Katholiek Nieuws- en Advertentieblad No. 2. Zaterdag 14 April 1900. Veertiende Jaargang. DE EEMBODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATEBD&Q. Tweede Blad. BINNENLAND. Adres aan den H. Vader. Door het comité voor de Nederland- schi afdeeling der „Wereldhulde" zal het volgend adres den H. Vader worden aangeboden Allerheiligste Vader In de rij der volkeren, die op Uwe roepstem opgaan naar de Eeuwige Stad, om, bij bet einde dezer eeuw en bet begin eener nieuwe, plechtige hulde te brengen aan Christus den Verlosser en zijn verheven plaatsbekleeder op aarde, mag en wil het Katholieke Nederland niet achterblijven. Wat al aanspraken hebt Gij, Aller heiligste Vader, op onze erkentelijkheid De llots van St. Petrus, waarop Uw eerbiedwaardige troon, straks door hel heiligste recht van twee duizend jaren gekroond, is gegrondvest, is door de be wonderenswaardige en roemvolle wijze, waarop Uwe Heiligheid Uwe onver vreemdbare rechten verdedigt, de on overwinnelijke vesting geworden van het recht en van de rechtvaardigheid. Op de rots van St. Petrus staal de lichtbaak der onfeilbare, door den Geest Gods geïnspireerde waarheid en evenals de zon, die over de aarde opgaat, heeft elk Uwer encyclieken, onvergankelijke gedenkstukken voor volgende eeuwen, de duisle-nissen der dwaling verdreven en het licht en de waarheid over geheel de wereld verspreid en opgetogen luis teren de volken naar de stem, die voor allen verkondigt woorden van leven. Onlangs nog gaaft Gij, Allerheiligste Vader, uit wiens mond de onfeilbare leering spreekt, die bewonderenswaardige encycliek „de conditione opiftcum" (over de arbeiderskwestie), die schitterde voor de verbaasde oogen der maatschappij als een nieuwe wetgeving, door den H. Geest geïnspireerd, waarin de onwrikbare grondslagen der rechtvaardigheid werden gelegd, die voortaan het in alle deelen geëvenredigd gebouw zouden dragen van de verschillende standen der mensclielijke samenleving. •Met een kreet van vreugde en be- wondering werd dat onsterfelijk mees- terstuk begroet. Het licht was opgegaan een algemeene verlichting volgde, en de gelieele wereld vestigde den ont roerden blik op den troon van den tl. Petrus, vanwaar de machtige stem van Christus' Piaatshekleeder zich had doen liooren om vrede en vreugde te ver kondigen aan allen, die van goeden wille zijn. Daarom wagon Uw trouwe Nederlan ders het, te naderen tot uw troon, om U aan te bieden de hulde hunner kin derlijke liefde, hunner diepzinnige erken telijkheid, hunner volkomen gehoorzaam heid en hunner onwankelbare toewijding aan uw Persoon. Welbemindo Vader! Gij zijt beroofd van uw Staten, Gij zijt gevangene in uw eigen woningWij lijden met U, wij bidden mol U, wij hopen met U En als eens de ure der gerechtigheid zal slaan en de Paus-Koning zijn troon zal bestijgen, dan zal hetzelfde Nederland, dat eens streed bij Casteliidardo en Men- tana, opnieuw bereid gevonden worden om zouaven te zenden, wier harten U zullen strekken tot borstwering. Allerheiligste Vader. Geknield voor den troon van Uwe Heiligheid, begroeten wij U, den groo- ten Paus, die in onverzwakte grijsheid staat op de grens van twee eeuwen, en de handen, zoo onuitputtelijk rijk aan zegeningen, uitstrekt over den on dergang der eene en den dageraad der andere. Boven U aanbidden wij Chris tus den Verlosser, die lol do wereld zegtDit is mijn welbeminde Zoon, in wien ik mijn welbehagen heb. Luistert naar Hem Allerheiligste Vader. Gewaardig U in dit heilige Jaar de hulde te aanvaarden, die wij de eer hebben nederig neer te leggen aan den voel van uw troon, in naam van Hun ne Doorluchtige Hoogwaardigheden, on ze Bisschoppen, in naam van de hier aanwezige pelgrims, in naam van alle Nederlandsciie Katholieken. En gewaar dig U, aan allen te geven Uwen hooge- priesleriijken zegen Gemengde berichten. „Ik heb opgemerkt,' zei een apothok ot ijjn bediende, „dal bier een heer inot ei ninulen hebt klaargemaakt, Wal beleekonl dat „Hot was inaar wal carbolzuur met walor Ie doen dan eenige drachmen carbol in t voor z\jn geld kr|jgl. Als je een recept vu moot ju liet twiilolacbtig bekjjken, alsof I het b|j mij, en we sullen bet samen lezen bet hoofd schnddeo. Dan ga je naar den kta dig heelt. Als lijj van ja zegt, moet je antwoi den, dat je bijzonder je best zult doen. E patiOnt waardeert zoo'n recept, als hü ziel, d en als hjj het gebi l hjj ei it bjj vi ept in drie mi len klaar, mjjn jongen, als je een gerenoine apotheker wilt worden." „Pijnlijker alscboid heb ik nog nooit Onlangs was ik in een winkel voor hocren- Hjj beschouwde on paste er verscheidene, maar was klaarblijkelijk niet te bevredigen. Eindelijk nam do winkelier een bruinen viltan „Deze worden dit seizoen veel gedragen, mijn- iecr," sprak hij. „Zoo," zeide de klant bedaard en zich ine! len hoed op 't hoofd in don spiegei bekijkende „O, uitstekend mijnheer, als hij nu maar past." „Ja bij past bost. Denk u, dal ik naar geen iclere behoef te zien V" „ik geloof niet, dal er een beter te viodeo geen nieuwen bood hebben." Do winkelier had den ouden lined zoo geprezen Een liooge spoorwegambtenaar stapte niet lang geloden aan oen klein station io den Irein. De portier broohl zijn bagage in oon coupé, legde liet koUortje in hel net, en de manteljas zeide: „Dank u beleefd, mijnheer!" Daarop fronste de hoogo antblonaar de wenk- Weet je niet, dat jo jozell blootstelt aan oumiddcliyk ontslag, door dio fooi aan te ne- in dienst dor maatschappij bent gekomen, dat De man koek verschrikt en werd zenuwachtig, want bjj was In den val goluopen. H(j bad dien gl ooien man naait gezien, doch bü begreep dut bet iemand moest zjjo. die tot de lioogoa behoorde. Eensklaps school boni een gelukkige gedachte io bel hoofd. ,U heelt gelijk, meneer," sprak hij; „maar u behoort niot lot hel publicku is do dircc- bappi). 1 De man behield zijn kwartje en zjjne betrekking. - Doodstil. Veldwachter (zijn hoofd door hei ipstzand venster eener herberg stekende)Wat In een herberg. Bezoeker: Het daag nog slechter dan verludnn wee Herbergier. Onmogelijk, mijnbeer. BURGERLIJKE STANDEN. „Ik geloof I, Gemeente Hilversum. Gkbobkn: Aona, d. van J. A. Ilonneur enA. Does. Jacobus, z. van A. flruijter on A. Ribberink. Johannes, z. van W. Boogschoten en J. Roosendaal. Jacobus Gerardus lozef, z. van W. Ros eu A. Tb. Quco. Hendrika Catharine, Evertje, d. van H. van Eltekoven en T. Houthuizen. Gerardus Johannes, z. van J. Prinsen en B. v. Volzen. - Pelronella, d. v. G. Dekker en M. Wcstorvcld. - Fenneke, van G. Kannogiotor en F. v. Enk. Johanna 'otrooella, d. van H. Blokzijl en H. W. Ree- orst. Marinus Joseph Franciscus, z. van i. de Jong en J. W. v, d. Roest. Louis, z, an W Lensing en E. Mols. Margarolha ilizabetb, d. vao J, Paap on J. C. Saaieman. Gorarda Wilhelmina, d. van J. Duurland en G. Petrus Christiana, z. van St. v. d. Blink en S. Smit. Helena, d. van R. Huilen- van Daalderen. Eva, d. van W. Uoelhouwer cn H. de Birk. Jan Tbake, z. J. Veldthuison en F. Krol. - Wilhelmina, an A. J. Tabak en W. Kaspers. - Aljjda, tn C. van do Kuilen en M. Puik. Laura Ellzo, d. van Mr, Tit, M. Vorstor en L. W. Noordbnok Hegt. Ujjshor! Horman, z. van II. H. van Rojjondam en H. Bout. Nicolaos Hendrik, z. van I). Bot en W. de Jong. Adrianus, H. Hari n J. Knollenl trg. - W. Gzthouwd: R. Vóórhaar en J. Ovkhlkdbn H. P. v. Staveren, d. van G. van Slaveren on A. van Blokland, 10 m, - A. M. Fennls, z. van J. Fennis en M. Schouten, 12 j. A. J. Kreevell Hoor, echlg. van J. C. v. d.Mecr Mohr, 34 j. 11. A. van der Veen, echts, van J. P. Meere. 0» j. - M. R. Marinkelle, echtg. van L. G. Luykx, 54 j. F. M. Brouwer, echtg. van M. Reinljcs, 71 j. - M. van Loeuwen wed. van E. Ruiter, 6« j. - R. G. Schooien, echtg. van A. van der Zoo, 25 j, - H. W. P. Visser, lan J. Visser en G. Houthuis, 15 j. J. cd. van J. Hoinhart, 71 j. - J. C. im, z, van L. van Beusekom en P. r, 1 j. J. C- Nieuwenhujjten, J. W. Kionegim, 40 j. J. vin Kapte - G, v snN.A i. van J. van do Gemeente Soest, GznonsKHormanus Petrus, z. van P. Ma joor en B. Schouten. Theodoras, z. van H. Tammer en M. Middelman. Gemeente Barneveld. Bkvaush: Beerljo Rijken, gcb. Voonendaal, d. - Hendrikjo Hrunokroof, geb. Mulder, z. Jaunolje van Ulfelen, geb. Knevel, d. Geer tje van den Berkt, geb. Stoffelsen, z. Goer- Maria Bloemendal, geb. de Boer, z. Hen drika Ruiter, geh. Soelendaal, d. Ovsau-OEKJannetje Cozjjnaen, 14 md. Evert Brunekreeft, 13 md. Gemeente Baarn. O.sdehtrouwd P. van der Geer ca W. Sleur. Gktiiouwd J. Kroes en C. Essenburg. Gênants: Dirk, z. vin J. Djjs cn G. tni- Verlost tegen wil en dank. Al sedert twee mnanden doorzochten kapi tein Moisson en zijn manschappen cle Sahara om de overlevenden van de zending Blue op het spoor te komen. Eon gewoon burger, die dr. Blac, een orgineet, die verzot wns op maagdelijke wouden en die vijftien jaar geleden met heel z(jn gevolg was verdwenen. Ongetwijfeld waren allen omgekomen maar opeens verspreidde zich het gerucht, dat zij govangeu genomen waron door de Tibboes, en het gevolg was, dat, om aitn de openbare meaning to voldoen, een hulp-colon ne werd uitgezonden. Op zekeren morgen ging de zon prachtig op en verlichtte in de verte de groene oase van Bilma, waar, zooals do verspieders be weerden, een stam der Tibboes zijn knmp had opgeslagen. Op hot zien daarvan liot kapitein Moisson, een Avignonner van geboorte, zijn verbeel ding vrij spel. „Verbeeld jo. dat daar nog eens overlevenden waren van demissie Blac! Wat een triomfHij zou er de twee maan den van ontbering om vergotenJn, alles zou vergoten worden in do bedwelming van den terugkeer, in de apotheose van Marseille naar Par(js, aan den arm van dr. Blac. te midden van bloemen cn kransen, vanjubcl- kreten en toespraken, heel Avignon aan '1 station, de omhelzing van den minister, het roode liutjo, rajjuheor, cn den heclen Terwijl hij zoo dacht, schoot plotseling een in 't wit gekleede ruiterbende uit de verre oase. De colonne, als tirailleurs verspreid, verschool zich reeds achter een plooi van het terrein cn laadde do goworeu. handen omhoog, in vollen galop aanrennen en schreeuwde steeds uit de verte in zuiver Fransch „Schiet niet Verwonderd cominandeertlo do kapitein „Zet af geweer" en wachtte mot de revolver in de vuist den Arabier af. Eén oogenblik nog, en de witte ruiter hield op drie passen alstand zijn met schuim bedekt paard in. De groette oogen en de witte tanden van den onbekende glimlachten in zijn gebronst gelaat omlijst door een zwarteu baard, waarin reeds enkele grijze draden zich vortoondon. Hij wns gekleed in een ruimen, witten mantel, met rijke gespen vastgehouden. Mot een sier lijk gebaar lichtte hij zijn helm op on vroeg: „Heb ik do eer met kapitein Moisson te „Mag ik mij aan u voorstellendr. Blac." „Wat? gij, mijnheerriep do kapitein, zich in de stijgbeugels oprichtend. „Maar hoe kent gij mij En waar zijn uw gezellen „Ik ben alloen." „Alleen! Dus jo hebt in deze vermomming kunnen ontsnappen! Die barbaren! Maar je zult gewroken worden en wel onmiddellijk wijs ons slechts den weg. Al twee maanden lang zoeken wij u, maar nu zijn wij voor onze moeite bclooud. Frankrijk heelt de oogen op ons govostigd." De kupitein drukte den dokter tot verbrijzelens toe de hand, maar deze maakte zich langzaam los, legde zijn gebruinde hand op de gegalonneerde mouw van den kapitein en zei„Er bestaat tusschen ons con groot misverstand, ik wist het trouwens reeds uit de dagbladen." „Uit de dagbladen?" „Ja, ik krijg zo van de karavanen, die de oase van Bilma passeerenze zijn nooit ouder dan een maand; ik was dus op de hoogte van uw onderneming. G(j denkt, dat ik slaaf on gevangono bon, maar ik bon vr(j." „Vrij, dus. „Luister, mijnheer, ik zal jo in 't kort mijn wedervaren vertellen: na een gevecht met do Arabieren wertl ik met drie mijner ge zellen gevangen genomen. De laatste is eeni- go maanden geleden gestorven, bijgestaan door allon, In gcvungctiecliAp WCrdon wij goed behandeld'savonds Imd ik lango gesprek ken met don sjeik dor Tibboes: in zijii oogen was ik een Indringor, hij verdedigdo zijn vadorlandschen grond, zooals gij den uwen vcrdedigcu zoudt, minder in wapenen, min der in getal. In den grond inijns harten moest ik hom gelijk geven dat was een eerste stop oouaderlng. Ver* gezellen, mij voc.don en klcedeu zooals zij, cn langzaam drong ik mij in hun zoden cn gowoonten in. Ik voelde de bekoring van hot loven in de woestijn, de vrije ruimte, do snelheid van beweging, do vrijheid, die zelfs niot door den gezichteinder beperkt wordt, Na vijftien jaar ben ik geheel veranderd allo banden, die mij aan de beschaafde wo- reld hechtten, zijn verbroken Zonder hem juist volkomen te begrijpen, schudde de kapitein zijn grijs hoofd, on een bange vrees onder oen zoiinwaclitigoii lach verbergend, zei hij op onbevangen toon ,Ja zeker, ja zeker, maar nn kom jo ein delijk weer bü ons terug niet waar?" Dr. Blue gliinluchtc on zei Als de woestijnwind dr. Blac plotseling hud opgenomen, zou kapitein Moisson niet méér verwonderd hubbmi kunnen kijken. „WatWatWat I" riep hij met verheffing van stent als bij een militair commando, terwijl hij moeite deed, zijn toorn te bedwin gen, „ga je dan niet met tue mee naar Frank rijk torug?" Dr. Blac schudde opnieuw ontkennend het hoofd. „Waarom zou ik terugkomen? Om een verwijderde familie? Om een aantal ueeljcs en nichtjes, die jo si dat er voor hou wat gewoonlijk van hun af k tsgoncgon zijn, c bloedverwantschap ge bruik maken om zich met je intiemste zaken tc bemoeien Voor mijn vrionden hoef ik ook niet lorug to koeren, hosto hoor, al vijf tien jaar lang ben ik dood voor allen. Het genoegen om weer in een kcschnafd lam zijn verlokt mij evenmin. Prettig vind ik niet, aanhoudend geplunderd to worden door de belasting, overal tcgon politic-verordenin gen aan to loopon, buigingen te moeten ma ken voor do loketten der ambtenaren on door die lui onbeschoft behandeld te worden! En dan do zorg om geld te verdienen cn door do wereld te konten, do tegenspoed in zaken en de last, die men van zijn buren heeft en die je belet een rustig leven to 1 den. En waarom zou ik mij daar weer a blootstellen? Otn een weinig zongcnaai comfort, oin eon hcotjo kunstgenot te m den van honderden treurighodcu Om midden der beschaving te zijn, terwijl de kranten iedoren dog rol staun van berichti ik blijf hier. Uier, met enkele Immienv stofgoud, in de eenzaamheid opgeraapt on op de markt geworpen, met een of ander stuk ivoor, waar gij uw dohboistecnen uit snijdt, viudcn wij genoeg om van tc li Ga asjeblief gerust terug naar dou doolhof van jo verouderde gebruiken. Zot in de eerste haven do beste het uiaskor weer op van huichelarij, dat gij verplicht zijt te dra gen in do komedie, die daar in Frankrijk lederen dag wordt afgespeeld. Ik ga niet mee, ik blijf de woestijn." Kapitein Moisson was nu vorwondord on oIb aan de grond genageld on mompelde „Maar wat.inoet ik dan zeggen daarginds „Al wat ik u verteld heb." „Maar niemand zal me geloovcn. De praat jes, die je daar verkoopt, kent iedereen van buiten, maar dat belot ile menschen niet, op hun gemak lo eten, te drinken on te slapen. Hoe moet ik me houden tcgenovor den mi nister? Ik mijnheer, ben belast u torug te brengen, en als ik mijn zonding niet vol- Vastberaden sprak hij toen over de vreugde van don torugkcer, die vooral hem tor harte 8'"8- „Als ik alleen kom, hen ik mot schande bedekt; maar mot u naast me bon ik over dekt mot room. Wij worden toegejuicht, gcdccoreordwe boklimmen de spotten der cor nis do sporten van een ladder." Maar deze redoncering Jllet dokter Blac volkomcu kond. Toon zocht do goede kapi tein hom te overreden. „Hoor eons hior, mijn waarde lieer, we weten wel, hoe zwaar woorden wogou maar wat vertel je me daar nu In die beschaafde landen Is 't toch nog zoo heel kwaad niot, hé Feesten, lekker eten on drinken, muziek, jou goede sigaar, on een heelo hoop van die kleinigheden, dio hot loven aangenaam ma- kon. Komaan, 't blijft afgesproken jo gaat Maar de dokter nam reeds do teugels en stond op het punt rochtsomkecrt te maken. De luisterrijke ontvangst, de feesten, het jubelend Avignon, do omhelzing van don minister, hot Legioon van eer vooral, al dio mooie ochtenddroomeii zag de kapitein nu eensklaps verdwijnen, en met een donderende commando-stem schreeuwde hij woedend „Wat drommel sta Ik hior te redeneoren Ik heb mjjn bevoleneerstens jo te zoeken, tweedons jo torug te brengen. Hola Vier manschappen aangetreden, on pak dien snui ter daar eens bij zlju kraag!" Togonstand was nutteloos, on ot hij wilde ot niot, dr. Blac moest moe naar Frankrijk terug.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1900 | | pagina 3