DE EEMBODE.
Bijvoegsel.
Zaterdag 29' Maart 1902.
De schat op het kerkhof.
Eenige jaren geleden bracht ik ge-
ruimcn tijd in een mooi stadje in het
schoono Saksen door. De straat,
waarin mijn woning lag, kon ik mei
een tijdbesparing van tien minuten be
reiken, wanneer ik mijn weg dwars
over een groot oud kerkhof nam, dat
al sinds lang niet meer werd gebruikt.
Daar mijn bezigheden mij nog ai dik
wijls tot 's avonds laat in beslag namen
en ik ook gaarne als deze waren afge-
loopeu aan de stamtafel van De gou
den Leeuw" de zorgen des dags een
oogenblik vergat, koos ik gewoonlijk
den korten eenzamen weg. Het kerk
hof word door een tamelijk breede allee
van oude boomreuzen doorsneden. Aan
beide zijden door verweerde gedenk-
steunen begrensd, liepen van uit de
allée verschillende paden over het kerk
hof. In donkere nachten behoorde deze
weg nu juist niet tot de aangenaamste.
't Was eene mooie herfstavond. Wc
hadden in «De Leeuw" druk zitten te
babbelen over allerlei onderwerpen
eindelijk was het gesprek op hot ge
bied van het spiritisme gekomen, en
ten slotte afgedwaald naar allerlei spook-
en dergelijke geschiedenissen.
In den loop van het onderhoud wend
de de oude postmeester zich tot mij
met de woorden: »'tVerwondert mij,
dat u zoo alle nachten, mir nichts, dir
nichts, over dat oude kerkhof wandolt"
«Waarom zou ik niet? Ik bespaar
mij daardoor een vrij grootcn omweg,"
antwoordde ik.
«Hmzeide hij, «is u niet eens
bang
Ik lachte
«Neen, dat gevoel ken ik niet."
«Ta, ta, lach maar niet zoo spottend,
mijn waarde. Er zijn toch nog wel
dingen tusschcn hemel en aarde, die
de mensch niet kan doorgronden."
Mijn cenig antwoord daarop was een
ongeloovig schouderophalen.
«Als u mij niet gelooft, zal ik u
eens een kleine episode vertellen, die
mij zelf is overkomen. I )e geschiedenis
is hier op het oude kerkhof voor
gevallen."
Hij nam een snuifje en begon
-De ontvanger onzer stadsgcldcn
was in het ongelukkige jaar löOGdoo-
delijk bang voor die «verschrikkelijke"
Pruisen, die dicht onder de muren
onzer stad stonden. Hij besloot daarom
de geheele hem toevertrouwde kas op
een veilige plaats te bewaren en naar
men meende te mogen gelooven koos
hij daarvoor het kerkhof uit. Kort
daarop stierf hij en wel zonder eenige
aanwijzing te hebben kunnen geven,
waar hij het geld had begraven. Zijn
eenige broeder kon of wilde geen in
lichtingen geven en leed bovendien
aan gcesteszwakte. Herhaaldelijk liet
men op verschillende punten opgravin
gen doen. maar zonder succes. Met de
jaren had liet bijgeloof om liet geval
een legende geweven, Bijgeloovigc
zielen meenden zelfs des nachts den
dooden ontvanger tusschcn de graven
te hebben zien ronddwalen. Kortom,
hot volk beweerde eindelijk «Op liet
kerkhof spookt liet."
Men waagde 't niet het te betreden.
Ik lachte er om. evenals u straks. Op
zekeren nacht evenwel voerde mijn
weg mij langs het kerkhof. Daar zag
ik eensklaps heel duidelijk, even duide
lijk als ik u hier voor mij zie zitten,
door het traliehek een lange, witte ge
stalte door de allée zweven, die in een
der zijlaantjcs verdween."
Haha, de spokende ontvanger" zelde
ik lachend. «Daar gaat hij!"
De verteller wierp mij een ontevreden
blik toe, maar zweeg.
Op den kerktoren sloeg het i uur,
De rechte stemming was verdwenen,
daarom braken wij maar spoedig op.
«Denk maar eens aan mijn verhaal
riep de postmeester op den hoek der
straat mij nog na.
«Op don weg over het kerkhof zal
ik er wel aan donken. Slaap wel
Ik liep door liet vervallen hek liet
kerkhof op. De fantastische schaduwen
der boomen violen in dc allée, over
alles stroomde het zilveren maanlicht.
Tot aan het andere einde der allée kon
men den weg overzien, l iet maanlicht
gaf een eigenaardig koloriet aan zuilen,
kruisen en gcdcnkstooncn. Rondom
diepe stilte. Men kon een blad hooren
vallen. KerkhofvredeNu en dan werd
de stilte even verbroken door hot geluid
van een vogel.
Een zonderling gevoel maakte zich
van mij moester. Ik zette mij op een
met mos begroeiden steen en geraakte
aan het peinzen. «Hoe gelukkig zijn
zij toch. die hier van den strijd des
levens uitrusten", dacht ik.
Ik zat zoo langen tijd.
Was het een droombeeld, dat ik zag
Kwam het daar niet aan, door het
maanlicht beschenen, tusschen de scha
duwen der boomen doorlangzaam,
zwevendtelkens naderthans
recht op mij af naar dc plaats, waar
ik mij bevondMijn slapen bons
den en een ongekend gevoel van angst
deed mijn hart hoorbaar klop|>en.
ik wiide vluchten - tevergeefs, mijn
ledematen waren als verlamd ik wilde
een kreet uiten, - de tong weigerde
mij den dienst. Ik zat als aan den steen
gekluisterd, den blik op een oude ver
weerde zuil gevestigd, die met een ver
bleekte immortellenkrans was versierd.
Daar kwam het terug, onmiddel
lijk achter die zuil vandaan, eerst in
natuurlijke grootte, daarop naar het
scheen steeds grootor wordend. Drei
gend schudde het sjxiok liet hoofd,
strekte de armen naar mij uit. Zij kon
den mij evenwel niet bereiken. Daar
zag ik hoe zij steeds grooter werden,
i hoe zij nader en nader kwamen
ik meende de dorre vingers om mijn
I hals te voelen en een sombere stem
j voegde mij toe
Wat zoekt gij hier onder dozen steen
(ia wog! Ik bewaar het geheim I"
I Door waanzinnigen angst aangegre
pen. wist ik mij eindelijk met geweld
I van mijn zitplaats los te rukken 011
snelde naar den uitgang, als door furlOii
voortgezweept en naar ik moendc met
I dc geestverschijning op mijn hielen.
Toen ik de bindstraat had bereikt,
I begon ik tot niijzelven te komen. Mijn
vrees verdween, ik nu-est lachen over
mijne dwaasheid, die aan spoken had
geloofd. Du verschijning moest oen
natuurlijke zijn, - als ik tun minste
niet had gedroomd
Eindelijk bereiktu ik de straat, die
I naar mijn woning leidde en waarop
ook de allée van liet kerkhof uitkwam.
1 Maar bedrogen mijn oogen mij
weer, of wat was liet daar zag
ik weer dc verschijning, die mij zoo-
veel angst had aangejaagd. Thans sloop
zij voorzichtig langs <le huizen voort,
j Tot eiken prijs wilde ik nu zekerheid
I hebben. Ik volgde dc verschijning in
j de schaduw dor huizen. Eindelijk kon
ik consiatooren, dat ik een wezen van
vloesoh on blood voor mij had. Een
oude gebogen man sleepte zicli inot
j moeite langs dc huizen voort en ver-
i dwecn in oen kleine woning.
Thans was het raadsel opgelostDen
volgenden ochtend vernam ik aan liet
lull's, waarin mijn «geest" was verdwe-
I lien, dat daar een schoenmaker met
zijn familie woonde, terwijl op de boven-
I verdieping dc onnoozclc broeder van
don ontvanger verblijf hield, De man
I was altijd kalm en handelbaaralleen
bij helderen maneschijn werd hij des
nachts onrustig, vertelde mij de schoen
maker. Dikwijls zwierf hij dan rond
De ongelukkige wist zeker van zijn
broeder, waar deze dc aan zijn zorg
toevertrouwde gelden had verborgen.
Bij de eigenaardige opvattingon van
don krankzinnige geloofde deze
misschien in een huider oogenblik, dut
hij als velen zijner lotgenooton soms
had dut ik den schat had willen
roovon, terwijl ik daar op den steen
zat. Daarop doelden natuurlijk zijn
dreigende woorden en gebaren. Onder
den steen moest de schat verborgen
liggen
Met een ongeloovig lachje hoorden
dc autoriteiten, wicn ik mijn bevinding
meedeelde, mij aan. Toch wist ik ge
daan to krijgen, dat men nog dien-
zelfden avond een onderzoek instelde.
Dc uitkomst daarvan bevestigde mijn
vermoeden. In oen half vermolmde
houten kist, in linnun zakjes geborgen,
vond men het vermiste geld15.000
thaler in goud en zilver.
Thans was ik de held van den dag.
Van de autoriteiten ontving ik een
vriendelijk schrijven om mij dank te