Katholiek Nieuws- en Advertentieblad No. 27. Zaterdag 6 October 1900. Veertiende Jaargang. DE EEMBODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eenines, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden. Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. Abonnementsprijs per drie maanden BureauBreedestraat, E 349, Amersfoort. Prijs der Advertentiln i Van 1 tot 6 regelsf0.30 Uitgave van de Vereeniging De Eembode. Correspondenten en Advertentie» moeien uiterlijk Vrijdagavond Bij dit nummer behoort een bijvoegsel. Losse gedachten over het Katholiek tongres. III. (Slof.) Niet 't minste door Neërlands Katho lieken werd naar 's Pausen stem geluis terd, naar 's Pausen woord gedaan. Heeft in deze zich een groote verdienste vergadert, dan is het de R. K. Volksbond. Het „waarom" is gemakkelijk te vinden, de Bond bleef steeds het schriftwoord indachtig, dat van overwinningen weet te gewagen de man van gehoor zaamheid. Van daar het kostelijk getui genis van Haarlems Kerkvoogd, dat de arbeid van den Bond vruchtbaar was geweest, omdat hij al de jaren van zijn bestaan de leiding van zijn Bisschop had gevolgd. Voor den invloed van den Bond ge tuigt zijn uitbreiding, getuigt reeds een vroeger gehouden kongres. Niemand kan het tegenspreken, dat de Katholieke Volksbond een ten goede werkende macht is geworden en't niet aangaat zijn advie zen klakkeloos in den wind te slaan door hem spreken de Katholieken ook hun woord mee in de sociale kwestie. Van het kongres, den 2 en 3 Sept. ge houden, verklaarde de voorzitter van 't Bondsbestuur, dat zijne belangrijkheid die van een vorig kongres verre overtrof Wij treden hier in geen vergelijking, maar van het actueele der onderwerpen, in de sekties behandeld, hebben onze lezers zich kunnen overtuigen. Zal nu het resul taat in de toekomst gunstig zijn, alsdan moeten zij aan den arbeid, die, tot het veldleger behoorende de hun passende opleiding hebben genoten. De organisatie moet vroegtijdig aan vangen, van daar het knapen-patronaat, waar men intreedt na de eerste H. Communie. Het is als de kadetten-school voor het vereenigingsleven. Voor den werkman en voor zijn gezin is de vraag: hoe is mijn onderdak? van kapitaal belang. Met de oplossing van die vraag hield zich sektie II, de volkshuisvesting, bezig. Met het oog op het regeerings- ontwerp Woningwet, is hot debat over een onderwerp bij uitstek gewich tig. De bespreking vanMiddenstand, houdt voeling met de produktio-coiipe- Denkt misschien iemand, dat hij met eigen krachl er zich wel door slaat, wal groote vergissing is dan de zijneHem voorzeker onbekend, dat het groot kapitaal gansche neringen heeft gemono poliseerd en b.v. te Amsterdam, boter bijna niet meer wordt verkocht dan in filialen, dat het getal naamlooze ven nootschappen van 683 in 1882 tot 2656 was gestegen in 1898. Dat er vereeni- gingen dienen opgericht te worden, om de belangen van den Middenstand te bevorderen, door particulier initiatief en door medehulp van den Staat, is een konklusie, die voor de hand ligt. Pro ductie wil vesting tegenover vesting oprichten, kapitaal bestrijden door ge- zamenlijken inbreng van kapitaal. Met welk doel Niet om in oneerlijke kon- kurrenlie te treden, niet om langs den evolutieweg in een modernen winkel ol werkplaats op te gaan, maar alleen om stoffelijke welvaart te verhoogen. Elke leer, elke richting zoekt propa ganda te maken. Ter bereiking van het doel, door den R. K. Ned. Volksbond beoogd, is vooral de katholieke pers de aangewezen propaganda-maker. Dit werd gezegd niet alleen van 't katholieke dag blad, maar ook en wij kleine luydon van de katholieke pers zijn hiervoor dankbaar van het katholieke week blad, en inzonderheid van de bladen, die de sociale aangelegenheden en het arbei ders-vraagstuk behandelen. Begrijpen eenmaal de Katholieken, dat het een hunner dure plichten is, daadwerkelijk te toonen zich bewust te zijn van den machtigen invloed der pers, het zal aan de propaganda ten goede komen, den invloed der Katholieken op sociaal gebied .'erslerken, ons land lol heil. In deze artikelen richtten wij een blik erug naar een verleden voor ons van druk, van strijden, van lijden, waarin de Katholieken op elk gebied als de groote misstand werden beschouwd. Dit tijdperk is door Gods gunste gesloten, De emancipatie is gekomen, zij be vrijdde van hel kwellende jukliet ver blijden kwam na liet lijden en na de droeve herinneringen zijn dankbare her inneringen gebracht. De vrijheid word niet begrepen als de periode van rust openende, maar als prikkelend lot uiting onzer klacht. Het heden staat voor onze oogen en daarbij vertoont zich liet katholieke leven in de ontwikkeling zijner krachten over de gehcele linie en in volle wapenrusting, want hel weet': de volle rechtsgelijkheid is er nog niet. Maar ondervindt zijne politieke aktie nog hinder, onverdiend en onverdedigbaar onder een konstilu- tioncel regiem, het is zich bewust van zijn invloed ten goede op sociaal gebied, hier laat het zich niet wegduwen, maar breidt zijn invioedskring uit. Het Katho liek Kongres zij van een en ander het treffend en tastbaar bewijs. Dat „heden" begreep het woord van prof. de Groot, 'i In Christus dienst moeten wij met St. I'aulus zeggen Hebreu Sunt et ef/o (Zijn zij Hebreeërs, ik ook) wat de niel-clirislolijke wereld beoogt, wij willen het ook. Maar wij willen de kroon op alle leven, door trouw aan het goddelijk Licht der Wereld. De toekomst Daarvan ligten wij den sluier niet opwel weten we, dal die van 's menschen-zijde voor een goed deel door het heden wordt bepaald. Nog weten we, dat tol onze taak behoort de tradiliën van het voorgeslacht in eere te houden en die als een erfschal, als een door bloed en tranen geheiligde relekwie ongerept over te leveren aan ons nageslacht, nog verrijkt met ons voorbeeld van kloekheid en vroomheid. Die toekomst zal andermaal arbeid vorderen, zal strijd aanbrengen, want arbeid is de wel des levens, geen kroon zonder strijd. Geen strijd om het leven, door het noodlot beheerscht, en werklui gelijk, door een blindendwang van mechanische krachten alleen gedreven. De strijd van hel inensrhelijk tenen beantwoordt aan den aard run mennehen leren. Aan de stoffelijke en economische krachten wer ken redelijke en zedelijke mede, en wij kampen den strijd om de ziel met de wa)ieiien des geestcs en der liefde." „En wanneer aldus prof. de Groot - de vermoeiden en de wankelinocdigen van die dagen vol twijfel zouden uilroepen wacht ons de zegepraal dan is reeds aan de sterken door hun geloof, aan de moedige kampioenen de nederige en nochtans lioogc leuze als antwoord op do lippen gelegd„Wij richten onzen blik naar Hom, die hoven ons regeert." BUITENLAND. Ei-Hoeng-Tsjang is nog steeds te Tien- Tsin. Uit deze zelfde plaats komt ook het bericht, dat hij onderhandelingen zal beginnen met den Russischen gezant Von Gicrs, zoodra deze daar van uit Peking zal zijn aangekomen. Indien dit bericht waarheid mocht bevatten zal er van samenwerken der gezanten van de Mogendheden weinig terecht komen. M. Koeang-Soe, de keizer van het Ifcinclsche Rijk, heeft echter aan Z. M. keizer Wilhelm van Duitschland een tele- graphische nota gezonden, waarin hij zijn leedwezen te kennen geeft van den op baron Von Ketteler gepleegden moord. Hij deelt daarin mede, dat op de altaren voor den vermoorde offers zullen worden gebracht en bij het vervoer naar liet vaderland de noodige maatregelen zullen worden genomen. Ook zal door den Chineeschen gezant te Berlijn, Lu-Hai- lioean, een tweede offer worden ge bracht bij aankomst van het lijk op Duitschen bodem. Z. M. de keizer van China hoopt, dal keizer Wilhelm zijn rcchtmaligen (oom zal laten varen en dat er in 't vervolg eeuwige vrede zal heerschen met China Keizer Wilhelm heeft daarop geant woord, dat hij als Duitsch Keizer en Christen een zoenoffer geen voldoende boete kan achten voor het misdrijf. Behalve de gezant zijn veel bisschoppen, zendelingen, vrouwen en kinderen om des geloofs wille onder martelingen ge storven. Z. M. stelt niet den keizer van China persoonlijk verantwoordelijk voor de schending van de overal als onaan tastbaar beschouwde gezantschappen, voor de zt are beleediging, die velen na ties, kerkgenootschappen en Chineeschen onderdanen, die des keizers christelijk geloof belijden, is aangedaanmaar de raadgevers van den troon, de beambten op wie de bloedschuld rust, moeten hun misdrijf boeten, en als de keizer van China dezen de welverdiende straf doet ondergaan, zal Wilhelm dit be schouwen als een voldoende boete tegen over de Christen naties. Wanneer de keizer van China daarbij heipen en den steun der gezanten aannemen wil, verklaart keizer Wilhelm zich daarmede tevreden. Hij zou gaarne zien, dat Koeang-Soe daartoe naar Peking terugkeerde. Graaf Waldcrsee zal den keizer overeenkomstig diens rang en waardigheid met eer ont vangen en hem de militaire bescherming verlc-enen, die de keizer van China misschien ook zelf tegen de rebellen noodig heeft. Ook keizer Wilhelm ver langt naar vrede, den vrede, welke voor de schuld boet en het onrecht in zjjn vollen omvang in elk opzicht goed maakt, allen vreemdelingen veiligheid biedt voor lijf, leven, have en goed, in de eerste plaats tot uitoefening van den godsdienst. De höln Zlg. zegt naar aanleiding van 't antwoord des Duitschen keizers „Door deze depêche is aan de Chinee- zen elke uitvlucht onmogelijk gemaakt. Zij zullen thans kleur te bekennen heb ben. Thans zal het blijken of het hun met hunne verklaringen van berouw en bereidvaardigheid tot boetedoening ernst is, of dat wij wederom te doen hebben met een van die comediestukjes van huichelarij, welke de Chineezen zoo meesterlijk weten te spelen. Thans zal het ook voor de andere Mogendheden duidelijk worden, welke gevoelens China bezielen. Wordt het keizerlijke schrijven ontwijkend beantwoord, of worden de woorden niet gevolgd door daden, dan zullen ook die Mogendheden, welke tot dusverre in den goeden wil en de eerlijk heid der Chineezen nog een zeker vertrouwen ste.aen, door de omstandig heden gedsvongen worden van dat denk beeld (erug te komen." FEUILLETON. krabde zich achter het oor. r HET OUDE KASTEEL. ir spreke» deed inigszios gc- De oude Hobrecbt .5 werkelijk een goede lijden, eo o, zich kunnen Niemand uit onzen kring wist eigeolflk een bitondere heidendaad van hem te vertellen, maar by had een open oog eo 't hart op de rechte plaats. Iedereen mocht hem, niettegen- ztfn koppige, opstuivende nalour. paag - ihden had memand van om in luidruchtige vroo- lytheid te vervallen, of uit verveling van tafel op te staan in ernstige gesprekken verdiept, bleven zijn vrienden bjj hem zitten, en hy was er hun dankbaar voor, zonder er ooit over ge sproken te bebbeo, Zoo waren er vele jaren voorbijgegaanop een avond zalen wjj heel gemoedelyk ooder een glas wyn bij elkaar, loen de pas aangestelde assessor Luzius tol aller schrik over den nieu wen rentmeester van het nabnzüode kasteel kwetst, .wilt gij zoo goed zjin, mij waardoor ik deze bijeenkomst verstoord heb? Wanneer het mjjn persooo geld, dan Zacht vatte ik hem bjj den arm. .In '1 minst niet, beste assessor! Als gü het goed vindt, laten wjj dan deling maken, het J"~' ik vroeger den door een dollen jon| is hier drukkend heet, vil begon Ie spreken. Ik zag Hobrecht, zeide by, n mij niet kwalijk, heeren op lie roods vlek wijzend, nam t- ruk Zijn jagersmuis van den kapstok en verliet met korten groet de zaal. Een pjjniAs^le voye. Ome^el^ '"wat" beteekent "dat nu"?"' riep hjj eindelyk sit, Hy kreeg echter geen antwoord. De een dronk bedenkelijk zjjn glas wyn ml, de ander eo heerlijke herfstavond. Ons stadje, lichl der opkomende maaD met eeo waas omgeven was, lieten wy sterke herlslgeur, waarmede de vochtige aarde eo rottende bladeren de lucht vervulden, deed ons in de ernstige stemming, waarin wij wareo, weldadig en te geljjk weemoedig aao. Mijn vriend begreep, dat ik hem iets ernstigs te zeggen had, en liet mjj tjjd lot nadenken. Heel gemakkelijk viel het mij niet, het verledene weer voor myn geest te halen. Mjjn arm vertrouwelijk in dien van rnjja collega leggend, wees ik hem met de hand naar een aan den horizon oprijzend ouderwetsch kasteel met kanteelen en tinnen in den stjjl van het grootsch en somber tegeo de lacht af, en hoe dichter wjj er by kwamen, des te roman tischer scheen het ons toe. .Ziet ge beste vriend," begon ik eindelijk, i opheldering van het voorgevaUene kon .Hoe dikwijls moest hier vandaan halen, die streek, twee jonge bloeiende levens vernietigde De een ligt reeds lang begraven, de andere boet nog aitjjd voor heigeen hjj deed. Maar luister .Hobrecht cd ik wareo even oud. En ik kan u zeggen, wjj waren in onze jeugd de dolste en overmoedigste knapen, die men zich kon voor stellen. Wjj waren aitjjd samen, hadden als jongens in dezelfde schoolbank gezeten en wer- de landbouwschool ging, van elkaar gescheiden. .in alle stilte wilde ik mij nu hier in myn geboorteplaats tot referendaris voorbereiden. Ik trof hem toen op het landgoed van zjjo vader weer aaD, niet ver van hier ligt dat huiten, en als hjj met zjjn paarden, echte raspaarden, de bedwang noodig had, bjj of de rossen. .Maar 't was een beste kerelIk mocht hem nog evengoed lijden als vroeger. .In onzen kring waren ook nog eenige jonge houtvestersleerliDgen, echt jagersvolk, overmoe dig en tot alle streken in slaat, kortom wjj waren bekend of liever berucht in 't heel" stadje. „Op een goeden keer waren wjj weer bij elkaar, en daar wjj geen grooter onzin wisten uit te halen, begonnen wjj spookgeschiedenissen Er was dien avond een nieuweling in onzen Hobrècht's tx.— .Deze jonge mao, ongeveer vijf-en-twinlig jaren, met knap uiterlijk, schitterend blauwe oogen, blond, krullend haar, nooit zal ik zjjn gezicht vergeten, hoorde ons eerst een poosje hoe langer boe erger begonoen te bluffen, de eene dolle spookgeschiedenis na de andere verbaalden, en zelis over bet slot allerlei ge heimzinnigs wislen te verteUen, begon bjj har telijk te lachen en riep op vrooljjken toon uit: .Nu laat ze maar bij mjj komen, de spoken, ik zul ze wel helpen 1" .Plotseling zie ik lol mijne grooto verbazing, hoe mijn vriend Hobrecht een verschrikkelijke kleur krijgt. „Wal scheelde hom 1 Ergerde hjj zich over .Ik kende myn vriend I veten, dat hem in zulk een «dachten in 'l hoofd kwam goed, I. dien hij ir .Eolin, ik zweeg, loen do anderen, en vooral Hobrecht, den jongen Fuhring - zoo heette de rentmeester hel hoofd gek maakteo met de spoken van hei slot, en hem vertelden, dat hoofdzakelijk de vleugel, dien by bewoonde, er en vond het zelfs zeer dwaasdit jes, maar geen gesprekken vo, mannen. Hel duurde dan ook niet lang, ol Fuhring stond op, eo riep ons oog half dreigend, half schertsend toe: ^.Laat ze maar komen, die oude ridders, ik Allen lachtenwjj waren alleen, en ik kon niet nalaten hun het verkeerde van hun gedrag onder de oogen te brengen. „Hobrecht zag mjj herhaaldelijk onderzoekend aao, opende den mond. alsof hjj iets wilde zeggen, lachte dan in zichzelf en zweeg. „Ik had een voorgevoel, dat hg iels in zjjn - if ik bjj h .Hjj begon Ie lachen en antwoordde eeniga- .Och, ik wil hem alleen maar eens bang maken, die blufferft .Ik schrikte, want ofschoon ik allyd by al zijn streken tegenwoordig was, kon ik nu toch een onaangenaam gevoel oiet van my afzetten, en een inwendige stem zeide my, dat deze zaak niet goed zou afloopeo. .Na lang aanhouden kwam ik dan ook te welen, wat hjj van plan was, eo het was weer eeo van zyn gewaagde aardigheden. .Hy zou voor het spook in het slot spelen en Fuhring het bang wordeo wel leeren. .Ik gebruikte al mjja invloed om hem van dat idee te brengen; maar myn redeneeren hielp niet, er was niets met hem te beginnen. „Wees maar niet bang," zeide hjj, ,er zal geen druppel bloed bfl vergoten worden, maar ik wil dien jongen man eens een kleine ver- Wat moest ik doen, beste assessor, de zaak ging door, ik besloot dus er by te zyn, "Si .Ik v .Hoor eens, oude jongen, je wilt nog wat uithalen, beken het mij mao op en verlieten de zaal. „Ik vatte Hobrecht onder deo arm en zeide .Hooi .Langzaam dreunden van den torenklok twaall „Fuhring lag met geopende oogen te bed. Zyn revolver lag naast hem en schitterde in het maanlicht. Rustig legde hy zich op de andere .Plotseling kraakt de deur, hy springt op, de revolver styl in zyn rechterhand bondeed. In de geopende deur staat een witte gedaante, helder door de maao verlicht. .Fuhriog ziet met somberen, opgewonden blik de gedaante oaderbjj komen. Helder en duide- lyk klinkt zjjn stem: .Ik beveel u de kamer te verlaten." .Langzaam nadert de gestalte, ik zie hoe „Sta, of waarachtig, ik schiet. .Hjj trok den haan van de re

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1900 | | pagina 1