ten derden male werd de bede herhaald. Voor hjj echter verder kon bidden, riep de grootmoeder mot sterke stem.Hulp der zuiveren, Moeder Gods!" Eu de haoden vol angst ten hemel geheven smeekten mannen, vrouwen en vooral de jongeren en dienstbaren tot driemaal toe snikkend .Bid voor ons, ver laat ons niet!" Het waren krelen van den boogsten nood en het grootste gevaar tol de H. Maagd, wier voorspiaak alles vermag, en zjj waren niet te vergeels. Nog was de litanie niet ten einde, toen men buiten schreden hoorde, dedenrging open en een naar adem hijgende bode stortte in de kamer. ,De Frar n zjjn le Klausen ook den 1 zü t voorbij, a niet terugwerpen .Eerst ten einde gebeden," zeide de grootvader kalm en bad dc litanie verder met de daarbij behoorende gebeden het Salve Regina vormde het slot. Nu stond men op. ,En nn, vertel," sprak de huisvader. De bode berichtte, dal de burgemeester der drie dorpen in het dal alle weerbare mannen en jongens had opgeroepen, om le strijden tegen de indringers; wie oen buks ol eeoe zeis han- teeren kou, moest komen, op het grasveld achter het dorp. Verdings is de plaats van samen komst, morgen vroeg moet alles vroegtijdig daar zijn." De grootvader overzag zijne lieden :Ik, Andries, zijn zoon, do gehuwde boer. diens broeder, de vier ongehuwde jongens, twee knechts, een paar alpenjongens, weliswaar nog maar veertien ol yjjlüen jaar oud, maar heste schutters. jongens n, de kleic i al dikwijls gescholen, en zouden we .Helpe, wie heipon kan," sprak de grootvader met trot9 en legde den jongens de band op het hoold.Jullie gaal mee I" .Hoezeel" riepen de jongens zielsblij als ging bet ten spel. .Alles moet helpen," sprak de bode, ,Je en nu hebben ze ook den enl=n. De brigade-gen. ,De H. Maagd zal ons wel helpen," sprak de grootmoeder op dat oogenblik ernstig. „Als eiken dag den rozenkrans bidt, zooals wy, zü ods niet verlaten. Moed, gij vrouwen neisjesl Verdedigt uwe deugd en eer, en gij sterft ala martelaressen .Ja dal zullen wij doen! We zullen om verdedigen tot den laatsten bloeddruppel en ,'t Zal niet veel helpen," meende de bode hoofdschuddend. .Bidt, dat de H. Maagd een paar regimenten huzaren zandt, dan is het met er zjjn w(jd en zjjd geen soldaten te krijgen. Wjj boeren moeten voor on9 zelf vechten." „De Moeder Gods kan ons ook hnzaren zen den, geen moed verloren," meende de groot- Gedurende den nacbt sliep men slechts wei nig. Den volgenden morgen in de vroegte trok ken allen van de boeve weg naar Verdings, te vallen. En dat deden alle vrouwen en jonge dochters uil de drie gemeenten Lalzf na, Ver dings en Pardell. Het was een lm te sloct. Op het open grasperk maakten zicli dn mannen tot den strijd gereed; de vrouwen bleven nog terug; zjj baden luid don rozenkrans voor den slag. De Franschen begonnen den stijjd. Van den nabijgelegen SSbnerberg knalde een salvo en een paar kanonskogels vlogen over de hoofden der Tirolers. „Daar beginl hel, vooruil!" riep de aanvoer der. De vrouwen hoorden lial zü eindigden hel gebed en met doodsverachting snelden zjj alle zjjden in de gelederen, om naar ver mogen te helpen. Do meesten waren groote, krachtige gestalten de lange, tot op den grond neervallende witte mantels, zooals zij daar gedragen worden, flad derden schilderachtig in den wind. .Helaas," zeide eene der vrouwen, „Muria heeft .Als z(j voor ons bidt, kan God van ons ook huzaren maken," antwoordde eene dor meisjes. Maar de Franschen kwamen nieL Integendeel, zjj hielden met scbielen opzjj trokken terug ban vaandel verdween plotseling van den Sib- .Zij trekken al I" riep er plotseling een. En werkelijk, bet was zoo, snel verlieten zij den berg, deze oninneembaro vesting zonder strijd, ronder overwonnen te zjjn; wat was dat? Heel eenvoudig, maar een wonder. Jnist had den de Franschen de Tiroler boeren willen aan grijpen, zeker van de overwinning, toen zij plot seling de in lange witte manlek gekleedegestalten „Wat ia dat?" vroegen de Franschen vol „Dat zjjn Oostenrjjksche soldaten, het zjjn Oostenrjjksche huzaren," zeiden zjj tot elkaar, „wjj staan tegenover een groot leger, daartegen kt,noen we niets uitrichten. Laten wy snel af trekken en ons uit de voeten maken, en boven dien is ons deze streek geheel oobekend." En zoo geschiedde. Snel verlieten zjj den S5b- nerberg en vluchtten naar Klausen en bet Elaeh- thal, zoo snel zjj konden. Juichend gingen de hoeren hen achterna, trokken hen om, bezetten den verlaten berg, doodden ervan zooveel zjj konden, en nu was hol dal gered eu wel gedu rende dezen ganschen oorlog. Do Franschen waren gevlucht voor de witte mantels der vrouwen. Maria had hare deugd-

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1900 | | pagina 1