ieblad
Bijvoegsel.
Zaterdag 13 April 1901.
Vijftiende Jaargang.
DEEEMBQM F
Albrecht Dürer.
Op een Octobermorgcn van hot jaar 1498,
stond eon troepje monschcn, waaronder zich
kunstkoopers, oudheidkenners onz. bovondon,
voor het raadhuis to Nürnborg. Hun aan-
dacfit was gevestigd op oen biljot, dat tegen
eon der zuilen was geplakt on hot bericht
.Joseph Dürer, goudsmid te Nürnborg,
maakt de inwoners dor stad hierdoor bekend,
dat hij de voorwerpen door hem gemaakt,
in zijn winkel, gelegen aan do markt, he
denmiddag om vier uur zal laten verkoopen,
De voorraad voorwerpen is zoo uitgebreid,
dat hier slechts enkele kunnen vermeld wor-
,De verkoop, ten overstaan van een rechte
geleerde, zal om vier uur, zooals in het bil
jet vermeld, een aanvaug nemen".
.Wat?" riep een uit de menigte, een
man, die nHnr zyu klceding te oordeelon eon
rijke vreemdeling moest zijn. ,\Vat? de ry-
ke goudsmid Dürer zal zijn kostbare kunst
voorwerpen doen verkoopen? Door welk
ongeluk is hy daartoe gebracht?"
.Misschien kau ik u hier een nntwoord
naast den onbekende stond. .Meneor Joseph
Dürer heeft zich reeds een groot offer moe
ten getroosten, door het handelshuis van
zijn schoonzoon, dat vroeger een der beste
{taken van Lubeek was, te ondersteunen.
Zijn schoonzoon is echter conigen tyd daar
na op do vlucht gegaan mot achterlating
van groote schulden. Om de eer van hem
zelt en van dien slechten zoon op 'o houden,
verkoopt Dürer nu zyn kuntschatteu, die
kort te dekken. Deze odele handeling Ib ze
ker een burger van Nürnberg waardig
geleden, was do arme Albrecht plotseling
verdwenen, en nooit heeft men iots mee
hem vernomen. Of hy dood of levend
daat of kunslenanr is, niemand weet h
ik voor my' geloof, dat men er nooit iet!
to weten zal komen. Maar daar slan
vier
.Mag ik u beleefd verzoeken, uw gesprek
te vervolgen" zei de vreemde opniouwsgio-
rigen toon.
.Welnu, luister meneer. Joseph Diiror
had drie zoons en eone dochter. De dochter
huwde inot een koopman te Lubcck en stel
de dezen door haar groote bruidschat in
staat, zyn zaak aamnerkelyk uit te breiden.
Zyn twee oudste zonou vonden, dank zij
hun beroemden vader, oen betrekking aan
het hof. He een bij den keurvorst van Beie
ren, de andere bij den groothertog van Wei-
mar. Beiden maakten een schittercndo car
rière, doch vergnton hun vader en diens
eorlyken naam, en dragen nu dien van graat
rol".
u wordt hot tyd, hot lt
t gebenrdo er met don dord
„Albrecht, meent u zeker?"
„Ja", antwoordde de vreemde zenuwachtig.
„Albrecht", vorvolgdo de man, „wilde
kunstenaar worden, maar zyn vader was
daar zeer tegen. „Jij moet goudsmid worden
evenals ik," had de oude man tegen don
knaap gezegd die hem smeekte een schil
der te worden of myn huis uit",
,Eu wat gebeurde er toon
„Op zekeren dag het is reeds jaren
Een groote menigte liethc.-oers en nog
meer nieuwsgierigen hoopten zich in en voor
den winkel op.
Schalen, vazen, kannen, van goud en zil
ver, werden het eerst verkocht. Daarna volg
den do kunstvoorwerpen, allo nit zuiver
goud gemaakt, o.n. kruisen, kelken mot
gothischo versleringen, vazen waarop bijbcl-
sche voorstellingen gesneden waren, verder
beeldon van beroemde porsoueti en heiligen,
zoowel levensgroot als In buste.
Joseph Dürer zat in oen hoek van den win
kel en zag alles kalm aan. toon echter de
namen van zijn meesterstukken afgeroepen
werden, stond hy op on als 't ware tioor
een geheimzinnige mncht gedwongen, liep
hy zenuwachtig op en neer, terwijl hcete
tranen ovor zijn wangen Hopen. Daar klonk
.Zes voorwerpen, in antieken styl, van
goud en zilver!"
„Duizend", riop een stein.
.Duizend en vljltig", zei een ander.
„Elf honderd", riop de corsto weer.
Niemand liet eon bod meer hooren, en do
voorworpon behoorden don koopor.
De oude goudsmid kon nanwelyks adeiu
meer Imlcn, zijn gelaat was byua zoo wit
als zijn haar, tcrwyi zyn gohoelo lichaam
bcofdo. Toen alles verkocht was, beving
Dürer oen onboschrijfclijken angst, toen hy
er aan dacht, dat zoo aanstonds de voorwer
pen, waaraan hy jaron had gearbeid en die
hem even lief wnron als zijne kinaoren, zou
den weggehaald worden.
„Ik vorzoek do koopers der laatst verkoch
te drie-on-twintig stukken hier te komen",
riep do schryvcr.
.Hot is er maar een", riep do man, die
met don vreemde gesproken had.
„Good, laat hom inanr hier komen om
I te betalen en my zyn naam te zeggen".
De onbekende trad te voorschijn, sloeg
zijn mantel open, waaronder een medaille
I met do beeltenis van kcizor Maximiliaan
„Hier is het gold voor de door my ge
kochte stukkcu, zie of het zoo goed is."
I Do schryvcr tolde hot gold nn en zei to-
gen don vreemde
i .Mag ik uw naam weten? Ik moet dien
in de verkoopacte vormoldcn".
Den ouden goudsmid, dio in vertwijfeling
het oogeublik afwachtte, waarop de kunst
voorwerpen zouden worden weggedragen,
o het a
it op I
it gelso
„Myn naam is", zei de jonge
lend.., .mijn naam is... Albrecht Dürer 1...',
Op hel hooren van diou naam sprong do
oude op met een vlugheid, alsof hij twintig
jaar jonger was geworden eu lag in hetzclf-
do oogeublik in do armeu van zyn a
„Albrecht I Albrecht 1 Bon jy hot worko-
ïyk, die ik aan inyn hart druk Kom jon
gen, laat ik jo nogmaals omholzen. Jy hebt
je ouden vador dus niet vergoten, zoo sis
helaas je broers 1 Jo bont dus niet meer boos
.Ik booB zyn, vader?" antwoordde do jon
geling zich op do knieiin werpende. „Ik bon
het die u om vergiffenis moet sincokon, ik,
die u verlaten heb. Uw gestrengheid kwatn
uit oen goeden grond voort, vader; hot is
meer waard oen goed handworksmnu te wo-
zon, dan een middelmatig schilder. Uy liadt
gelyk, vader, maar ook ik heb niot geheel
on al ongelijk gehad to handclou zooals ik
nu gedaan heb".
„Dat zou ik moenon, beste Albrocht", zol
plotseling eouo stom, bot was dio van zyn
oersten teekenmeester Martin.
„Dank God, Dürer, voor do ongehoorzaam
heid van je zoon, do inmlalle, die zyn borst
siert, liewyst dat hij oen groot schilder is".
„Ja", antwoordde do goudsmid aangedaan,
„jy Albrecht bowUst hot, dat oen gonio ook
meestal eon edel karnktor draagt",
ALLERLEI.
Allemaal togeiyk. Do Engolsclio predi
kant Spurgeou, had op zokoron Zondagmor
gen veel last van hot aanhoudend kuchen
dor gemeenteleden. Spurgcon brak zyn redo
af en zei„Waarde Vrienden, ik inoot hoos-
ton en jullio hoesten, maar ik geloof, dat wo
dat best kunnen bodwingen, als we zulks
ornstig wilton. Laat ons daarom eens hoosten
en gocil hoesten, allemaal tvgeiyk. Komaan."
„Hot resultaat der hoestexplosio", zoo ver
klaart een ooggetuige, „was verschrikkelijk,
doch na een oproer van oen halve minuut
kon Spurgcon zyn preek ondor aandachtige
stilte vervolgen.
Woord gehouden. Alloo zit dat toch
oigenlyk uiet dio tiou guldon, die ik jo ge
leend heb? Wanneer kryg ik zo terug? Jo
zei me, dat jo zo maar voor korlon tyd
noodig had.
BDat is ook zoo, binnon een half uur
was ik ze weer kwyt.
Schnlkscho wetsontduiking. Do raad
van de stad Ouden naardc in Vlaanderen stol
de in hot jaar 1(194 none verordening In, dat
niomund 's avonds na 8 uur zonder lantaarn
over straat mocht gaan, op een boete van
tien guldon.
Do burgers morden tegon dozo nieuwig
heid, maar niemand waagde hot vorbod to
ovortreden. By onderlingo afspraak droogon
zy echter, als zy laat uitgingen, eeno lan
taarn zonder licht.
Toen bovul do hoogwijze raad, dat iedor
er eeno kaars in moest hebben.
Weer waren de burgers gohoorznamzy
droegen een lantaarn met een kaars ar in,
maar die niet brandde.
Hierdoor zng do raad zich genoodzaakt
ton dorden tnale op verdubheldo boete te bo-
velen, dat ieder oen brandende kaars in do
Inntaarn moest hebben.
wijk, Hilversum, Hoogland,
ist
Prija dor Advartentitn 1
ot 6 regels
leren regel moer
lucht,
't meer
reld-ge-
te komen,
althans volgens do Madridsche bladen
zijn de katholieke werklieden van Bar
celona besloten om Ie protesteeren tegen
de anti-katholieke betoogingen. Zij richt
ten een nieuwe memorie tot de regee
ring en den nieuwen bisschop van
Barcelona.
En luidens de Madridsche „Imperial"
worden er door de superior* der kloos
terorden conferentie's gehouden om te
protesteeren tegen de lasterlijke aan
tijgingen der anti katholieke per*. Teven*
is besloten een adres te richten tot de
Koningin-regentes, waarin de ondertee
kenaars verklaren, dat zij de Grondwet
erkennen en eerbiedigen. Ten slotte
dringen de superiors aan op het volle
genot der burgerlijke rechten.
De deputatie van Portugeesche Katho
lieken met ZEm. kardinaal Netto, primaat
van Lissabon, aan het hoofd, door ko
ning Carlos in audiëntie ontvangen
bood Z. M. een verzegeld verzoekschrift
aan met duizenden onderteekeningen
van personen uit alle lagen en klassen.
Het stuk weidt breedvoerig uit over
den betreurenswaardigen toestand der
Katholieke Ketk in Portugal en er wordt
verder in betoogd, hoe de thans be
staande godsdienstige vereenigingen ge
heel builende anti-clericale wetten van
vroeger dagteekening vallen. Duidelijk
wordt in het licht gesteld, dal de Con-
gregatie's van nnze dagen geene bur
gerlijke rechtspersoonlijkheid bezitten,
en dat aan hare leden, elk individueel,
geeue meerdere rechten of bevoegdheden
zijn toegekend dan aan ieder gewoon
burger. Bovendien wordt aangetoond
dut de opheffing der godsdienstige ver
eenigingen een slorenden invloed zou
hebben op de maatschappelijke oeconomi-
sche verhoudingen in den lande daar haar
werkkring zich uitbreidt over duizenden
kinderen, zieken en ouden van dagen,
en hoe zij het beschavingswerk helpen
tot stand brengen en een machtige factor
zjjn voor Portugals prestige in Afrika
en in het Oosten.
De onderteekenaars vestigen ook de
aandacht van hun souverein op de toe
standen iu hit naburige Spanje, waar
in 1887 de Congregatie's rechtspersoon
lijkheid hebben verkregen. Zulk een
maatregel, officiëele erkenning, eischen
ook de Katholieken van Purtugal, nu
van alle zjjden de vjjanden van Rome
samenspannen tegen de dragers van een
ordekleed.
Het antwoord van koning Carlos op
dit adres luidde als volgt;
FEUILLETON.
De Pichlerhoeve.
ir het DuiUch.
1) Deze hoeve ligt in 't noorden der Opper-
ptalx aan den voet van eenen nitlooper van
hot stoenwoud en aan den linker oever der
daar Ier plaatse snel stroomende Fichtelnab-
Sedert eenwen behoort deze hoeve aan de
familie Piehler, welke haar in eeno onafgebroken
reeks van vooronders lot op den toenmaligeo
eigenaar in bezit had gehad en van deze lamilie
ook den naam gekregen bad.
In den tjjd, toen de legers der eerste Franscbe
Republiek, onder Jonrdan en Morean Beieren
inrukten, in 't jaar 1796, om den krijg Ooe-
tenrjjk te doen ontbranden, woonden op de
hoeve de reeds zestigjarige Xaverios Piehler
met zgn beide zoons Kaspar en Frans.
Het gelakte den Fransehen niet oenig succes
in Beieren te behalen. Aartshertog Karei wierp
zich in 'I begin met zjju geheels macht op gene
raal Jonrdan en versloeg dezen den 14eo Augus-
tu bjj Amberg en gaf hem den 4en September
zoodanig klop bg Würzbnrg, dat zjjn geheels
leger verstrooid geraakte; hierop dwong bg
generaal Morean tot een haastigen terugtocht
met ontxegljjke verliezen naar den Elzas.
Al waren nn ook de Fransehen zonder lauwe
ren gebleven, toch hadden zjj er voor gezorgd,
dat de enkele maanden van hou verbljjf in
Beieren, met een bloedige pen in 'I boek der
geschiedenis werden opgeteekend. Reeds by bun
opmarsch in de Opperpfelz hadden de op bannen
'eg gelegen dorpen en steden veel te Ijjden
an den overmoed en de zucht tot vernielen
der Fransehen. Sulzbacb, Amberg, Schwandorl,
Rabburg, e.a. werden deels door ontzaglijk
oge oorlogslasten nitgezogen, deels geplunderd
rken werden ontwijd, eenzaam liggende boer
derijen en gehuchten verbrand, de te veld staande
vruchten met baldadigen voet vertreden en de
inwoners, vooral op het platte land, met mar
teling en dood bedreigd, als zjj weigerden den
soldaten de laatste penning of bet laatste stuk
brood te geven. Het was een moeilijke tijd en
bet werd nog erger, toen den Fransehen een
zoo ernstige nederlaag door den aartshertog
was toegebracht. De reeds bestaande slechte
tucht der repoblikeinscbe legers verslapte geheel;
in hare plaats traden losbandigheid, brutaal
egoïsme en de ongemanierdste zucht naar zelf
behoud. Wjjl aartshertog Karei de overwouueo
vijanden onafgebroken voor zich uit dreef en
elk hunner pogingen, om de verstrooide regi
menten te hereenigen, verijdelde losten zich
de Fransehen op in kleine troepen van drie tot
tien man, die, ook wel in grooter aantal, op
eigen band het land afstroopten en overal, waar
zjj kwamen, schrik en ontzetting verspreidden.
Wee de alleenstaande hoeve ot hel gehucht,
wear dergelijke marodeurs binnenvielen I Schrik
en angst gingen den plnnderzieken, met wetten
of zeden den spot drijvenden ruwen ma
vooraftranen, vloek en verwensching volg
den hen.
Op zekeren warmen Anguslosavoad kwam
troep Franscbe soldaten, die in den slag
bjj Amberg uiteengejaagd waren en door de
Oostenrijkers op den grooten weg gedreven
i, welke over Vilseck naar GrafenwOhreo
Keinnath voerde, stroopeod in de nabijheid der
Pichlerhoeve. De tuchtelooze schurken hadden
■oeiljjke dagen doorgebracht. Te gering in aaii-
d, om in de meer bevolkte dorpen en kleine
stedeo, hunne alpersingen te kunnen drjjveo,
hadden zjj het vooral gemsot op alleenstaande
hoevcu, waar zjj durldeu hopen, door een
irzieno overvalling, door bedreiging mat
brand cn dood, de bewoners een zoodanigen
schrik aan te jagen, dal zjj hun vlecsch, hun
brood, en bun geld den troep van vjjf man
afstonden, Waar men weigerde, bleven de be
dreigingen geen ijdele woordendan grepen de
soldaten naar ubel en geweer. Wat gaven zij
om 't leven van een Opperpfalzer boer
Zoo was nu deze bende, aangevoerd door
een sergeant, op hare slrooptocbten bij de
Pichlerhoeve gekomende schoone aanblik van
deze boerdery maakte de vjjf republikeinen, die
in de laatale dagen er schraaltjes van geleefd
hadden, belust op de zeker goed gevulde kaeteu
en kuilers. Om de hoeve onverwachts te over
vallen en zoo door hnn plotseling optreden
schrik aan te jegen, verborgen zjj zich tot
donker in een hollen weg. Toen de zon ach
de toppen dor Frankische Jura verdween
de schemering over de aarde daalde, zeide
sergeant lol zijne kameraden
„Blijft rustig liggen en verroert je niet 1
zal er op uil gaan om te vernomen, hoeveel
menecbea er in de hoeve zijn en eens zien, hoe
ze 'l gemakkelijkst kunnen overrompelen."
Met inachtneming van elke bedekking, achter
ischjes en hekken «loop hy naar de Pichler
hoeve, liet ook niet na zoo nu en dan, als bjj
reeede van uit de hoeve opgemerkt te worden,
ver den grond te kruipen en wierp ten slotte
en blik door het venster in de verlichte bula-
amer der hoeve. Na ongeveer een balt u>
wam hjj terng bjj de wachtende marodeara.
makkers. „Is de zaak in orde, of bevinden er
op de hoeve Ie veel liedeo, zoodat
geen overval kannen doen
„Ik kon de kamer gemakkelijk overzie
antwoordde de sergeant, „en heb er mear c
mannen gezien, zjj schenen m(j toe de boei
zjjn beide zoons te zjjn. Daar het echter niet
ie aan te nemen, dat zulk een groote hoeve
door slechts drie pursooeu bewerkt wordt,
znlleo de knechts en meiden wel ter ruste ge
gaan zijn."
„Wat moeten we don? Wat sla je voor?'
„De zaak staat zeer gunstig voor one, tlswi
alleen maar te doen h ijgen met den boer en
zijn beide zoons. We li'D dan vjjf tegen drie
en kunnen de minderheid gemakkelijk overman
nen. Krjjgen we echter d- knechts en de mei
den aan den bals, dan kf i het er leeljjk voor
ons uitzien, te meer, daar k niet weet, hoeveel
dienstbaren er zijn."
„Wat moet er dan gebeuren? Spreek 1" riep
een der bende. „Ik beb ten razeoden honger
en zon gaarne aan de hum Ie gast gaan, die
daar wel in den achooreU en zal hangen van
hiernit ruik ik ze al in deam hollen weg, waar
we reeds uren in ledigheid d>
„Luistert I Wjj sluipen onhoorbaar tot aan
bet venster, slaan dat, toodra ik „Vooruit"
roep met de geweerkolven In eo springen op
datzelfde oogenblik in de kamer. Dan werpen
we ons op de drie boeren, binden ze, voor ze
van hunne schrik bekomen zjjn en zoeken in
het huis naer geld eo levensmiddelen. Gelokt
het ons echter niet de boeren bjj den eertien
atnval weerloos te maken en willen ze zich
verzetten, dan sla jelui ze maar dood. Maar
flink er op los met de goweerkolven en de
bajonetten, en raak ze goed, want er meg geen
schot gelost worden, om de knechts niet te
„Ligt er geen hond voor de deur Als dit
niT aanslaat
„Ik heb bjj het bespieden ven bet huis nieta
van eenen bond gemerkl. Mocht er echter een
zjjn dan is die gemakkelijk stil ie krjjgen met
een paar sabelhouwen."
„Vooruit dan maar!"
Werkelijk wee de trouwe wachter nn de
Pichlerhoeve eeu pair dagen geleden gestorven
en de boer had nog geeu gelegenheid gehad
hem te vervangen, hetgeen in die gevaarlijke
lijden een groote noodzakelijkheid was. Da be
wonen der hoeve blevea daarom ougewaar-
schnwd, en de schelmen konden, zonder van
iemand bemarkl Ie worden, tot onder het venster
•loipen.
De afgeloopen dag was een Zaterdag geweeet
en Xaverius Piehler bad daarom iu;t zjjn belde
zoons Katper en Frans den rozenkrans gebeden.
Juist wis hst gebed geUndlgd en de oude maa